Rapport. Rapport betreffende een klacht over Dienst Wegverkeer (RDW) te Zoetermeer. Datum: 4 september Rapportnummer: 2012/139

Vergelijkbare documenten
Rapport. Rapport over een klacht over Dienst Wegverkeer (RDW) te Zoetermeer. Datum: 4 september Rapportnummer: 2012/140

Rapport. Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen uit Rotterdam. Datum: 23 juni Rapportnummer: 2011/187

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Limburg/kantoor Maastricht. Datum: 27 mei Rapportnummer: 2011/159

Rapport. Rapport van een klacht over de staatssecretaris van Financiën. Datum: 28 maart Rapportnummer: 2011/100

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei Rapportnummer: 2011/143

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).

Rapport. Excuus verzilverd Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost te Eindhoven. Datum: 6 november 2012

Rapport. Beschikking bewijsregel??

Rapport. Naast excuus ook een passende compensatie. Een onderzoek naar de afhandeling van een verzoek compensatie van.

Een onderzoek naar het uitbetalen van een schadevergoeding door het Openbaar Ministerie te Den Haag.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 10 oktober Rapportnummer: 2012/164

Rapport. Rapport over een klachtover het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. Datum: 6 november Rapportnummer: 2013/162

Rapport. Datum: Rapportnummer:

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober Rapportnummer: 2013/147

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst voor het kadaster en de openbare registers uit Apeldoorn. Datum: 23 mei 2011

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Rapportnummer: 2011/306

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst Wegverkeer te Zoetermeer. Datum: 19 november Rapportnummer: 2013/168

Rapport. Rapport over een klacht over Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. Datum: 14 mei Rapportnummer: 2012/082

Rapport. Klacht over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uit Zwolle. Datum: 20 april Rapportnummer: 2011/121

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/078

Rapport. Verscholen veranderingen

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 20 februari Rapportnummer: 2013/012

Een onderzoek naar aanleiding van een klacht over het zoekraken van een fouilleringszak.

Een onderzoek naar de informatie van de RDW over tarieven van keuringen

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR) en de gemeente Leiderdorp (hierna: gemeente).

Rapport. Rapport over een klacht over de hoofdofficier van justitie te Den Haag. Datum: 3 juni Rapportnummer: 2014/044

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 5 januari Rapportnummer: 2012/001

Inburgeringsexamen gehaald, toch volle pond betaald

Rapport. Publicatiedatum 4 juli 2016 Rapportnummer 2016/059

Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan een derde.

Een onderzoek naar de manier waarop de RDW omgaat met haar wettelijke verplichting om een APK goedkeuring op zijn juistheid te beoordelen

Rapport. Rapport over een klacht over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Utrecht. Datum: 7 maart Rapportnummer: 2012/035

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073

Rapport. Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/240

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Valkenswaard. Datum: 4 juni Rapportnummer: 2012/091

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021

Rapport. Vergoeding griffierecht na bijna één jaar uitbetaald. Oordeel

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 9 mei Rapportnummer: 2012/077

Rapport. Rapport over een klacht over de Kamer van Koophandel Midden-Nederland uit Utrecht. Datum: 11 oktober Rapportnummer: 2011/298

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Dienst Wegverkeer (RDW) uit Zoetermeer. Datum: Rapportnummer: 2011/097

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Flevoland. Datum: 4 maart Rapportnummer: 2011/078

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant te Oss. Datum: 2 oktober Rapportnummer: 2013/138

Rapport. Grenzeloos genieten van uw AOW?

Rapport. Rapport over een klacht over de (hoofd)officier van justitie te Den Haag en de griffie van de rechtbank Den Haag. Datum: 12 december 2012

Rapport. Hoe is jouw Zweeds? Oordeel

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

De aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1997

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst Wegverkeer te Zoetermeer. Datum: 24 mei Rapportnummer: 2013/056

Rapport. Op het verkeerde been

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/BelastingTelefoon te Groningen. Datum: 13 december Rapportnummer: 2011/360

Een onderzoek naar een klacht over het toepassen van coulance na een door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen gemaakte fout.

Rapport. Afgifte noodpaspoort voor Indonesië

Rapport. Rapport over een klacht over de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Datum: 24 maart 2015 Rapportnummer: 2015/067

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het Ministerie van Defensie uit Den Haag. Datum: 20 november Rapportnummer: 2011/341

Een onderzoek naar de afhandeling van een verzoek om vergoeding van. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over

Een onderzoek naar het verstrekken van informatie en de wijze van klachtbehandeling door de politie Oost-Nederland.

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant. Datum: 21 oktober Rapportnummer: 2013/155

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Cuijk. Datum: 22 maart Rapportnummer: 2012/043

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/331

Rapport. Datum: 20 april 2006 Rapportnummer: 2006/152

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Noord- en Oost-Gelderland uit Apeldoorn. Datum: 19 juli 2011

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de gemeente Schiermonnikoog deels gegrond.

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Bergen op Zoom. Datum: 21 maart Rapportnummer: 2012/042

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratie Kantoor uit Den Haag. Datum: 04 augustus Rapportnummer: 2011/229

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen ingediend door mr. C. Berendse, advocaat te Amsterdam. Datum: 20 juni 2012

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek.

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Ministerie van Defensie te Den Haag. Datum: 5 maart Rapportnummer: 2012/030

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen uit Utrecht. Datum: 22 november Rapportnummer: 2011/346

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

Rapport. Datum: 5 september 2006 Rapportnummer: 2006/306

Rapport. Rapport betreft een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaandam. Datum: 17 april Rapportnummer: 2013/036

Rapport. Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209

Een onderzoek naar de informatieverstrekking door de RDW na een onderzoek naar de verkeersveiligheid van een voertuig.

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Heerlen. Datum: 9 augustus Rapportnummer: 2011/244

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Rapport over de Commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften van de gemeente Leiden. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/106

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025

Een onderzoek naar de wijze van taxeren door Domeinen Roerende Zaken

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) te Leeuwarden. Datum: 20 december Rapportnummer: 2013/198

Rapport. 8 Een onderzoek naar de informatieverstrekking door Domeinen Roerende Zaken. Datum: 26 mei Rapportnummer: 2014/053

Rapport. Rapport over een klacht over IND uit Utrecht. Datum: 10 maart Rapportnummer: 2011/090

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Functioneel Parket. Publicatiedatum: 26 november Rapportnummer: 2014 /175

Rapport. Rapport over een klacht betreffende de Belastingdienst/Noord. Datum: Rapportnummer: 2013/176

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Een onderzoek naar de afhandeling van een schadeclaim door het openbaar lichaam Bonaire (OLB)

Transcriptie:

Rapport Rapport betreffende een klacht over Dienst Wegverkeer (RDW) te Zoetermeer. Datum: 4 september 2012 Rapportnummer: 2012/139

2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de RDW informatie heeft verstrekt, op basis waarvan ervan uitgegaan mocht worden dat een Nederlands AM-rijbewijs verkregen kon worden. Door de zoon van verzoeker zijn rijlessen gevolgd en rijexamens afgelegd. Nu het achteraf voor de zoon van verzoeker niet mogelijk blijkt te zijn een Nederlands AM-rijbewijs te verkrijgen, stelt hij onnodig kosten gemaakt te hebben. Bevindingen en beoordeling I Bevindingen Verzoekers zoon heeft bij de RDW informatie opgevraagd over de mogelijkheid om in Nederland zijn (brommer)rijbewijs te halen. Hij woonde net over de grens in Duitsland en ging in Nederland naar school. De RDW heeft hem geïnformeerd dat dit mogelijk was. Later bleek echter dat hij zijn rijbewijs niet kon verkrijgen omdat hij niet in Nederland woonde. Verzoeker heeft tegen de beslissing om het rijbewijs te weigeren bezwaar en beroep ingesteld. De rechter heeft bij vonnis van 14 september 2011 het beroep ongegrond verklaard. De rechter overweegt hierbij dat op grond van artikel 32 van het Reglement rijbewijzen de aanvrager van een rijbewijs op het moment van de aanvraag in Nederland woonachtig dient te zijn dan wel minste 185 dagen in de onmiddellijk aan het moment van de aanvraag voorafgaande periode van een jaar in Nederland woonachtig is geweest. Is aan deze voorwaarde niet voldaan, dan kan op grond van de regelgeving geen Nederlands rijbewijs worden afgegeven. Nu vaststaat dat de zoon van verzoeker op het moment van de aanvraag in Duitsland woonachtig was, is de aanvraag op juiste gronden afgewezen. De rechter zag geen reden het beroep op het vertrouwensbeginsel te honoreren omdat de RDW reeds voor het bestreden besluit had aangegeven dat de zoon van verzoeker niet in aanmerking kwam voor een Nederlands rijbewijs. Aan de informatie die zijn rijschoolhoudster had verstrekt, konden volgens de rechter geen verwachtingen worden ontleend. Op 19 juli 2011 heeft de Nationale ombudsman de klacht voorgelegd aan de RDW. In reactie op de klacht liet de RDW weten te betreuren dat die informatie in het verleden is verstrekt en bood hiervoor verontschuldigingen aan. Eind april 2011 is binnen de RDW gecommuniceerd dat er alleen een rijbewijs kan worden afgegeven als de persoon woonachtig is in Nederland en dat mensen die in de grensstreek wonen examen moeten doen in het land waar ze woonachtig zijn. Medewerkers van de RDW zijn toen geïnstrueerd om deze informatie zowel telefonisch als per e-mail aan derden te geven. De RDW betreurt het feit dat burgers, ondanks dat zij niet in Nederland woonachtig waren, wel de verwachting hadden dat er een Nederland rijbewijs kon worden afgegeven. Uit de

3 voorgedrukte gegevens op het aanvraagformulier voor een Nederlands rijbewijs volgt dat de aanvraagformulieren niet bestemd zijn voor deze gevallen. De RDW is dan ook van mening dat de gegeven informatie er niet toe kon leiden dat een rijbewijs zou worden afgegeven, omdat de wetgeving bindend is en geen ruimte biedt om in individuele gevallen van de wettelijke voorschriften af te wijken. In het geval van verzoeker merkte de RDW op dat de onjuiste informatieverstrekking tevens is aangevoerd in bezwaar en beroep en dat er om die reden niet wordt ingegaan op deze klacht. II Beoordeling Het vereiste van goede informatieverstrekking houdt in dat de overheid ervoor zorgt dat de burger de juiste informatie krijgt en dat deze informatie klopt en volledig en duidelijk is. Zij verstrekt niet alleen informatie als de burger erom vraagt, maar ook uit zichzelf. De RDW heeft bevestigd dat er in het verleden onjuiste informatie is verstrekt. Inmiddels zijn maatregelen getroffen om het verstrekken van onjuiste informatie te voorkomen. De onjuiste informatieverstrekking kon er echter niet toe leiden dat alsnog een rijbewijs aan de zoon van verzoeker wordt verstrekt. Op grond van de wet was het immers niet mogelijk een rijbewijs te verstrekken. Een beroep op het vertrouwensbeginsel achtte de rechter niet gerechtvaardigd. Aannemelijk is echter dat (ook) in het geval van verzoeker onjuiste informatie is verstrekt door de RDW. Vanuit het oogpunt van behoorlijkheid komt dit wel voor klachtbehandeling en derhalve voor een oordeel door de Nationale ombudsman in aanmerking. Hoewel dit niet kan leiden tot het alsnog verstrekken van een rijbewijs, acht de Nationale ombudsman het verstrekken van de onjuiste informatie niet behoorlijk. Ten aanzien van de kosten die verzoeker heeft gemaakt, merkt de Nationale ombudsman op dat de RDW nog niet met verzoeker in gesprek is gegaan over welke kosten er al dan niet vergeefs zijn gemaakt en of er aanleiding bestaat om deze eventueel te vergoeden. De Nationale ombudsman ziet daarom aanleiding om de RDW aan te bevelen met verzoeker in gesprek te gaan over een tegemoetkoming in (onnodig) gemaakte kosten. Hiervoor kunnen de spelregels die de Nationale ombudsman voor behoorlijk omgaan met schadeclaims heeft ontwikkeld als leidraad dienen (zie bijlage). Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van Dienst Wegverkeer (RDW) te Zoetermeer, is gegrond wegens schending van het vereiste van goede informatieverstrekking.

4 De Nationale ombudsman heeft met instemming kennisgenomen van het feit dat de onjuiste informatie inmiddels niet meer wordt verstrekt. Aanbeveling De Nationale ombudsman beveelt de RDW aan om met verzoeker in gesprek te treden over de gemaakte kosten. De Nationale ombudsman, dr. A.F.M. Brenninkmeijer Bijlage Inleiding Het is onvermijdelijk dat een omvangrijke organisatie als de overheid wel eens schade of ernstig nadeel veroorzaakt voor burgers, bedrijven en instellingen. De overheid ontvangt daarom met regelmaat verzoeken om schadevergoeding of compensatie van het nadeel. Bij de wijze van behandeling van deze verzoeken kunnen allerlei overwegingen een rol spelen, zoals het juridische kader, de politieke context, of de financiële en organisatorische gevolgen. De Nationale ombudsman vindt het belangrijk dat de overheid bij de behandeling van claims niet alleen naar de juridische kant van de claim kijkt, maar ook naar de behoorlijkheid: hoe kan de overheid op een behoorlijke wijze omgaan met schadeclaims? De Schadevergoedingswijzer geeft een overzicht van zestien belangrijke spelregels voor het behoorlijk omgaan met schadeclaims. Deze spelregels vormen een handreiking voor de overheid om deze behoorlijke behandeling in de dagelijkse praktijk in te vullen. De Nationale ombudsman krijgt soms klachten over de afwijzing van claims. Hij behandelt deze klachten doorgaans terughoudend omdat alleen de rechter bindende uitspraken over schade vergoeding kan doen. Voor de Nationale ombudsman is de Schadevergoedingswijzer het kader waaraan hij in concrete gevallen de behoorlijke behandeling door de overheid van claims kan toetsen. De spelregels zijn geen aanvullende rechtsregels waarop burgers zich voor de rechter kunnen beroepen. Wat is behoorlijke behandeling schadeclaims? Behoorlijk omgaan met verzoeken om schadevergoeding door de overheid kan op vier manieren. In de eerste plaats door te kiezen voor een opstelling die is gericht op het

5 oplossen van het conflict waaruit de claim voortvloeit, en op het voorkomen van escalatie. Ook houdt behoorlijk omgaan met schadeclaims in dat de overheid werkt vanuit een coulante opstelling, waarbij wordt gezocht naar mogelijkheden om tot een passende oplossing te komen, ook in gevallen waarin daarvoor een directe juridische basis ontbreekt. Verder is van belang dat de overheid werkt vanuit een terug houdende processuele opstelling en met een proactieve instelling. Conflictoplossende opstelling De overheid onderzoekt zoveel mogelijk welk conflict er achter een claim schuilgaat, en probeert dat conflict op een passende manier op te lossen. De overheid is zich er steeds van bewust dat een financiële genoegdoening slechts een deel van de oplossing is: tijdig reageren, voldoende aandacht besteden aan de reden waarom het nadeel voor de burger is ontstaan, overtuigend motiveren van gemaakte keuzes en het aanbieden van een excuus zijn minstens zo belangrijk. De overheid die is verzekerd voor schade onderhoudt steeds zelf de relatie met de burger, en maakt steeds zelf de afweging ten aanzien van de claim, ook als de verzekeraar een inhoudelijk standpunt over de claim heeft ingenomen. Coulante opstelling De overheid heeft er oog voor dat er claims zijn van geringe omvang die de overheid redelijkerwijs moet honoreren. In die gevallen stelt de overheid zich coulant op en beroept zich niet zonder goede redenen op precedentwerking, gelijke behandeling en comptabiliteitsregels. 5 De overheid hanteert een coulante benadering indien vast staat dat zij fouten heeft gemaakt, maar de burger problemen heeft om de omvang van de schade met hard bewijs te staven. Terughoudende processuele opstelling De overheid vermijdt zo mogelijk juridische procedures. Andere vormen van geschiloplossing als effectief onderhandelen en mediation kunnen daarbij behulpzaam zijn. 7 De inzet van processuele middelen door de overheid is proportioneel in verhouding tot de identiteit van de burger en de aard van de schade waarom het gaat. Bij redelijke claims van geringe omvang en relatief zwakke wederpartijen is de overheid terughoudender in de neiging tot procederen.

6 8 Indien in een procedure tegen de overheid door de rechter (in hoogste instantie) een uitspraak is gedaan die van belang is voor andere, analoge gevallen, laat de overheid het niet op procedures in die andere gevallen aankomen. 9 De overheid is terughoudend met het instellen van hoger beroep indien zij in een procedure tegen een burger door de rechter in het ongelijk is gesteld. Zij weegt in dat geval uitdrukkelijk af wat het bredere of anderszins doorslaggevende belang is van een uitspraak van een hogere rechter in de betreffende zaak. 10 In geval van een proefproces in het algemeen belang maakt de overheid een afspraak met de betrokken burger over de vergoeding door de overheid van diens proceskosten. 11 Indien een burger als gevolg van een te weinig terughoudende processuele opstelling van de overheid in een proces is betrokken, en daarin in het gelijk wordt gesteld, bepaalt de overheid of er kosten bovenop de standaard vergoedingen in redelijkheid moeten worden gecompenseerd. Proactieve opstelling De overheid stelt zich proactief op door bij overheidshandelen in het algemeen belang, indien te voorzien is dat individuele burgers daardoor onevenredig benadeeld worden, van tevoren regelingen te treffen voor compensatie van dit nadeel. 13 De overheid vergoedt rente wegens vertragingsschade op verzoek en waar mogelijk uit eigen beweging en dwingt de burger niet daarvoor een procedure te starten. 14 Indien de overheid haar aansprakelijkheid erkent, maar de gestelde hoogte van de schade door haar wordt betwist, vergoedt zij in elk geval het door haar erkende schadebedrag, zodat een eventueel te voeren juridische procedure alleen over het meerdere hoeft te gaan. 15

7 In het kader van een procedure verschaft de overheid de betrokken burger uit eigen beweging alle informatie die deze nodig heeft om die procedure op gelijkwaardige wijze te kunnen voeren. 16 De overheid informeert de burger zo nodig over de meest passende vorm voor het indienen van een claim.