De profeet Amos en de eindtijd. Waarom is het laatste hoofdstuk van het boek van Amos zo belangrijk voor de eindtijd? Wij hebben in het boek Amos de uiteenzetting gezien van de onveranderlijke wegen die God steeds gaat met zijn volk en met de volkeren. Wij hebben daarin gevonden wat deze wegen noodzakelijk maakt. Behalve in zijn laatste woorden, ontsluierde Amos ons niet de dingen die nu nog toekomst zijn, maar de gebeurtenissen die in zijn tijd op het punt stonden vervuld te worden. Dat maakt zijn boek zo belangrijk voor de dag van heden. De openbaringen van de zonden die genoemd worden komen in alle tijden voor en kunnen zowel bij gelovigen als bij ongelovigen geconstateerd 1 worden. Amos leerde ons wat daarvan in beide gevallen het loon is.
Hoe wordt Gods belofte door Amos verwoord? Amos 9:11 11 Op die dag zal Ik oprichten de vervallen hut van David. Zijn scheuren zal Ik dichtmaken, en wat aan hem is afgebroken, zal Ik oprichten, Ik zal hem opbouwen als in de dagen van oude tijden af; De nu volgende verzen spreken van de zegeningen van het duizendjarig rijk, en zijn de kroon op Amos' profetie. "Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, Ik zal haar scheuren dichten en wat daarvan is ingestort, overeind zetten; Ik zal haar herbouwen als in de dagen van ouds". Het huis (de hut) van David, het koningschap van Hem aan wie God zijn gunstbewijzen toegezegd had, zal weer opgericht worden. Hoewel het voor altijd weggezonken leek in de beving die de aarde had doen sidderen, 2 zal God het rijk herstellen in een onverdeeld koninkrijk.
Waarom wordt door de profeet Amos juist het volk van Edom genoemd? Amos 9:12 12 zodat zij de rest van Edom in bezit zullen nemen, en alle heidenvolken waarover Mijn Naam is uitgeroepen, spreekt de HEERE, Die dit doet. 3 Amos gebruikt Edom als voorbeeld van het herstel van Gods gezag. God oefent Zijn gezag uit door middel van Zijn volk over alle volken die eens aan Israël onderworpen waren, maar die zich door het verval van het huis van David aan het gezag daarvan hadden onttrokken.
Welke profeet had in ongeveer dezelfde bewoordingen deze tijd aangekondigd? Amos 9:12 12 zodat zij de rest van Edom in bezit zullen nemen, en alle heidenvolken waarover Mijn Naam is uitgeroepen, spreekt de HEERE, Die dit doet. Jeremia 48:47; Zie ook Jeremia 49:6, 10 en 39 47 In later tijd echter, spreekt de HEERE, zal ik een omkeer brengen in de gevangenschap van Moab. Zó zal het laatste en enig werkelijke wereldrijk zijn onder de heerschappij van de Messias, het ware hoofd van Davids huis. 4
Wat zegt de profeet Obadja over het volk Edom? Obadja 1:18, tweede deel en het huis van Ezau zal tot stoppels worden; zij zullen tegen hen ontbranden en hen verslinden, zodat er geen ontkomene zal zijn voor het huis van Ezau! Ja, de HEERE heeft gesproken! 5 Edom krijgt te horen dat het gestraft zal worden om wat het de kinderen van Juda heeft aangedaan, toen Jeruzalem was ingenomen.
6 Wat geeft de apostel Jakobus in feite aan? Zie Handelingen 15:16 Zoals eerder is aangetoond, ziet het oprichten van de vervallen hut op de tijd dat de Heer Jezus op aarde zal regeren op de troon van Zijn vader David. Maar zoals het in die toekomstige tijd zal zijn dat er dan zegen zal zijn voor de heidenen als apart gezelschap, zo past Jakobus de aanhaling uit Amos toe op de huidige tijd. Ook in deze tijd gebeurt namelijk wat God zal doen in de toekomst en dat is de heidenen zegenen. God zegent hen, niet door de heidenen tot het Jodendom te laten toetreden, maar door Jood en heiden tot één lichaam, de gemeente, te vormen.
Wie zal in de eindtijd terugkeren en zal te zien zijn op de wolken? Handelingen 15:16 16 Hierna zal Ik terugkeren en de vervallen hut van David weer opbouwen, en wat daarvan is afgebroken, weer opbouwen en Ik zal hem weer oprichten, Tijdens de apostelvergadering te Jeruzalem haalde Jakobus dit gedeelte aan, dat door de vertaling der zeventigen aan te halen, anders weergegeven wordt. Hij deed dit uitsluitend om aan te tonen dat de volken recht hadden op de zegeningen die de joden hun betwistten, omdat de naam des Heren over hen was uitgeroepen". 7 Door het werk van Christus is de scheiding tussen Jood en heiden opgeheven. In de tempel scheurde het voorhangsel van boven naar beneden op het moment dat Jezus stierf aan het kruis.
Waar zit het verschil tussen wat de profeet Amos zegt en wat de apostel Jakobus aanreikt? Zie Handelingen 15:16 De overeenstemming tussen wat Amos zegt en het probleem in Handelingen 15 is dus dat er zegen is voor de heidenen als zodanig. Het verschil is dat Amos profetisch spreekt over een tijd waarin er zegen is voor de heidenen, wanneer ze zich onderwerpen aan Israël en niet over de huidige tijd. In Handelingen 15 gaat het over de tijd van de gemeente waarin wij nu nog steeds leven en gaat het erover dat zegen voor de 8 heidenen komt door bekering tot God en niet door Jood te worden. Amos spreekt over de tijd van het vrederijk waarin de hele aarde zal worden gezegend door middel van Israël.
Wat geeft onderstaand vers aan? Amos 9:13 13 Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat de ploeger de maaier zal ontmoeten en de druiventreder de zaaier, en dat de bergen zullen druipen van jonge wijn en al de heuvels doordrenkt zullen worden. 9 In de beide voorgaande verzen heeft de profeet gesproken over het herstel en de uitbreiding van het uiterlijke koninkrijk. Nu gaat hij spreken over de innerlijke heerlijkheid met de rijkste zegeningen voor het land (vers 13) en voor de bewoners ervan, het volk Israël (vers 14). Het geheel zal tot in eeuwigheid blijven bestaan (vers 15).
10 Welke belofte is dan een feit? Leviticus 26:5 5 Dan zal de dorstijd bij u tot de wijnoogst duren, en de wijnoogst zal tot de zaaitijd duren. U zult uw brood tot verzadiging toe eten en onbezorgd in uw land wonen. Hier vinden we de situatie die wordt beloofd in geval het volk gehoorzaam zal zijn aan de HEERE. Deze overvloed aan aardse zegen is te danken aan het werk van Christus aan het kruis. Als het kleinste insect of het geringste kruid buiten dit werk van de verzoening was gelaten, zou de vijand toch de overwinning over God en Christus hebben gehaald, en dat kan nooit.
Welke belofte is te vinden in het laatste hoofdstuk van het boek van Amos? Amos 9:14 14 Ik zal een omkeer brengen in de gevangenschap van Mijn volk Israël. Zij zullen de verwoeste steden herbouwen en bewonen, zij zullen wijngaarden planten en de wijn ervan drinken, zij zullen tuinen aanleggen en de vrucht ervan eten. God heeft een voorraad van zegen juist voor Zijn volk. Een land zonder volk is dood. Een volk bepaalt het land. Gods volk woont in Gods land. Als God een keer in het lot van Zijn volk heeft gebracht, wil dat zeggen dat Zijn volk zich niet meer in den vreemde bevindt, daar waar God 11 het naar toe heeft laten voeren vanwege hun ontrouw, maar dat Hij een omkeer in hun gevangenschap heeft gebracht.
Wie zal eeuwig Gods volk leiden? Zie Amos 9:14; 5:11; Deuteronomium 28:33 Met Hem aan het hoofd zullen ze hun steden herbouwen en daarin gerust 12 wonen, zonder iemand die hen opschrikt. Met Hem aan het hoofd zullen ze wijngaarden planten en ongestoorde blijdschap genieten, waarvan de wijn een beeld is. Met Hem aan het hoofd zullen ze tot verzadiging eten van alle vruchten die hun boomgaarden zullen opleveren, zonder vrees dat anderen die vrucht zullen eten. Het volk zal in ongestoorde rust de resultaten van hun arbeid mogen genieten, zonder angst voor een strafgericht Er zal een overvloed aan monden zijn om de overvloed aan opbrengst te nuttigen.
13 Welke belofte is er tenslotte? Amos 9:15 15 Ik zal hen in hun land planten, en zij zullen nooit meer weggerukt worden uit hun land, dat Ik aan hen gegeven heb, zegt de HEERE, uw God. De zegen die zij dan zullen genieten, zal duren tot in eeuwigheid. Amos is zijn profetie begonnen met treurende herders en een verdorde Karmel. Hij besluit zijn profetie met een tafereel vol vreugde en vruchtbaarheid. De heerlijkheid van die tijd zal zo groot zijn, dat alle leed verdwenen en vergeten zal zijn.
Hoe verwoordt Jesaja deze prachtige belofte? 14 Jesaja 65:17-19 17 Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Aan de vorige dingen zal niet meer gedacht worden, ze zullen niet meer opkomen in het hart. 18 Maar wees vrolijk en verheug u tot in eeuwigheid in wat Ik schep, want zie, Ik schep Jeruzalem een vreugde en zijn volk blijdschap. 19 En Ik zal Mij verheugen over Jeruzalem en vrolijk zijn over Mijn volk. Geen stem van geween zal erin meer gehoord worden, of een stem van geschreeuw.