Besluit van de Bestendige Deputatie

Vergelijkbare documenten
Besluit van de Bestendige Deputatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Bestendige Deputatie

Besluit van de Deputatie

MLAV1/ /MV/bd

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

MLAV1/ /RP/si

Besluit van de Deputatie

MLAV1/ /MV/lydr.

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Gelet op het feit dat op datum van 23 november 1992 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht;

Besluit van de Bestendige Deputatie

Besluit van de Deputatie

HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26.

MLAV1/ /RTH/vive

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Bestendige Deputatie

Besluit van de Deputatie

MLVER/ /PAG/sdv

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

MLAV1/ /RP/bd

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gewestdirectie Dienst Milieuvergunningen

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV! !1000

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

veranderen door uitbreiding met : - de lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering (R 3.3.);

Besluit van de Deputatie

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1000

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

2/MLAV1/ /JB/AB Milieuvergunningen

Vlaamse Regering : ~ AMV /1 004/B

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

34013/110/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Bestendige Deputatie

36008/127/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1004

MLVER/ /RTH/AG/sdv

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/

AMV/ /1002. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

VLAAMSE REGERING AMV/ /1001

Besluit van de Bestendige Deputatie

Besluit van de Bestendige Deputatie

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

AKTENAME MELDING. Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba, Kamiel Wautersstraat 4, 9140 Temse ontvangen.

Gewestdirectie Dienst Milieuvergunningen

Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen

Besluit van de Deputatie

AMV' '1001 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW,

Besluit van de Deputatie

37007/21/1/A/2. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Datum collegevergadering: 05/11/2018

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

Omgevingsvergunning - meldingsakte

MLAV1/ /MV/pn.

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1011

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1026

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

o v in c i e Limburg De deputatie van de provincie Limburg 1/5

...1) Vlaarnse Regering ~ AMV/ /1002

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Bestendige Deputatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE NV PROVIRON INDUSTRIES MET BETREKKING TOT EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2620 HEMIKSEM, G. GILLIOTSTRAAT 60.

De melding omvat de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA) van de derde klasse.

p r o v i n c i e Limburg

MLAV1/ /FL/DL

p r o v i n De deputatie van de provincie Limburg

Vlaamse Regering.:~~~= '~~ = :n~ " "~ AMV/ /1004

VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR

)"1 = Vlaamse Regering :~~"= , " AMV/ /1000

34042/114/1/A/2. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

AMV/ /1007 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals

AMV/ /1001 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW,

AMV/ /1001. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Transcriptie:

8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig Marc De Buck, waarnemend-voorzitter Alexander Vercamer, Ivan Verleyen, Frans Van Gaeveren, Jean-Pierre Van Der Meiren, Georges De Langhe, leden Albert De Smet, provinciegriffier Besluit van de Bestendige Deputatie referte betreft verslaggever 082/44081/74/1/A/1/BL/VC/vc DE BIEST ZULTE de heer Georges De Langhe Besluit van de Bestendige Deputatie van de Provincieraad, houdende het deels verlenen en deels weigeren van de vergunning aan de nv De Biest, Waregemsesteenweg, 186 te 9770 Kruishoutem voor het hernieuwen en uitbreiden van een pluimveebedrijf, gelegen op de percelen kadastraal bekend onder ZULTE 1 AFD (ZULTE), Sectie B, Nrs 1020b, 1022b, aan de Houtstraat 79 te 9870 Zulte. De Bestendige Deputatie, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, 12 december 1990, 21 december 1990, 22 december 1993, 21 december 1994, 8 juli 1996, 21 oktober 1997, 11 mei 1999, 18 mei 1999 en 3 maart 2000; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering, houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I), gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 februari 1992, 28 oktober 1992, 27 april 1994, 24 mei 1995, 1 juni 1995, 26 juni 1996, 22 oktober 1996, 12 januari 1999, 15 juni 1999, 29 september 2000, 20 april 2001, 13 juli 2001, 5 oktober 2001 en 31 mei 2002 en bij decreet van het Vlaams Parlement van 18 mei 1999; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 september 1995, 23 juni 1996, 3 juni 1997, 17 december 1997, 24 maart 1998, 16 september 1998, 6 oktober 1998, 19 januari 1999, 15 juni 1999, 3 maart 2000, 17 maart 2000, 17 juli 2000, 19 januari 2001, 20 april 2001, 13 juli 2001, 18 januari 2002, 25 januari 2002 en 31 mei 2002; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, gewijzigd bij decreet van 19 april 1995; Gelet op het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997;

2 Gelet op de volgende, lopende vergunningen in verband met het exploiteren van deze hinderlijke inrichting: -besluit van de B.D. op 19 mei 1993 voor de aktename van 1.500 m³ mestopslag, -besluit van de B.D. op 29 mei 1997 voor de aktename van 59.000 stuks pluimvee ouder dan 1 week, -besluit van het C.B.S. op 16 september 1997 voor de grondwaterwinning van max. 5 m³/dag en 1.500 m³/jaar. Gelet op de milieuvergunningsaanvraag op 29 mei 2002 ingediend door de nv De Biest, Waregemsesteenweg 186 (KRU), 9770 Kruishoutem om een inrichting, gelegen aan de Houtstraat 79, 9870 Zulte, op de percelen, kadastraal bekend onder ZULTE 1 AFD (ZULTE), Sectie B, Nrs 1020b, 1022b, met als voorwerp: hernieuwing van een pluimveehouderij (rubrieken: 9.3.1.d, 17.3.5.2, 28.2.c.1, 43.1.2) verder te exploiteren; Gelet op de aangetekende brief van 12 juni 2002, waarmee de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning; Gelet op het proces-verbaal van 26 juli 2002, houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen, waaruit blijkt dat er twee bezwaren werden ingediend, die betrekking hebben op: -verbreden van de groene strook tot 25 meter langs de kant van de Houtstraat om vliegen en reukhinder te vermijden; -overlast van en door vliegen: regelmatige behandelingen tegen vliegen zijn noodzakelijk; -bescherming van grondwater door vermijden van overloop van mestputten. Gelet op het gunstig advies van 6 augustus 2002 van het College van Burgemeester en Schepenen van Zulte voor een termijn van 20 jaar onder de toepasselijke algemene en sectorale milieuvoorwaarden en bijkomende vergunningsvoorwaarden: - uitbreiden van het groenschherm tot een breedte van 10 meter - regelmatig en periodiek behandelen van de stallen tegen vliegen; Gelet op het ongunstig advies van 8 augustus 2002 van de Afdeling Milieuvergunningen van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur (afgekort AMINAL-AMV); omdat: - de opfokpoeljen in praktijk gemiddeld 18 weken op het bedrijf blijven, waardoor de inrichting steeds vergunningsplichtig is geweest (ook ARABvergunningsplichtig), er nooit een corresponderende vergunning werd afgeleverd en de aktename door de Bestendige Deputatie op 29 mei 1997

3 nooit het voorwerp heeft uitgemaakt van de beperking van een leeftijd van 1 tot 3 weken; - het bovenste deel van de mestkelders is gemetst, waardoor, gezien de ouderdom van de constructie, de waterdichtheid niet meer gegarandeerd is; - er nog geen peilbuizen werden geplaatst op het perceel. Gelet op het stilzwijgend advies van de Afdeling voor Ruimtelijke Ordening van de Administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg van het Departement van Leefmilieu en Infrastructuur (afgekort AROHM); Gelet op het gunstig advies van 28 juni 2002 van de Vlaamse Landmaatschappij (afgekort VLM) onder volgende bijzondere milieuvoorwaarde: - op deze inrichting mogen enkel opfokpoeljen t.e.m. 3 weken gehouden worden Gelet op het gunstig advies van 3 september 2002 van de provinciale milieudeskundige voor een termijn van 20 jaar onder de voorgestelde en gecoördineerde milieuvoorwaarden; Gelet op de volgende vaststellingen door de Provinciale Milieuvergunningscommissie: " Deze milieuvergunningsaanvraag beoogt het hernieuwen van een vergunning van een bestaande en vergunde pluimveehouderij en uitbreiding. Uit het dossier en de gunstige adviezen van de VLM en de provinciale milieudeskundige blijkt dat de aanvraag een mestproductie van 59.000 opfokpoeljen omvat, zijnde een gewenste mestproductie van 12.390 kg P 2 O 5 /jaar en 21.240 kg N/jaar. Dit is volgens de initieel vergunde mestproductie, waardoor de aanvraag voldoet aan de bepalingen van artikel 2 en 3 van het vergunningenbesluit tot uitvoering van artikel 33ter van het Mestdecreet. Gedurende de laatste 3 kalenderjaren werd de volledige fosfaatproductie afgezet conform de bepalingen van het Mestdecreet, aldus is de aanvraag verenigbaar met artikel 3 van het vergunningenbesluit tot uitvoering van artikel 33 ter van het Mestdecreet. Rekening houdend met de bepalingen aangaande mestopslag van bijlage 5.9.2.3. van Vlarem II is er een mestopslag vereist van minimaal 590 m³ natte mest om een opslagperiode van 6 maanden te kunnen overbruggen. Aangezien de totale mengmestopslagcapaciteit 1.500 m³ bedraagt, wordt voldaan aan artikel 5.9.2.3 van Vlarem II. De ondergrondse petroleumtank van 15.000 l wordt buiten gebruik gesteld en wordt vervangen door een bovengrondse petroleumtank van 15.000 l in een inkuiping of dubbelwandig. De stofuitstoot kan worden beperkt door het plaatsen van een filtersysteem op de ventilatoren. De potentiële hinder door de niet volledig afgesloten mestopslagplaatsen kan worden beperkt door deze volledig af te dekken. De AMINAL-AMV heeft vragen over het ontbreken van peilputten rond de mestopslag. Tevens kan de dienst slechts gunstig adviseren voor dieren tot 3 weken oud (zoals vroeger vergund). De provinciale milieudeskundige beaamt dit, maar wijst er op dat het verder afmesten onder de voorgestelde voorwaarden niet kan en er een probleem van toezicht is. De VLM sluit zich hierbij aan.

4 Gedurende het openbaar onderzoek werden twee bezwaren ingediend, handelend over: verbreden van de groene strook tot 25 meter langs de kant van de Houtstraat om vliegen en reukhinder te vermijden, overlast van en door vliegen, regelmatige behandelingen tegen vliegen zijn een noodzaak, bescherming van grondwater door het vermijden van overloop van mestputten. Deze bezwaren worden ondervangen door de voorziene maatregelen en door de voorgestelde milieuvergunningsvoorwaarden. De inrichting is planologisch verenigbaar met het landschappelijk waardevol agrarisch gebied"; Gelet op het horen door de Provinciale Milieuvergunningscommissie van de vertegenwoordigster van het bedrijf die kennis neemt van de vaststellingen van de commissie en bij dit horen inzonderheid de volgende elementen vermeldt: - De vertegenwoordigster wijst op de praktische problemen inzake realisatie van het opfokken tot maximum 3 weken. In de vorige vergunning (1997) werd de omschrijving niet zo scherp gesteld (pluimvee ouder dan 1 week). De aktename van 1995 vergunde opfokken van pluimvee van 1 tot 3 weken (vergunningsplichtig geworden en in het besluit werd expliciet verwezen naar art. 38 van Vlarem I). De dieren werden in realiteit steeds tot 18 weken gehouden, mede op grond van toenmalige informatie. - Zij wijst op onvolkomenheden in officiële documenten en de besluitvorming. Zij bezorgt eventueel een kopie van een aktename van 1977. Gelet op het deels ongunstig (59.000 opfokpoeljen van 1 tot 18 weken) en deels gunstig (59.000 opfokpoeljen van 1 tot 3 weken en aanhorigheden) advies van 10 september 2002 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (afgekort PMVC); Gelet op de beslissing van 29 augustus 2002 van de Bestendige Deputatie van de Provincieraad om de behandelingstermijn van de milieuvergunning te verlengen; Gelet op de ligging van de inrichting in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied van het gewestplan 'Oudenaarde'; Overwegende dat de verandering van de inrichting verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat binnen de 100 m-straal van de inrichting een zestal woningen en een ander landbouwbedrijf gelegen zijn; dat de dichtstbijzijnde vreemde woningen aanpalend zijn; dat de dichtstbijzijnde hindergevoelige gebieden - woonuitbreidingsgebied en woongebied - zich tussen de 650 m en 700 m van de inrichting bevinden; dat rekening houdende met het feit dat de waarderingspunten van de inrichting tussen de 75 en de 100 liggen, wordt er, indien de inrichting als een nieuwe inrichting wordt beschouwd, voldaan aan de afstandsregels; minimumafstand 300 meter; Overwegende dat de inrichting niet gelegen is in een waterwingebied en/of een beschermingszone type I, II of III, zoals afgebakend in toepassing

5 van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer; Overwegende dat de voorliggende aanvraag aangetekend verstuurd werd op 28 mei 2002; dat dit de laatste dag van de vergunningstermijn van de vergunning van 29 mei 1997 was; dat de milieuvergunningsaanvraag dus ingediend werd vóór het verstrijken van de milieuvergunningstermijn; dat het bedrijf thans zonder rechtsgeldige milieuvergunning exploiteert; Overwegende dat met voorliggende aanvraag de hernieuwing beoogd wordt van de vergunning van een bestaande pluimveehouderij alsook de uitbreiding door het opnemen van vergunningsplichtige activiteiten (stookinstallaties en opslag gasolie); Overwegende dat de inrichting, volgens het gewestplan "Oudenaarde" (K.B. 24 februari 1977), gelegen is in landschappelijk waardevol agrarisch gebied, gebied in overeenstemming met de bepalingen van het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de gewestplannen; Overwegende dat met betrekking tot de opvang en het gebruik van hemelwater er momenteel op bedrijfsniveau niets voorzien is; dat de hemelwaterbehoefte marginaal is; dat het reinigen van de stallen driemaal per jaar gebeurt; dat er zelfs gedeeltelijk overgestapt wordt naar droge reiniging en ontsmetting; dat op het bedrijf maximaal 1 persoon voor de helft van de werktijd aanwezig is zodat de hoeveelheid sanitair afvalwater zeer beperkt is; dat er geen lozing van huishoudelijk afvalwater is; dat het sanitair afvalwater afgeleid wordt naar de mestput; dat de mengmestopslag in mestkelders gebeurt; dat er geen overloopkanalen naar oppervlaktewater of riolering zijn; Overwegende dat de opslag van petroleum thans in een ondergrondse, enkelwandige houder van 15.000 l gebeurt; dat deze houder niet meer kan worden vergund; dat de exploitant daarom een bovengrondse ingekuipte tank aan vraagt met een maximale opslagcapaciteit van 15.000 l; dat de ondergrondse tank buiten dienst wordt gesteld; dat de opslag van mengmest gebeurt in: - 4 sleuven van 48,75 m³ per stal (780 m³ in totaal), - 2 mestkelders van 360 m³ elk (720 m³ in totaal). Overwegende dat op de inrichting nog steeds geen peilbuizen aangebracht zijn, welke verplicht zijn volgens artikel 5.9.7.1. van VLAREM II voor inrichtingen met mengmest met meer dan 40.000 stuks pluimvee; dat ter bepaling van de conformiteit en waterdichtheid van de mestkelders en gelet op de ouderdom van de inrichting (30 jaar) het uitvoeren van deze voorwaarde hoogdringend is; Overwegende dat de opslag van de voeders in 4 gesloten bovengrondse silo s van 14 ton elk gebeurt en geen aanleiding geeft tot bodem-, grondwater- of oppervlaktewaterverontreiniging; dat bij het vullen van de silo s er op de ontluchting een stofzak gemonteerd wordt;

6 Overwegende dat bij verwarming van de stallen de ventilatie gesloten wordt; dat bij warm weer de mechanische verluchting frequent gebruikt wordt en er kans op geurhinder is voor de onmiddellijke omgeving; dat de gevolgen van stofuitstoot duidelijk merkbaar zijn op de grond in de omgeving van de ventilatoren; dat het plaatsen van een filtersysteem oplossing kan bieden; Overwegende dat de betonnen afdekking van de twee buiten gesitueerde mestkelders op verschillende plaatsen opengelegd is om het roeren van de mest mogelijk te maken door middel van een mobiele roerder; dat door deze situatie de kans op geurhinder en overlast door vliegen reëel is; dat gelet op het resultaat van het openbaar onderzoek, waarbij de klachten niet handelen over geluidshinder, kan gesteld worden dat de geluidshinder in normale bedrijfsomstandigheden tot aanvaardbare burenhinder beperkt blijft; Overwegende dat de inrichting conform artikel 5.9.3.1 1 en 2 van het Vlarem en artikel 2, 7,a van het Mestdecreet beschouwd kan worden als een "bestaande veeteeltinrichting" aangezien de mestbankaangifte van het aanslagjaar 1993 ontvangen werd op 25 januari 1993, wat vóór 29 september 1993 is; dat er bouwvergunning afgeleverd werd vóór 1 september 1991 of dat de bedrijfsgebouwen dateren van vóór de wet op de stedenbouw van 29 maart 1962; dat derhalve voldaan is aan artikel 2 2 van het vergunningenbesluit tot uitvoering van artikel 33ter van het Mestdecreet; Overwegende dat uitgaande van de Mestbankaangifte van deze inrichting, de laatste drie kalenderjaren (productie 1999-2000-2001) voldaan werd aan de aangifteplicht en de aanvraag derhalve verenigbaar is met artikel 2 van het vergunningenbesluit; Overwegende dat volgens artikel 33ter 1,1,c) van het Mestdecreet de vergunde mestproductie berekend moet worden op basis van de uitscheidingsnormen (P 2 O 5 en N) uit artikel 33bis, 2; Overwegende dat overeenkomstig de mestproductie van 59.000 opfokpoeljen, de gewenste mestproductie12.390 kg P 2 O 5 /jaar en 21.240 kg N/jaar bedraagt; dat dit volgens de initieel vergunde mestproductie is waardoor de aanvraag voldoet aan de bepalingen van artikel 2 en 3 van het vergunningenbesluit tot uitvoering van artikel 33ter van het Mestdecreet; Overwegende dat de aanvraag verenigbaar is met artikel 3 van het vergunningenbesluit tot uitvoering van artikel 33 ter van het Mestdecreet; Overwegende dat voor deze hernieuwing en verandering in Vlarem II geen verbods- en/of afstandsregels van toepassing zijn; dat dit eveneens geldt voor de bijhorende mestopslag; Overwegende dat de inrichting als een nieuwe inrichting beschouwd wordt en er aan de afstandregels conform artikel 5.9.5.3. van Vlarem II; minimaal 300 meter voldaan wordt, overeenkomstig het aantal toegekende waarderingspunten gesitueerd tussen de 75 en de 150; Overwegende dat rekening houdend met de bepalingen aangaande mestopslag van bijlage 5.9.2.3. van Vlarem II er een mestopslag vereist is van

7 minimaal 590 m³ natte mest om een opslagperiode van 6 maanden te kunnen overbruggen; dat gezien de totale mestopslagcapaciteit 1.500 m³ mengmest bedraagt er aan artikel 5.9.2.3 van Vlarem II voldaan wordt; Overwegende dat rondom de bedrijfsterreinen er een groenscherm (haag) aanwezig is; Overwegende dat de vergunning voor de grondwaterwinning van 5 m³/dag en 1.500 m³/jaar nog geldig is tot 16 september 2017; Overwegende dat enkel de 59.000 opfokpoeljen van 1 tot 3 weken in de vergunning kan opgenomen worden zoals die vroeger vergund was; Overwegende dat bij behandeling van het dossier volgende opmerking gemaakt werd: -Voor het stallen van 59.000 stuks opfokpoeljen zijn zowel rubriek 9.3.1.c.2 als rubriek 9.3.1.d. van toepassing, rubriek 9.3.1.c.2 wordt aan het voorwerp van de aanvraag toegevoegd (overlapping). De opslag van 15.000 l petroleum wordt gerubriceerd onder 17.3.6.1.b i.p.v. de aangevraagde 17.3.5.2., de rubriek wordt aangepast. Overwegende dat de bezwaren als volgt beoordeeld werden: - verbreden van de groene strook tot 25 meter langs de kant van de Houtstraat om vliegen en reukhinder te vermijden; dit kan worden ondervangen door in de bijzondere voorwaarden de uitbreiding van het groenscherm op te leggen en de ventilatoren van een filtersysteem te voorzien; - overlast van en door vliegen: regelmatige behandelingen tegen vliegen is een noodzaak; dit kan worden ondervangen door in de bijzondere voorwaarden regelmatige en periodieke bestrijding van vliegen op te leggen en het afdekken van de mestopslag te verplichten; - bescherming van grondwater door het vermijden van overloop van mestputten; de constructievoorschriften en voorwaarden van mestopslagplaatsen en het verplicht aanbrengen van peilbuizen moeten voldoende garanties bieden naar bescherming van bodem en grondwater. Overwegende dat de exploitant, overeenkomstig artikel 43 2. van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning steeds alle maatregelen dient te nemen om schade en hinder te voorkomen; Overwegende dat de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig artikel 20 van het milieuvergunningsdecreet, onverminderd de bepalingen van dezelfde wetten, decreten en uitvoeringsbesluiten bij het verlenen van een vergunning bijzondere voorwaarden kan opleggen, met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu; Overwegende dat, wat voorafgaat in acht genomen, kan gesteld worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt;

8 Overwegende dat de gevraagde exploitatie milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar is met de onmiddellijke omgeving; dat bijgevolg de gevraagde vergunning kan worden verleend; Gehoord het verslag van de heer Georges De Langhe, lid van de Bestendige Deputatie; besluit: Artikel 1. 1. Aan de nv De Biest, Waregemsesteenweg 186, 9770 Kruishoutem, wordt de vergunning verleend om een inrichting te exploiteren, gelegen op de percelen kadastraal bekend onder ZULTE 1 AFD (ZULTE), Sectie B, Nrs 1020b, 1022b, aan de Houtstraat 79, 9870 Zulte, met als voorwerp: hernieuwing van een pluimveehouderij, verder te exploiteren; Rubrieken: 9.3.1.c.2. (1) stallen voor 59.000 stuks opfokpoeljen in vier stallen van elk 14.750 stuks, in agrarisch gebied (van 1 tot 3 weken) 9.3.1.d. (1) stallen voor 59.000 stuks opfokpoeljen in vier stallen van elk 14.750 stuks (van 1 tot 3 weken) 17.3.6.1.b. (3) opslag van 15.000 l petroleum in een bovengrondse houder 28.2.c.1. (3) opslag van 1.500 m³ dierlijke mest 43.1.2. (2) 8 warmeluchtblazers (2 per stal) met een individueel warmtevermogen van 93 kwatt, en een totaal geïnstalleerd warmtevermogen op de inrichting van 744 kwatt 2. Aan de nv De Biest, Waregemsesteenweg 186, 9770 Kruishoutem, wordt de vergunning geweigerd om een inrichting te exploiteren, gelegen op de percelen kadastraal bekend onder ZULTE 1 AFD (ZULTE), Sectie B, Nrs 1020b, 1022b, aan de Houtstraat 79, 9870 Zulte, met als voorwerp: het exploiteren van 59.000 opfokpoeljen van 4 tot 18 weken. (rubrieken 9.3.1.c.2 en 9.3.1.d) jaar. Art. 2. De milieuvergunning wordt verleend voor een termijn van 20 Art. 3. Deze milieuvergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende uitbatingsvoorwaarden: 1. Algemene milieuvoorwaarden 1. VLAREM.V01: Algemene milieuvoorwaarden Algemeen (bijlage 1)

9 2. VLAREM.V02: Algemene milieuvoorwaarden Geluid (bijlage 2) 3. VLAREM.V04: Algemene milieuvoorwaarden - Grond en bodemwater (bijlage 3) 4. VLAREM.V05: Algemene milieuvoorwaarden Lucht (bijlage 4) 2. Sectorale milieuvoorwaarden 5. VLAREM.V32: Dieren (bijlage 5) 6. VLAREM.V46: Opslag van gevaarlijke stoffen - ondergrondse en bovengrondse houders (bijlage 6) 7. VLAREM.V61: Thermische centrales, stookinstallaties en verbrandingsovens (bijlage 7) 8. VLAREM.V66: Minerale meststoffen en dierlijke mest (bijlage 8) 3. Bijzondere milieuvoorwaarden 9. M.b.t. stofhinder/geurhinder Binnen een termijn van 3 maanden na vergunningsverlening moeten de ventilatoren worden voorzien van een filtersysteem teneinde stofuitstoot te beperken. 10. M.b.t. visuele hinder Tijdens het eerstvolgende plantseizoen dient, tussen de straatzijde (Houtstraat) van de inrichting en het eerste stalgebouw, in overleg met en volgens de richtlijnen van het gemeentebestuur een winterharde en landschappelijk geïntegreerde groenaanleg gerealiseerd te worden over de volledige breedte en diepte van de zone. Deze aanplant moet voldoende dicht zijn van structuur en bestaan uit streekeigen hoogstammige bomen, struiken en heesters. 11. M.b.t. mestopslag De buiten gesitueerde en deels opengelegde mestopslagplaatsen moeten worden afgedekt. 12. M.b.t. de brandveiligheid Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen gebeurt in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. 13. M.b.t. Vliegenbestrijding Vliegen worden op regelmatige en vaste periodieke tijdstippen bestreden, waarbij bestrijding wordt uitgebreid in functie van de noodzaak. 14. Op deze inrichting mogen enkel opfokpoeljen t.e.m. 3 weken gehouden worden. Art. 4. 1. De in artikel 1 vergunde inrichting dient uiterlijk in gebruik te worden genomen binnen een termijn van 3 jaar, te rekenen vanaf de datum van onderhavige milieuvergunning. 2. In de mate dat de inrichting, die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999, een stedenbouwkundige vergunning nodig is, wordt onderhavige milieuvergunning geschorst, zolang de stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend. De aanvangsdatum van de vergunningstermijn van onderstaande milieuvergunning wordt verdaagd tot de dag dat deze stedenbouwkundige vergunning definitief verleend is. De exploitant dient de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning werd verleend bij ter post aangetekende zending mee te delen aan de overheid die de milieuvergunning heeft verleend.

10 3. Wordt de in 2. bedoelde stedenbouwkundige vergunning geweigerd, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg. Art. 5. Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Art. 6. 1. Een bijkomende vergunning moet worden aangevraagd voor elke verandering van de vergunde inrichting. 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant, dient uiterlijk tien kalenderdagen voor de datum van overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. 3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd, overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, tussen de achttiende en de twaalfde maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. Art. 7. Een eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing zal, samen met het attest inzake de datum van de verzending, verzonden worden aan: - de exploitant; - het College van Burgemeester en Schepenen van Zulte; - de Provinciale Milieuvergunningscommissie; - de Afdeling Milieuvergunningen van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer, van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur; - de Afdeling voor Ruimtelijke Ordening van de Administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg van het Departement van Leefmilieu en Infrastructuur; - de Afdeling Milieu-inspectie van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer, van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur; - de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest; - de Vlaamse Milieumaatschappij; - de Technische Inspectie van de Administratie voor Arbeidsveiligheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid; - de nv Aquafin; - de Vlaamse Landmaatschappij; Een soortgelijk afschrift wordt verzonden aan de bevoegde Burgemeester met de opdracht de beslissing bekend te maken, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IX van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning.

11 Art. 8. Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig de modaliteiten en de termijnen beschreven in het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (aangetekende brief binnen de 30 kalenderdagen na de betekening van deze beslissing), mits betaling van de voorgeschreven dossiertaks, beroep worden ingediend bij de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de Vlaams minister van leefmilieu, p/a Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer Bestuur Milieuvergunningen, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel. Gent, 24 oktober 2002 namens de Bestendige Deputatie: de Provinciegriffier get. Albert De Smet de Waarnemend-Voorzitter get. Marc De Buck Voor eensluidend afschrift, Namens de Provinciegriffier, De gemachtigde Ambtenaar, Raf Barzeele dienstchef