Economische effecten wijzigingsvoorstellen Miljoenennota 2003 ChristenUnie-fractie

Vergelijkbare documenten
Ex ante budgettaire effecten VVD tegenbegroting 2008

Economische effecten tegenbegroting ChristenUnie 2005

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting GroenLinks

Ex ante budgettaire effecten tegenbegroting VVD 2009

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting PVV

CPB Notitie 3 oktober Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting 2012 SP. Op verzoek van de SP

Analyse economische effecten Begrotingsafspraken. Uitgevoerd op verzoek van het kabinet en de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ex ante budgettaire effecten tegenbegroting PVV 2009

Economische effecten tegenbegroting GroenLinks 2004

Ex ante budgettaire effecten tegenbegroting D

Nummer : 01/47 Datum : 19 september 2001 Aan : Tweede Kamer fractie GroenLinks

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting VVD

PARTIJ VOOR DE VRIJHEID TEGENBEGROTING 2009

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie Partij Van Vliet

Datum: 16 september 2015 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting ChristenUnie

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie D66. Datum: 21 september 2016 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting D66

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie ChristenUnie. Datum: 21 september 2016 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting ChristenUnie

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie GroenLinks. Datum: 18 september 2014 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting GroenLinks

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Ex ante budgettaire effecten D66 tegenbegroting 2008

Kwalitatieve gevolgen voor de werkgelegenheid op korte termijn van de tegenbegrotingen

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie ChristenUnie. Datum: 23 september 2013 Betreft: Ex ante budgettaire effecten tegenbegroting ChristenUnie

Economische effecten tegenbegroting ChristenUnie 2006

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie Partij Van Vliet

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie CDA. Datum: 18 september 2014 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting CDA

Ex ante budgettaire effecten SP tegenbegroting

Doorrekening Motie Verhagen, Van Aartsen en Dittrich

Economische effecten tegenbegroting PvdA 2004

50PLUS heeft acht prioriteiten verwerkt in zijn Tegenbegroting 2019:

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting PLUS Op verzoek van 50PLUS

Nummer : 02/36 Datum : 20 maart 2002 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Economische effecten tegenbegroting PvdA 2005

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie GroenLinks. Datum: 16 september 2015 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting GroenLinks

Ex ante budgettaire effecten SP tegenbegroting 2008

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie SP. Datum: 16 september 2015 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting SP

Bijlage L Toelichting op economische termen

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie GroenLinks. Datum: 21 september 2016 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting GroenLinks

CPB Notitie. Bijstelling meerjarencijfers Inleiding. Datum : 3 juli 2003

Doorrekening Catshuispakket: hoofdtabellen Uitgevoerd op verzoek van de minister-president

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip

Economische effecten tegenbegroting GroenLinks 2005

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting SP

Beleidsvarianten met Saffier-II

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Wijzigingsvoorstellen van GroenLinks. 2.1 Ombuigingen. Aan: Tweede Kamerfractie GroenLinks

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting D66

Structurele gevolgen voor de arbeidsmarkt van een viertal PvdA voorstellen

Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma

Budgettaire, koopkracht- en arbeidsmarkteffecten van herziening belastingstelsel Op verzoek van de JOVD

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting 2012 GroenLinks Op verzoek van GroenLinks

SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting 2012 PvdA Op verzoek van de PvdA

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting 2012 D66 Op verzoek van D66

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Economische effecten tegenbegroting SP 2006

Memo beperken inkomenseffecten

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting 2014 D66 Op verzoek van D66

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting 2014 ChristenUnie Op verzoek van de ChristenUnie

Centraal Economisch Plan 2019

CPB Notitie 19 september Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting 2019 van GroenLinks, PvdA en SP. Op verzoek van GroenLinks, PvdA en SP.

Economische effecten tegenbegroting SP 2005

Ex ante budgettaire effecten GroenLinks tegenbegroting

Sociaal akkoord aow en Witteveenkader Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Economische effecten tegenbegroting PvdA 2006

Tweede Kamer der Staten-Generaal

INKOMENSEFFECTEN VAN DE ZORGVERZEKERINGSWET EN DE WET OP DE ZORGTOESLAG

CPB Notitie 16 augustus Houdbaarheidsberekeningen. Uitgevoerd op verzoek van Flip de Kam

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Keuzes in Kaart Johannes Hers

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

CPB Notitie. 1 Inleiding. Aan: Ewout Irrgang (SP) Datum: 4 november 2011 Betreft: SP alternatief voor de premiestelling ZVW

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

1 Kamerstukken II, , 33682, nr. 11. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25%

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting 2014 CDA Op verzoek van het CDA

CPB Notitie. Samenvatting. Aan: Ministerie van SZW

Koopkrachtontwikkeling 2006: plussen en minnen

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling

AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij

Miljoenennota *** embargo tot dinsdag 17 september uur *** Miljoenennota 2003

Eerste Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE. Inkomensafhankelijke arbeidskorting

CPB Document. No 22 juli 2002

De politieke plannen op een rijtje

Vraag Antwoord Scores

Gezinnen. Overheid. Bedrijven. Buitenland

SP alternatief voor de premiestelling ZVW Op verzoek van de SP

Koopkrachtverandering van ouderen

Koopkracht in perspectief. In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008

Koopkrachtverandering van ouderen

Nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 NIEUWSBRIEF. over de gevolgen van Prinsjesdag 2015 voor uw personeelsbeleid

Eindexamen economie vwo II

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Economische gevolgen van het strategisch akkoord

Transcriptie:

CPB Notitie Nummer : 2002/70 Datum : 2 oktober 2002 Aan : Tweede Kamer fractie ChristenUnie Economische effecten wijzigingsvoorstellen Miljoenennota 2003 ChristenUnie-fractie 1.1 Uitgangspunten Het CPB heeft op verzoek van ChristenUnie de economische effecten van een aantal wijzigingsvoorstellen voor de begroting 2003 bezien. Uitgangspunt vormen de kabinetsvoorstellen die in de Miljoenennota 2003 staan. De wijzigingsvoorstellen van ChristenUnie impliceren ten eerste uitgavenintensiveringen ad 1,4 mld euro. Hiertegenover staat 0,25 mld euro aan uitgavenbeperkingen. Ook in de sfeer van de collectieve lasten wordt een aantal wijzigingen voorgesteld. De lasten voor Nederlandse bedrijven en huishoudens worden per saldo met 0,5 mld euro verlicht. Gegeven het ontbreken van endogene premiemutaties komen alle voorstellen alsmede de doorwerkingseffecten tot uiting in het EMUsaldo. In de Macro Economische Verkenning, waarin de kabinetsvoorstellen uit de Miljoenennota zijn verwerkt, wordt een EMU-saldo van 0,4% van het BBP gerapporteerd voor 2003. De voorstellen van ChristenUnie betekenen een verslechtering van dit saldo met 0,3% tot 0,7% BBP. Tabel 1.1 vat de wijzigingsvoorstellen van ChristenUnie voor de collectieve uitgaven samen. De belangrijkste ombuigingen ten opzichte van de kabinetsplannen betreffen een ombuiging op de aanleg van wegen ( mld euro) en de afschaffing van de levensloopregeling ( mld euro). 1 Daarnaast wordt de generieke taakstelling voor subsidies met 0,03 mld euro verhoogd en wordt 0,01 mld euro gekort op de uitgaven voor veiligheid. 1 De levensloopregeling is uiteindelijk vormgegeven als een uitgavenregeling in plaats van een fiscale faciliteit. Het budgettair beslag van de uitgavenregeling is 100 mln euro. 1

Tabel 1.1 Ombuigingen en intensiveringen, 2003, in mld euro Ombuigingen Intensiveringen Naar beleidsmatige clusters Onderwijs Gemeente- en Provinciefonds Overig openbaar bestuur 0,30 Infrastructuur Sociale Zekerheid 0,45 Zorg 0,20 Subsidies 0,05 Ontwikkelingssamenwerking 0,20 Totaal 0,25 1,40 Naar budgetdiscipline sectoren Rijksbegroting in enge zin 0,05 0,55 Sociale zekerheid en arbeidsmarkt 0,65 Zorg 0,00 0,20 Overig (uitgaven infrastructuur via FES) 0,00 Totaal 0,25 1,40 De intensiveringen ten opzichte van de kabinetsplannen zijn: Onderwijs: Hiervoor wordt 0,1 mld euro meer uitgetrokken. Gemeente- en Provinciefonds: Door de voorgestelde intensiveringen en ombuigingen neemt de (aan de netto gecorrigeerde rijksuitgaven gekoppelde) rijksbijdrage aan het Gemeente- en Provinciefonds toe met mld euro. Overig openbaar bestuur: De bezuiniging van het kabinet op de I/D en WIW-banen wordt ongedaan gemaakt (0,2 mld euro). Daarnaast wordt 0,1 mld euro extra uitgetrokken voor de rechterlijke macht, kinderbescherming en gezinsvoogdij. Sociale zekerheid: De ombuiging op het reïntegratiebudget (exclusief gesubsidieerde arbeid in de vorm van I/D en WIW) wordt ongedaan gemaakt (0,40 mld euro). Ook wordt de verlofsubsidie niet afgeschaft (0,05 mld euro). Zorg: De ombuiging van het kabinet op geneesmiddelen wordt door de ChristenUnie ten dele teruggedraaid (0,1 mld euro). Daarnaast wordt nog 0,1 mld euro geïntensiveerd. Ontwikkelingssamenwerking: Voor ontwikkelingssamenwerking (ODA) wordt 0,2 mld euro extra uitgetrokken. Ten dele betreft het hier het ongedaan maken van een bezuiniging door het kabinet. De tegenbegroting van ChristenUnie leidt tot een verlaging van de microlasten met 0,60 mld euro. Dit is het saldo van een lastenverzwaring voor bedrijven van 0,65 mld euro en een lastenverlichting voor gezinnen van 1,25 mld euro. 2

Tabel 1.2 Collectieve lasten, 2003, in mld euro Milieu w.v. fisxcaal milieu-/en energiepakket w.v. zuinige en schone auto s 0,00 w.v. verhoging en verbreding regulerende energiebelasting 0,25 Inkomen en arbeid w.v. spaarloon w.v. toetrederskorting w.v. ziekenfondspremie w.v. compensatie REB verhoging w.v. overig w.v. afdrachtsverminderingen 0,00 w.v. arbeidskorting vervangen door EITC 0,00 Winst en vermogen 0,00 w.v. compensatie REB verhoging w.v. belastingsubsidies groen en maatschappelijk beleggen w.v. kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 0,30 w.v. overig Overig 1,25 Totaal w.v. afschaffen verlaagd tarief BTW horeca, kermissen e.d. 0,55 w.v. afschaffen brandstofaccijnsvrijstellingen voor raffinaderijen, luchtvaartuigen, tractoren en mobiele werktuigen w.v. afschaffen MRB vrijstelling motorrijtuigen > 25 jaar, taxi s en hybride bestelauto s w.v. verhogen tabak- en alcoholaccijns 0,25 1,75 0,60 w.v. bedrijven 0,65 w.v. gezinnen 0,35 0,65 0,70 0,15 0,15 0,30 1,25 Op milieu-gebied worden de lasten met mld euro verlicht: Het fiscaal milieu- en energiepakket van het kabinet wordt terug gedraaid. Hierbij wordt de producentenkorting voor de regulerende energiebelasting voor groene stroom vervangen door een korting voor binnenlands geproduceerde groene stroom. Per saldo betekent dit een lastenverlichting van 0,35 mld euro. De aankoop van zuinige en schone auto s wil de ChristenUnie, in tegenstelling tot het kabinet, fiscaal blijven stimuleren. Door een verhoging van de MRB respectievelijk BPM wordt dit lastenneutraal vormgegeven. ChristenUnie verhoogt de energieheffing voor klein- en grootverbruik met 0,25 mld euro. De lasten op inkomen en arbeid worden door ChristenUnie met 1.75 mld euro verlicht. Het gaat hier om de volgende maatregelen: 3

In de eerste plaats houdt de ChristenUnie het spaarloon in stand. De andere bedrijfsspaarregelingen - premiespaarregeling en winstdelingsregelingen - worden wel afgeschaft. Dit betekent een lastenverlichting voor gezinnen van 1,10 mld euro en een lastenverzwaring voor bedrijven van 0,45 mld euro. Ook de toetrederskorting wordt door de ChristenUnie in stand gehouden hetgeen een lastenverlichting van mld euro betekent. De verhoging van de nominale ziekenfondspremie met ongeveer 89 euro door het kabinet wordt door ChristenUnie teruggedraaid hetgeen een lastenverlichting van 0,70 mld euro betekent. De verhoging en verbreding van de regulerende energiebelasting wordt door de ChristenUnie gecompenseerd via een verlaging van het tarief eerste schijf. De ChristenUnie draait de verhoging door het kabinet van de arbeidskorting terug (0,60 mld euro). In plaats daarvan bepleit de ChristenUnie een earned income tax credit met een budgettair beslag van 0,60 mld euro. Per saldo is dit dus lastenneutraal. Tenslotte schuift de ChristenUnie met de afdrachtsverminderingen. In de eerste plaats worden de door het kabinet geschrapte afdrachtvermindering lage lonen (SPAK) en afdrachtvermindering langdurig werklozen (VLW) in stand gehouden, hetgeen een lastenverlichting inhoudt van respectievelijk 0,25 mld euro en 0,05 mld euro. Ook draait de ChristenUnie de door het kabinet voorziene beperking van de scholingsaftrek terug hetgeen een lastenverlichting van mld euro betekent. Voorts bepleit de ChristenUnie de invoering van een afdrachtvermindering voor het in dienst nemen en houden van oudere werknemers (SPOK) - een lastenverlichting van mld euro. Tenslotte schaft de ChristenUnie de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) volledig af en wordt de afschaffing van de afdrachtvermindering kinderopvang een jaar vervroegd, hetgeen lastenverzwaringen van respectievelijk 0,35 mld euro en 0,15 mld euro met zich mee brengt. Per saldo zijn deze verschuivingen vrijwel lastenneutraal. De maatregelen met betrekking tot de belasting van winst en vermogen zijn per saldo lastenneutraal: De verhoging regulerende energiebelasting wordt voor bedrijven gecompenseerd via een verlaging van het VpB tarief ( mld euro). De door het kabinet geschrapte belastingaftrek voor groen en maatschappelijk wordt door de ChristenUnie gehandhaafd. Dit betekent een verlichting van de lasten voor gezinnen met mld euro. Daarentegen wordt de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek door de ChristenUnie geschrapt, hetgeen een lastenverzwaring van 0,30 mld euro voor bedrijven betekent. 4

De post overig omvat het terugdraaien van de deblokkering van spaarloontegoeden zodat hieruit voor de overheid ook geen box III ontvangsten te verwachten zijn, het terugdraaien van de beperking op afschrijvingen op onroerend goed, het in stand houden van de vrijstelling overdrachtsbelasting voor woningcorporaties en het afschaffen van de doorschuiffaciliteit voor winst uit aanmerkelijk belang bij fusies. De overige lasten worden met bijna 1,25 mld euro verhoogd: Het verlaagde BTW tarief voor de horeca en voor kermissen e.d. wordt afgeschaft, hetgeen een lastenverzwaring voor gezinnen van 0,55 mld euro betekent. De vrijstellingen voor brandstofaccijns voor raffinaderijen en luchtvaartuigen worden afschaft. Dit geldt ook voor de tariefdifferentiatie brandstofaccijns voor tractoren en mobiele werktuigen. De vrijstelling motorrijtuigenbelasting voor motorrijtuigen ouder dan 25 jaar, voor taxi s en voor hybride bestelauto s wordt afgeschaft. De tabak- en alcoholaccijns worden verhoogd met een gezamenlijk budgettair belang van 0,25 mld euro. 1.2 Macro-economische effecten in 2003 Uitvoering van de hiervoor beschreven alternatieve beleidsmaatregelen van de ChristenUnie leidt in 2003 tot iets meer groei en werkgelegenheid, terwijl ook de inflatie enigszins hoger uitkomt. De extra economische groei (0,3%) hangt grotendeels samen met de extra werkgelegenheid bij de overheid. De hogere inflatie (0,4%) wordt vooral veroorzaakt door de hogere indirecte belastingen (o.a. hoger BTW-tarief horeca, milieuheffingen en accijnzen). Dit leidt niet tot een hogere mutatie van de contractlonen in de marktsector. De verschuiving van lasten van gezinnen naar bedrijven heeft namelijk een drukkend effect op de contractloonstijging en dat compenseert het opdrijvende effect van de hogere prijzen. De koopkracht verbetert voor de meeste huishoudens. De extra werkgelegenheid en koopkracht zorgen voor meer consumptieve bestedingen van gezinnen (0,2%). De winstgevendheid van bedrijven verslechtert enigszins onder invloed van de hogere lasten voor bedrijven. Het EMU-saldo komt bij uitvoering van de plannen van de ChristenUnie 0,3%-punt negatiever uit dan in de Miljoenennota. 5

Tabel 1.3 Macro-economische effecten in 2003 van wijzigingsvoorstellen ChristenUnie 0,3 afwijkingen in % Contractloon marktsector 0,0 Consumentenprijsindex (CPI) 0,4 Bruto binnenlands product (BBP) (volume) 0,3 Productie marktsector (volume) 0,1 Particuliere consumptie (volume) 0,2 Investeringen bedrijven (excl. woningen, volume) 0,2 Uitvoer goederen (excl. energie, volume) 0,0 Werkgelegenheid (personen) 0,3 Arbeidsinkomensquote marktsector (%-punt) 0,1 EMU-saldo (% BBP) 1.3 Koopkrachteffecten De voorstellen van de ChristenUnie leiden tot een verbetering van de koopkracht met gemiddeld ¾%-punt. De inflatie neemt naar verwachting met ½%-punt toe, maar dit wordt ruimschoots gecompenseerd door de lastenverlichting. De meeste werkenden profiteren van het in stand houden van het spaarloon en het belastingvoordeel op maatschappelijke beleggingen. Ziekenfondsverzekerde 65-plussers en uitkeringsgerechtigden hebben voordeel van de verlaging van de nominale ZFW-premie. De koopkracht van deze groepen verandert ten opzichte van de kabinetsvoorstellen met gemiddeld ½% tot ¾%-punt (zie tabel 1.4). De koopkracht van particulier verzekerde 65-plussers daalt licht, omdat zij nauwelijks gecompenseerd worden voor de stijgende inflatie. Iedereen profiteert voorts van de verlaging van het belastingtarief in de eerste schijf met 0,1%-punt ter compensatie van de afschaffing van de REB. Het koopkrachteffect van de voorstellen is voor werkenden met een laag inkomen gunstiger dan voor hogere inkomens. Alleen lage inkomens hebben voordeel van de verlaging van de nominale ZFW-premie met 89 euro. Ook profiteren zij van de invoering van een EITC, die ten koste gaat van de verhoging van de arbeidskorting in de kabinetsplannen. Deze is maximaal tussen 100%-130% en bedraagt 500 euro. Tussen 130% en 170% wordt deze afgebouwd naar nul. Hoge inkomens hebben geen recht meer op de EITC en ondervinden nadeel van de lagere arbeidskorting. Daarentegen is de terugkeer van de spaarloonregeling gunstiger voor hoge inkomens, omdat zij er relatief meer gebruik van maken en een hoger bedrag sparen. 6

¼ Effect op RR en marginale druk De maatregelen in het beleidspakket leiden per saldo tot een verlaging van de gemiddelde replacement rate, de verhouding tussen netto-uitkering en nettoloon, met ½%-punt. De invoering van een EITC van 500 euro heeft een neerwaarts effect, met name tussen 100 en 130% van het Wettelijk Minimum Loon (WML). De replacement rate aan de onderkant daalt hierdoor sterk. De verlaging van de arbeidskorting leidt daarentegen tot een stijging van de replacement rate. Daarnaast leidt het voortbestaan van de spaarloonfaciliteit tot een sterke daling van de replacement rate, omdat alleen werkenden van deze regeling gebruik kunnen maken. De daling van de replacement rate betekent een versterking van de financiële prikkel voor uitkeringsgerechtigden om werk te zoeken en te aanvaarden. De EITC heeft geen effect op de marginale druk tussen 100%-130%, omdat deze daar constant is. In het afbouwtraject, tussen 130% en 170% WML, heeft de EITC een sterk opwaarts effect op de marginale druk van 7,8%-punt. Een verhoging van de marginale wig vermindert de financiële prikkel om een hoger loon na te streven (bijvoorbeeld door scholing) of om meer uren te gaan werken. Tabel 1.4 Koopkrachteffecten in 2003 a van wijzigingsvoorstellen ChristenUnie Alleenstaanden Gehuwden Gehuwden met 2 kinderen afwijkingen in % Modaal ½ ¾ 2 x Modaal ½ ½ 3 x Modaal ½ Tweeverdieners, 1½ x modaal ¼ ¼ Minimumloon 4 3¼ Minimum plus 4 3½ Minimumuitkeringsgerechtigden 1 ¾ AOW ½ ¾ AOW met 5 000 euro aanvullend pensioen ¼ ½ AOW met 15 000 euro aanvullend pensioen a Inclusief gemiddeld effect instandhouding spaarloonregeling en belastingsubsidies maatschappelijke beleggingen. ¼ 1.4 Effecten op de werking van de arbeidsmarkt Enkele van de maatregelen uit de tegenbegroting van de ChristenUnie beïnvloeden de werking van de arbeidsmarkt. Een integrale doorrekening van deze structurele effecten is in het kader van deze notitie niet gemaakt. Voor een uitvoerige toelichting op de economische effecten van diverse arbeidsmarktmaatregelen zij verwezen naar het IBO-rapport (2001) "Aan de slag: 7

eindrapport van de werkgroep Toekomst van het Arbeidsmarktbeleid", bijlage 5. Wel is het mogelijk enkele aspecten kwalitatief toe te lichten. Het niet laten doorgaan van de afschaffing van de spaarloonregeling betekent ten opzichte van de begroting van het Kabinet een lastenverlichting voor werkenden. Deze verbetert de positie van werkenden ten opzichte van niet-werkenden, hetgeen gunstig uitwerkt op werkloosheid en werkgelegenheid. De VLW en SPAK zijn beide gericht op de onderkant van de arbeidsmarkt. Wordt de afschaffing van deze regelingen ongedaan gemaakt, dan pakt dat op termijn goed uit voor werkgelegenheid en werkloosheid, met name voor het laagopgeleide deel van de beroepsbevolking. De vervanging van de verhoging van de arbeidskorting met 0,6 mld euro door een EITC van 0,6 mld euro is lastenneutraal.toch is de operatie niet onbelangrijk wat arbeidsmarkteffecten betreft. De verschuiving van lasten naar de bovenkant van het inkomensgebouw impliceert een lastenverlichting aan de onderkant, welke de overstap van uitkering naar een betaalde baan financieel aantrekkelijker maakt. Dit verbetert de werkgelegenheid voor laagopgeleiden. Tegelijkertijd zorgt het inkomensafhankelijke element voor een verhoging van de marginale wig op het afbouwtraject, met negatieve effecten voor werkgelegenheid. Het effect op de werkgelegenheid van het laagopgeleide deel van de beroepsbevolking is positief, het effect op de arbeidsproductiviteit is vanwege de bevordering van laagopgeleide arbeid negatief. Over het totaaleffect op de werkgelegenheid in arbeidsjaren op lange termijn kan zonder integrale doorrekening geen uitspraak worden gedaan. 8