Beknopte handleiding VEGAFLEX 81. TDR-sensor voor continue niveau- en scheidingslaagmeting van vloeistoffen

Vergelijkbare documenten
Beknopte handleiding VEGAFLEX 86. TDR-sensor voor continue niveau- en scheidingslaagmeting van vloeistoffen

Beknopte handleiding VEGAFLEX 81. TDR-sensor voor continue niveau- en scheidingslaagmeting van vloeistoffen

Beknopte handleiding VEGAFLEX 82. TDR-sensor voor continue niveaumeting van stortgoederen ma/hart - tweedraads Staaf- en kabelmeetsonde

Beknopte handleiding VEGAFLEX 86. TDR-sensor voor continue niveau- en scheidingslaagmeting van vloeistoffen

Beknopte handleiding VEGAFLEX 82. TDR-sensor voor continue niveaumeting van stortgoederen. Profibus PA Staaf- en kabelmeetsonde. Document ID: 47594

Beknopte handleiding VEGAFLEX 81. TDR-sensor voor continue niveau- en scheidingslaagmeting van vloeistoffen. HART en accupack Staaf- en kabelmeetsonde

Beknopte handleiding VEGASON 61. Ultrasone sensor voor continue niveaumeting ma/hart - tweedraads. Document ID: 51852

Beknopte handleiding VEGAPULS 61. Radarsensor voor continue niveaumeting van vloeistoffen

Beknopte handleiding VEGAPULS 64. Radarsensor voor continue niveaumeting van vloeistoffen ma/hart - tweedraads. Document ID: 51462

Beknopte handleiding VEGAPULS 61. Radarsensor voor continue niveaumeting van vloeistoffen

Beknopte handleiding VEGAPULS 69. Radarsensor voor continue niveaumeting van stortgoederen ma/hart - tweedraads. Document ID: 47253

Handleiding. Extra elektronica. Overspanningsbeveiliging. Document ID: 46670

Aanvullende handleiding. VEGADIS-adapter. Voor de aansluiting van een externe displayof bedieningseenheid of een slave-sensor. Document ID: 45250

Beknopte handleiding VEGAPULS 61. Radarsensor voor continue niveaumeting van vloeistoffen ma/hart - tweedraads. Document ID: 51868

Beknopte handleiding VEGABAR 86. Ophangdrukopnemer met keramische meetcel ma/hart Met SIL-kwalificatie. Document ID: 46321

Aanvullende handleiding. Connector ISO voor niveaudetectiesensoren. Document ID: 30380

Montagehandleiding - scheepsbouw VEGAFLEX 81

Beknopte handleiding VEGABAR 82. Drukopnemer met keramische meetcel ma. Document ID: 46305

Handleiding. Elektronica VEGASWING 66. Document ID: 44768

Montagehandleiding Beschermkap

Aanvullende handleiding. PA-/FF-adapterkit voor VE- GADIS 61 en 81. Aansluitkabel met stekker M12x1 als uitbreidingsset. Document ID: 33959

Beknopte handleiding VEGABAR 82. Drukopnemer met keramische meetcel. HART en accupack. Document ID: 46307

Aanvullende handleiding. Connector M12 x 1. voor niveaudetectiesensoren. Document ID: 30382

Aanvullende handleiding. Connector M12 x 1. Voor continu metende sensoren. Document ID: 30377

Handleiding. Borgkoppeling ARV-WE63.1. Voor VEGAWAVE 63 - drukloos bedrijf. Document ID: 32359

Handleiding. Elektronica VEGADIS 82. Document ID: 50073

Aanvullende handleiding. Connector Harting HAN 7D. Voor continu metende sensoren. Document ID: 34457

Handleiding. Elektronica. VEGAPULS Serie 60. Document ID: 36801

Aanvullende handleiding. Externe behuizing. Voor druksensor VEGABAR Serie 80. Document ID: 45081

Aanvullende handleiding. Connector Harting HAN 7D. voor niveaudetectiesensoren. Document ID: 34456

Product information Scheidingsversterkers en Beveiliging

Handleiding. Elektronica. VEGABAR Serie 80. Document ID: 45054

Handleiding. Elektronicain. VEGABAR Serie 80. Document ID: 45054

Handleiding Reservebehuizing voor plics -instrumenten

Beknopte handleiding VEGABAR 82. Drukopnemer met keramische meetcel. HART en accupack. Document ID: 46307

Handleiding. Extra elektronica. Voor 4 20 ma/hart en accupack. Document ID: 41033

Aanvullende handleiding. Bluetooth-USB-adapter. Verbinding van PC/notebook met VEGA-apparaten met Bluetooth-interface. Document ID: 52454

Handleiding B 63-48, B Overspanningsbeveiligingen. Voor voedings- en signaalkabels in ma-circuits. Document ID: 33012

Handleiding B G. Overspanningsbeveiligingsapparaat. Voor voedings- en signaalkabels in ma-circuits. Document ID: 40491

Handleiding. Extra elektronica. Voor Modbus. Document ID: 41864

Aanvullende handleiding PLICSLED. Opsteekbare aanwijsmodule voor grenswaardeschakelaar. Document ID: 47885

Aanvullende handleiding. Externe behuizing VEGAVIB. Document ID: 31086

Product information. Procesdruk. Procesdrukmeetversterker VEGABAR 14 VEGABAR 17. Document ID: 37527

Aanwijzing en Bediening. LG Remote Interface Handleiding 06/2015

Aanvullende handleiding. Externe behuizing VEGACAP, VEGACAL. Document ID: 31085

Handleiding. Kogelkraanarmatuur conform ZB Voor druksensor VEGABAR 82. Document ID: 50027

Aanvullende handleiding VEGAPASS 81. Bypass voor continue niveaumeting van vloeistoffen. Document ID: 42749

Aanvullende handleiding. Vlotter voor olie-/waterdetectie. voor VEGACAP 63. Document ID: 31595

Aanvullende handleiding. Centrering. voor VEGAFLEX Serie 80. Document ID: 44967

Aanvullende handleiding. Staaf- en kabelcomponenten. voor VEGAFLEX Serie 80. Document ID: 44968

Handleiding VEGAFLEX 81. TDR-sensor voor continue niveau- en scheidingslaagmeting van vloeistoffen. Tweedraads 4 20 ma/hart Staaf- en kabelmeetsonde

Handleiding VEGAFLEX 81. TDR-sensor voor continue niveau- en scheidingslaagmeting van vloeistoffen ma/hart - tweedraads Staaf- en kabelmeetsonde

Handleiding VEGAFLEX 81. TDR-sensor voor continue niveau- en scheidingslaagmeting van vloeistoffen ma/hart - tweedraads Staaf- en kabelmeetsonde

Aanvullende handleiding. Bluetooth-USB-adapter. Verbinding van PC/notebook met PLICS- COM met Bluetooth-interface. Document ID: 52454

Aanwijzing en Bediening. LG Remote Interface Handleiding 09/2017

Handleiding VEGAFLEX 81. TDR-sensor voor continue niveau- en scheidingslaagmeting van vloeistoffen

Aanvullende handleiding. Beschermbuisadapter. voor VEGACAL 63, 64/VEGACAP 63 Staaf-ø 16 mm. Document ID: 34849

Product information. Geleide Radar. Niveaumeting in stortgoederen VEGAFLEX 82 VEGAFLEX 86. Document ID: 46598

Handleiding B FI. Overspanningsbeveiligingsapparaat. Voor voedings- en stuurkabels met aardlekschakelaar. Document ID: 40489

Aanvullende handleiding. Vlotter voor olie-/waterdetectie. voor VEGASWING 63 en EL 3. Document ID: 36676

Handleiding VEGAFLEX 83. TDR-sensor voor continue niveau- en scheidingslaagmeting van vloeistoffen

Handleiding. Borgkoppeling ARV-SG63.2. voor VEGASWING 63 - Drukbereik: bar. Document ID: 29751

Handleiding VEGAFLEX 82. TDR-sensor voor continue niveaumeting van stortgoederen. Profibus PA Staaf- en kabelmeetsonde. Document ID: 44220

Handleiding VEGAFLEX 83. TDR-sensor voor continue niveau- en scheidingslaagmeting van vloeistoffen

Product information. Geleide Radar. Niveau- en scheidingslaagmeting in vloeistoffen VEGAFLEX 81 VEGAFLEX 83 VEGAFLEX 86. Document ID: 46597

Product information. Ultrasoon. Niveaumetingen in vloeistoffen en stortgoederen VEGASON 61 VEGASON 62 VEGASON 63. Document ID: 29023

Beknopte handleiding VEGAPULS WL 61. Radarsensor voor continue niveaumeting van water en afvalwater. Foundation Fieldbus. Document ID: 47097

Aanvullende handleiding. Externe behuizing. VEGAFLEX Serie 80. Document ID: 46802

Handleiding VEGAFLEX 86. TDR-sensor voor continue niveau- en scheidingslaagmeting van vloeistoffen

Handleiding. Kogelkraanarmatuur PASVE. voor VEGABAR 54, 82. Document ID: 30177

Handleiding VEGAPULS 63. Radarsensor voor continue niveaumeting van vloeistoffen ma/hart - tweedraads. Document ID: 36511

Beknopte handleiding VEGAPULS WL 61. Radarsensor voor continue niveaumeting van water en afvalwater ma/hart - tweedraads. Document ID: 47095

Handleiding VEGAFLEX 61

Aanvullende handleiding. Verwarming voor de displayen bedieningsmodule PLICS- COM. Document ID: 31708

Product information. Capacitief. Niveaumeting in vloeistof VEGACAL 62 VEGACAL 63 VEGACAL 64 VEGACAL 66 VEGACAL 69. Document ID: 30138

Product information. Aanwijzing en Bediening. Display- en bedieningsinstrumenten PLICSCOM VEGADIS 81 VEGADIS 82 VEGADIS 176 PLICSLED

Handleiding VEGAPULS 66. Radarsensor voor continue niveaumeting van vloeistoffen. Modbus- en Levelmaster-protocol Geëmailleerde uitvoering

Handleiding VEGACAL 69. Capacitieve dubbele staafmeetsonde voor niveaumeting. Voor aansluiting op een meetversterker. Document ID: 31181

Handleiding VEGABAR 82. Drukopnemer met keramische meetcel. Modbus- en Levelmaster-protocol. Document ID: 46294

Handleiding VEGAFLEX 62 Profibus PA

Aanvullende handleiding. Flenzen conform DIN - EN - ASME - JIS - GOST. Technische gegevens. Document ID: 31088

NRS 2-4. Gebruiksaanwijzing HN-schakelaar NRS 2-4

GESTRA. GESTRA Steam Systems NRG Montagehandleiding GESTRA Niveau-elektrode NRG 26-21

URN 2. Gebruiksaanwijzing Netvoedingsapparaat URN 2

Handleiding. Verschildrukmeetversterker DPT-10. Metalen meetmembraan

Aanvullende handleiding. Montagetoebehoren drukmeettechniek. Document ID: 43478

Handleiding VEGAPULS 69. Radarsensor voor continue niveaumeting van stortgoederen. Tweedraads 4 20 ma/hart. Document ID: 47247

Handleiding VEGAFLEX 86. TDR-sensor voor continue niveau- en scheidingslaagmeting van vloeistoffen

Aanvullende handleiding. Luchtkoeling - MINITRAC 31. Actief lucht-koelsysteem voor radiometrische. Document ID: 50337

Handleiding VEGADIS 81. Externe display- en bedieningseenheid voor plics -sensoren. Document ID: 43814

Handleiding VEGAPULS 63. Radarsensor voor continue niveaumeting van vloeistoffen. Tweedraads 4 20 ma/hart. Document ID: 36511

Product information. Capacitief. Niveaumeting in stortgoed VEGACAL 62 VEGACAL 65 VEGACAL 66 VEGACAL 67. Document ID: 30139

Handleiding VEGABOX 02

Handleiding VEGABAR 82. Drukopnemer met keramische meetcel ma. Document ID: 45027

Magneetventielen type 3963

Handleiding VEGAPULS SR 68. Radarsensor voor continue niveaumeting van stortgoederen. Tweedraads 4 20 ma/hart. Document ID: 38294

Product information. Radar. Niveaumeting in stortgoederen VEGAPULS 67 VEGAPULS SR 68 VEGAPULS 68 VEGAPULS 69. Document ID: 29427

NRGT 26-1 NRGT 26-1 S. Gebruiksaanwijzing Niveau-elektrode NRGT 26-1, NRGT 26-1 S

Handleiding VEGABAR 83. Drukopnemer met metalen meetcel. Foundation Fieldbus. Document ID: 45038

URN 1. Gebruiksaanwijzing Stroomomvormer URN 1

Transcriptie:

Beknopte handleiding TDR-sensor voor continue niveau- en scheidingslaagmeting van vloeistoffen VEGAFLEX 81 4 20 ma/hart - tweedraads Staaf- en kabelmeetsonde Met SIL-kwalificatie Document ID: 47591

Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Voor uw veiligheid 1.1 Geautoriseerd personeel... 3 1.2 Correct gebruik... 3 1.3 Waarschuwing voor misbruik... 3 1.4 Algemene veiligheidsinstructies... 3 1.5 CE-conformiteit... 4 1.6 SIL-kwalificatie conform IEC 61508... 4 1.7 NAMUR-aanbevelingen... 4 1.8 Milieuvoorschriften... 4 2 Productbeschrijving 2.1 Constructie... 6 3 Monteren 3.1 Basisinstructies voor toepassing van het instrument... 8 3.2 Montage-instructies... 8 4 Op de voedingsspanning aansluiten 4.1 Aansluiten... 11 4.2 Aansluitschema eenkamerbehuizing... 12 4.3 Aansluitschema tweekamerbehuizing... 13 5 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule 5.1 Aanwijs- en bedieningsmodule inzetten... 14 5.2 Parametrering... 15 6 Bijlage 6.1 Technische gegevens... 17 2 Informatie: Deze beknopte handleiding maakt een snelle inbedrijfname van het instrument mogelijk. Meer informatie vindt u in de bijbehorende, uitgebreide handleiding. U vindt deze op de meegeleverde DVD of als download onder "www. vega.com". Handleiding VEGAFLEX 81-4 20 ma/hart - tweedraads - staaf- en kabelmeetsonde - met SIL-kwalificatie: document-id 44219 Uitgavedatum beknopte handleiding: 2014-03-17

1 Voor uw veiligheid 1 Voor uw veiligheid 1.1 Geautoriseerd personeel Alle in deze gebruiksaanwijzing beschreven handelingen mogen alleen door opgeleid en door de eigenaar van de installatie geautoriseerd vakpersoneel worden uitgevoerd. Bij werkzaamheden aan en met het instrument moet altijd de benodigde persoonlijke beschermende uitrusting worden gedragen. 1.2 Correct gebruik De VEGAFLEX 81 is een sensor voor continue niveaumeting. Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied is in hoofdstuk "Productbeschrijving" opgenomen. De bedrijfsveiligheid van het instrument is alleen bij correct gebruik conform de specificatie in de gebruiksaanwijzing en in de evt. aanvullende handleidingen gegeven. 1.3 Waarschuwing voor misbruik Bij ondeskundig of niet correct gebruik kunnen door het instrument toepassingsspecifieke gevaren ontstaan, zoals bijv. overlopen van een tank of schade aan installatiedelen door verkeerde montage of instelling. 1.4 Algemene veiligheidsinstructies Het instrument voldoet aan de laatste stand der techniek rekening houdend met de EIC 61508 en de geldende voorschriften en richtlijnen. Deze mag alleen onder technisch optimale en bedrijfsveilige toestand worden gebruikt. De eigenaar is verantwoordelijk voor het storingsvrij gebruik van het instrument. De operator is verder verplicht, tijdens de gehele toepassingsduur de overeenstemming van de benodigde bedrijfsveiligheidsmaatregelen met de actuele stand van de betreffende instituten vast te stellen en nieuwe voorschriften aan te houden. Door de gebruiker moeten de veiligheidsinstructies in deze handleiding, de bijbehorende Safety Manual, de nationale installatienormen en de geldende veiligheidsbepalingen en ongevallenpreventievoorschriften worden aangehouden. Handelingen die verder gaan dan hetgeen beschreven in de gebruiksaanwijzing mogen uit veiligheids- en garantie-overwegingen alleen door personeel worden uitgevoerd dat is geautoriseerde door de leverancier. Eigenmachtig ombouwen of veranderen is uitdrukkelijk verboden. Bovendien moeten de op het instrument aangebrachte veiligheidssymbolen en -instructies worden aangehouden. 3

1 Voor uw veiligheid 1.5 CE-conformiteit Het instrument voldoet aan de wettelijke eisen van de geldende EG-richtlijnen. Met de CE-markering bevestigen wij de succesvolle beproeving. De CE-conformiteitsverklaring vindt u in het download-bereik van onze homepage. Elektromagnetische compatibiliteit Instrumenten in vierdraads- of Ex-d-ia-uitvoering zijn bedoeld voor gebruik in industriële omgeving. Daarbij moet rekening worden gehouden met kabelgebonden en afgestraalde storingsgrootheden, zoals gebruikelijk is bij een instrument klasse A conform EN 61326-1. Wanneer het apparaat in een andere omgeving moet worden toegepast, dan moet de elektromagnetische compatibiliteit met andere instrumenten via daarvoor geschikte maatregelen worden gewaarborgd. 1.6 SIL-kwalificatie conform IEC 61508 De Safety-Integrity-Level (SIL) van een elektronisch systeem is bedoeld voor het beoordelen van de betrouwbaarheid van geïntegreerde veiligheidsfuncties. Voor een meer nauwkeuriger specificatie van de veiligheidseisen wordt conform veiligheidsnorm IEC 61508 onderscheid gemaakt tussen meerdere SIL-niveaus. Gedetailleerde informatie vindt u in het hoofdstuk "Functionele veiligheid (SIL)" Het instrument voldoet aan de voorschriften van de IEC 61508: 2010 (Edition 2). Het is in eenkanaals bedrijf tot SIL2 gekwalificeerd. In meerkanaals architectuur met HFT 1 kan het instrument homogeen redundant tot SIL3 worden ingezet. 1.7 NAMUR-aanbevelingen Namur is de belangenvereniging automatiseringstechniek binnen de procesindustrie in Duitsland. De uitgegeven NAMUR-aanbevelingen gelden als norm voor de veldinstrumentatie. Het instrument voldoet aan de eisen van de volgende NAMUR-aanbevelingen: NE 21 elektromagnetische compatibiliteit van bedrijfsmaterieel NE 43 signaalniveau voor de uitvalinformatie van meetversterkers NE 53 compatibiliteit van veldinstrumenten en aanwijs-/bedieningscomponenten NE 107 zelfbewaking en diagnose van veldinstrumenten Zie voor meer informatie www.namur.de. 4 1.8 Milieuvoorschriften De bescherming van de natuurlijke levensbronnen is een van de belangrijkste taken. Daarom hebben wij een milieumanagementsysteem ingevoerd met als doel, de bedrijfsmatige milieubescherming constant te verbeteren. Het milieumanagementsysteem is gecertificeerd conform DIN EN ISO 14001.

1 Voor uw veiligheid Help ons, te voldoen aan deze eisen en houdt rekening met de milieu-instructies in deze handleiding. Hoofdstuk "Verpakking, transport en opslag" Hoofdstuk "Afvoeren" 5

2 Productbeschrijving 2 Productbeschrijving Typeplaat 2.1 Constructie De typeplaat bevat de belangrijkste gegevens voor de identificatie en toepassing van het instrument: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 17 16 15 14 13 12 11 Fig. 1: Opbouw van de typeplaat (voorbeeld) 1 Instrumenttype 2 Productcode 3 Toelatingen 4 Voeding en signaaluitgang elektronica 5 Beschermingsgraad 6 Sondelengte 7 Proces- en omgevingstemperatuur, procesdruk 8 Materiaal onderdelen in aanraking met medium 9 Hard- en softwareversie 10 Opdrachtnummer 11 Serienummer van het instrument 12 Symbool voor instrumentveiligheidsklasse 13 ID-nummers instrumentdocumentatie 14 Aanwijzing voor het aanhouden van de instrumentdocumentatie 15 Erkend instituut voor de CE-markering 16 Toelatingsrichlijnen 17 Markering van de veiligheidsfunctie in SIS Serienummer - instrument zoeken 6 De typeplaat bevat het serienummer van het instrument. Daarmee kunt u via onze homepage de volgende gegevens van het instrument vinden: Productcode (HTML) Leveringsdatum (HTML) Opdrachtspecifieke instrumentspecificaties (HTML) Handleidingen en beknopte handleidingen op het tijdstip van uitlevering (PDF) Opdrachtspecifieke sensorspecificaties voor vervangen elektronica (XML) Testcertificaat (PDF) - optie Ga hiervoor naar www.vega.com, "VEGA Tools" en "Gerätesuche". Voer daar het serienummer in.

2 Productbeschrijving Als alternatief kunt u de gegevens opzoeken via uw smartphone. Smartphone-App "VEGA Tools" uit de "Apple App Store" of de "Google Play Store" downloaden Data-matrixcode op de typeplaat van het instrument scannen of Serienummer handmatig in de app invoeren 7

3 Monteren 3 Monteren Bescherming tegen vochtigheid Inbouwpositie 3.1 Basisinstructies voor toepassing van het instrument Bescherm uw instrument door de volgende maatregelen tegen het binnendringen van vocht. Gebruik de aanbevolen kabel (zie hoofdstuk "Op de voedingsspanning aansluiten") Kabelwartel vast aantrekken Verdraai de behuizing zodanig, dat de kabelwartel naar beneden wijst Aansluitkabel voor de kabelwartel naar beneden toe installeren Dit geldt vooral: Bij buitenmontage In ruimten, waar met vochtigheid rekening moet worden gehouden (bijv. door reinigingsprocessen) Op gekoelde resp. verwarmde tanks 3.2 Montage-instructies Monteer de VEGAFLEX 81 zodanig, dat de afstand tot ingebouwde onderdelen in de tank of de tankwand minimaal 300 mm is. Bij niet metalen tanks moet de afstand tot de tankwand minimaal 500 mm zijn. De meetsonde mag tijdens bedrijf geen ingebouwde onderdelen of de tankwand aanraken. Indien nodig, moet u het uiteinde van de sonde fixeren. Bij tanks met conische bodem kan het een voordeel zijn, de sensor in het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan praktisch tot aan de bodem van de tank mogelijk is. Let erop, dat eventueel niet tot de top van de meetsonde kan worden gemeten. De exacte waarde van de minimale afstand (onderste blokafstand) vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens". 8 Fig. 2: Tank met conische bodem

3 Monteren Type tank Kunststof tank/glazen tank Het meetprincipe van de geleide microgolf vraagt aan de procesaansluiting om een metalen oppervlak. Gebruik daarom in kunststof tanks enz. een instrumentuitvoering met flens (vanaf DN50) of leg bij het inschroeven een metalen plaat (ø > 200 mm) onder de procesaansluiting. Let erop, dat de plaat direct contact heeft met de procesaansluiting. Bij de inbouw van staaf- of kabelmeetsonden zonder metalen tankwand, bijvoorbeeld kunststof tanks, kan de meetwaarde door de inwerking van krachtige elektromagnetische velden worden beïnvloed (storingsemissie conform EN 61326 klasse A). Gebruik in dit geval een meetsonde met coaxuitvoering. 1 2 Fig. 3: Inbouw in niet-metalen tank 1 Flens 2 Metalen plaat Aansluitingen Vermijdt waar mogelijk tanksokken. Monteer de sensor zo mogelijk vlak aan het silodak. Wanneer dit niet mogelijk is, gebruik dan korte sokken met kleine diameter. Sokken, die hoger zijn, of een grotere diameter hebben, zijn over het algemeen mogelijk. U vergroot alleen de bovenste blokafstand. Controleer of dit voor uw meting relevant is. Voer in dergelijke gevallen na de inbouw altijd een stoorsignaalonderdrukking uit. Meer informatie vindt u onder "inbedrijfnamestappen". 9

3 Monteren d DN40... DN150 > DN150... DN200 h _< 150 _< 100 d h Fig. 4: Montagesok Let er bij het inlassen van de sok op, dat de sok vlak met het tankdak aansluit. 1 2 Fig. 5: Sokken vlak inbouwen 1 Ongunstige inbouw 2 Sokken vlak - optimale inbouw 10

4 Op de voedingsspanning aansluiten 4 Op de voedingsspanning aansluiten Aansluittechniek 4.1 Aansluiten De aansluiting van de voedingsspanning en de signaaluitgang wordt via veerkrachtklemmen in de behuizing uitgevoerd. De verbinding met de display- en bedieningsmodule resp. de interface-adapter wordt via contactpennen in de behuizing uitgevoerd. Informatie: Het klemmenblok is opsteekbaar en kan van de elektronica worden afgenomen. Hiervoor klemmenblok met een kleine schroevendraaier optillen en uittrekken. Bij opnieuw plaatsen moet deze hoorbaar vastklikken. Aansluitstappen Ga als volgt tewerk: 1. Deksel behuizing afschroeven 2. Eventueel aanwezige display- en bedieningsmodule door iets draaien naar links uitnemen. 3. Wartelmoer van de kabelwartel losmaken. 4. Aansluitkabel ca. 10 cm ontdoen van de mantel, aderuiteinde ca. 1 cm ontdoen van de isolatie. 5. Kabel door de kabelwartel in de sensor schuiven Fig. 6: Aansluitstappen 5 en 6 - eenkamerbehuizingen 11

4 Op de voedingsspanning aansluiten Fig. 7: Aansluitstappen 5 en 6 - tweekamerbehuizingen 6. Aderuiteinden conform aansluitschema in de klemmen steken Informatie: Massieve aders en soepele aders met adereindhuls worden direct in de klemopeningen geplaatst. Bij soepele aders zonder eindhuls met een kleine schroevendraaier boven op de klem drukken, de klemopening wordt vrijgegeven. Door loslaten van de schroevendraaier worden de klemmen weer gesloten. Meer informatie over de max. aderdiameter vindt u onder "Technische gegevens/elektromechanische gegevens" 7. Controleer of de kabels goed in de klemmen zijn bevestigd door licht hieraan te trekken 8. Afscherming op de interne aardklem aansluiten, de externe aardklem met de potentiaalvereffening verbinden 9. Wartelmoer van de kabelwartel vast aandraaien. De afdichtring moet de kabel geheel omsluiten 10. Eventueel aanwezige display- en bedieningsmodule weer plaatsen 11. Deksel behuizing vastschroeven De elektrische aansluiting is zo afgerond. 4.2 Aansluitschema eenkamerbehuizing De afbeelding hierna geldt voor de niet-ex-, de Ex-ia- en de Ex-d-uitvoering. 12

4 Op de voedingsspanning aansluiten Elektronica- en aansluitruimte 2 4...20mA 3 1 ( + ) 1 2 (-) 5 6 7 8 4 Fig. 8: Elektronica- en aansluitruimte eenkamerbehuizing 1 Voedingsspanning, signaaluitgang 2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter 3 Voor externe display- en bedieningseenheid 4 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming. Aansluitruimte 4.3 Aansluitschema tweekamerbehuizing De afbeeldingen hierna gelden zowel voor de niet-ex-, als ook voor de Ex-ia-uitvoering. 2 4...20mA Display 3 1 ( + ) 1 2 (-) 5 6 7 8 4 Fig. 9: Aansluitruimte tweekamerbehuizing 1 Voedingsspanning, signaaluitgang 2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter 3 Voor externe display- en bedieningseenheid 4 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming. Informatie: Het parallelle gebruik van een display- en bedieningseenheid en een display- en bedieningsmodule in de aansluitruimte wordt niet ondersteund. 13

5 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule 5 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule 5.1 Aanwijs- en bedieningsmodule inzetten De display- en bedieningsmodule kan te allen tijde in de sensor worden geplaatst en weer worden verwijderd. Daarbij kan deze in vier posities worden geplaatst, telkens met 90 verdraaid. Een onderbreking van de voedingsspanning is hiervoor niet nodig. Ga als volgt tewerk: 1. Deksel behuizing afschroeven 2. Aanwijs- en bedieningsmodule in de gewenste positie op de elektronica plaatsen en naar rechts draaien tot deze vastklikt. 3. Deksel behuizing met venster vastschroeven De demontage volgt in omgekeerde volgorde De display- en bedieningsmodule wordt door de sensor gevoed, andere aansluitingen zijn niet nodig. Fig. 10: Plaatsen van de display- en bedieningsmodule bij eenkamerbehuizing in elektronicaruimte. 14

5 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule 1 2 Fig. 11: Plaatsen van de display- en bedieningsmodule bij de tweekamerbehuizing 1 In de elektronicaruimte 2 In de aansluitruimte (bij Ex-d-ia-uitvoeringen niet mogelijk) Opmerking: Indien u naderhand het instrument met een display- en bedieningsmodule voor permanente meetwaarde-aanwijzing wilt uitrusten, dan is een verhoogd deksel met venster nodig. Parameters instellen 5.2 Parametrering 1. In dit menupunt kunt u de toepassing kiezen. U kunt kiezen tussen niveau- en scheidingslaagmeting. 2. In het menupunt "Medium - diëlektrische constante" kunt u het mediumtype (product) definiëren. 3. Voer in de menupunten "Min.-inregeling" en "Max.-inregeling" de inregeling uit. 4. Een "Linearisering" wordt bij alle tanks geadviseerd, waarbij het tankvolume niet lineair toeneemt met het niveau; bijvoorbeeld bij een liggende cilindrische tank of een kogeltank. Activeer de passende curve. 5. Een "Stoorsignaalonderdrukking" registreert, markeert en bewaart stoorsignalen, zodat daarmee voor de niveaumeting geen 15

5 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule rekening meer wordt gehouden. Wij adviseren altijd een stoorsignaalonderdrukking uit te voeren. Parametreervoorbeeld De sensor meet de afstand van de sensor (referentievlak) tot aan het productoppervlak. Zie ook hoofdstuk "Parametrering". 1 1 4 4 2 3 2 3 5 5 Fig. 12: Meetbereiken - VEGAFLEX 81 1 Referentievlak 2 Sondelengte L 3 Meetbereik (fabrieksinregeling gerelateerd aan meetbereik in water) 4 Bovenste blokafstand (in dit bereik kan niet worden gemeten) 5 Onderste blokafstand (in dit bereik kan niet worden gemeten) Overige stappen Voor deze inregeling wordt de afstand bij volle en praktisch lege tank ingevoerd. Wanneer deze waarden niet bekend zijn, dan kan ook bijv. met de afstanden 10% en 90% worden ingeregeld. Uitgangspunt voor deze afstandsspecificaties is altijd het afdichtingsoppervlak van het schroefdraad of de flens. 1. In het menu "Overige instellingen", menupunt "Demping" de gewenste demping van het uitgangssignaal instellen. 2. In het menupunt "Stroomuitgang" de meetgrootheid van de stroomuitgang en de uitgangskarakteristiek kiezen. 16

6 Bijlage 6 Bijlage 6.1 Technische gegevens Elektromechanische gegevens - uitvoering IP 66/IP 67 en IP 66/IP 68; 0,2 bar Kabelwartel Aderdiameter (veerkrachtklemmen) M20 x 1,5 of ½ NPT Massieve ader, litze 0,2 2,5 mm² (AWG 24 14) Litze met adereindhuls 0,2 1,5 mm² (AWG 24 16) Voedingsspanning Bedrijfsspanning Niet-Ex instrument, Ex-d instrument Ex-ia-instrument Ex-d-ia instrument 9,6 35 V DC 9,6 30 V DC 15 35 V DC Bedrijfsspanning met verlichte display- en bedieningsmodule Niet-Ex instrument, Ex-d instrument Ex-ia-instrument Ex-d-ia instrument Ompoolbeveiliging 16 35 V DC 16 30 V DC 20 35 V DC Geïntegreerd Toegestane restrimpelspanning - Niet-Ex- Ex-ia-instrument Frequentie 16 400 Hz voor 12 V< U N < 18 V 0,7 V eff voor 18 V< U N < 35 V 1,0 V eff Toegestane restrimpelspanning - Ex-d-ia-instrument Frequentie voor 18 V< U N < 35 V Belastingsweerstand Berekening Voorbeeld - niet-ex instrument bij U B = 24 V DC 16 400 Hz 1,0 V eff (U B - U min )/0,0215 A (24 V - 9,6 V)/0,0215 A = 670 Ω 17

Notes 18

Notes 19

Printing date: De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandigheden van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het moment van drukken. Wijzigingen voorbehouden VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2014 VEGA Grieshaber KG Am Hohenstein 113 77761 Schiltach Germany Phone +49 7836 50-0 Fax +49 7836 50-201 E-mail: info.de@vega.com www.vega.com