Resolutions of the Council of Policy of Cape of Good Hope Cape Town Archives Repository, South Africa Reference code: C. 29, pp. 38 43. Woensdag den 19n Augustus 1711, voor middags. Present alle de leeden, dempto den captn. Olof Bergh en den luijtenant Slotsboo, door indispositie. Zoo is voor af, na gedane resumptie der pachtconditien, van de pacht der Caabse koele wijnen, vaderlandse brandewijnen, sterke wateren, arak en vaderlandse en uijtheemse bieren, goed gevonden ende verstaan, naar luijt derselver conditien, sonder daar in eenige veranderingh te maaken, op den laasten deeser maand publicq naar ouder gewoonte te verpagten 's lands inkomsten deeses gouvernements, volgens de biljetten ten dien eijnde bereets geaffigeert; en met het verpagten van den accijs der Caabse moutbieren op dien voet, als bij resolutie van den 13n April deeses jaars is beraamt, meede ten selven daage voort te vaaren. Den Edle.Heer Gouverneur en den Raad, ingevolge 't geresolveerde van den 13n April jongstleeden de gedagten hebbende laaten gaan tot 't beraamen van een ordre omtrent 't geval van brand, Zoo is na gedaane resumptie van 't schriftelijk rapport door de leeden deeses Raads, d' E.Es. Kaje Jesse Slotsboo en Jacobus Cruse, in Raade vertoont ende overgegeeven, na rijp overleg van saaken met eenpaarigheijd van stemmen tot securiteijt en welstand deeser Colonie geresolveert ende beslooten, om alle onheijlen van brand zoo veel doenlijk voor te koomen, 't volgende tot een generale ordre vast te stellen ende te beraamen, mitsgrs. om 't selve bij placcaat te laaten emaneeren, namentlijk: Artl. 1. Eerstelijk zullen de brandmeesters gehouden zijn, in tijden van brand, hun aanstonds met haare brandstokken te vervoegen ter plaatse daar de brand is, omme aldaar neevens den fiscaal te ordonneeren, dat alle zaaken wel beleijd moogen werden. 2. Zij zullen hebben te besorgen dat het brandgereetschap ten spoedigste bij der hand zij en dat alle diegeene, die bij ofte omtrent de brand verschijnen, meede hand aan 't werk slaan, om andere die de brand lessen, niet te beletten, ten waare het luijden van gesagh waaren. 3. Ingeval de brand ontstond in een huijs iets van de rievier, burgwal, sloot, ofte andere waterplaats afgeleegen, zullen zij de luijden terstond in ordre en op reijen hebben te stellen, omme malkanderen de volle brandemmers van hand tot hand over te geeven, en de leedige emmers weeder te rugge te leeveren. 4. De brandmeesters zullen ten allen tijden, als 't hen goed dunkt, moogen omgaan en visiteeren alle huijsen, schoorsteenen en dacken, om te sien en te weeten hoe en waar de luijden haar vuur maaken, en scherpelijk toesien of daar geen gevaar van brand is te verwagten, en eenigh pericul of gebrek vindende, ordonneeren, 1
met ingenoomen advijs van d' Edle. Heer Gouverneur, of sijn gemagtigde, hoe men 't selve beeteren zal. 5. Om te verhoeden dat de brand niet voortslaa in de naastgeleegene huijsen of dacken, zullen zij in alles hun eed, pligt en 's gemeene beste betragten, sonder eenige haat of nijt, of andere insigten, zoo en als trouwe ingeseetenen en vroome burgers betaamt. 6. En om alle onhijlen van brand, zoo veel doenlijk is, voor te koomen, zoo zal men voortaan geen afdakken meer moogen maaken, en die geene die bereets zijn, niet moogen repareeren, maar ophaalen ter hoogte van neegen voeten. 7. Zullende in of aan de schoorsteenen geen ander hout moogen weesen ofte gemaakt werden, dan daar de boesem op rust, veel min eenigh hout door de schoorsteen steekende, om eenige potten of iets anders aan te hangen, op poene van 3 Rdrs. en dadelijke demolitie. 8. De bakkers, koperslagers, kuijpers, smits en alle andere, welke meer vuurs tot vorderingh van haar neeringe van doen hebben, als tot haar ordinaris huijshoudinge van nooden is, zullen haare voors. neeringe niet moogen doen, sonder kennis van de overigheijd, mitgrs. voor en al eer dat sij de vuurplaatsen van haarluijder respe. neringe door diegeene, die daar toe geauthoriseert zijn, zullen hebben vertoond, ende deselve zoo gemaakt, als hunluijden zal werden bevoolen, mits dat sij deselve namaals niet en zullen moogen hermaaken, dan na voorgaande vertooningh ende bekoomen permissie als booven, beijde op de boete van vijf Rdrs. bij de contraventeurs van deese ordre te verbeuren ende daar en booven datelijke demolitie. 9. Weshalven ook alle timmerluijden en metselaars verbooden werd eenige voors. vuurplaatsen contrarie deese ordre te maaken, op paene van 3 Rdrs. 10. Ende dat vervolgens geen bakovens van nieuws zullen moogen werden gestelt ofte gemaakt dan beneeden op de vloer, ende rondsomme vrij van al het ander muurwerk ofte getimmer, hebbende ten minsten rondom vier duijm speelens, op de verbeurte van drie Rdrs. en daar en booven demolitie van alsulke ovens. 11. Zullende de kruijnen van de ovens, die van nieuws gemaakt werden, aan geene solderingh naader moogen koomen als twee voeten, op poene van drie Rdrs., en demolitie als booven. 12. Ook zal niemand eenigh hout of andere brandende materie boven of ter zijden derselver ovens, nader als op twee voeten daar van moogen leggen, op de verbeurte van twee Rdrs. 2
13. Niemand zal voortaan eenigh hout of andere brandstoffe, hoe het ook mogt genaamt zijn, en 't geene dat ligtelijk in brand geraakt, op een voet na aan de pijp van eenige schoorsteen moogen leggen, op een boete van twee Rdrs. ijder reijs te verbeuren. 14. Niemand zal ook eenige heete assche met vuur moogen werpen op 's Heeren straaten ofte elders anders, op poene van vijf Rdrs. 15. Item niemand deeser ingeseetenen zal ook vermoogen eenigh hooij ofte stroo op te doen, dan in plaatsen die rondom met steene muuren zijn beslooten, tot contentement van de overigheijd, omme waar van des te beeter verseekert te moogen weesen, alle die geene, die eenigh hooij of stroo zullen begeeren op te doen, gehouden zullen zijn 't selve aan de brandmeesters aan te geeven, om op de geleegentheijd van de plaats oculaire inspectie genoomen te moogen werden, alles op verbeurte van 't selve hooij of stroo, en daar en booven een boete van drie Rdrs. 16. Insgelijks zal ook niemand sigh vervorderen binnen deese plaatse meer als ses pond buskruijt in sijn huijs te houden, op poene van vijf Rdrs. 17. Bij geval of nood van brand, zal den bewoonder van 't huijs, daar eenige brand in komt, gehouden weesen op de straat over luijd brand te roepen, op poene, zoo andere luijden van dat huijsgesin niet zijnde, eerst den brand gewaar wordende, ende brand roepen, van vier Rdrs. bij den bewoonder des huijs te verbeuren. 18. Ende om alle pericul van brand beeter te verhoeden, ende deselve ontstaan zijnde, daar in te beeter te voorsien, Zoo is goed gevonden tot brandmeesters te nomineeren uijt 's Comps. dienaren den schipper en equipagiemeester Jan Brommert, en uijt de burgerij den ritmeester Abraham Diemer, den captn.hendrik Donker, den luijtenant Hendrik Bouman, den cornet Jacob Vogel, en den burger Jan Vlok. 19. Ende omme te verhoeden het quaad van dieverij in tijden van brand, zoo werd bij deesen wel expresselijk geordonneert, dat van nu voortaan niemand onder praetext van eenige goederen te bergen, tot de brand zal moogen loopen, ten waare zij van de vrinden of goede bekenden waaren van die geene, die onder pericul van den brand geseeten zijn, ofte dat se door de brandmeesters daar toe expres gecommandeert of versogt wierden, op poene van drie Rdrs. 20. Ende zoo wanneer eenige brand zoude moogen ontstaan, zullen tot uijtblussingh van deselve gehouden weesen te loopen alle die geene die booven de wind woonen, alsmeede de zoodanige die hun eijgen huijsen door deselve brand geen pericul koomen te loopen, op arbitrale correctie, zullende geen van deselve van den 3
brand moogen loopen ofte gaan, voor en aleer hen sulx van de brandmeesters zal weesen toegelaaten. 21. Alle welke persoonen tot de brand te uijten geordonneert, verbooden werd eenigh geld ofte profijt daar af te eijsschen of te ontfangen; behoudelijk indien jemand, devoir doende tot uijtinge van den brand, gequest werdende, dat deselve als dan bij de geene uijt wiens huijs de brand gekoomen is, ofte bij de eijgenaars ofte bewoonders van de gebuurhuijsen daar de brand weesen zal, bevrijt zal worden van 't meesterloon, ende gerecompenseert van sijn smerte, tot arbitragie en goed dunken van de overigheijd. 22. Voors. persoonen werd ook bevoolen, datse hun beleefdelijk ende voorsigtiglijk draagen in 't neederwerpen van de emmers, omme de luijden daar beneeden ofte omtrent staande, daar door niet te beschadigen, zullende die geene, dewelke contrarie deeser zijn doende, na bevindingh van zaaken werden gecorrigeert. 23. Insgelijks werd scherpelijk gebooden allen den geenen, die eeniger luijden goederen ten tijde van brand, hoedanigh die moogen genaamt zijn, mogten geborgen hebben; dat sij alle deselve binnen den tijd van 24 uuren daar na, brengen of leeveren zullen in handen van den eijgenaar van dien, of zoo deselve hem onbekend zijn, zullen zij 't selve den fiscaal aanbrengen, op poene van als een dief gestraft te werden. Wijders is nogh met eenparigheijd van stemmen vastgesteld ende gearresteert, omme de sluijsen ofte bruggen met nieuwe schutdeuren te doen voorsien, als meede om de eene kant van de graft naar dit Casteel toe strekkende, met een muur te laaten ophaalen, ten eijnde dat de graft altijd met genoegsaam waater voorsien zij; zullende nogh een tweede brandspuijthuijsje, omtrent de brug naast aan 't strand geleegen, gemaakt werden, om in tijd van brand 't een en ander bij de werken te hebben; zullende 't hout, steen, kalk en andere materialen tot 't voorn. werk benoodigt, door de Compe. gegeeven, mitsgrs. door de burgerij aangereeden, gemaakt ende ook onderhouden moeten werden; gelijk meede door brandmeesters ten eersten zal moeten besorgt werden, datter de vereijschte en bij 't rapport gespecificeerde brandgereetschappen werden vervaardigt. Aldus gearresteert ende beslooten in 't Casteel de Goede Hoop, ten dage en jare voors. [1] L. v. ASSENBURGH. WM. HELOT. A. J. V. D. LAEN. JB. CRUSE. JNS. SWELLENGREBEL. WM. v. PUTTEN. Notes: [1] Vgl. C.602: Origineel Dagregister, 1710 1712, pp. 457 464 4
Publication is only permitted if the name of the repository and the reference number are mentioned. 5