zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

Vergelijkbare documenten
zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

Guru Denim [X] DomJur

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis in incident van 25 april 2012 in de zaak van

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Partijen zullen hierna C&A (in enkelvoud) en [Gedaagde] genoemd worden.

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Partijen zullen hierna Tangent en Cool Summer genoemd worden.

vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht Enkelvoudige Kamer zaaknummer / rolnummer: / HA ZA 08-84

Pensioenfonds Metaal & Techniek Financieel Collectief

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FUTURECARE WORLDWIDE B.V., tevens handelend onder de naam PG WORLDWIDE,

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus De procedure Sector civiel recht

2.3. Today s is onderdeel van de Todays s Groep, eveneens een online broker.

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna Henkel en Dramers genoemd worden.

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / HA ZA 14281

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA van

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBROT:2016:665

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBMNE:2017:1813

King Cuisine [gedaagde] DomJur

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Indicatietarieven in IE-zaken

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

ECLI:NL:RBNNE:2014:1383 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / KG ZA

sss^v v^nnis m&,o J NAAM PER KQNINGISM RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / HA ZA 08-49

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

2.3. Neomix houdt zich bezig met de productie, import, export en verkoop van onder meer huidverzorgingsproducten.

vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel Zittingsplaats Den Haag zaaknummer / rolnummer: C/09/ / HA ZA Vonnis van 1 oktober 2014

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

BACARDI AND COMPANY LIMITED

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / KG ZA

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis van 17 oktober 2007 in de zaak van

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

Partijen zullen hierna ook [X] en Slamdam genoemd worden.

vonnis in naam van de Koning 2. de stichting STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1, gevestigd te Deventer, gedaagde, advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

Fuelplaza Gaos DomJur

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

Partijen zullen hierna de v.o.f. en B worden genoemd.

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel zaaknummer / rolnummer: C / 1-LA ZA 1 6-$3 $ Vonnis van 20 december 2017 in de zaak van

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang,

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND. Afdeling civielrecht Zittingsplaats Lelystad. zaaknummer / rolnummer: C/16/ / HL ZA

Formula one licensing Holding [X] DomJur Rechtbank s-gravenhage, sector civiel Zaak-/rolnummer: / HA ZA Datum:

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde 2] worden genoemd. Gedaagden zullen afzonderlijk worden aangeduid als Save-Me en [gedaagde 2].

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

Vonnis in kort geding van 2 februari 2007, bij vervroeging,

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Vonnis in kort geding van 16 april 2012

Dealerdiensten Automotive B.V. Dealer Verzekerd B.V. DomJur

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906

Eiseressen zullen hierna ook gezamenlijk als Yoshikin worden aangeduid, terwijl gedaagde Hunter zal worden genoemd.

ECLI:NL:RBZWB:2013:11405

ECLI:NL:RBROT:2012:BY3179

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

de vennootschap onder firma ACCENT-REIZEN, gevestigd te Amsterdam, eiseres, procureur mr. S.I. van der Staal, advocaat mr. N.P. Klein te Amsterdam,

HENRY SCHEIN MEDICAL B.V.

[eiser] Skytex c.s. DomJur Rechtbank Amsterdam zaaknummer / rolnummer: C/13/ / HA ZA Datum: 11 december 2013.

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis van 14 september 2011 in de zaak van

ECLI:NL:RBMID:2008:BD3414

NMLK Didio DomJur Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/540039/KG ZA SP/PV Datum:21 mei In de zaak van

zaaknummer / rolnummer: C/05/ / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / KG ZA

vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel Zittingsplaats Den Haag zaaknummer I rolnummer: CI I HA ZA Vonnis van 15 juni 2016

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

Transcriptie:

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 365209 / HA ZA 10-1627 Vonnis van in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GAASTRA INTERNATIONAL SPORTSWEAR B.V., gevestigd te Wierden, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X-ONE B.V., gevestigd te Wierden, 3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EMERGO SPORTSWEAR B.V., gevestigd te Driebergen-Rijsenburg, 4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MCGREGOR FINANCE INTERNATIONAL B.V., gevestigd te Driebergen-Rijsenburg, eiseressen, advocaat mr. E. Grabandt te s-gravenhage, tegen [X], wonende te [T], gedaagde, advocaat mr. M.C.A.M. van der Meer te Tilburg. Eiseressen zullen hierna tezamen Gaastra c.s. en ieder afzonderlijk respectievelijk Gaastra International, X-One, Emergo en McGregor Finance genoemd worden. Gedaagde zal hierna [X] genoemd worden. Voor Gaastra c.s. is de zaak behandeld door mr. T. Berendsen, advocaat te s-hertogenbosch. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 6 april 2010; - de akte overlegging van producties 1 tot en met 15 van Gaastra c.s.; - de conclusie van antwoord van 21 juli 2010; - het tussenvonnis van 4 augustus 2010 waarbij een comparitie van partijen is bevolen; - de beschikking van 1 december 2010 waarbij de comparitie van partijen is bepaald op 14 maart 2011; - het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 14 maart 2011 en de daarin genoemde stukken.

2 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. X-One is houdster van de volgende merkrechten: - het Gemeenschapswoordmerk GAASTRA, ingeschreven onder nummer 3058799 op 17 januari 2005, voor onder meer kleding in klasse 25; - het Beneluxwoordmerk GAASTRA, gedeponeerd op 22 maart 1996 en ingeschreven onder nummer 704202, voor onder meer kleding in klasse 25. 2.2. X-One heeft aan Gaastra International een licentie verstrekt voor het op de markt brengen van kleding en daarbij behorende accessoires onder de hiervoor genoemde merken in de Europese Gemeenschap. 2.3. McGregor Finance is houdster van de volgende merkrechten: - het Gemeenschapswoordmerk McGREGOR, ingeschreven onder nummer 2927549 op 13 november 2006, voor onder meer kleding in klasse 25; - het Beneluxwoordmerk McGREGOR, gedeponeerd op 28 mei 1971 en ingeschreven onder nummer 34089, voor onder meer kleding in klasse 25. 2.4. McGregor Finance heeft aan Emergo een licentie verstrekt voor het op de markt brengen van kleding en daarbij behorende accessoires onder het merk McGREGOR in de Europese Gemeenschap. 2.5. De in 2.1. en 2.3. beschreven merkrechten zullen hierna tezamen worden aangeduid als de merken en afzonderlijk respectievelijk het GAASTRA merk en het McGREGOR merk. 2.6. [X] heeft onder de naam [N] kleding aangeboden in een advertentie van 3 juni 2009 op de website www.speurders.nl (hierna: de Speurders advertentie ). De Speurders advertentie bevat onder meer de volgende tekst: ( ) partij merkshirts La Martina, Gaastra, G-Star, Pall Mall etc. ( ) Prijs: 11,00 ( ) Conditie: Nieuw ( ) 2.7. Een vertegenwoordiger van een door Gaastra c.s. ingeschakeld onderzoeksbureau (hierna: de vertegenwoordiger ) heeft op 8 juli 2009 telefonisch bij [X] 25 kledingstukken voorzien van diverse merken waaronder GAASTRA en McGregor besteld die [X] na ontvangst van de betaling van 11,-- per stuk en de verzendkosten van 3,-- zou verzenden. Op 16 juli 2009 heeft de vertegenwoordiger de bestelling ontvangen. Er zaten 4 polo shirts voorzien van het merk GAASTRA bij de bestelling maar geen kledingstukken voorzien van het merk McGREGOR. 2.8. Op 30 juli 2009 heeft de vertegenwoordiger van [X] op een camping in België diverse kledingstukken gekocht waaronder 2 polo shirts voorzien van het merk GAASTRA en 2 polo shirts voorzien van het merk McGREGOR.

3 2.9. Op 15 september 2009 heeft [X] onder de naam [M] kleding aangeboden in een advertentie op www.marktplaats.nl (hierna: de Markplaats advertentie en tezamen met de Speurders advertentie hierna: de advertenties). De Marktplaats advertentie bevat onder meer de volgende tekst: G-Star, Gaastra, Burberry en La Martina kleding etc ( ) Prijs: 10 ( ) prijs is vanaf veel modellen maten en kleuren maten en modellen uitzoeken dames en heren ook vesten, broeken, blouses en truien en schoenen ( ) 2.10. Op 13 oktober 2009 heeft [X] vanuit haar huis aan de vertegenwoordiger diverse kledingstukken verkocht waaronder één vest voorzien van het merk GAASTRA. 3. Het geschil 3.1. Gaastra c.s. vordert - samengevat - een verbod, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op inbreuk op de merken, opgave van inkoop-, verkoop-, winst- en voorraadgegevens, afgifte van de voorraad, alles met bepaling van dwangsommen, alsmede primair een verklaring voor recht dat [X] voor ieder inbreukmakend product 55% van de retail verkoopprijs van het originele product is verschuldigd aan Gaastra c.s., althans subsidiair een veroordeling tot betaling van schadevergoeding nader op te maken bij staat en een voorschot op schadevergoeding van 1000,--, met veroordeling van [X] in de proceskosten overeenkomstig artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv ), te vermeerderen met wettelijke rente. 3.2. Gaastra c.s. legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [X] op de websites www.speurders.nl en www.marktplaats.nl namaakkleding voorzien van de merken heeft aangeboden en dat zij deze kleding heeft verhandeld zonder toestemming van de merkhouders. Gaastra c.s. baseert het gevorderde inbreukverbod primair op haar Gemeenschapsmerken en stelt dat er sprake is van inbreuk in de zin van artikel 9 van de Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk (hierna: GMVo ). Subsidiair beroept Gaastra c.s. zich op haar Beneluxmerken en op artikel 2.20 lid 1 van het Beneluxverdrag inzake de Intellectuele Eigendom (merken en tekeningen of modellen) (hierna: BVIE ). Meer subsidiair stelt Gaastra dat [X] onrechtmatig handelt jegens Gaastra c.s. Gaastra c.s. stelt daardoor schade te lijden die bestaat uit winstderving en reputatieschade. Gaastra c.s. legt de artikelen 2.21 lid 3 en 4 en 2.22 lid 4 BVIE, die ook gelden voor inbreuken op Gemeenschapsmerken, ten grondslag aan haar overige vorderingen. 3.3. [X] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 4. De beoordeling Bevoegdheid 4.1. Voor zover de vorderingen van Gaastra c.s. zijn gebaseerd op haar Gemeenschapsmerken, is deze rechtbank exclusief bevoegd op grond van artikel 95 lid 1, 96 en 97 lid 1 GMVo en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk, omdat [X] in Nederland woonplaats heeft. Voor zover de vorderingen zijn gebaseerd op de Beneluxmerkrechten van Gaastra c.s. heeft zij gesteld dat [X] de inbreukmakende producten via advertenties op internet heeft aangeboden en de gestelde merkinbreuk daardoor mede in dit arrondissement plaatsvindt. De rechtbank komt bevoegdheid toe ten aanzien van deze vorderingen op grond van artikel 4.6 lid 1 BVIE. Voor zover aan de vorderingen onrechtmatig handelen door [X] ten grondslag is gelegd, zijn die vorderingen verknocht te achten aan de vorderingen inzake de Gemeenschapsmerken zodat de rechtbank ook uit dien hoofde bevoegdheid toekomt. Inbreuk 4.2. Gaastra c.s. beroept zich primair op haar Gemeenschapsmerken. Gaastra c.s. heeft gemotiveerd gesteld dat [X] kleding heeft verhandeld die zonder toestemming van X-One en McGregor Finance is voorzien van de Gemeenschapsmerken GAASTRA respectievelijk McGREGOR. Weliswaar betwist [X] dat zij in de advertenties McGREGOR kleding heeft aangeboden, zij betwist niet dat zij kledingstukken heeft verhandeld die zonder toestemming van de merkhouders is voorzien van de merken. 4.3. [X] stelt zich enkel op het standpunt dat zij niet wist dat het om namaakkleding ging. Ook als dit juist zou zijn, hetgeen gemotiveerd is betwist door Gaastra c.s., dan kan dit niet leiden tot het oordeel dat geen sprake is van merkinbreuk omdat artikel 9 GMVo geen kennis of bewustheid van merkinbreuk vereist. 4.4. De rechtbank stelt dan ook vast dat [X] inbreuk heeft gemaakt op de Gemeenschapsmerken van X-One en McGregor Finance op grond van artikel 9 lid 1 sub a GMVo. Het gevorderde verbod om inbreuk te maken op de Gemeenschapsmerken van deze merkhouders is dientengevolge toewijsbaar. De rechtbank zal gelet op artikel 98 lid 1 GMVo het verbod opleggen voor de Gemeenschap. 4.5. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank ten aanzien van de merkhouders aan de (meer) subsidiaire grondslag van de verbodsvordering, te weten inbreuk op de Beneluxmerken dan wel onrechtmatig handelen, niet meer toe. 4.6. Nu Gaastra International en Emergo geen beroep doen op merkrechten waarvan zij zelf de houder zijn, bestaat er geen grondslag voor hun vordering tot staking van merkinbreuk. Jegens deze eiseressen zal het gevorderde verbod derhalve worden afgewezen. Schade 4.7. Gaastra c.s. vordert een verklaring voor recht althans schadevergoeding nader op te maken bij staat en een voorschot op de door [X] te betalen schadevergoeding.

5 4.8. Het verweer van [X] dat Gaastra c.s. ingevolge artikel 9 GMVo slechts recht heeft op een redelijke vergoeding en niet op schadevergoeding, faalt. Ingevolge het bepaalde in artikel 14 en 101 GMVo jo artikel 2.21 BVIE volgt uit de vaststelling van merkinbreuk dat X-One en McGregor Finance als houders van de Gemeenschapsmerken waarop inbreuk is gemaakt, recht hebben op vergoeding van de door hen geleden schade. Ook Gaastra International en Emergo hebben als licentiehouders recht op vergoeding van de door hen geleden schade ten gevolge van de merkinbreuk ingevolge het bepaalde in artikel 22 lid 4 GMVo jo artikel 2.32 lid 4 BVIE. 4.9. [X] stelt zich op het standpunt dat zij niet de intentie had om kleding van de merken te verkopen maar door de vertegenwoordiger is uitgelokt dit te doen. Zij stelt dat zij geen kleding van de merken GAASTRA en McGREGOR voorhanden had maar dat zij op aandringen van de vertegenwoordiger deze kleding heeft weten te bemachtigen. [X] betwist om die reden gehouden zijn tot vergoeding van schade omdat dit gelet op de omstandigheden niet redelijk en billijk zou zijn. 4.10. Dit verweer faalt. [X] heeft zelf in de advertenties kleding van diverse merken waaronder GAASTRA aangeboden, zodat ten aanzien van de verkoop van GAASTRA kleding geen sprake kan zijn van uitlokking. Ook ten aanzien van de verkoop van de kleding voorzien van het merk McGREGOR is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van uitlokking. In het onderzoeksrapport staat een verslag van een telefoongesprek van de vertegenwoordiger met [X] op 8 juli 2009. In dit verslag staat voor zover relevant: ( ) Ze gaf aan dat ze een partij merk shirts had waaronder ook Gaastra en McGregor shirts. De minimale afname was 25 shirts in één koop. We spraken af dat ze een mooie partij shirts voor mij zou samenstellen met Gaastra, McGregor en Pall Mall, en die na betaling zou toesturen. ( ) [X] heeft tijdens de zitting erkend dat het verslag een juiste weergave is van het telefoongesprek op 8 juli 2009. Hieruit blijkt dat [X] op het moment dat de vertegenwoordiger belde reeds beschikte over kleding van zowel GAASTRA als McGREGOR zodat de niet nader gemotiveerde stelling dat [X] enkel op verzoek van de vertegenwoordiger GAASTRA en McGREGOR kleding heeft bemachtigd, wordt verworpen. De merkinbreuk is [X] dan ook toe te rekenen zodat zij aansprakelijk is voor de schade die Gaastra c.s. dientengevolge lijdt. 4.11. Gaastra c.s. heeft gesteld dat [X] niet eenmalig maar op grote schaal en op georganiseerde wijze heeft gehandeld in namaakkleding. Hiertoe heeft Gaastra c.s. gewezen op de advertenties en op het door haar overgelegde onderzoeksrapport van de vertegenwoordiger. Gaastra c.s. stelt dat de schade die zij lijdt, bestaat uit winstderving omdat consumenten namaakkleding kopen in plaats van een origineel product. Op basis van branche cijfers van Mitex is de gemiste bruto winst als gevolg van de handel in namaakkleding 45%. Daarnaast stelt Gaastra c.s. dat zij reputatieschade lijdt doordat de zorgvuldig opgebouwde goede naam en reputatie van de GAASTRA en McGREGOR merken door het verhandelen van namaakkleding wordt aangetast. De reputatieschade wordt gesteld op 10% van de retail-verkoopprijs. Gaastra c.s. stelt dat zij, deze percentages opgeteld, per inbreukmakend product 55% van de retail verkoopprijs van het originele product aan schade lijdt.

6 4.12. De primair door Gaastra c.s. gevorderde verklaring voor recht dat [X] voor ieder inbreukmakend product 55% van de retail verkoopprijs van het originele product c.q. een daarmee overeenstemmend origineel product, is verschuldigd aan Gaastra c.s. wordt afgewezen, reeds omdat de gevorderde verklaring te algemeen van aard is. [X] heeft voorts gemotiveerd het schadepercentage van 55% betwist omdat de gestelde winstderving niet is gebaseerd op de eigen cijfers van Gaastra c.s. maar op cijfers van de brancheorganisatie Mitex en omdat de 10% reputatieschade niet door Gaastra c.s. is onderbouwd. Gelet op de gemotiveerde betwisting door [X], heeft Gaastra c.s. onvoldoende nader onderbouwd dat zij per inbreukmakend product 55% van de retail verkoopprijs van het originele product aan schade lijdt. Dit percentage is dan ook niet vast komen te staan zodat ook om die reden de gevorderde verklaring voor recht dient te worden afgewezen. 4.13. Vast staat dat [X] ten minste 9 inbreukmakende kledingstukken heeft verkocht. De rechtbank acht de mogelijkheid dat Gaastra c.s. hierdoor schade heeft geleden aannemelijk. Nu bovendien niet vaststaat dat de merkinbreuk door [X] zich heeft beperkt tot deze 9 kledingstukken, is de subsidiaire vordering tot betaling van schadevergoeding op te maken bij staat toewijsbaar. 4.14. Gaastra c.s. vordert voorts een voorschot op schadevergoeding van 1.000,--, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie juist acht. Op de zitting heeft Gaastra c.s. haar vordering toegelicht en gesteld dat het gevorderde bedrag niet is gerelateerd aan de 9 inbreukmakende kledingstukken maar is gebaseerd op een inschatting van de schade die Gaastra c.s. tenminste heeft geleden als gevolg van de grootschalige handel door [X]. De enkele stelling dat van grootschalige handel sprake was, kan echter niet leiden tot de vaststelling dat de schade tenminste 1.000,-- bedraagt. Ook de subsidiaire vordering tot betaling van een voorschot op schadevergoeding in goede justitie te bepalen, wordt afgewezen. Gaastra c.s. heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan in deze procedure vastgesteld kan worden dat Gaastra c.s. in ieder geval schade heeft geleden ter hoogte van een lager bedrag dan 1.000,--. Nevenvorderingen 4.15. Gaastra c.s. vordert voorts een bevel aan [X] om rekening en verantwoording af te leggen over haar leveranciers, afnemers, inkoop- en verkoopaantallen en winst. [X] heeft zich tegen deze vordering verweerd, stellende dat zij de naam en het telefoonnummer van haar leverancier al aan de raadsman van Gaastra c.s. heeft verstrekt. Uit de door Gaastra c.s. overgelegde stukken blijkt echter dat [X] in eerste instantie betwist heeft dat zij handelde in namaakkleding en pas in tweede instantie informatie over haar leverancier heeft verstrekt. Voorts staat de omvang van het inbreukmakende handelen van [X] nog niet vast. Gelet hierop, sluit de rechtbank niet uit dat [X] over meer gegevens beschikt betreffende haar leverancier(s) en afnemers en betreffende het aantal ingekochte en verkochte kledingstukken dan zij tot nu toe heeft verstrekt. 4.16. Daar de door [X] genoten winst relevant zou kunnen zijn voor de omvang van de door Gaastra c.s. geleden schade, omdat daarbij volgens artikel 2.21 lid 2 onder a BVIE rekening gehouden kan worden met de door de inbreukmaker genoten winst, heeft zij tevens recht op opgave van de door [X] genoten netto winst.

7 4.17. In het licht van het voorgaande zal de rechtbank [X] bevelen aan Gaastra c.s. alle informatie te verstrekken over hetgeen haar bekend is omtrent de herkomst en de distributiekanalen van de namaakkleding, alsmede de genoten netto winst, op de wijze als in het dictum verwoord. 4.18. [X] verweert zich voorts tegen de door Gaastra c.s. gevorderde accountantsverklaring bij de opgave omdat zij reeds de gevorderde informatie heeft verstrekt. De rechtbank is van oordeel dat ook de gevorderde accountantsverklaring toewijsbaar is. Uit de overgelegde stukken blijkt dat [X] niet direct openheid van zaken heeft gegeven en dat zij nog niet alle gevorderde informatie heeft verstrekt. In het licht van die omstandigheid heeft Gaastra c.s. er belang bij dat de gevorderde opgave van zoveel mogelijk waarborgen aangaande de juistheid en volledigheid wordt voorzien. Een accountant kan in ieder geval de juistheid van de gegevens afkomstig van computerbestanden en van de bankrekening van [X] controleren. Dat er aan het inschakelen van een accountant voor [X] kosten zijn verbonden, weegt niet op tegen het belang van Gaastra c.s. bij een accountantsverklaring. De rechtbank zal de termijn waarop [X] de accountantsverklaring dient te verstrekken op zes weken stellen, nu met het verkrijgen van een dergelijke verklaring in het algemeen enige tijd gemoeid is. 4.19. Ook verweert [X] zich tegen de gevorderde afgifte van de voorraad met de stelling dat zij geen inbreukmakende kleding meer in haar bezit heeft. Naar het oordeel van de rechtbank hebben X-One en McGregor Finance als merkhouders een gerechtvaardigd belang bij de vordering tot afgifte van de voorraad, nu het in het onderhavige geval onbetwist om namaakkleding gaat en niet vast is komen te staan dat [X], zoals zij stelt, geen namaakkleding meer in haar bezit heeft. Deze vordering is jegens de merkhouders toewijsbaar. Jegens Gaastra International en Emergo wordt deze vordering afgewezen. Voor zover [X] werkelijk geen kleding van de merken voorhanden heeft, kan zij ter voldoening aan het bevel volstaan met de verklaring dat zij geen kleding van de merken voorhanden heeft, in welk geval zij geen dwangsommen verschuldigd zal zijn, tenzij mocht blijken dat haar verklaring onjuist is. 4.20. De gevorderde dwangsommen zijn eveneens toewijsbaar als hierna in het dictum verwoord. Proceskosten 4.21. [X] zal jegens Gaastra c.s. als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Gaastra c.s. maakt aanspraak op de volledige proceskosten overeenkomstig artikel 1019h Rv en heeft haar advocaatkosten (inclusief verschotten) voorzien van een specificatie, begroot op 3.587,67 exclusief BTW, te vermeerderen met de kosten van het onderzoeksbureau van 528,-- waarvan Gaastra c.s. een factuur heeft overgelegd en te vermeerderen met 1.500,-- exclusief BTW voor de advocaatkosten ter voorbereiding van de comparitie van partijen en het bijwonen daarvan zoals door Gaastra c.s. ter comparitie naar voren is gebracht. In totaal vordert Gaastra c.s. derhalve een bedrag van 5.615,67 exclusief BTW. [X] heeft de kosten betwist stellende dat deze buiten proportioneel hoog zijn gelet op het feit dat slechts sprake is van 9 inbreukmakende producten en heel internet vol staat met aangeboden kleding. Ook heeft [X] de ter zitting door Gaastra c.s. genoemde aanvullende kosten van 1.500,-- betwist, stellende dat dit bedrag buiten proportioneel hoog is voor het voorbereiden en bijwonen van de comparitie.

8 Voorts heeft [X] gesteld dat zij de kosten van het onderzoeksbureau niet is verschuldigd omdat zij door het onderzoeksbureau is uitgelokt. Tot slot heeft zij gesteld dat zij gelet op haar beperkte financiële draagkracht het gevorderde bedrag niet kan betalen. 4.22. De gevorderde kosten kunnen uitsluitend worden toegewezen voor zover deze redelijk en evenredig zijn, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Deze zaak wordt door de rechtbank aangemerkt als een eenvoudige bodemzaak zonder repliek, dupliek en/of pleidooi, waarvoor in de indicatietarieven in IE-zaken een bedrag van maximaal 8.000,-- is opgenomen. De tarieven geven een indicatie van het maximale bedrag dat door de bank genomen als redelijk en evenredig kan worden aangemerkt. Gelet op het feit dat Gaastra c.s. van de gevorderde 1.500,-- aan kosten ter voorbereiding op de comparitie en het bijwonen daarvan geen inzichtelijke opgave heeft overgelegd en deze kosten door [X] specifiek zijn betwist, worden deze kosten als niet onderbouwd afgewezen. Anders dan [X] stelt, is naar het oordeel van de rechtbank voor het overige geen matiging van de kosten tot een lager bedrag dan gevorderd op grond van billijkheid geïndiceerd. Voor de kostenveroordeling is niet doorslaggevend het aantal door [X] verkochte inbreukmakende artikelen, dat overigens thans nog niet vaststaat. De kosten van het achterhalen van de inbreukmaker door een bedrijfsrecherchebureau zijn ook kosten die voor vergoeding in aanmerking komen ingevolge artikel 1019h Rv. Nu zoals hiervoor onder 4.10 is overwogen van uitlokking door de vertegenwoordiger geen sprake is, komen de kosten van het onderzoeksbureau voor vergoeding in aanmerking. Ook verzet de billijkheid zich niet tegen een volledige proceskostenveroordeling gelet op de gestelde mindere financiële draagkracht van [X]. Gelet op het voorgaande komt dan ook een bedrag van 4.115,67 voor toewijzing in aanmerking. 4.23. Gaastra c.s. heeft aangegeven dat aan X-One en Gaastra International enerzijds en McGregor Finance en Emergo anderzijds ieder de helft van de proceskosten is toe te rekenen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat ieder van de eiseressen een gelijk deel van de opgegeven kosten heeft gedragen. De door Gaastra c.s. gevorderde wettelijke rente over de proceskosten vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis, zal daarbij eveneens worden toegewezen.

9 5. De beslissing De rechtbank In de procedure tussen X-One en McGregor Finance enerzijds en [X] anderzijds: 5.1. beveelt [X] om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de merken GAASTRA en McGREGOR in de Gemeenschap te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder om het vervaardigen, aanbieden, importeren, verkopen, leveren, in voorraad houden of anderszins verhandelen van kleding in de Gemeenschap die zonder toestemming van X-One respectievelijk McGregor Finance is voorzien van de merken GAASTRA en/of McGREGOR te staken en gestaakt te houden; 5.2. beveelt [X] om haar gehele voorraad van inbreukmakende goederen binnen veertien werkdagen na betekening van dit vonnis op een door X-One en McGregor Finance te bepalen adres in Nederland ter vernietiging aan hen af te geven; en voorts in de procedure tussen X-One en Gaastra International enerzijds en [X] anderzijds, alsmede in de procedure tussen McGregor Finance en Emergo enerzijds en [X] anderzijds: 5.3. beveelt [X] om binnen zes weken na betekening van dit vonnis de raadsman van Gaastra c.s. te voorzien van een schriftelijke, door een registeraccountant voor rekening van [X] geaccordeerde en ondertekende opgave, met aanhechting van kopieën van alle ter staving van die opgave relevante bescheiden, van al hetgeen haar bekend is omtrent de herkomst en de distributiekanalen van de inbreukmakende goederen, alsmede van de volgende gegevens: - het exacte aantal exemplaren inbreukmakende goederen dat door [X] is ingekocht, met nauwkeurige opgave van de daarvoor geldende inkoopprijzen per inbreukmakend exemplaar; - het exacte aantal inbreukmakende goederen dat door [X] is verkocht, met nauwkeurige opgave van de daarvoor geldende verkoopprijzen per inbreukmakend exemplaar; - de door [X] genoten nettowinst per inbreukmakend exemplaar en de berekeningswijze daarvan; - het door [X] in voorraad gehouden of onder haar controle zijnde aantal inbreukmakende goederen; 5.4. bepaalt dat [X] voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 5.1. en/of 5.2. en/of 5.3. bepaalde, aan de betreffende eiseres(sen) een dwangsom verbeurt van 1.000,--; 5.5. veroordeelt [X] tot betaling van volledige schadevergoeding aan Gaastra c.s. nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; 5.6. veroordeelt [X] in de proceskosten, aan de zijde van Gaastra c.s. tot op heden begroot op 4.115,67 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige voldoening; 5.7. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

10 5.8. wijst het meer of anders gevorderde af; Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.M. Loos en in het openbaar uitgesproken op.