ROUTEBESCHRIJVINGSREGLEMENTEN. Nederlandse Rittensport Federatie. Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging. uitgave 2000

Vergelijkbare documenten
ROUTEBESCHRIJVINGSREGLEMENTEN

ROUTEBESCHRIJVINGSREGLEMENTEN

Auto- Motor- en Bromfietsclub "de Zandrijders" Putten

DEELNEMERS REGLEMENT ROUTEBESCHRIJVING (DRR)

ROUTEBESCHRIJVINGSREGLEMENTEN

ROUTEBESCHRIJVINGSREGLEMENTEN

BEGINNERS REGLEMENT ROUTEBESCHRIJVING

Tot de rit zijn toegelaten: MG Car Clubleden met of zonder MG.

Zondag 19 Oktober ste AUTO PUZZELRIT Maasbree

Reglement Autopuzzelrit (uitgave 2018) Harddraverijvereniging Lisse en omstreken.

AANVULLING bij de Nadere uitleg op het Deelnemers Reglement Routebeschrijving (DRR)

ALGEMENE REGLEMENTEN. Nederlandse Rittensport Federatie. - Algemeen Technisch Reglement Ritten (ATRR )

Reglement. 1. Bij de start van de rit bent u verplicht de vrijwaringsclausule ondertekend in te leveren, anders kunt u niet meedoen aan deze rit.

Reglement. DEEL 1: REGELS en AFSPRAKEN.

Beste Autosporter, Indien u vragen heeft over dit voorbeeld kunt u contact opnemen met ons Secretariaat. Met vriendelijke Sportgroeten, MAC de Zeeuwen

REGLEMENT Kart Läsning Kurs

Artikel 3 Controles. Artikel 4 Ritpijlen

Nadere uitleg op het Deelnemers Reglement Routebeschrijving (DRR) MAC De Zeeuwen. Nederlandse Rittensport Federatie

Goed: K J S Y J H S J H Z J H

Nederlandse Rittensport Federatie. Uitspraken Reglementscommissie ROUTEBESCHRIJVING BOL PIJL

REGLEMENT Kart Läsning Kurs

Rotaryclub Zwijndrecht Waal en Devel

ALGEMEEN REGLEMENT VOOR ALLE TRAJECTEN

ALGEMEEN REGLEMENT VOOR ALLE TRAJECTEN

REGLEMENT Kart Läsning Kurs

Vordense Auto- en Motorclub De Graafschaprijders

UITLEG Traject ROOD 1 november 2008

46e Nacht van Weesp. 2. ROUTEMATERIAAL Op bladzijde 8 staan afbeeldingen van het gebruikte routemateriaal in De Nacht van Weesp.

BOL-PIJL REGLEMENT. - Technisch Reglement Bol-Pijl Ritten (BPR) uitgave 2000 (versie 2014)

Uitleg A/B/C-klasse. D X St. A C G E B

1. Inhoudsopgave Routeboek C/T- en Classic-klasse

Uitleg A-, B- & C-klasse

ROTARYRALLY van de Rotaryclub Zwijndrecht Waal en Devel REGLEMENT. A: Algemeen deel

Uitleg A-, B-, & C - klasse. Pinksterrit AMBC Achterveld

Reglement Sport- en Toerklasse

1. Algemene informatie

KLASSIEKERS REGLEMENTEN

REGLEMENT Vecht voor Kinderen rally 2014

1. ALGEMEEN. f. Noodnummers en technische hulp staan in de RallyApp. 2. KAARTLEZEN ALGEMEEN

ALGEMEEN REGLEMENT VOOR ALLE TRAJECTEN

ROTARIT RALLY HEEZE REGLEMENT

KAARTLEES REGLEMENTEN

REGLEMENT Vecht voor Kinderen rally 2016

Om te controleren of u de ideale routes rijdt zijn er langs de weg zgn. route-controleborden geplaatst. Deze zijn herkenbaar aan:

Barof 18 2 september 2017

46e Nacht van Weesp. 2. ROUTEMATERIAAL Op bladzijde 8 staan afbeeldingen van het gebruikte routemateriaal in De Nacht van Weesp.

b. Controles De controle letters (oranje bord (A4), zwarte letters en tekst controle eronder) staan duidelijk zichtbaar rechts van de weg.

Gooische Vesting Rally 2019

12e Happy MidSummer Drive 26 augustus 2017

1. Inhoudsopgave Routeboek A/B-klasse

Uitleg Nacht van Venlo 2011 Toerklasse 2e traject BEGINNERS (Beg) & GEVORDERDEN (Gev) 6 U. 11 Beg. 11 Gev. V Bij de opdracht Na het nummer "9126"

REGLEMENT Vecht voor Kinderen rally 2018

RITTECHNISCH REGLEMENT

58 e KRABBENRIT - 9 juni 2018

42e Nacht van Weesp mei 2013

reglement SPORT- en TOURKLASSE

Reglement Sport- en Tourklasse

reglement SPORT- en TOURKLASSE

Pinksterrit. 16 mei Uitlegboek ABC-klasse

Routebeschrijving B - klasse

REGLEMENT Liemers Tour Rally 2015

12e Happy New Year s Drive 21 januari 2017

Voorjaarsrit 21 mei 2017

REGLEMENT Vecht voor Kinderen rally 2015

45e Nacht van Weesp. totaal 283 km min (rijtijd + buffet + rust)

Oefenrit kaartleescursus 16 februari maart Uitzetter: Fred Hak. Reglement

Uitleg Rittensystemen

M.G. T-TYPE & PREWAR OWNERS HOLLAND Opgericht 15 januari 1968

Zwanenbroeders. Rally Reglement. Zaterdag

Bijzonder Reglement 8 Uren van Hellendoorn 2016

Oefen Hornenacht Reglement 2013

Routeboek C-T-Classic-Youngtimer klasse

16e Nierstichting Rally zaterdag 17 juni 2017

5 april Routeopdrachten. Algemene bepalingen

Wat is rally rijden. Uitleg en Reglement. Wat is nodig voor deelname

1. Inhoudsopgave Routeboek C/T- en Classic-klasse

REGLEMENT HERFSTRIT 4 NOVEMBER 2018 TOUR- EN SPORTKLASSE

42e Nacht van Weesp mei 2013

41 e Hornenacht Reglement 2014

Algemeen Reglement Ritten AMAC 2016

43e Nacht van Weesp mei 2014

Uitleg traject 1 het einde is in zicht... uitzetters: Martin Fierlier en Marco v.d. Hoek

Routebeschrijving A & B klasse. Pinksterrit AMBC Achterveld

Start bij de groene vlag

BOL - PIJL WAT IS DAT? HOE RIJ JE DAT?

Bijzonder Reglement 8 Uren van Hellendoorn 2017

31e Botterronde 03 februari 2018

Uitleg traject 1 het einde is in zicht... uitzetters: Martin Fierlier en Marco v.d. Hoek

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

Oefenrit kaartleescursus 17 februari 2018/ 10 maart Uitzetter: Fred Hak. Reglement

Standaard- & Ritreglement

Algemeen Reglement Ritten AMAC 2019

6 e Voorjaarsrally. Navigatietechnieken 24 april Algemene bepalingen

Vordense Auto- en Motorclub De Graafschaprijders

INFORMATIE & REGLEMENTEN SALLANDRIT

24 november BIJZONDER REGLEMENT Versie NATIONALE TEAMRIT KAARTLEZEN 2018 HOOFDSTUK A: ORGANISATORISCH GEDEELTE

UITLEG Traject BLAUW 1 november 2008

Algemeen reglement Sportklasse

Transcriptie:

ROUTSHRIJVINGSRGLMNTN Nederlandse Rittensport Federatie Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging uitgave 2000 - eginners Reglement Routebeschrijving (RR) - eelnemers Reglement Routebeschrijving (RR) - Uitzetters Reglement Routebeschrijving (URR) - ol-pijl Reglement (PR)

NRF - KNMV eginners Reglement Routebeschrijving 1 GINNRS RGLMNT ROUTSHRIJVING (RR) 1. LGMN en routebeschrijvingsrit wordt verreden aan de hand van een in de Nederlandse taal gestelde routebeschrijving, die bestaat uit een aantal routeopdrachten. U bent tijdens de rit verplicht alle geldende verkeersregels in acht te nemen. oel van de rit is de routeopdrachten (al dan niet) uit te voeren volgens de in dit reglement opgenomen artikelen binnen de daarvoor gestelde tijd. e organisatie controleert dat door het plaatsen van route- en tijdcontroles. Op uw starttijd ontvangt u behalve de routebeschrijving een controlekaart, waarop de getallen of letters van de routecontroles, die u onderweg aandoet, genoteerd moeten worden. Het niet aandoen van een routecontrole langs de goede route c.q. het aandoen van een routecontrole langs een foute route levert 30 strafpunten op. ij een tijdcontrole (bijvoorbeeld de finishcontrole) levert het te laat aandoen 1 strafpunt per minuut tijdafwijking op. en tijdcontrole meer dan 60 minuten te laat aandoen betekent niet-klassering! 2. ROUTSHRIVING a. en routebeschrijving bestaat uit: 1. genummerde routeopdrachten (1, 2, 3, enz.), waarbij elke routeopdracht dient te leiden tot een (niet gedwongen) verandering van rijrichting; 2. neutrale opdrachten (,,, enz.), waarbij de deelnemer zonder problemen door een deel van de route geleid wordt; dergelijke opdrachten behoeven niet te leiden tot verandering van rijrichting. b. Indien (een gedeelte van) een routeopdracht onderstreept is, dan hoeft van (dat deel van) de routeopdracht geen probleem gemaakt te worden, bijvoorbeeld: 1. na viersprong, voor -weg R ('viersprong' en 'voor' zijn geen probleem). c. Zolang een routeopdracht niet uitvoerbaar is, dient zoveel mogelijk rechtdoor gereden te worden. d. Indien een routeopdracht nooit uitvoerbaar is (bijvoorbeeld omdat er een spelfout in voorkomt), dient rechtdoor gereden te worden tot een routecontrole met een herstelopdracht. e. Losse obstakels zoals geparkeerde voertuigen, containers en dergelijke, worden geacht de route en het zicht niet te belemmeren. 3. ONTROLS a. en onbemande routecontrole, waarvan een voorbeeld bij de inschrijftafel is geplaatst, is voorzien van een letter of getal welke u zelf in het eerstvolgende lege vakje van uw controlekaart dient te noteren. ij een onbemande stempelcontrole, herkenbaar aan een oranje vlag, plaatst u de afdruk van de stempel in dit vakje. b. ij een bemande controle, herkenbaar aan een oranje vlag, dient u te stoppen en de controlekaart af te geven. e startcontrole is herkenbaar aan een blauwe vlag. en tijdcontrole en de finishcontrole zijn herkenbaar aan een gele (vaste controle) of witte (geheime controle) vlag. c. lleen rechts van de route geplaatste controles mogen worden aangedaan. d. Herstelopdrachten op of bij een routecontrole dienen met voorrang op de routeopdracht waarmee men bezig is te worden uitgevoerd. Voor de uitvoering van de herstelopdrachten gelden dezelfde regels als die voor de uitvoering van vergelijkbare

2 RR KNMV-NRF NRF - KNMV eginners Reglement Routebeschrijving 3 routeopdrachten; artikel 8.b.4 is echter niet van toepassing op in herstelopdrachten gebruikte oriënteringspunten. e. Herstelopdrachten kunnen in code zijn vermeld. Hieronder treft u de mogelijke herstelcodes aan, waarbij in plaats van de vermelde cijfers elk ander getal en in plaats van de L (links) ook een R (rechts) kan voorkomen: 1L - eerste weg links XL - viersprong links L - asfaltweg links YL - driesprong links KL - klinkerweg links VL - VRW links L - einde weg links VO - VRW oversteken 3x: - bij de derde maal aandoen XO - viersprong oversteken M - bezig met routeopdracht HK - hier keren (M 4/6: 2L betekent bijvoorbeeld: indien bezig met routeopdracht 4, 5 of 6: tweede asfaltweg links) : - herstelopdracht geldt alleen voor de -klasse (elke klasse of combinatie van klassen is mogelijk, bijvoorbeeld :, :, :, enz.) - doorgaan met routeopdracht 7 van de routebeschrijving 4. RITPIJLN a. en aan de route geplaatste ritpijl, uitgevoerd conform een bij de inschrijftafel geplaatst en/of in het ijzonder Reglement omschreven model, geeft een verplichte rijrichting aan. van naar : 1e weg L van naar : 2e weg L b. Op iedere situatie waar een ritpijl is geplaatst, worden de wegen, die men vanwege de ritpijl niet mag inrijden geacht niet aanwezig te zijn. 5. WGN a. Onder wegen worden verstaan alle voor het openbaar rijverkeer openstaande inrijmogelijkheden, welke gezien vanuit de rijrichting met een personenauto en motor kunnen en mogen worden bereden. b. Om een weg als oriënteringspunt te kunnen gebruiken dient deze uit te monden op de bereden route en te worden beoordeeld vanaf het begin tot aan de eerstvolgende zijweg of tot zover zichtbaar is. c. en weg kan naar aard (bijvoorbeeld asfaltweg, klinkerweg) worden aangeduid. en weg kan niet naar aard worden aangeduid als de weg meer dan één aard heeft (bijvoorbeeld asfalt overgaand in klinkers). d. en weg kan naar karakter (bijvoorbeeld voorrangsweg, -weg) worden aangeduid, waarbij het verkeersbord in de betreffende weg dient te staan. en weg kan niet naar karakter worden aangeduid als de weg meer dan één karakter heeft (bijvoorbeeld zowel voorrangsweg als autoweg). e. en weg kan naar naam (bijvoorbeeld "Zijpendaalseweg") worden aangeduid, waarbij het straatnaambord in de betreffende weg dient te staan en bij het begin van de weg niet geheel gepasseerd mag zijn. en weg kan niet naar naam worden aangeduid als de weg meer dan één naam heeft. f. en weg, die duidelijk zichtbaar doodlopend is of voorzien is van een verkeersbord aanduidende doodlopende weg of een bord met de tekst LW, wordt geacht niet aanwezig te zijn. 1. 2. F G van naar : 1e weg R van naar : 2e weg R of -weg R van naar : 3e weg R van naar : 4e weg R van naar F: 5e weg R of "Zijpendaalseweg" R of klinkerweg R van naar G: 2e weg L 6. WGSITUTIS Onder een wegsituatie wordt één der onderstaande samenkomsten van wegen verstaan. a. voorrangswegsituatie (VRW), alleen beoordeeld komende vanuit de richting vanwaar men door zogenaamde 'haaientanden' en/of een officieel verkeersbord aanduidende (stop:) verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg kan constateren dat men voorrang moet verlenen. b. einde weg: een samenkomst van drie wegen, waarbij de linker- en de rechterweg in elkaars verlengde liggen en waar men niet rechtdoor kan rijden. c. driesprong: een samenkomst van drie wegen, waar de weg waarop men rijdt zich in voorwaartse richting splitst in twee andere wegen. d. viersprong: een samenkomst van vier wegen, waarop naar rechts, naar links en (min of meer) rechtdoor gereden kan worden. van naar F : einde weg R van naar G : einde weg L van naar : einde weg R van naar F : einde weg L van G naar H : driesprong R van J naar G : 1e weg R van I naar : viersprong L of : VRW L 3. H I 7. FKORTINGN In een routeopdracht zijn uitsluitend de volgende afkortingen toegestaan: WW - NW-richtingbord of kennelijk door de uitzetter geplaatst richtingbord, geen P of voorrichtingbord zijnde, dat verwijst naar tenminste één plaats in Nederland P - NW-verkeerspaddestoel, die verwijst naar tenminste één plaats in Nederland 1e (2e) enz. - eerste (tweede) enz. R - onbemande routecontrole of onbemande stempelcontrole L - links R - rechts H - huisnummerbord VRW - voorrangswegsituatie (zie artikel 6.a.) F G J H

VOOR 4 RR KNMV-NRF NRF - KNMV eelnemers Reglement Routebeschrijving 1 8. ORIËNTRINGSPUNTN LNMRS RGLMNT ROUTSHRIJVING a. Oriënteringspunten zijn vaste objecten, zoals bijvoorbeeld: (RR) 1. brievenbussen, kerken, scholen, bruggen; 2. afbeeldingen van objecten, deze objecten zijn gelijk aan de werkelijke objecten (na 1. LGMN school R betekent na een school of na een afbeelding van een school rechts) a. en routebeschrijvingsrit wordt verreden aan de hand van in de Nederlandse taal 3. wegen en wegsituaties; gestelde routeopdrachten (routebeschrijving) en draagt een wedstrijdkarakter. 4. teksten (zie artikel 9). 4. Tijdens de rit bent U verplicht alle geldende verkeersregels in acht te nemen. b. Het is niet toegestaan gebruik te maken van objecten die: IJ 1. gezien vanuit de rijrichting geheel achterwaarts zijn; N 2. zich geheel links van de as van de bereden route bevinden, met uitzondering van wegen in routeopdrachten als bijvoorbeeld: "Zijpendaalseweg" L, klinkerweg L of 2e -weg L (beide -wegen dienen zich links te bevinden); 3. zich in een opstal bevinden; 4. in de vorige of in dezelfde routeopdracht al als oriënteringspunt zijn gebruikt, bijvoorbeeld: 1. na 2e lichtmast R 2. na lichtmast L it moeten drie verschillende lichtmasten zijn! b. Met het verschijnen van dit reglement is het eelnemers Reglement Routebeschrijving uitgave 1996 vervallen, inclusief de naar aanleiding van dat reglement gepubliceerde jurisprudentie. e in de afgelopen jaren door KNMV en NRF gepubliceerde uitspraken blijven wel van kracht, voorzover zij niet in strijd zijn met dit reglement of naar aanleiding van dit reglement gepubliceerde jurisprudentie en uitspraken. c. In de figuren in dit reglement worden de volgende symbolen gebruikt: asfaltweg klinkerweg 5. van naar : 1. voor lichtmast asfaltweg R (weg is de eerste asfaltweg 1 voor lichtmast 1) van naar via : van naar via : 2 1. voor lichtmast R 1. na "", 1e weg R 2. na lantaarnpaal L 2. 1e weg L (weg is de laatste mogelijkheid voor (weg niet tweemaal gebruiken) lichtmast 1; lichtmast 1 in opdracht 2 niet nogmaals gebruiken) als zodanig herkenbare weg met gescheiden rijbanen ritpijl bord "LW" bord "INRIT" straatnaambord "ZIJPNLSWG" c. Oriënteringspunten dienen in de aangegeven volgorde en geheel achter elkaar bereikt te worden (bijvoorbeeld: na kerk en school R, voor lichtmast en schrikhek L, bij brievenbus en lichtmast L). d. Onder een wegwijzer wordt verstaan: een P of WW (zie artikel 7). en kennelijk door de uitzetter geplaatste WW bevat - naast (een) eventueel op het bord aanwezige pijl(en) - uitsluitend één of meer Nederlandse plaatsnamen. e. en (Nederlandse) plaats(naam) - of aanduiding van gelijke strekking - dient voor te komen in het NRF-KNMV Woonplaatsenregister. f. Om een brug als oriënteringspunt te kunnen gebruiken, dient deze deel uit te maken van de weg waarop men rijdt of van een weg die uitmondt op de bereden route. e brug dient aan tenminste één zijde te zijn voorzien van een leuning of muur(tje). 9. TKSTN en oriënteringspunt dat in de routeopdracht in hoofdletters en tussen aanhalingstekens staat vermeld, moet men als tekst waarnemen. it oriënteringspunt, dat op (aan, in) één vast voorwerp moet voorkomen, dient in zijn geheel, inclusief leestekens, in de routeopdracht te worden vermeld (na "SHOOL" R betekent dat men na de tekst SHOOL rechts moet gaan). straatnaambord "KNRISTRT" verkeersbord aanduidende voorrangsweg verkeersbord aanduidende verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg (zelfgemaakt) verkeersbord aanduidende parkeerplaats/parkeergelegenheid WW "" kerk

2 RR KNMV-NRF NRF - KNMV eelnemers Reglement Routebeschrijving 3 2. ROUTSHRIJVING 3. ONTROLS a. en routebeschrijving bestaat uit: a. ontroles dienen om te constateren of de opgegeven route door de deelnemers geheel op 1. genummerde routeopdrachten (1, 2, 3, enz.); de juiste wijze (routecontroles) en met de voorgeschreven gemiddelde snelheid 2. neutrale opdrachten (,,, enz.), waarmee de deelnemer zonder problemen door (tijdcontroles) wordt gereden. Verdere bepalingen omtrent controles, strafpunten, het een deel van de route wordt geleid (bijvoorbeeld:. bij plein 2e weg R); opstellen van de klassementen enz. zijn omschreven in het lgemeen Technische Regle- 3. extra aanwijzingen, waarmee bepaalde zaken voor de deelnemer op eenduidige wijze ment voor Ritten (TRR). worden geregeld. b. lleen rechts van de route geplaatste controles mogen worden aangedaan. lk van bovengenoemde punten dient volledig te worden uitgevoerd c.q. in acht te worden c. Herstelopdrachten op of bij een routecontrole dienen met voorrang op de routeopdracht genomen, alvorens aan het volgende punt kan worden begonnen. waarmee men bezig is te worden uitgevoerd. Voor de uitvoering van de herstelopdrachten b. Indien (een gedeelte van) een routeopdracht onderstreept is, dan hoeft van (dat deel van) gelden dezelfde regels als die voor de uitvoering van vergelijkbare routeopdrachten; de routeopdracht geen probleem gemaakt te worden, bijvoorbeeld 1. na viersprong, voor artikel 8.b.4 is echter niet van toepassing op in herstelopdrachten gebruikte -weg R ('viersprong' en 'voor' zijn geen probleem). oriënteringspunten. c. Iedere routeopdracht dient te leiden tot één (niet gedwongen) verandering van rijrichting d. Herstelopdrachten kunnen in code zijn vermeld. Hieronder treft u de mogelijke via een gelegenheid, hetgeen in geen geval het keren op de route mag inhouden. ij herstelcodes aan, waarbij in plaats van de vermelde cijfers elk ander getal en in plaats van 'aanhoudend-opdrachten' geldt het bovenstaande voor het gedeelte van de routeopdracht de L (links) ook een R (rechts) kan voorkomen: dat is vermeld na aanhoudend. 1L - eerste weg links XL - viersprong links d. Indien geen enkele interpretatie van een routeopdracht leidt tot een eenduidige 2GL - tweede gelegenheid links YL - driesprong links richtingsverandering, dan is die routeopdracht ter plaatse niet uitvoerbaar (zogenaamde L - asfaltweg links VL - VRW links meerkeuze). KL - klinkerweg links VO - VRW oversteken 1. L - einde weg links XO - viersprong oversteken 1 2. 3x: - bij de derde maal aandoen HK - hier keren M - bezig met routeopdracht (M 4/6: 2L betekent bijvoorbeeld: indien bezig met routeopdracht 4, 5 of 6: tweede asfaltweg links) : - herstelopdracht geldt alleen voor de -klasse (elke klasse of combinatie van klassen is mogelijk, bijvoorbeeld :, :, :, enz.) - doorgaan met routeopdracht 7 van de routebeschrijving Van naar : voor WW Ri de = kruisingsvlak 4. RITPIJLN Van naar : voor een WW Ri de a. en aan de route geplaatste ritpijl, uitgevoerd conform een bij de inschrijftafel geplaatst en/of in het ijzonder Reglement omschreven model, geeft een verplichte rijrichting aan. e. Op een samenkomst van gelegenheden mag voor de beoordeling van oriënteringspunten en de uitvoerbaarheid van een routeopdracht het gehele kruisingsvlak benut worden. van naar : 1e weg L 3. f. Zolang een routeopdracht niet uitvoerbaar is, dient zoveel mogelijk rechtdoor gegaan c.q. van naar : 2e weg L de meest logische rechtdoorgaande route gekozen te worden, waarbij in geval van pijlen op het wegdek voorgesorteerd dient te worden voor rechtdoor. Het zonder het uitvoeren van een opdracht 'invloeien' op een andere gelegenheid is niet toegestaan (zie figuren 9 b. en tegen de rijrichting in wijzende ritpijl, of een ritpijl waarvan kennelijk alleen de t/m 16). achterzijde zichtbaar is, mag niet worden gevolgd. g. Losse obstakels zoals geparkeerde voertuigen, containers en dergelijke worden geacht de c. Op iedere situatie waar een ritpijl is geplaatst, worden de gelegenheden, die men vanwege route en het zicht niet te belemmeren. de ritpijl niet mag inrijden geacht niet aanwezig te zijn. h. Het bij voorbaat betrekken van herstelopdrachten bij controles bij het beoordelen van de uitvoerbaarheid van een routeopdracht is niet toegestaan. 5. WGN N GLGNHN i. In de zin van dit reglement wordt onder een verwijzend object verstaan een object waarop a. Onder wegen worden verstaan alle voor het openbaar rijverkeer openstaande één of meer pijlen staan afgebeeld, dan wel een object dat is uitgevoerd in de vorm van inrijmogelijkheden welke gezien vanuit de rijrichting met een personenauto en motor een pijl. kunnen en mogen worden bereden. j. In de routeopdracht of 'in het veld' kunnen woorden aan het eind van een regel afgebroken zijn. r behoeft geen onderscheid gemaakt te worden tussen wel en niet afgebroken woorden en tussen verschillend afgebroken woorden.

4 RR KNMV-NRF NRF - KNMV eelnemers Reglement Routebeschrijving 5 b. Onder gelegenheden worden verstaan alle voor het openbaar rijverkeer openstaande en van naar : 1e weg R met een personenauto en motor berijdbare inrijmogelijkheden, ook die welke niet zonder van naar : asfaltweg R meer als weg zouden zijn aan te merken, namelijk: van naar F: klinkerweg R 1. een gelegenheid, duidelijk zichtbaar aan het begin voorzien van een (zelfgemaakt) verkeersbord aanduidende parkeerplaats/parkeergelegenheid zonder onderbord; Wegen, en zijn komende van niet naar aard aan te duiden. 2. een gelegenheid, duidelijk zichtbaar aan het begin voorzien van een bord met de tekst INRIT. en weg is ook een gelegenheid. aarom geldt het in dit reglement gestelde voor gelegenheden tevens voor wegen. c. Om een gelegenheid als oriënteringspunt te kunnen gebruiken dient deze uit te monden op de bereden route; het begin van deze gelegenheid (de uitmonding) is dan oriënteringspunt. d. e uitmonding van een gelegenheid ligt vast en wordt bepaald door alle op de situatie uitmondende (niet zichtbaar doodlopende) gelegenheden, zelfs als deze niet mogen worden ingereden, in de beoordeling te betrekken. en gelegenheid wordt beoordeeld vanaf de bereden route, van het begin tot aan de eerste samenkomst van gelegenheden (van uitmonding tot uitmonding, dus in figuur 4 gelegenheid komende van beoordelen van x-x tot y-y), of tot zover zichtbaar is. ij de beoordeling van een gelegenheid dienen afrondingen en dode hoeken buiten beschouwing gelaten te worden en alle van belang zijnde bermlijnen doorgetrokken te worden. 4. F ter hoogte van gelegenheid g. en gelegenheid kan naar zijn karakter (bijvoorbeeld -weg; éénrichtingsgelegenheid) worden aangeduid, waarbij voor de beoordeling gebruik wordt gemaakt van een officieel verkeersbord. en gelegenheid kan niet naar karakter worden aangeduid indien de gelegenheid meer dan één karakter heeft (bijvoorbeeld zowel voorrangsweg als autoweg). Verkeersborden die het einde van een karakter aanduiden (bijvoorbeeld einde voorrangsweg, einde autoweg), dienen bij de beoordeling buiten beschouwing gelaten te worden. h. en gelegenheid kan naar zijn naam (bijvoorbeeld "Kanariestraat") worden aangeduid, waarbij voor de beoordeling gebruik wordt gemaakt van een straatnaambord, dat ter hoogte van de uitmonding van de gelegenheid nog niet geheel gepasseerd mag zijn. e straatnaam dient vanuit de rijrichting leesbaar te zijn, dient uit minimaal 2 letters te bestaan en mag geen aanhalingstekens bevatten. en straatnaam wordt in de routebeschrijving tussen aanhalingstekens geplaatst, waarbij uitsluitend hoofdletters worden gebruikt voor zover dat in de Nederlandse taal gebruikelijk is (bijvoorbeeld "Frans Halsstraat"). en gelegenheid kan niet naar naam worden aangeduid indien de gelegenheid meer dan één naam heeft. 5. is de ritpijl zichtbaar 6. overzichtelijk G F e. Indien bij de beoordeling van een gelegenheid gebruik wordt gemaakt van (een) bord(en), dan dient: 1. het bord op het kruisingsvlak duidelijk zichtbaar c.q. leesbaar te zijn; 2. het bord zich geheel in de gelegenheid te bevinden; 3. het bord niet verwijzend te zijn (zie artikel 2.i). Verkeersborden aanduidende eenrichtingsweg worden niet beschouwd als verwijzende borden. f. en gelegenheid kan naar zijn aard (bijvoorbeeld asfaltweg, klinkergelegenheid) worden aangeduid, waarbij voor de beoordeling het grootste gedeelte van de breedte van de gelegenheid bepalend is. Op het wegdek aangebrachte markeringen, verkeers-geleiders, vluchtheuvels, middenbermen en dergelijke beïnvloeden de aard van een gelegenheid niet. en gelegenheid kan niet naar aard worden aangeduid indien de gelegenheid meer dan één aard heeft (bijvoorbeeld asfalt overgaand in klinkers). H van naar : "Kanariestraat" R van naar G: "Zijpendaalseweg" R van naar F: voorrangsweg R van H naar : "Zijpendaalseweg" L i. en gelegenheid die door een verkeersgeleider, vluchtheuvel of middenberm in tweeën is gedeeld, wordt als één gelegenheid aangemerkt. lléén een gelegenheid die in tweeën is gedeeld door een middenberm, wordt als een gelegenheid met gescheiden rijbanen aangemerkt. Indien men rijdt op een gelegenheid met gescheiden rijbanen, dan wordt de rijbaan waarop men rijdt als de bereden route aangemerkt. Verkeersborden welke kennelijk alleen betrekking hebben op één der rijbanen, gelden ook voor de toepassing van dit reglement alleen voor die rijbaan.

6 RR KNMV-NRF NRF - KNMV eelnemers Reglement Routebeschrijving 7 van naar : dit is keren! van naar : viersprong L van naar via : 1. einde weg R 2. 1e weg L 3. 1e weg L 7. 10. splitsingspunt alleen vanuit een driesprong van naar : driesprong R van naar : driesprong L van naar : 1e weg L van naar : 1e weg R van naar : 1e weg R van naar : 1e weg L j. Niet als gelegenheden in de zin van dit reglement worden beschouwd: 1. inrijmogelijkheden die duidelijk zichtbaar doodlopend zijn; 2. inrijmogelijkheden die voorzien zijn van een verkeersbord aanduidende doodlopende weg; 3. inrijmogelijkheden die voorzien zijn van een bord met de tekst LW; 4. als zodanig herkenbare eigen wegen (eigen terreinen,(in- en uitritten van) tankstations, enz.); 5. als zodanig (bijvoorbeeld aan een groene brievenbus) herkenbare particuliere inritten c.q.. oprijlanen naar bijvoorbeeld boerderijen; 6. inrijmogelijkheden achter palen, bomen, lichtmasten, enz. om. 6. WGSITUTIS Onder een wegsituatie wordt één der onderstaande samenkomsten van gelegenheden verstaan. a. voorrangswegsituatie: een samenkomst van gelegenheden, waarop men volgens de wegenverkeerswetgeving voorrang moet verlenen. lleen als zodanig te beoordelen vanuit de richting vanwaar men door zogenaamde 'haaientanden' en/of een officieel verkeersbord aanduidende (stop:) verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg kan constateren dat men voorrang moet verlenen. b. einde weg: een samenkomst van drie gelegenheden, waarbij de linker- en rechtergelegenheid in elkaars verlengde liggen en waar men niet rechtdoor kan rijden. 9. 8. 11. 12. splitsingspunt géén driesprong van naar : 1e weg R van naar : 1e weg L van naar : 1e weg L van naar : 1e weg R van naar : 1e weg R van naar : 1e weg L géén driesprong van naar : 1e weg R van naar : géén opdracht van naar : 1e weg L van naar : géén opdracht van naar : 1e weg R van naar : 1e weg L d. viersprong: een samenkomst van uitsluitend vier wegen, waarop naar rechts, naar links en (min of meer) rechtdoor gereden kan worden. Vanuit de weg waarop men rijdt moeten de overige wegen rechtstreeks ingereden kunnen worden. 13. 14. zolang afstand p bestaat is er sprake van een einde weg van naar : einde weg R : vanuit,, en géén viersprong c. driesprong: een samenkomst van uitsluitend drie wegen, waar de weg waarop men rijdt zich in voorwaartse richting splitst in twee andere wegen. Het splitsingspunt is gelegen tussen de doorgetrokken bermlijnen van de weg waar men uitkomt. van naar : van naar : 1. 1e weg R 1. 1e weg R 2. 1e weg R of driesprong R 2. 1e weg L of driesprong L van naar : van naar : 2e weg R 1. 1e weg L

8 RR KNMV-NRF NRF - KNMV eelnemers Reglement Routebeschrijving 9 2. 1e weg R 15. vanuit,, en : géén viersprong van naar : einde weg L van naar : 1. 1e weg R 2. 1e weg L van naar : voor weg R () van naar : einde weg L 16. vanuit,, en : een viersprong van naar : viersprong R van naar : géén opdracht van naar : géén opdracht van naar : viersprong L 7. FKORTINGN In een routeopdracht zijn uitsluitend de volgende afkortingen toegestaan: WW - NW-richtingbord of kennelijk door de uitzetter geplaatst richtingbord, geen P of voorrichtingbord zijnde, dat verwijst naar tenminste één plaats in Nederland P - NW-verkeerspaddestoel, die verwijst naar tenminste één plaats in Nederland 1e (2e) enz. - eerste (tweede) enz. R - onbemande routecontrole of onbemande stempelcontrole L - links R - rechts Ri - richting H - huisnummerbord VRW - voorrangswegsituatie (zie artikel 6.a) e eerste regel legt geen beperkingen op aan de in de overeenkomstig artikelen 5.h (straatnamen) en 10 (teksten) tussen aanhalingstekens geplaatste leesbare aanduidingen. 8. ORIËNTRINGSPUNTN a. Oriënteringspunten zijn vaste objecten, zoals bijvoorbeeld: 1. brievenbussen, kerken, scholen, bruggen; 2. afbeeldingen van objecten, met uitzondering van richtingborden en verkeerspaddestoelen: 3. wegen, gelegenheden en wegsituaties; 4. teksten (zie artikel 10). b. Het is niet toegestaan gebruik te maken van objecten die: 1. geheel achterwaarts zijn; 2. zich geheel links van de as van de bereden route bevinden, met uitzondering van gelegenheden in routeopdrachten volgens artikelen 8.k, 12 en 14; 3. zich in een opstal bevinden;

10 RR KNMV-NRF NRF - KNMV eelnemers Reglement Routebeschrijving 11 4. in de vorige of in dezelfde routeopdracht al als oriënteringspunt zijn gebruikt, j. en parkeerplaats heeft de kenmerken van een gelegenheid zoals omschreven in artikel bijvoorbeeld: 1. na brug, VRW en 2e lichtmast 3e klinkerweg L 5.b.1. e artikelen 5.d, 5.e, 5.i, en 5.j zijn ook op parkeerplaatsen van toepassing. 2. na lantaarnpaal, viersprong en viaduct 2e gelegenheid R Om een parkeerplaats als oriënteringspunt te kunnen gebruiken dient deze deel uit te e lantaarnpaal mag niet een lichtmast, de viersprong mag niet de VRW, het viaduct maken van de gelegenheid waarop men rijdt of van een gelegenheid die uitmondt op de mag niet de brug en de gelegenheden mogen niet de klinkerwegen uit opdracht 1 zijn. c. Indien een oriënteringspunt wordt gebruikt, dan mag (mogen) in dezelfde en/of samenkomst van gelegenheden, is oriënteringspunt. eerstvolgende routeopdracht één of meerdere onderdelen van dit oriënteringspunt worden gebruikt en omgekeerd. d. en gelegenheid die reglementair niet meer als oriënteringspunt gebruikt mag worden, mag wel worden bereden. Zonodig dient een dergelijke gelegenheid echter als niet aanwezig te worden beschouwd. van naar via XGFGX: 1. na VRW einde weg R 2. viersprong L (wegsituatie X niet nogmaals gebruiken!) 17. 18. bereden route. e gehele parkeerplaats, beoordeeld van het begin tot aan de eerste 1 2 3 F overzichtelijk 4 1 2 3 4 G 5 H van naar via XGFGX: 1. na VRW asfaltweg L 2. 1e weg R (weg F niet nogmaals gebruiken!) van naar via XGFFGX: van naar via XGFFGX: 1. 4e weg L 1. na viersprong 3e weg L 2. asfaltweg L 2. asfaltweg R (weg niet nogmaals gebruiken!) (bij opdracht 2 is weg G oriënteringspunt) e. Voor het bepalen van een oriënteringspunt neemt men steeds het eerstvolgende object dat men bereikt en op grond waarvan men de gegeven routeopdracht kan gaan uitvoeren. ereikt men meerdere objecten tegelijk, dan neemt men het eerste object dat men ter plaatse benadert als oriënteringspunt, met uitzondering van wegen in routeopdrachten volgens artikel 14. f. Indien in een routeopdracht de meervoudsvorm wordt gebruikt, dan wordt daarbij een bepaald hoofdtelwoord of getal vermeld, bijvoorbeeld: na drie (3) verkeersborden R(L). Men moet dan bij het benaderen van deze objecten drie verkeersborden tegelijk kunnen waarnemen. g. Onder een wegwijzer wordt verstaan: een P of WW (zie artikel 7). en kennelijk door de uitzetter geplaatste WW bevat - naast (een) eventueel op het bord aanwezige pijl(en) - uitsluitend tekst, die bestaat uit óf één plaatsnaam, óf twee of meer elkaar niet overlappende plaatsnamen. h. en (Nederlandse) plaats(naam) - of aanduiding van gelijke strekking - dient voor te komen in het NRF-KNMV Woonplaatsenregister. i. Om een brug als oriënteringspunt te kunnen gebruiken, dient deze deel uit te maken van de weg waarop men rijdt of van een weg die uitmondt op de bereden route. e brug dient aan tenminste één zijde te zijn voorzien van een leuning of muur(tje), ongeacht de hoogte hiervan. van naar H: van naar : van naar : 1. viersprong R 1. viersprong R 1. viersprong L 2. na parkeerplaats en kerk L 2. na parkeerplaats en kerk R 2. na parkeerplaats L (parkeerplaats 3 en kerk 3) (parkeerplaats 5 en kerk 4) (parkeerplaats 2) k. ij bijvoorbeeld de routeopdracht: 2. (2e) gelegenheid (klinkerweg, enz.) R(L) mogen uitsluitend de gelegenheden (klinkerwegen, enz.) aan de rechterzijde (linkerzijde) van de bereden route worden geteld. l. ij bijvoorbeeld de routeopdracht: 3. na 3e gelegenheid (klinkerweg, enz.) R(L) of 4. bij gelegenheid (klinkerweg, enz.) R(L) mogen uitsluitend de gelegenheden (klinkerwegen, enz.) aan de rechterzijde van de bereden route worden geteld. m. Indien in een routeopdracht een (verkeers)bord naar zijn betekenis gepreciseerd is, dan is daarbij de term 'aanduidende' gebruikt. ijvoorbeeld 5. na verkeersbord aanduidende voorrangsweg R. 9. VOORZTSLS a. e routeopdracht: na oriënteringspunt R(L) kan worden uitgevoerd indien het oriënteringspunt zich geheel voor N-N bevindt (na-positie). e routeopdracht: voor oriënteringspunt R(L) kan worden uitgevoerd indien het oriënteringspunt zich geheel na V-V bevindt (voor-positie). e routeopdracht: bij oriënteringspunt R(L) kan worden uitgevoerd indien het oriënteringspunt zich geheel of gedeeltelijk tussen N-N en V-V bevindt (bij-positie). b. ij het beoordelen van het na, voor of bij zijn van een oriënteringspunt dient het zich eventueel links van de as van de bereden route bevindende deel van dat oriënteringspunt ook in die beoordeling te worden betrokken. c. Ten behoeve van het na, voor of bij een oriënteringspunt R resp. L gaan, dient de rechterresp. linkerbermlijn te worden doorgetrokken. = parkeerplaats

12 RR KNMV-NRF NRF - KNMV eelnemers Reglement Routebeschrijving 13 19. 20. 21. V N V N bij linksaf slaan bij rechtsaf slaan d. ij de routeopdracht: na oriënteringspunt R(L) bereikt men dat oriënteringspunt op het moment dat men redelijkerwijs kan constateren dat men er na is (ook indien het object op dat moment niet meer of slecht leesbaar c.q. zichtbaar is). ij de routeopdracht: na 2 (3, enz.) oriënteringspunten R(L) wordt het eerste oriënteringspunt bereikt op het moment dat men na dat oriënteringspunt is (met in achtname van artikel 8.f). Men moet dan wel kunnen waarnemen dan men na alle 2 (3, enz.) oriënteringspunten kan komen. e. Met bijvoorbeeld de routeopdracht: 6. na school R(L) wordt bedoeld de eerste mogelijkheid om na de school R(L) te gaan. Met bijvoorbeeld de routeopdracht: 7. na school asfaltweg (viersprong) R(L) wordt bedoeld de eerste asfaltweg (viersprong) om na de school R(L) te gaan. Uiteraard dient de asfaltweg (viersprong) zich na de school te bevinden. Met bijvoorbeeld de routeopdracht: 8. na school 3e gelegenheid (viersprong) R(L) wordt bedoeld de derde gelegenheid (viersprong) om na de school R(L) te gaan, waarbij de eerste gelegenheid (viersprong) geheel na de school dient te worden bereikt. Met bijvoorbeeld de routeopdracht: 10. voor school asfaltweg (viersprong, enz.) R(L) wordt bedoeld dat men, nadat men de school als oriënteringspunt heeft waargenomen, de eerste asfaltweg (viersprong, enz.) R(L) moet gaan. Uiteraard dient de asfaltweg (viersprong, enz.) zich voor de school te bevinden. van naar : voor kerk asfaltweg R (kerk 1 is oriënteringspunt) van naar : voor kerk R ( is de laatste mogelijkheid voor kerk 3. e laatste mogelijkheid voor kerk 1 is, de laatste mogelijkheid voor kerk 2 is ) 2 situatie is overzichtelijk 1 3 g. an voorzetsels (na, bij, voor en over) gekoppelde oriënteringspunten dienen in de aangegeven volgorde en geheel achter elkaar bereikt c.q. benaderd te worden. 1. ij bijvoorbeeld de routeopdracht 11. na kerk en kerk R(L) of 11. na 2e kerk R(L) of 11. na kerk, bij kerk R(L) dienen de twee kerken in de aangegeven volgorde en geheel achter elkaar te worden bereikt. 2. ij bijvoorbeeld de routeopdracht 12. na (bij, voor) 2 kerken R(L) is er geen sprake van volgorde: de twee kerken mogen zich dus ter hoogte van elkaar bevinden. Uiteraard dient artikel 8.f in acht genomen te worden. 24. 1. 1e weg L 1. 1e weg R 2. na oriënteringspunt R(L) 2. na oriënteringspunt R(L) 23. 22. van naar : na kerk L of: na 2 kerken L 25. N N van naar : na kerk 2e gelegenheid L of: na 2e kerk L of: na kerk en kerk L situatie is overzichtelijk In beide figuren dient het oriënteringspunt van opdracht 2 zich geheel of gedeeltelijk na lijn N-N te bevinden f. ij de routeopdracht: bij (voor) (2, 3, enz.) oriënteringspunt(en) R(L) bereikt men dat (die) oriënteringspunt(en) op het moment dat men de routeopdracht kan uitvoeren. Met de routeopdracht: 9. voor school R(L) wordt bedoeld de laatste mogelijkheid om voor de school R(L) te gaan. Om de laatste mogelijkheid te kunnen bepalen, dient de situatie overzichtelijk te zijn. 10. TKSTN a. en oriënteringspunt dat in de routeopdracht in hoofdletters en tussen aanhalingstekens staat vermeld, moet men als tekst waarnemen. e tekst dient op (aan, in) één vast voorwerp voor te komen en kan zowel een opschrift als een inscriptie zijn. en tekst die op plakmateriaal (stickers en dergelijke) is aangebracht op een ondergrond wordt geacht zich op die ondergrond zelf te bevinden. Graffiti en het opschrift van reclamestickers e.d. worden niet als tekst beschouwd. b. e tekst die 'in het veld' wordt waargenomen dient in zijn geheel in de routeopdracht te zijn vermeld (bijvoorbeeld 13. na "KNMV + NRF" R). Onder de 'gehele' tekst wordt dat deel van de tekst verstaan dat vanuit de rijrichting leesbaar is.

14 RR KNMV-NRF NRF - KNMV eelnemers Reglement Routebeschrijving 15 c. Uitsluitend borden kunnen nader gepreciseerd worden naar de tekst die zich daarop (daaraan, daarin) bevindt. Indien een bord nader gepreciseerd wordt naar de tekst, dan zijn zowel het bord als de tekst oriënteringspunt. ij bijvoorbeeld de routeopdracht 14. na H "49" R, zijn zowel het huisnummerbord als de tekst 49 oriënteringspunt. 11. RIHTING a. Met bijvoorbeeld de routeopdracht 15. (R,L) Ri de, 16. (R,L) wegwijzer Ri de, 17. (R,L) WW Ri de of 18. (R,L) P Ri de wordt bedoeld die gelegenheid (R,L) in te slaan die betrekking heeft op de richting die de route naar de ter plaatse heeft. b. e routeopdrachten genoemd in dit artikel worden uitgevoerd aan de hand van een niet links van de as van de bereden route geplaatste wegwijzer (zie artikel 8.g), voorzien van tenminste de gevraagde plaatsnaam (zie artikel 8.h). e wegwijzer dient vanuit de rijrichting leesbaar te zijn, zich in de bij- of voor-positie te bevinden (zie artikel 9.a) en duidelijk betrekking te hebben op de uit te voeren richtingsverandering. c. ij de routeopdracht (R,L) wegwijzer, WW of P Ri... is de wegwijzer oriënteringspunt. d. ij de uitvoering van routeopdrachten volgens dit artikel mag geen gebruik gemaakt worden van voor (brom)fietsers bedoelde richtingaanduidingen. 26. F G van naar : Ri de of: WW Ri de of: wegwijzer Ri de van naar : R Ri de of: R WW Ri de of: R wegwijzer Ri de 12. WG VOLGN a. Met bijvoorbeeld de routeopdracht 19. (R,L) asfaltweg volgen wordt bedoeld dat men rijdend op een asfaltweg (R,L) van richting verandert via een asfaltweg op die situatie, waar die asfaltweg de enige reglementaire mogelijkheid is om (R,L) van richting te veranderen via een asfaltweg en waar geen mogelijkheid aanwezig is om rechtdoor te rijden via een asfaltweg (zie figuren 27 en 28). b. e te volgen weg kan naar aard, karakter of naam zijn aangeduid. c. ij het volgen is de ingeslagen weg oriënteringspunt. 27. 28. J van naar via : 1. 1e weg R 2. asfaltweg volgen van naar via : 1. asfaltweg R 2. weg volgen van naar na kerk asfaltweg volgen of: R asfaltweg volgen 13. NHOUN Wordt in een routeopdracht de term aanhoudend gebruikt, dan houdt dit in dat het gedeelte van de routeopdracht dat is vermeld na de term aanhoudend, tenminste tweemaal volledig uitgevoerd dient te worden alvorens met de volgende routeopdracht begonnen mag worden. e routeopdracht is afgesloten zodra het (een) oriënteringspunt van de volgende routeopdracht op zodanige wijze is bereikt (zie artikelen 8 en 9), dat die routeopdracht kan worden uitgevoerd met terzijdestelling van de aanhoudend-opdracht waarmee men bezig was. van naar via G: 1. aanhoudend 2e weg R 2. na kerk L van J naar G via : 1. einde weg L 2. aanhoudend 1e weg R 3. 2e weg R van F naar via GF: van naar J via GFGFG: 1. aanhoudend 1e weg R 1. 1e weg L 2. asfaltweg volgen 2. na weg aanhoudend R 3. 1e weg L 3. aanhoudend 1e weg R (opdracht 2 uitvoeren door op einde weg vanuit F links te gaan) 2 F G 1 H 4. na weg R 5. 1e weg L (in opdracht 2 en 4 weg als oriënteringspunt gebruiken) I 3 bij I kerk 2 zichtbaar bij I kerk 2 niet zichtbaar van naar J via HI: van naar via HIG: 1. aanhoudend 1e weg R 1. aanhoudend 1e weg R 2. na 2 kerken L 2. na 2 kerken L

16 RR KNMV-NRF NRF - KNMV eelnemers Reglement Routebeschrijving 17 14. WG(N) PSSRN 15. IJZONR OPRHTN a. 1 (2, enz.) weg(en) (R,L) passeren betekent dat men op een samenkomst van gelegenheden a. Met bijvoorbeeld de routeopdracht: 23. (R,L) gelegenheid inrijden wordt bedoeld dat men deze weg(en) (links, rechts) moet laten liggen en de daaropvolgende weg op die situatie via één richtingsverandering (R,L) een zich niet links van de as van de bereden route moet inslaan. bevindende gelegenheid inrijdt. e in te rijden gelegenheid kan naar aard, karakter of b. lke weg die men passeert dient in de routeopdracht te zijn aangegeven, tenzij deze in de naam zijn aangeduid. vorige (of in dezelfde) routeopdracht als oriënteringspunt werd (wordt) gebruikt. b. Met bijvoorbeeld de routeopdracht: 24. (R,L) gelegenheid berijden wordt bedoeld dat men c. ij bijvoorbeeld de routeopdracht 20. 2(3, enz.) wegen passeren of 21. -weg en R(L) een gelegenheid inrijdt volgens artikel 15.a en deze blijft berijden tot de asfaltweg passeren dient men deze wegen óf allemaal links, óf allemaal rechts te laten eerstvolgende zijgelegenheid wordt bereikt. liggen. c. Met bijvoorbeeld de routeopdracht: 25. (R,L) brug (overweg, viersprong) over wordt d. lle wegen die men wil passeren bereikt men tegelijkertijd (zie de route van naar in figuur 29). bedoeld dat men via één richtingsverandering (R,L) geheel over de brug (overweg, viersprong) rijdt. e. en weg die men passeert kan naar aard, karakter of naam zijn aangeduid. d. Met bijvoorbeeld de routeopdracht 26. over (1e, 2e, enz.) brug (overweg, viaduct) R(L) f. ij het passeren is (zijn) de weg(en) die men laat liggen oriënteringspunt(en). wordt bedoeld dat men, nadat men over een (twee, enz.) bruggen (overwegen, viaducten) g. ij bijvoorbeeld de routeopdracht 22. -weg, "Kanariestraat" en asfaltweg passeren dienen deze wegen zich in de aangegeven volgorde en geheel na elkaar te bevinden. e. is gereden, de eerste mogelijkheid benut om R(L) te gaan. e in de subartikelen a, b en c genoemde oriënteringspunten dienen beoordeeld te worden op de samenkomst van gelegenheden waarop men van richting wil veranderen. Indien met betrekking tot de in dit artikel genoemde routeopdrachten een extra aanduiding 29. wordt gebruikt, bijvoorbeeld: 27. bij viersprong -weg berijden, dan heeft die extra aanduiding (in dit geval 'bij viersprong') uitsluitend betrekking op de richtingsverandering en niet op de totale uitvoering van de routeopdracht. F G van naar F via : 1. (L) klinkerweg inrijden 2. asfaltweg R of: 1. (L) viersprong over 2. na kerk R (kerk 2) 30. F G 2 Van naar : Van naar : bij weg 1 weg L passeren klinkerweg en weg passeren of: "Kanariestraat" na weg passeren of: 1. asfaltweg L 2. 2 wegen R passeren van naar G via : 1. (R) asfaltweg berijden 2. na kerk L (kerk 2) 1 situatie is overzichtelijk Van naar : Van naar F: 2 wegen R passeren 1 weg R passeren of: asfaltweg en "Kanariestraat" R passeren of: asfaltweg passeren of: 1. 1e weg L 2. 1 weg R passeren Van naar : Van naar G: asfaltweg en "Kanariestraat" passeren 1 weg L passeren (ter hoogte van wegen en keuze of: "Kanariestraat" passeren tussen L en R passeren).

NRF - KNMV Uitzetters Reglement Routebeschrijving 1 2 URR KNMV-NRF UITZTTRSRGLMNT ROUTSHRIJVINGSRITTN (URR) verkeerstekens verboden, met uitzondering van het verkeersbord aanduidende it reglement is bedoeld als naslagwerk voor uitzetters c.q. organisatoren van parkeerplaats/parkeergelegenheid. Het is noch bij officiële, noch bij zelfgemaakte routebeschrijvingsritten. Zij dienen zich bij het uitzetten c.q. organiseren van verkeersborden toegestaan onderborden aan te brengen. routebeschrijvingsritten te houden aan de richtlijnen die in dit reglement gegeven worden. c. e plaatsing van LW's, ritpijlen, R's en dergelijke mag niet leiden tot Het is uitzetters c.q. organisatoren van routebeschrijvingsritten die meetellen voor een verkeersgevaarlijke situaties. Landelijk, Regionaal of Provinciaal Kampioenschap verboden enig artikel van het RR en/of RR uit te sluiten, te wijzigen of daaraan iets toe te voegen zonder toestemming van de 2. ROUTSHRIJVING Reglementscommissie. a. e nummering van de routeopdrachten en neutrale opdrachten dient doorlopend Wanneer uitzetters c.q. organisatoren van andere dan hierboven bedoelde ritten menen opeenvolgend en ondubbelzinnig te zijn en dient te beginnen bij 1 resp.. artikelen van het RR en/of RR te moeten uitsluiten, wijzigen of daaraan iets toe te voegen, b. Van het bepaalde omtrent neutrale opdrachten, eventuele extra aanwijzingen en e. Het verdient aanbeveling in de routebeschrijving zogenaamde hersteloriënteringspunten Landelijke, Regionale en Provinciale Kampioenschapsritten worden volgens onderstaand op te nemen. eze dienen dan ongenummerd en duidelijk onderscheiden van de schema uitgezet: -klasse: RR routeopdrachten te worden vermeld, bijvoorbeeld: -klasse: RR (artikelen 1 t/m 13) U bevindt zich in rnhem en u berijdt de "Zijpendaalseweg" met de even huisnummers -klasse: RR rechts van u. Uitzetters c.q. organisatoren van andere dan hierboven bedoelde ritten dienen in het ijzonder f. en deelnemer mag tijdens het rechtdoor rijden niet voor een 2. Reglement aan te geven welke (delen van) reglementen voor de verschillende klassen van meerkeuze worden gesteld, zoals in figuur 2 komende vanuit. toepassing zijn. g. Niet toegestaan is: Verder dient de organisatie van elke rit middels voorbeelden bij de starttafel en/of in het 1. het geven van routeopdrachten die qua uitvoerbaarheid niet ijzonder Reglement bekend te maken hoe de uitvoering en plaatsing van controles, borden zijn geregeld in het van toepassing zijnde (deel van het) LW, ritpijlen, zelfgemaakte straatnaamborden, zelfgemaakte wegwijzers en zelf-gemaakte routebeschrijvingsreglement (RR of RR); verkeersborden aanduidende parkeerplaats is geregeld. 2. het geven van foutieve, nooit uitvoerbare routeopdrachten, In artikel 16 zijn voor een aantal veel in ijzonder Reglementen voorkomende bepalingen indien de rit wordt verreden volgens het RR, bijvoorbeeld: vaste formuleringen opgenomen. Uitzetters c.q. organisatoren van ritten worden dringend na doodlopende weg R; verzocht deze formuleringen (indien van toepassing) in het ijzonder Reglement te gebruiken. 3. het geven van negatief gestelde routeopdrachten, bijvoorbeeld: viersprong niet L; Voor elke uit te zetten rit geldt in het algemeen: 4. het geven van de routeopdracht: weg (gelegenheid, wegsituatie) scherp R(L) of Twijfelgevallen dienen altijd te worden voorkomen! routeopdrachten van soortgelijke strekking; 5. Het geven van de routeopdracht: R(L). Wél is toegestaan de routeopdracht: 1. LGMN aanhoudend R(L). 1. a. Van het bepaalde omtrent verkeersveiligheid mag de uitzet-ter nimmer misbruik maken. Het is ten strengste verboden het maken van verkeersovertredingen uit te lokken (bijvoorbeeld: overschrijding ononderbroken middenstrepen, plaatsing bemande routecontrole waar stopverbod geldt). Hoewel komende vanuit weg de 1e weg L is, is het niet toegestaan in een dergelijke situatie de opdracht 1e weg L of 1 weg L passeren te geven, aangezien het gevaar bestaat dat de deelnemer weg inrijdt en daardoor een verkeersovertreding begaat. Wel mag gegeven worden 2e weg L, hetgeen betekent dat men weg moet inrijden. e deelnemer die weg ingaat, maakt wel een fout, doch begaat geen verkeersovertreding. b. Uitzetters mogen deelnemers nimmer confronteren met verkeersborden waarop een wijziging is aangebracht. Tevens is het plaatsen van (zelfgemaakte) verkeersborden en/of dan dient dit op niet mis te verstane wijze (onder verwijzing naar de betreffende artikelen) te onderstreping van (delen van) routeopdrachten mag nimmer misbruik worden gemaakt. worden vermeld. c. S, VT's en F dienen duidelijk in de routebeschrijving te worden vermeld. d. e gemiddelde snelheid bij een routebeschrijvingsrit bedraagt: Het is echter bij geen enkele rit toegestaan één of meer (delen van) artikelen van het URR uit te sluiten, te wijzigen of daaraan iets toe te voegen! 1. 2. maximaal 30 km per uur bij daglicht; maximaal 24 km per uur bij duisternis. 3. ONTROLS Het is niet toegestaan: a. 'vallen' te baseren op het uitvoeren van een opdracht bij een controle, bijvoorbeeld het plaatsen van een controle om te controleren of een deelnemer op exact de juiste plaats keert; b. in herstelopdrachten andere codes op te nemen dan die zijn toegestaan volgens RR en RR artikel 3. 4. RITPIJLN a. Ritpijlen, zoals omschreven in het RR en RR artikel 4.a, mogen slechts horizontaal geplaatst worden en wel zó, dat geen twijfel kan ontstaan over welke gelegenheid men op grond van de ritpijl zou moeten inrijden of vanuit welke gelegenheid men de ritpijl dient te volgen.

NRF - KNMV Uitzetters Reglement Routebeschrijving 3 4 URR KNMV-NRF b. Ritpijlen mogen alleen functioneel geplaatst worden en nimmer twijfel oproepen bij de b. e uitdrukkingen splitsing, kruising, kruispunt, einde gelegenheid, (verkeers-)plein, deelnemers. Het is dus bijvoorbeeld niet toegestaan een ritpijl een als zodanig herkenbare vijfsprong (zessprong, enz.) mogen niet worden gebruikt in genummerde routeopdrachten. doodlopende weg in te laten wijzen. c. Ten aanzien van ritten uitgezet volgens het RR geldt dat de deelnemer aan figuur 3 van het RR voldoende moet hebben om VRW's, einde wegsituaties, driesprongen en viersprongen te onderkennen. 5. WGN en GLGNHN a. e aanduidingen dwarsweg(-gelegenheid), (on-)verharde weg (gelegenheid) en route mogen niet worden gebruikt. In ritten uitgezet volgens het RR mag de aanduiding gelegenheid (al of niet aangeduid naar aard of karakter) niet gebruikt worden. 7. FKORTINGN Uitsluitend de in het RR resp. RR artikel 7 genoemde afkortingen mogen in de b. Ten aanzien van ritten uitgezet volgens het RR geldt dat de deelnemers nimmer mogen routebeschrijving als zodanig worden gebruikt. worden geconfronteerd met problemen met betrekking tot de bepaling van uitmondingen van gelegenheden; de ligging daarvan mag voor hen nooit een probleem opleveren! 8. ORIËNTRINGSPUNTN c. Het is niet toegestaan vallen te baseren op het beoordelen van een situatie, indien het niet a. bstracte oriënteringspunten, zoals bijvoorbeeld stopverbod, wegas, bushalte en bermlijn mogelijk is met behulp van (het doortrekken van) de bermlijnen te komen tot een mogen niet worden opgenomen in de routeopdrachten. eenduidige bepaling van de voor de uitvoering van de opdracht van belang zijnde b. e oriënteringspunten moeten aan of in de nabijheid van de voorgeschreven route liggen uitmonding(en). en vanaf/vanuit het voertuig waarmee wordt deelgenomen, duidelijk zichtbaar en/of d. Het is niet toegestaan gelegenheden te creëren door het plaatsen van materiaal op of in het leesbaar zijn, zonder dat van een verstelbaar zoeklicht gebruik behoeft te worden gemaakt wegdek. c.q. de deelnemer genoodzaakt wordt af/uit te stappen. e. Het is nooit geoorloofd situaties te benutten of te creëren, waar bij benadering van c. Indien in een routeopdracht gebruik wordt gemaakt van de meervoudsvorm, dan dient verschillende zijden de uitmondingen van de samenstellende gelegenheden veranderen. daarbij een hoofdtelwoord of getal te worden gebezigd. ijvoorbeeld: na 2 WW's R en na f. Het is niet geoorloofd situaties te benutten of te creëren, waarbij niet duidelijk is of twee WW's R zijn toegestane routeopdrachten, echter: na WW's R, na 2x WW R, na gelegenheden uitmonden of hoe de situatie benoemd zou moeten worden. tweemaal WW R, na 2 maal WW R, na twee keer WW R en na 2 keer WW R zijn niet ls bijvoorbeeld in figuur 2 weg voorzien zou zijn van een bord LW, dan is bijvoorbeeld vanuit de routeopdracht: voor gelegenheid R en vanuit de routeopdracht: einde weg R(L) niet toegestaan (niet duidelijk is of gelegenheden en/of uitmonden ter hoogte van en ). d. e. toegestane routeopdrachten. Van de gebruikte aanduiding 'ter plaatse' mag nimmer misbruik gemaakt worden. Om een parkeerplaats als oriënteringspunt aan te kunnen duiden mag uitsluitend de term 'parkeerplaats' gebruikt worden. g. Het is niet toegestaan een deelnemer bij de beoordeling van een naar naam aangeduide gelegenheid te confronteren met een straatnaambord, waarvan het onduidelijk is op welke gelegenheid het betrekking heeft. f. g. Parkeerplaatsen mogen niet nader gepreciseerd worden naar aard, naam of karakter. e routeopdracht (1e, 2e, enz.) parkeerplaats R (L) is niet toegestaan. h. Het is niet toegestaan de deelnemers te confronteren met straatnamen die bestaan uit gangbare afkortingen als "NW", "KNMI" en dergelijke. 9. a. VOORZTSLS In een routeopdracht mag slechts gebruik gemaakt worden van de volgende voorzetsels: i. Het is niet toegestaan objecten langs de route te plaatsen met daarop de tekst IGN WG, IGN TRRIN of aanduidingen van gelijke strekking. na, bij, voor en over (zie artikel 15). eze beperking geldt niet voor teksten, straatnamen en plaatsnamen, bijvoorbeeld: WW Ri roek op Langedijk is een toegestane j. Wanneer men een weg of gelegenheid als doodlopend wil aanduiden, dan is men verplicht routeopdracht, op plein 1e weg R is een niet toegestane routeopdracht. van een bord met oranje of witte ondergrond gebruik te maken, waarbij de daarop aan te brengen letters LW in zwarte kleur moeten zijn uitgevoerd, duidelijk waarneembaar met een minimum letterhoogte van 10 cm. en bord LW dient aan het begin van de weg of gelegenheid duidelijk zichtbaar te zijn en haaks of nagenoeg haaks ten opzichte van de af te sluiten weg of gelegenheid te worden geplaatst. Van de kleuren, gebezigde tekst, afmetingen en/of wijze van plaatsing mag men nimmer misbruik maken. b. c. Ten aanzien van ritten uitgezet volgens het RR geldt dat uitzetters de voorzetsels na, bij en voor volgens figuur 4 van het RR dienen te gebruiken (dit mag voor de deelnemers géén probleem zijn!). e voorzetsels die in een routeopdracht gebezigd worden, mogen niet dienen om de onderlinge positie van oriënteringspunten tot uitdrukking te brengen, indien daardoor de routeopdracht voor meerderlei uitleg vatbaar wordt. ijvoorbeeld: na kerk voor boom R is een niet toegestane routeopdracht, echter: na kerk, voor boom R is wel toegestaan. k. orden LW, INRIT en dergelijke mogen bij een gelegenheid met gescheiden rijbanen niet in de rijbaan geplaatst worden die vanaf de samenkomst van gelegenheden niet mag worden ingereden. d. Indien in een routeopdracht meerdere voorzetsels gebruikt worden, dan dient daarbij een vaste volgorde aangehouden te worden: eerst na oriënteringspunt, dan bij oriënte- ringspunt en tenslotte voor oriënteringspunt. ijvoorbeeld: na asfaltweg, bij schrikhek, l. Het is niet toegestaan deelnemers te confronteren met een situatie, waarop reglementair voor boom R en: na boom, na weg L zijn toegestane routeopdrachten, echter: na weg, gezien géén andere mogelijkheid bestaat de route voort te zetten dan door te keren. e voor boom, bij schrikhek R is een niet toegestane routeopdracht. enige mogelijkheid om een deelnemer te laten keren is middels een opdracht bij een e. Het geven van de routeopdracht: bij/voor 1e (2e, 3e, enz.) oriënteringspunt R(L) is niet routecontrole. toegestaan. f. Het geven van de routeopdracht: bij/voor oriënteringspunt 1e (2e, 3e, enz.) weg (gelegenheid, wegsituatie) R(L) is niet toegestaan. 6. WGSITUTIS a. Het is niet toegestaan een wegsituatie nader te preciseren naar aard, karakter of naam.