De rendementen van Koersplan getoetst

Vergelijkbare documenten
Aanvulling op het rapport. De rendementen van Koersplan getoetst

Regeling 2014 Koersplan en aanverwante producten. Opgesteld door Stichting Koersplandewegkwijt

Wegwijzer KoersPlan met een ingangsdatum vóór 1 januari 1991

Wegwijzer PremieSpaarPlan met een ingangsdatum tussen 1 januari 1992 en 1 januari 1995

Wegwijzer KoersPlan met een ingangsdatum na 1 januari 2000

Wegwijzer KoersPlan met een ingangsdatum tussen 1 januari 1991 en 1 januari 1996

Controle op uitvoering Regeling Aegon -Spaarbeleg producten

Wegwijzer KoersPlan met een ingangsdatum tussen 1 januari 1996 en 1 januari 2000

Wegwijzer VermogensPlan met een ingangsdatum vóór 1 januari 1991

Wegwijzer. SpaarLift-Formule

Adviesrapport Beleggingsproducten

Schakelsparen. Wegwijzer Schakelsparen (Sparen voor de toekomst van uw kind)

Wegwijzer KoersPlan met een lijfrenteclausule en een ingangsdatum tussen 1 januari 1991 en 1 januari 1996

Schakelsparen. Wegwijzer Schakelsparen (Beleggingskoopsom Box 1)

Wegwijzer KoersPlan met een lijfrenteclausule en een ingangsdatum tussen 1 januari 1996 en 1 januari 2000

Wegwijzer Schakelsparen (met lijfrente)

Wegwijzer AEGON beleggingsverzekeringen

Studie+fonds. Wegwijzer. Studie+fonds

BudgetB/Pensioen+fonds. Wegwijzer. BudgetB/Pensioen+fonds

Wegwijzer AOW-PrivéPlan met een ingangsdatum vóór 1 januari 1996

Wegwijzer MixPlan met een ingangsdatum tussen 1 januari 1996 en 1 januari 1997

Wegwijzer KoopSom met een ingangsdatum tussen 1 januari 1998 en 1 januari 2000

Adviesrapport Beleggingsproducten

Wegwijzer VermogensPlan met een ingangsdatum tussen1 januari 1996 en 1 januari 2000

Wegwijzer KoopSom met een ingangsdatum na 1 januari 2000

Adviesrapport Beleggingsproducten

Adviesrapport Beleggingsproducten

Budgetfonds B. Wegwijzer. Budgetfonds B (met lijfrente) met een ingangsdatum na 1 januari 1975

AEGON Safe Rendement Plan, AEGON VrijetijdsPlan en AEGON Safe Hypotheek.

Wegwijzer BonusPlan met een ingangsdatum tussen 1 januari 1996 en 1 januari 1999

Wegwijzer ToekomstPlan met een ingangsdatum na 1 januari 2000

AEGON Fundplan, AEGON FundSparen, AEGON VrijetijdsPlan, AEGON Spaarplan Aandelen, AEGON Spaarplan Beleggingsmix en Friesland Bank Verzekerd Spaarplan.

Wegwijzer FiscaalVoordeelPlan met een ingangsdatum tussen1 januari 1996 en 1 januari 1999

Wegwijzer AOW-PrivéPlan met een ingangsdatum tussen 1 januari 1996 en 1 januari 1999

Compensatieregeling beleggingsverzekeringen. Achtergrondinformatie

Wegwijzer AEGON beleggingsverzekeringen

Wegwijzer AEGON beleggingsverzekeringen (lijfrenteverzekering)

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende niet betwiste feiten.

Wegwijzer FiscaalVoordeelPlan met een ingangsdatum tussen1 januari 1993 en 1 januari 1996

ANTWOORDAKTE BEWIJSLEVERING

Meer informatie over de Compensatieregeling ASR Nederland

Wegwijzer AEGON beleggingsverzekeringen (lijfrente)

AEGON Fundplan, AEGON FundSparen, AEGON VrijetijdsPlan, AEGON Spaarplan Aandelen, AEGON Spaarplan Beleggingsmix en Friesland Bank Verzekerd Spaarplan.

Meer informatie over de Compensatieregeling ASR Nederland

AEGON Safe Pensioen, AEGON Safe Koopsom, AEGON 55+ Pensioen, AEGON VrijetijdsPlan en AEGON DUTY-FREE.

Beleggingsverzekering in de vorm van een Lijfrente

1. de stichting STICHTING KOERSPLANDEWEGKWIJT, statutair gevestigd te Eindhoven, hierna gezamenlijk en in enkelvoud tevens te noemen: eisers

Wegwijzer KapitaalPlan

Meer informatie over de Compensatieregeling ASR Nederland

Toelichting bij 'Informatie over uw pensioenbeleggingsverzekering

Wegwijzer AEGON beleggingsverzekeringen

Toelichting bij 'Informatie over uw beleggingsverzekering

Wegwijzer AEGON beleggingsverzekeringen (met lijfrente)

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

AEGON LevenHypotheek en AEGON Levensloop Hypotheek. Beleggingsprofiel

Voor de waarden op einddatum rekenen wij met de werkelijk behaalde rendementen. Voor de toekomst gebruiken wij een bruto rendement van 6 procent.

Donderdag 28-jan 6:30 8:27 11:54 12:54 15:34 17:23 19:20

Achmea-regeling beleggingsverzekeringen Toelichting op uw persoonlijke berekening. informatie voor particulieren. Berekening vergoeding kosten

Regeling voor klanten met een beleggingsverzekering


Vaak worden er, uitgaande van verschillende rendementen, verschillende eindbedragen gegeven.

Toelichting bij 'Informatie over uw beleggingsverzekering

Toelichting op uw persoonlijke berekening

AEGON LevenHypotheek. Beleggingsprofiel

Rendement, Effectief rendement, IRR, wat is het nu?

Meer informatie over de Compensatieregeling ASR Nederland

Transparantie en Zorgplicht

55128 (09-13) Productinformatie ASR VermogenGarant

Daarom hebben wij deze verzekering voor u geanalyseerd. De resultaten treft u in dit rapport aan.

Haal het maximale uit uw ontslagvergoeding

Wegwijzer AEGON SpaarBeurs Hypotheek

AEGON Fundplan, AEGON FundPensioen, AEGON 55+ Pensioen, AEGON IndexPlus Koopsom, AEGON VrijetijdsPlan, Flexibel PensioneringsPlan en AEGON DUTY-FREE.

Toelichting op uw persoonlijke berekening

Datum Behandeld door Telefoonnummer januari 2017 Advies & Service

Toelichting op uw persoonlijke berekening

55119 (06-13) Begrippenlijst ASR VermogenBelegd

Meer informatie over de Compensatieregeling ASR Nederland

Wegwijzer AEGON PensioenBeurs

SNS Beleggingsrekening Hypotheek

Beleggen met je pensioen

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Toelichting presentatie ScenarioAnalyse:

Zo werkt Garantie Beleggen

Wegwijzer AEGON KinderSpaarBeurs

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Pensioenoverzicht beschikbare premieregeling

Pensioen Continu Plan

Beleggingsprofielen Doelbeleggen

Wat KUNT U. Een duidelijk verhaal over uw beleggingsverzekering 5. informatie voor particulieren

Kostenoverzicht Geldig per 1oktober 2018 SNS Doelbeleggen

Bereid u voor op méér. NIEUW! CombiPlan. Combineer naar méér op úw manier. Voor hetzelfde geld een hoger rendement

Handleiding Risico Indicator

Herman Couperus, Hans Oomis


Beleggen. voor uw pensioen

AEGON Verzekeren&Beleggen. Beleggingsprofiel

Direct ingaande garantielijfrente

Meer informatie over de Compensatieregeling ASR Nederland

Deskundigenrapport Crashrisico

Wegwijzer. SpaarLift (met lijfrente)

Transcriptie:

CAPITAL CONSULT & COACHING De rendementen van Koersplan getoetst Rapport inzake de door Spaarbeleg in haar Koersplan brochures gebruikte rendementen over de periode 1989 tot en met 1998. Opgesteld door K.P. Breukelaar FFP 9 februari 2005 CAPITAL CONSULT & COACHING BV Hullenbergweg 357 1101 CP Amsterdam ZO Op alle rechtsbetrekkingen van Capital Consult & Coaching BV zijn haar Algemene Voorwaarden van toepassing, welke zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam onder nummer 5316. In deze Algemene Voorwaarden is een beperking van de aansprakelijkheid opgenomen. Een exemplaar van de Algemene Voorwaarden wordt op verzoek toegezonden.

Inhoudsopgave 1. Samenvatting van de resultaten 3 2. Inleiding 4 3. Uitgangspunten en methodologie 4 4. Betrouwbaarheid van het model 6 5. Koersinformatie 6 a. Tabel 1: Rendementsinformatie van Spaarbeleg 7 6. Fondsrendementen zonder kosten 8 a. Tabel 2: IRR Rendementen van AEF 8 b. Tabel 3: Gemiddelde jaarrendementen van AEF 9 7. Rendementen zonder kosten 10 a. Tabel 4: Netto IRR rendement Koersplan 12 jaar 10 b. Tabel 5: Netto IRR rendement Koersplan 15 jaar 11 c. Tabel 6: Netto IRR rendement Koersplan 20 jaar 12 8. Werkelijke overlijdensrisicopremies 13 a. Tabel 7: Werkelijke premies overlijdensrisicoverzekering 13 9. Woordkeuze Spaarbeleg 14 10.Onderzochte brochures 14 11.Brochure 1989 15 12.Brochure 1990 17 13.Brochure 1991 19 14.Brochure 1992 21 15.Brochure 1993 23 16.Brochure 1994 25 17.Brochure 1995 27 18.Brochure 1996 28 19.Brochure 1997 29 20.Brochure 1998 30 2

1. Samenvatting van de resultaten o o o o o o o o In de Koersplan brochures zijn rekenvoorbeelden opgenomen waarbij geen rekening is gehouden met de inhouding overlijdensrisicopremie op de inleg. De enige uitzonderingen vormen de brochures van 1995 en van 1998. De definitie van de term inleg staat duidelijk omschreven in de algemene voorwaarden van koersplan: de inleg bestaat uit een risicopremie en een spaarstorting. De enige uitzondering vormen de algemene voorwaarden van 1989. In de brochure van 1989 wordt de term inleg echter ook veelvuldig gebruikt als zijnde het maandelijkse bedrag dat de deelnemer stort. Daaruit is af te leiden dat het ook in 1989 gaat om een risicopremie en een spaarstorting. Spaarbeleg had voor de berekeningen in haar brochures een zelfde definitie voor de term inleg moeten hanteren als in de algemene voorwaarden van Koersplan. Op twee uitzonderingen na (1995 en 1998) werd in de brochures echter geen rekening gehouden met de premie overlijdensrisicoverzekering. De door Spaarbeleg gebruikte rendementen in de brochures van 1989 tot en met 1994 roepen diverse vragen op. o De rendementen in de brochures zijn niet te herleiden uit het simulatiemodel: structureel komt Spaarbeleg tot hogere rendementen dan het simulatiemodel. o Het simulatiemodel is gebaseerd op rendementsgegevens die door Spaarbeleg verstrekt zijn en die dus de basis vormen van de rendementen die Spaarbeleg zelf hanteerde. o Dezelfde rendementen die in de brochure van 1989 nog van toepassingen waren op een spaarperiode van 12 jaar komen in brochures van de jaren 1990 tot en met 1994 terug als rendementen voor een periode van 15 jaar. De kans is verwaarloosbaar klein dat deze rendementen exact hetzelfde waren. o Bij de rekenvoorbeelden in de jaren 1989 tot en met 1991 wordt gerekend met gerealiseerde rendementen in de laatste spaarperiode, op basis van een vaste maandelijkse inleg. Het eindkapitaal komt aanmerkelijk hoger uit dan wat de deelnemer daadwerkelijk kon verwachten, aangezien in het rekenvoorbeeld geen rekening werd gehouden met de risicopremie. o Van 1992 tot en met 1994 werkt Spaarbeleg in de rekenvoorbeelden met een standaardrendement op de inleg van 12% per jaar. Ook op dat rendement worden geen kosten verrekend, wat leidt tot een te hoog verwacht eindkapitaal. Het rendement van 12% per jaar kan niet los worden gezien van de tabel met gerealiseerde rendementen. Wanneer we deze tabellen toetsen aan de hand van de simulatie blijkt dat de rendementen in de brochure te hoog zijn opgegeven. Het simulatiemodel komt tot aanmerkelijk lagere rendementen dan die Spaarbeleg hanteert in haar brochures. In de brochure van maart 1995 blijkt dat voor het eerst gerekend wordt met een overlijdensrisicopremie om te komen tot de voorbeeldrendementen. De gehanteerde premie van 12,6% per jaar voor een 35-jarige man en een 20-jarig Koersplan is echter lager dan de daadwerkelijk in rekening gebracht premie (circa 20%) voor soortgelijke verzekerden in het jaar 1995. In de brochures van 1996 en 1997 worden in het voorbeeld historische rendementen genoemd die in de simulatie alleen maar te benaderen zijn met een inhouding overlijdensrisicopremie van 0% van de inleg. Aangezien de rendementen in de brochure verwijzen naar een 30-jarige man met een 20-jarig contract zijn de genoemde rendementen onjuist. In de brochure 1997 staan te lage fondsrendementen vermeld. In de brochure 1998 komt men tot een fondsrendement dat op basis van de simulatie niet te herleiden is. Uit het door Spaarbeleg gehanteerde fondsrendement volgt een productrendement. Dit kan worden herleid als we rekening houden met een inhouding risicopremie van circa 6% op de inleg. 3

2. Inleiding Veel deelnemers aan Koersplan hebben het gevoel een ander product te hebben gekregen dan in de brochures werd getoond. In de brochures werd hen een hoog rendement in het vooruitzicht gesteld tegen lage kosten. Uiteindelijk blijkt dat de waarde van het Koersplan contract, ook na vele jaren sparen, vaak aanmerkelijk lager is dan het bedrag van de inleg. Spaarbeleg wijt de waardeafname aan dalende beurskoersen. Uit nader onderzoek blijkt dat de in rekening gebrachte premie overlijdensrisicoverzekering een sterk negatief effect heeft op de resultaten. De vraag is of deze premie wel in rekening gebracht had mogen worden en of Spaarbeleg in de brochures rekening heeft gehouden met deze kosteninhouding. Spaarbeleg geeft in diverse brieven aan deelnemers aan dat de premie overlijdensrisicoverzekering duidelijk in de algemene voorwaarden omschreven staat: de inleg bestaat uit een overlijdensrisicopremie en een spaarstorting. Volgens Spaarbeleg is de deelnemer daarmee voldoende geïnformeerd. De centrale vraag in dit rapport is of Spaarbeleg in de gebruikte brochures wel een juiste voorstelling van zaken heeft gegeven. Daarom hebben wij een simulatie gemaakt waarin de door Spaarbeleg in november 2004 gepubliceerde werkelijke rendementen van de onderliggende belegging zijn verwerkt, inclusief de werkelijke kosten van Koersplan. De resultaten van de simulatie hebben we vergeleken met de brochures van Koersplan. De conclusie: in vrijwel alle brochures kan geen rekening gehouden zijn met de inhouding van een overlijdensrisicopremie op de inleg. Spaarbeleg rekende simpelweg alsof de gehele inleg daadwerkelijk belegd zou worden. Is hier sprake van misleiding van de consument? In ieder geval heeft Spaarbeleg informatie opgenomen in haar brochures die op basis van onze simulaties niet te herleiden zijn. In vrijwel alle jaren en in vrijwel alle brochures blijken de gebruikte rendementsberekeningen namelijk geen rekening te houden met de overlijdensrisicopremie. Daarnaast wijken de door Spaarbeleg gepubliceerde rendementen in de brochures 1989 tot en met 1994 sterk af van de resultaten van de simulatie: de rendementen zijn structureel te hoog. Daardoor werd een hoger eindkapitaal voorgespiegeld dan in werkelijkheid behaald kon worden. 3. Uitgangspunten en methodologie Op basis van een simulatiemodel is nagerekend wat de werkelijke rendementen waren van Koersplan. In het simulatiemodel is gewerkt op basis van de door Spaarbeleg naar buiten gebrachte rendementen en de werkelijke kosten van Koersplan. Het model gebruikt historische rendementsgegevens over de periode 1963 tot en met 2003. Uitgangspunten simulatie Uitgangspunt is een inleg van 100 geldeenheden per jaar. Met deze geldeenheden worden beleggingseenheden gekocht, nadat eerst de kosten op de inleg in mindering zijn gebracht. Dit noemen we het kostentraject. Kostentraject Koersplan Op iedere inleg wordt eerst de overlijdensrisicopremie in mindering gebracht. Daarna vindt aftrek plaats van administratiekosten. Van de dan resterende premie worden de beleggingskosten afgetrokken. Vervolgens worden aan het einde van ieder jaar looptijd van het contract de beheerkosten in mindering gebracht. Overlijdensrisicopremie De overlijdensrisicopremie wordt in mindering gebracht op de inleg. De hoogte van de premie als percentage van de inleg hangt af van onder meer: - leeftijd van de deelnemer - geslacht van de deelnemer 4

- looptijd van het contract - moment van afsluiten van het contract: aanzienlijk lagere premies met ingang van 1996 Het simulatiemodel maakt het mogelijk de premie overlijdensrisico op ieder gewenst niveau vast te stellen op basis van een percentage van de inleg. Administratiekosten: 4% x premie x duur De administratiekosten bedragen in totaal 4% van de totale premiesom gedurende de looptijd. De kosten worden verrekend met de eerste inlegbedragen, na aftrek van de overlijdensrisicoverzekering. Dit geeft het volgende beeld: Bij 20 jaar looptijd: 80% van de eerste en eventueel tweede jaarinleg Bij 15 jaar looptijd: 60% van de eerste jaarinleg Bij 12 jaar looptijd: 48% van de eerste jaarinleg In polissen tot 1 januari 1996 zijn deze kosten in het eerste jaar in mindering gebracht. Daarna is een verrekentermijn van vijf jaar gehanteerd. In de simulatie is steeds gerekend met een kostenverrekening in één jaar. De reden is dat er geen spaarperiodes zijn vanaf 1996 die een periode van 12, 15 of 20 jaar vol hebben gemaakt. Aangezien Spaarbeleg in de brochures refereert aan gerealiseerde rendementen, hebben deze gegevens altijd betrekking op contracten met verrekening van administratiekosten op de eerste inlegtermijnen van werkelijk bestaande of door Spaarbeleg gesimuleerde contracten. In het jaar 1989 waren de administratiekosten 4,5% x premie x duur. In het simulatiemodel is hier verder geen rekening mee gehouden: het effect van dit verschil op het productrendement is minimaal. Bovendien komen de rendementen uit de simulatie daardoor iets hoger uit en liggen daardoor een fractie dichter bij de door Spaarbeleg gehanteerde rendementen. Aankoopkosten Op het bedrag van de inleg dat resteert na aftrek van de risicopremie en de administratiekosten wordt 0,3% aankoopkosten in mindering gebracht. Deze kosten staan niet in de algemene voorwaarden, maar komen uit een dossier van een polis die in 1994 is gestart. In de voorwaarden staat slechts dat de beleggingskosten ten laste van de beleggingskas komen. Van het bedrag dat na aftrek van de aankoopkosten resteert worden daadwerkelijk beleggingseenheden aangekocht. Beheerkosten Aan het einde van ieder jaar van de looptijd wordt 0,8% van de aanwezige beleggingswaarde in mindering gebracht aan beheerkosten. In het model wordt jaarlijks van het eindsaldo beleggingseenheden 0,8% afgetrokken als beheerkosten. Aankoopkoersen Van ieder jaar tussen 1963 en 2003 zijn de rendementen bekend. Dit maakt het mogelijk een simulatie te maken van de koersontwikkeling per jaar, van 31 december van het voorgaande jaar (startkoers) tot 31 december van het betreffende jaar (eindkoers). Daarvoor hebben we een beleggingseenheid genomen die op 1 januari 1963 start met een waarde van 1 en daarna een zelfde koersontwikkeling laat zien als de koersontwikkeling die Spaarbeleg hanteert. Aangezien een groot deel van de Koersplan overeenkomsten een inleg heeft die maandelijks wordt voldaan, is het de vraag welke koers gebruikt moet worden als aankoopkoers. We hebben ervoor gekozen de gemiddelde jaarkoers te nemen. De gemiddelde jaarkoers is berekend door een jaar in twee rendementsperiodes op te delen die tezamen het gemelde jaarrendement opleveren. Voor ieder jaar is hiervoor een exacte berekening van de gemiddelde koers gemaakt. Vervolgens wordt in het model het 5

volledige voor belegging beschikbare bedrag van het betreffende jaar belegd tegen de gemiddelde koers. Voorbeeld berekening aankoopkoers In 1989 was het jaarrendement van het Aegon Equity Fund 21%. In het model hebben we daarom gerekend met een rendement van 10% per halfjaar. Op jaarbasis levert dat een rendement op van 21%. De gemiddelde jaarkoers komt dan uit op de startkoers plus 10%. Saldo beleggingseenheden Met de jaarlijkse inleg wordt op basis van de gemiddelde koers een aantal beleggingseenheden aangekocht. In de loop der jaren bouwt de deelnemer dus een steeds groter saldo op. Op de einddatum wordt de waarde van het saldo bepaald op basis van de dan geldende koers. Vervolgens wordt het Intern Rendement berekend (IRR). Contracten in de simulatie De gesimuleerde Koersplan contracten starten en eindigen steeds op 1 januari. Een contract van 15 jaar start bijvoorbeeld op 1 januari 1980 en eindigt op 1 januari 1995. De berekende rendementen van dit contract geven dan ook informatie over de spaarperiodes die eindigden in 1994. In de jaren 1980 tot en met 1994 worden tegen de berekende aankoopkoersen beleggingseenheden aangekocht. Om een eindwaarde te bepalen wordt het uiteindelijke saldo aan beleggingseenheden zonder kosten verkocht tegen de dan geldende koers. In het genoemde voorbeeld wordt dus verkocht tegen de koers van 1 januari 1995. Berekening Productrendement Het productrendement wordt in het model berekend door het interne rendement (IRR) te berekenen van de ingelegde bedragen en de uiteindelijk uitgekeerde eindwaarde. Daarbij is uitgegaan van een halfjaarlijkse inleg in de contracten om de spreiding van de inleg over het jaar in voldoende mate in het IRR-rendement te laten terugkomen. In het interne rendement zijn alle kosten verwerkt zoals die zijn ingegeven bij de uitgangspunten. 4. Betrouwbaarheid van het model Het model geeft een getrouw beeld van de behaalde rendementen voor de brochures uit de jaren 1995 tot en met 1998. De berekeningen sluiten nauwkeurig aan bij de gegevens die Spaarbeleg in de brochures hanteerde. Daarbij moet worden aangetekend dat in de simulatie de premie voor de overlijdensrisicoverzekering in de meeste gevallen op 0% gesteld moest worden. Dat is een foutief uitgangspunt aangezien deze premie op de inleg wordt ingehouden. Spaarbeleg rekende echter in de brochures (op een enkele uitzondering na) zonder deze premie-inhouding. De eindkapitalen werden simpelweg berekend over de volledige inleg. Bij de jaren vóór 1995 ontstaan grote verschillen tussen de simulatie en de gegevens van Spaarbeleg. De rendementsgegevens in de brochures zijn structureel hoger dan de gegevens die voortkomen uit de simulatie. Dat roept vragen op die alleen Spaarbeleg kan beantwoorden. Mogelijk is voor deze jaren andere (hogere) rendementsinformatie gebruikt dan in latere jaren. 5. Koersinformatie Door Spaarbeleg zijn in een brief aan één van de deelnemers de rendementen naar buiten gebracht die de basis vormen van de rendementsberekeningen. Alle rendementen vóór 1987 zijn gebaseerd op de internationale aandelenportefeuilles van Aegon en niet op het Aegon Equity Fund. De reden is dat het Aegon Equity Fund waarin Koersplan belegt, pas bestaat sinds 1987. De startwaarde in 1963 is in het model gesteld op 1,00 per beleggingsunit. De daarop volgende koersen zijn in deze tabel afgerond op twee cijfers achter de komma. In het model is gerekend met dertien cijfers achter de komma. 6

Gebruikte rendementsinformatie Onderstaande rendementsinformatie is afkomstig van Koersplan (brief Spaarbeleg van de heer Dijkstra, november 2004). Deze hebben we omgevormd naar een historisch koersverloop. In het model is steeds aangekocht tegen de Middenkoers. Tabel 1: Rendementsinformatie van Spaarbeleg Jaar Start Rendement Eind % half jaar Middenkoers 1963 1,00 22,80% 1,23 10,82% 1,11 1964 1,23 16,48% 1,43 7,93% 1,33 1965 1,43 12,45% 1,61 6,04% 1,52 1966 1,61-10,06% 1,45-5,16% 1,53 1967 1,45 23,98% 1,79 11,35% 1,61 1968 1,79 11,06% 1,99 5,39% 1,89 1969 1,99-8,51% 1,82-4,35% 1,91 1970 1,82-5,80% 1,72-2,94% 1,77 1971 1,72 3,90% 1,78 1,93% 1,75 1972 1,78 24,30% 2,22 11,49% 1,99 1973 2,22-11,50% 1,96-5,93% 2,09 1974 1,96-11,70% 1,73-6,03% 1,84 1975 1,73 31,80% 2,28 14,80% 1,99 1976 2,28 7,90% 2,46 3,87% 2,37 1977 2,46 9,20% 2,69 4,50% 2,57 1978 2,69-0,30% 2,68-0,15% 2,69 1979 2,68 9,33% 2,93 4,56% 2,80 1980 2,93 20,09% 3,52 9,59% 3,21 1981 3,52 11,72% 3,93 5,70% 3,72 1982 3,93 31,05% 5,16 14,48% 4,50 1983 5,16 49,68% 7,72 22,34% 6,31 1984 7,72 1,96% 7,87 0,98% 7,79 1985 7,87 34,93% 10,62 16,16% 9,14 1986 10,62 19,39% 12,68 9,27% 11,60 1987 12,68-16,20% 10,62-8,46% 11,61 1988 10,62 16,90% 12,42 8,12% 11,49 1989 12,42 21,00% 15,03 10,00% 13,66 1990 15,03-8,30% 13,78-4,24% 14,39 1991 13,78 13,60% 15,65 6,58% 14,69 1992 15,65 10,60% 17,31 5,17% 16,46 1993 17,31 45,90% 25,26 20,79% 20,91 1994 25,26-13,30% 21,90-6,89% 23,52 1995 21,90 7,00% 23,43 3,44% 22,65 1996 23,43 24,10% 29,08 11,40% 26,10 1997 29,08 33,90% 38,94 15,72% 33,65 1998 38,94 14,10% 44,43 6,82% 41,59 1999 44,43 48,40% 65,93 21,82% 54,12 2000 65,93-5,20% 62,50-2,63% 64,20 2001 62,50-13,10% 54,32-6,78% 58,27 2002 54,32-33,23% 36,27-18,29% 44,38 2003 36,27 12,80% 40,91 6,21% 38,52 7

6. Fondsrendementen zonder kosten Op basis van bovenstaande rendementsgegevens is het mogelijk om het rendement van het Aegon Equity Fund (AEF) te berekenen voor alle spaarperiodes. Daarvoor hebben we termijnen gebruikt van 12, 15 en 20 jaar aangezien deze in de brochures worden gehanteerd door Spaarbeleg voor het Koersplan product. Het betreft dus rendementen vóór aftrek van de kosten van Koersplan. Tabel 2: IRR rendementen AEF Effectief rendement op basis van een eenmalige inleg bij diverse looptijden van het Aegon Equity Fund en de cijfers die zijn gebruikt vóór 1987. Periode IRR voorgaande jaren eindigt ultimo 12 jaar 15 jaar 20 jaar 1974 4,69% 1975 5,31% 1976 4,64% 1977 4,38% 6,82% 1978 5,28% 5,35% 1979 4,18% 4,90% 1980 4,86% 5,36% 1981 6,62% 6,90% 1982 9,60% 7,29% 8,55% 1983 12,98% 9,45% 9,63% 1984 11,13% 10,24% 8,90% 1985 15,11% 12,92% 9,90% 1986 18,04% 13,97% 11,46% 1987 13,67% 11,01% 9,30% 1988 14,43% 13,09% 9,58% 1989 15,41% 15,49% 11,12% 1990 14,61% 12,73% 10,98% 1991 14,98% 13,12% 11,47% 1992 14,19% 13,21% 10,82% 1993 16,76% 16,13% 13,63% 1994 12,81% 14,34% 13,52% 1995 9,70% 13,47% 12,35% 1996 11,51% 14,26% 13,14% 1997 11,44% 14,43% 14,29% 1998 11,02% 12,38% 15,07% 1999 16,43% 15,22% 16,84% 2000 14,42% 12,54% 15,47% 2001 11,30% 10,19% 14,03% 2002 8,40% 8,53% 10,24% 2003 8,33% 8,27% 8,70% 8

Tabel 3: Gemiddelde jaarrendementen AEF In onderstaande tabel zijn de gemiddelde jaarrendementen over de betreffende periodes opgenomen, berekend door de rendementspercentages van de voorgaande jaren bij elkaar op te tellen en te delen door de looptijd. Dit levert een rekenkundig gemiddelde op. Het rekenkundig gemiddelde geeft een hoger rendement dan het effectieve rendement en is financieel rekenkundig een onjuiste verwerking van de gegevens. Het werkelijke interne rendement uit Tabel 2 is wat de deelnemers daadwerkelijk behaalden op de participaties in het AEF. Periode Rekenkundig voorgaande jaren eindigt ultimo 12 jaar 15 jaar 20 jaar 1974 5,62% 1975 6,37% 1976 5,65% 1977 5,38% 7,75% 1978 6,19% 6,21% 1979 4,97% 5,74% 1980 5,73% 6,25% 1981 7,41% 7,70% 1982 10,48% 8,17% 9,41% 1983 14,30% 10,74% 10,75% 1984 12,44% 11,44% 10,03% 1985 16,31% 14,16% 11,15% 1986 18,90% 15,19% 12,62% 1987 14,90% 12,49% 10,62% 1988 15,65% 14,38% 10,91% 1989 16,63% 16,56% 12,38% 1990 15,96% 13,89% 12,26% 1991 16,32% 14,27% 12,74% 1992 15,53% 14,36% 12,06% 1993 18,38% 17,44% 14,93% 1994 14,68% 15,93% 14,85% 1995 11,12% 15,06% 13,61% 1996 12,97% 15,89% 14,42% 1997 12,88% 16,08% 15,65% 1998 12,44% 13,71% 16,37% 1999 17,83% 16,80% 18,33% 2000 15,98% 14,13% 17,06% 2001 13,14% 11,96% 15,82% 2002 11,06% 10,82% 12,61% 2003 11,00% 10,55% 10,76% 9

7. Rendementen met kosten Houden we rekening met de kosten van Koersplan, dan levert dit lagere rendementen op. Het gaat daarbij om vier kostenposten: - overlijdensrisicopremie: direct af te trekken van de inleg - administratiekosten: 4% x premie x duur, te verrekenen met eerste premies - beleggingskosten: 0,3% van het beschikbare deel van de inleg na aftrek van de overlijdensrisicopremie en de beleggingskosten - beheerkosten: 0,8% per jaar, te verrekenen per jaar achteraf Tabel 4: Netto IRR rendement Koersplan 12 jaar Exclusief overlijdensrisicopremie maar inclusief alle overige kosten. 12 jaar Invoergegevens Inleg per jaar Risicopremie Aankoopkosten 0,30% Beheerkosten 0,80% 100 eenheden 0% van inleg Let op: contracten starten en eindigen op 1 januari Over voorgaande 6 jaar Start 1/1 Eind 1/1 Geen kosten Product R Kosten KP Gemiddeld Hoog Laag 1963 1975 0,9% -1,03% 1,89% 1964 1976 4,3% 2,59% 1,70% 1965 1977 4,7% 3,08% 1,63% 1966 1978 5,4% 3,76% 1,65% 1967 1979 4,7% 3,00% 1,66% 1968 1980 5,3% 3,77% 1,57% 2,5% 3,8% -1,0% 1969 1981 7,5% 5,96% 1,58% 3,7% 6,0% 2,6% 1970 1982 8,5% 6,82% 1,68% 4,4% 6,8% 3,0% 1971 1983 11,5% 9,80% 1,74% 5,5% 9,8% 3,0% 1972 1984 16,2% 14,49% 1,70% 7,3% 14,5% 3,0% 1973 1985 15,2% 13,44% 1,76% 9,0% 14,5% 3,8% 1974 1986 18,2% 16,23% 1,98% 11,1% 16,2% 6,0% 1975 1987 18,9% 16,87% 2,05% 12,9% 16,9% 6,8% 1976 1988 14,4% 12,35% 2,04% 13,9% 16,9% 9,8% 1977 1989 14,9% 12,79% 2,09% 14,4% 16,9% 12,3% 1978 1990 15,8% 13,56% 2,20% 14,2% 16,9% 12,3% 1979 1991 12,4% 10,01% 2,36% 13,6% 16,9% 10,0% 1980 1992 11,9% 9,52% 2,38% 12,5% 16,9% 9,5% 1981 1993 11,0% 8,59% 2,39% 11,1% 13,6% 8,6% 1982 1994 14,1% 11,76% 2,31% 11,0% 13,6% 8,6% 1983 1995 9,5% 7,44% 2,10% 10,1% 13,6% 7,4% 1984 1996 8,8% 6,78% 1,99% 9,0% 11,8% 6,8% 1985 1997 10,4% 8,52% 1,91% 8,8% 11,8% 6,8% 1986 1998 13,2% 11,46% 1,77% 9,1% 11,8% 6,8% 1987 1999 13,9% 12,00% 1,86% 9,7% 12,0% 6,8% 1988 2000 18,1% 16,11% 1,97% 10,4% 16,1% 6,8% 1989 2001 15,5% 13,51% 1,95% 11,4% 16,1% 6,8% 1990 2002 11,8% 9,71% 2,05% 11,9% 16,1% 8,5% 1991 2003 4,1% 1,85% 2,24% 10,8% 16,1% 1,8% Toelichting bij de kolommen Geen kosten Fondsrendement: IRR rendement op inleg zonder kosteninhouding Product R Productrendement: IRR rendement op inleg na aftrek van alle kosten Kosten KP Kosten van Koersplan als % van het rendement 10

Tabel 5: Netto IRR rendement Koersplan 15 jaar Exclusief overlijdensrisicopremie maar inclusief alle overige kosten. 15 jaar Invoergegevens Inleg per jaar Risicopremie Aankoopkosten 0,30% Beheerkosten 0,80% 100 eenheden 0% van inleg Let op: contracten starten en eindigen op 1 januari Over voorgaande 6 jaar Start 1/1 Eind 1/1 Geen kosten Product R Kosten KP Gemiddeld Hoog Laag 1963 1978 5,43% 3,79% 1,64% 1964 1979 4,62% 3,06% 1,56% 1965 1980 5,10% 3,60% 1,50% 1966 1981 6,74% 5,23% 1,51% 1967 1982 7,41% 5,91% 1,50% 1968 1983 9,89% 8,47% 1,42% 5,01% 8,47% 3,06% 1969 1984 13,85% 12,41% 1,44% 6,45% 12,41% 3,06% 1970 1985 13,32% 11,76% 1,56% 7,90% 12,41% 3,60% 1971 1986 15,78% 14,15% 1,63% 9,65% 14,15% 5,23% 1972 1987 16,70% 15,08% 1,62% 11,30% 15,08% 5,91% 1973 1988 13,69% 12,00% 1,70% 12,31% 15,08% 8,47% 1974 1989 14,41% 12,52% 1,90% 12,98% 15,08% 11,76% 1975 1990 15,17% 13,23% 1,94% 13,12% 15,08% 11,76% 1976 1991 12,72% 10,79% 1,93% 12,96% 15,08% 10,79% 1977 1992 12,81% 10,84% 1,97% 12,41% 15,08% 10,79% 1978 1993 12,54% 10,47% 2,07% 11,64% 13,23% 10,47% 1979 1994 15,21% 13,07% 2,15% 11,82% 13,23% 10,47% 1980 1995 11,78% 9,57% 2,21% 11,33% 13,23% 9,57% 1981 1996 10,74% 8,51% 2,22% 10,54% 13,07% 8,51% 1982 1997 11,37% 9,22% 2,15% 10,28% 13,07% 8,51% 1983 1998 12,91% 11,01% 1,90% 10,31% 13,07% 8,51% 1984 1999 12,97% 11,16% 1,81% 10,42% 13,07% 8,51% 1985 2000 16,11% 14,36% 1,75% 10,64% 14,36% 8,51% 1986 2001 14,25% 12,58% 1,67% 11,14% 14,36% 8,51% 1987 2002 11,61% 9,82% 1,79% 11,36% 14,36% 9,22% 1988 2003 5,79% 3,81% 1,98% 10,46% 14,36% 3,81% Toelichting bij de kolommen Geen kosten Fondsrendement: IRR rendement op inleg zonder kosteninhouding Product R Productrendement: IRR rendement op inleg na aftrek van alle kosten Kosten KP Kosten van Koersplan als % van het rendement 11

Tabel 6: Netto IRR rendement Koersplan 20 jaar Exclusief overlijdensrisicopremie maar inclusief alle overige kosten. 20 jaar Invoergegevens Inleg per jaar Risicopremie Aankoopkosten 0,30% Beheerkosten 0,80% 100 eenheden 0,0% van inleg Let op: contracten starten en eindigen op 1 januari Over voorgaande 6 jaar Start 1/1 Eind 1/1 Geen kosten Product R Kosten KP Gemiddeld Hoog Laag 1963 1983 8,65% 7,21% 1,44% 1964 1984 11,36% 10,02% 1,34% 1965 1985 10,96% 9,63% 1,33% 1966 1986 12,88% 11,52% 1,35% 1967 1987 13,73% 12,36% 1,37% 1968 1988 11,71% 10,35% 1,36% 10,18% 12,36% 7,21% 1969 1989 12,46% 11,06% 1,40% 10,82% 12,36% 9,63% 1970 1990 13,44% 11,94% 1,49% 11,14% 12,36% 9,63% 1971 1991 12,06% 10,48% 1,58% 11,28% 12,36% 10,35% 1972 1992 12,35% 10,78% 1,57% 11,16% 12,36% 10,35% 1973 1993 12,45% 10,85% 1,61% 10,91% 11,94% 10,35% 1974 1994 14,74% 12,98% 1,76% 11,35% 12,98% 10,48% 1975 1995 12,61% 10,77% 1,83% 11,30% 12,98% 10,48% 1976 1996 12,13% 10,33% 1,80% 11,03% 12,98% 10,33% 1977 1997 12,91% 11,09% 1,82% 11,13% 12,98% 10,33% 1978 1998 14,24% 12,36% 1,89% 11,40% 12,98% 10,33% 1979 1999 14,18% 12,19% 1,99% 11,62% 12,98% 10,33% 1980 2000 16,07% 14,09% 1,98% 11,80% 14,09% 10,33% 1981 2001 14,35% 12,34% 2,01% 12,07% 14,09% 10,33% 1982 2002 11,90% 9,90% 2,00% 11,99% 14,09% 9,90% 1983 2003 7,27% 5,38% 1,89% 11,04% 14,09% 5,38% Toelichting bij de kolommen Geen kosten Fondsrendement: IRR rendement op inleg zonder kosteninhouding Product R Productrendement: IRR rendement op inleg na aftrek van alle kosten Kosten KP Kosten van Koersplan als % van het rendement 12

8. Werkelijke overlijdensrisicopremies Op de website koersplandewegkwijt.nl is een onderzoek gehouden onder deelnemers aan Koersplan. In dit onderzoek zijn diverse vragen gesteld betreffende geboortedatum, ingangsdatum contract, looptijd van het contract en hun geslacht. Uit de 360 ingevulde vragenlijsten hebben we een aantal respondenten geselecteerd van wie een aantal relevante kenmerken sterk overeenkomen met de door Spaarbeleg gehanteerde voorbeelden in brochures vanaf 1995. Voor de jaren 1989 tot en met 1994 hebben we de respondenten geselecteerd met contractuele looptijden van 12 of 15 jaar. Om privacy redenen hebben we exacte geboortedatum van de deelnemer en de exacte ingangsdatum van het contract weggelaten. Voor de berekening zijn echter de exacte gegevens gebruikt. Tabel 7: Werkelijke premies overlijdensrisicoverzekering Geboortedatum Geslacht Startdatum contract Leeftijd afsluiten Looptijd contract % ORV Aantal eenheden Inleg per maand mei-59 m nov-90 31,46 15 14,45% 20,5320 200,00 ja dec-59 m sep-91 31,75 15 14,10% 10,3078 100,00 ja mrt-61 m nov-91 30,60 15 13,96% 15,4880 150,00 ja apr-61 m apr-92 30,96 15 13,96% 10,3253 100,00 ja okt-61 m jun-92 30,66 25 24,26% 9,0887 100,00 ja dec-63 m dec-92 29,08 20 17,60% 14,8329 150,00 ja dec-60 m dec-92 32,04 20 17,36% 14,8760 150,00 ja feb-63 m dec-93 30,89 20 17,91% 19,7007 200,00 ja mei-65 m dec-93 28,59 15 13,65% 10,3617 100,00 ja jun-62 m feb-94 31,62 20 18,33% 29,4023 300,00 ja okt-65 m apr-94 28,42 20 17,29% 19,8514 200,00 ja mei-63 m jul-94 31,10 15 13,74% 10,3511 100,00 ja mei-62 m jul-94 32,14 20 18,74% 29,2550 300,00 ja mei-65 m dec-94 29,55 15 13,81% 5,1717 50,00 ja dec-64 m feb-95 30,12 15 14,00% 5,1602 50,00 ja aug-58 m apr-95 36,66 20 21,27% 4,7240 50,00 ja jun-66 m apr-95 28,77 37 37,98% 4,4656 60,00 ja jul-71 m nov-95 24,33 20 16,29% 7,5338 75,00 ja feb-66 m dec-95 29,77 20 17,88% 4,9273 50,00 ja jan-57 m dec-95 38,96 20 22,46% 6,9786 75,00 ja jul-66 m dec-96 30,46 20 5,83% 16,3463 144,66 ja sep-68 m feb-97 28,41 15 5,03% 11,3960 100,00 ja okt-64 m feb-97 32,29 15 5,48% 11,3422 100,00 ja jul-66 m apr-97 30,75 15 5,21% 17,0616 150,00 ja sep-68 m jun-97 28,70 20 6,02% 5,6391 50,00 ja apr-66 m aug-97 31,32 18 4,31% 5,7416 50,00 ja aug-65 m dec-97 32,30 15 5,48% 17,0132 150,00 ja aug-65 m feb-98 32,55 25 9,83% 10,8206 100,00 ja jan-68 m dec-00 32,98 15 5,56% 17,0000 150,00 ja Hetzelfde maandbedrag betaald 13

9. Woordkeuze Spaarbeleg De definitie van het woord Inleg blijkt een belangrijke rol te spelen bij de klachten van deelnemers aan Koersplan. Veel deelnemers hebben zich nooit gerealiseerd dat op de inleg een overlijdensrisicopremie werd ingehouden. Spaarbeleg stelt zich echter op het standpunt dat in de Algemene Voorwaarden duidelijk omschreven staat dat de inleg bestaat uit twee elementen: 1. Risicopremie, en 2. Spaarstorting In de verschillende vormen van de algemene voorwaarden wordt dit onderscheid gemaakt in de definities. Daarvoor zijn de voorwaarden van 1990, 1991, 1995, 1997 en 1998 door ons geanalyseerd. In de voorwaarden van 1989 (89.01.03) wordt het woord inleg niet gebruikt. Daar wordt steeds een splitsing gemaakt tussen de risicopremie en de spaarstorting. In alle andere voorwaarden staat duidelijk dat de inleg bestaat uit een risicopremie en een spaarstorting. Overigens heeft Spaarbeleg de risicopremie nooit separaat vermeld op de overeenkomsten, een verplichting die wel in het Prospectus Spaarkasbedrijf van de NVSB werd voorgeschreven. Dit prospectus is gedurende een bepaalde periode ook door Spaarbeleg aan deelnemers van Koersplan toegestuurd. Daarmee gaf Spaarbeleg aan zich te conformeren aan de inhoud van het prospectus. Het belang van het woord Inleg In de brochures wordt het woord inleg ook veelvuldig gebruikt, onder andere bij de rekenvoorbeelden waarbij op basis van de inleg en een voorbeeldrendement een eindkapitaal wordt geprognosticeerd. Uit de analyses blijkt echter dat in veel rekenvoorbeelden geen rekening wordt gehouden met de risicopremie die op de inleg wordt ingehouden. Daardoor komt Spaarbeleg uit op een veel te hoog eindkapitaal. 10. Onderzochte brochures Om dit te onderbouwen hebben wij een analyse gemaakt van een groot aantal brochures dat Spaarbeleg in het verleden verstrekte aan belangstellenden voor Koersplan. Het betreft de brochures uit de volgende jaren: 1. 1989 2. 1990 3. 1991 4. 1992 5. 1993 6. 1994 7. 1995 8. 1996, februari 9. 1997, januari 10. 1997, oktober 11. 1998, juni 12. 1998, november/december Op basis van de simulaties, de berekende netto rendementen en het taalgebruik zijn de brochures geanalyseerd. 14

11. Brochure 1989 In deze brochure wordt het woord inleg genoemd bij een grafiek die de waardeontwikkeling van een Koersplan overeenkomst toont op basis van 13,4% rendement per jaar. Bij het samenstellen van de onderliggende rendementscijfers voor de grafiek is echter geen rekening gehouden met de inhouding van de overlijdensrisicopremie op de inleg. Uitgangspunt in deze brochure is een Koersplan met een looptijd van 12 jaar. Daarbij wordt een tabel getoond met gerealiseerde netto-rendementen over een periode van 12 jaar. Daarmee wordt de suggestie gewekt dat dit rendementen zijn die daadwerkelijk zijn behaald (gerealiseerde) na aftrek van alle kosten (netto). Onderstaand de afloopjaren en de rendement die in de brochure worden genoemd. Daarnaast de gesimuleerde rendementen (Product Rendement) op basis van een periodieke inleg, echter zonder rekening te houden met de overlijdensrisicopremie. Zie ook tabel 4 (spaarperiodes één verder nemen). Jaar van afloop Koersplan Product R Product R Verschil Brochure 0% ORV 10% ORV 1988 13,4% 12,8% 11,0% - 2,4% 1987 12,0% 12,4% 10,6% - 1,4% 1986 16,6% 16,9% 15,1% - 1,5% 1985 17,5% 16,2% 14,5% - 3,0% 1984 15,8% 13,4% 11,7% - 4,1% 1983 15,9% 14,5% 12,8% - 3,1% Let op: boven de tabel in brochure staat vermeld: Gerealiseerde Netto-rendementen en onder de tabel Gemiddeld rendement per jaar over een spaarperiode van 12 jaar De rendementen uit de simulatie zijn gebaseerd op de spaarperiodes 1 januari 1972 tot en met 1 januari 1984 voor het jaar 1983. Daarbij is dus het gehele laatste jaar (1983) meegenomen in de berekening. De productrendementen zonder premie overlijdensrisicoverzekering (ORV) zijn, op twee uitzonderingen na, lager dan de rendementen die Koersplan gebruikte in haar brochures. Houden we rekening met een voorzichtig geschatte ORV premie van 10% van de inleg, dan zijn alle rendementen uit de simulatie aanzienlijk lager. Hieruit blijkt dat Spaarbeleg niet de overlijdensrisicopremie in mindering bracht op de inleg bij het berekenen van het gerealiseerde rendement. Dit is onjuist aangezien in de brochure sprake is van een verwacht rendement op de inleg, dus de spaarstorting plus de premie overlijdensrisicoverzekering. De werkelijk uit te keren kapitalen zouden dus duidelijk lager zijn en Spaarbeleg wist dat tevoren of had dit moeten weten. Fondsrendement De onderstaande tabel toont de fondsrendementen over de periodes van 12 jaar. Ook deze wijken in belangrijke mate af van de door Spaarbeleg gehanteerde rendementen. Periode eindigt ultimo12 jaar 1983 12,98% 1984 11,13% 1985 15,11% 1986 18,04% 1987 13,67% 1988 14,43% Geen verklaring De verschillen in rendementen zijn niet verklaarbaar. De verschillen zijn groter dan op basis van een verschil in methodologie verwacht kan worden. Mogelijk hanteerde 15

Spaarbeleg in voor deze brochure andere historische cijferreeksen voor de rendementen dan in latere jaren. Omdat in de brochure wordt gesproken over gemiddelde rendementen is het mogelijk dat Spaarbeleg gebruik maakte van een rekenkundig gemiddeld rendement (tabel 3). Ook dan blijken de rendementen in de brochure echter hoger dan de berekende rendementen. Rekenvoorbeeld In het rekenvoorbeeld hanteert Spaarbeleg een rendement op de inleg (f 100 per maand) van 13,4%, exact gelijk aan het rendement van de laatste spaarperiode uit de tabel, die afliep in 1988. Het getoonde eindkapitaal van f 35.900 is onjuist, aangezien geen rekening is gehouden met de inhouding van een overlijdensrisicopremie op de inleg. Op basis van het rendement van 11,0% uit de simulatie zou het eindkapitaal uit moeten komen op f 28.900. 16

12. Brochure 1990 Deze brochure lijkt sterk op die van 1989 maar bepaalde cijfers zijn aangepast. Bovendien geldt voor deze brochure als uitgangspunt een spaarperiode van 15 jaar in plaats van 12 jaar. In deze brochure wordt het woord inleg onder andere genoemd bij een staafdiagram dat de ontwikkeling laat zien van de inleg op basis van 13,6% rendement per jaar. Bij het samenstellen van de onderliggende cijfers voor de grafiek kan echter geen rekening gehouden zijn met de inhouding van de overlijdensrisicopremie op de inleg zoals gedefinieerd in de algemene voorwaarden van de Koersplan overeenkomst. Uitgangspunt in deze brochure is dus een Koersplan met een looptijd van 15 jaar. Daarbij wordt een tabel getoond met gerealiseerde rendementen over de gehele spaarperiode. De duur van de periode waarover de rendementen zijn gemeten laat men in het midden. Wat blijkt is dat hier cijfers voor een periode van 12 jaar gepresenteerd worden in plaats van 15 jaar: de getallen zijn exact gelijk aan die van de brochure van 1989 in dezelfde jaren. Dit is vreemd want in de hele brochure wordt verder gewerkt met een Koersplan van 15 jaar. Opvallend is ook dat het woord netto is weggevallen ten opzichte van de brochure uit 1989 waar het gaat om de gerealiseerde rendementen. Toch wordt de suggestie gewekt dat het in de tabel rendementen betreft die daadwerkelijk zijn behaald na aftrek van alle kosten. Deze suggestie komt immers voort uit het staafdiagram waarin overigens nog steeds wordt gerekend zonder de inhouding van de overlijdensrisicopremie op de inleg. Onderstaand de tabel met de afloopjaren en de rendementen die in de brochure worden genoemd. Daarnaast de werkelijke rendementen (Product Rendement) op basis van rendementsinformatie van Spaarbeleg echter zonder rekening te houden met de overlijdensrisicopremie. Zie ook tabel 4 (spaarperiodes één verder nemen). Jaar van afloop Koersplan brochure Product R 0% ORV 12 jaar Product R 10% ORV 12 jaar Verschil 1989 13,6% 13,6% 11,8% - 1,8% 1988 13,4% 12,8% 11,0% - 2,4% 1987 12,0% 12,4% 10,6% - 1,4% 1986 16,6% 16,9% 15,1% - 1,5% 1985 17,5% 16,2% 14,5% - 3,0% 1984 15,8% 13,4% 11,7% - 4,1% Let op: rendementen voor 12 jaar in plaats van 15 jaar! De rendementen uit de simulatie zonder ORV premie wijken in bepaalde jaren aanzienlijk af van de gepresenteerde rendementen. Houden we rekening met 10% ORV premie, dan zijn de verschillen in rendement tussen de 1,4% en 4,1% op jaarbasis. Naar onze mening heeft Spaarbeleg dus niet de overlijdensrisicopremie in mindering bracht op de inleg bij het berekenen van het gerealiseerde rendement in de brochure. Dit is onjuist aangezien er sprake is van een verwacht rendement op de inleg in plaats van op het beleggingsdeel van de inleg. De werkelijk uit te keren kapitalen zouden dus duidelijk lager zijn. Mogelijk hanteerde Spaarbeleg in die periode andere historische cijferreeksen voor de rendementen dan in latere jaren. Bij de tabel staat in deze brochure geen looptijd vermeld. Deze moet waarschijnlijk 12 jaar zijn gezien de verdere inhoud van de brochure. Wel staat vermeld dat het gaat om gerealiseerde rendementen en dat het gaat om gemiddelde rendementen per jaar over de gehele spaarperiode. 17

Rekenvoorbeeld In het rekenvoorbeeld hanteert Spaarbeleg een rendement op de inleg van 13,6%, exact gelijk aan het rendement van de laatste spaarperiode uit de tabel, die afliep in 1989. Het getoonde eindkapitaal van f 109.200 na 15 jaar is onjuist, aangezien geen rekening is gehouden met de inhouding van een overlijdensrisicopremie op de inleg. Het eindkapitaal is berekend op basis van een maandrendement van 1,068276% ofwel exact 13,6% per jaar en een inleg van f 200 per maand vooraf. Ten onrechte is dus over de volledige inleg van f 200 het eindkapitaal berekend, zonder aftrek van de overlijdensrisicopremie. Het woord inleg staat duidelijk vermeld boven dit staafdiagram. Gaan we uit van een rendement van 11,8% per jaar (na 10% ORV premie) dan komt het eindkapitaal uit op f 93.600. De werkelijke ORV premie voor een 30-jarige man met een 15-jarig contract was in de praktijk hoger, namelijk rond de 15% (zie tabel 7). 18

13. Brochure 1991 Deze brochure lijkt sterk op die van de voorgaande twee jaren. Net als in de brochure van 1990 geldt voor deze brochure als uitgangspunt een spaarperiode van 15 jaar. In deze brochure wordt ook het woord inleg genoemd bij een staafdiagram dat de ontwikkeling laat zien van de inleg op basis van 11,7% rendement per jaar. Bij de eindwaarde in het staafdiagram staat Opbrengst bij inleg van f 200 per maand. Bij het samenstellen van de onderliggende cijfers voor de grafiek is naar onze mening geen rekening gehouden met de inhouding van de overlijdensrisicopremie op de inleg zoals gedefinieerd in de algemene voorwaarden van de Koersplan overeenkomst. Uitgangspunt in deze brochure is dus een Koersplan met een looptijd van 15 jaar. Daarbij wordt een tabel getoond met gerealiseerde rendementen over de gehele spaarperiode. Ten opzichte van de brochure 1990 zijn er twee verschillen: het rendement 1990 is toegevoegd en bovendien is nu wel vermeld op welke periode de rendementen in de tabel betrekking hebben: 15 jaar. Spaarbeleg gebruikt voor de jaren 1984 tot en met 1988 echter exact dezelfde cijfers die in de brochure van 1989 nog betrekking hadden op een periode van 12 jaar. Uit de simulatie blijkt dat hier waarschijnlijk cijfers voor een periode van 12 jaar gepresenteerd worden in plaats van 15 jaar: de getallen zijn exact gelijk aan die van de brochure van 1989 in dezelfde jaren. Dit is vreemd want in de hele brochure wordt verder gewerkt met een Koersplan van 15 jaar. De verschillen in rendement nemen toe als we een vergelijking maken op basis van 15 jaar. Aangezien Spaarbeleg zelf vermeldt dat het gaat om rendementen over 15 jaar maken we ook een vergelijking met de simulatie over 15 jaar. Omdat de term gerealiseerde rendementen wordt gebruikt zal de lezer ervan uitgaan dat het hier gaat om daadwerkelijk behaalde rendementen, na aftrek van alle kosten. Onderstaand de tabel met de afloopjaren en de rendementen die in de brochure worden genoemd. Daarnaast de werkelijke rendementen (Product Rendement) op basis van rendementsinformatie van Spaarbeleg echter zonder rekening te houden met de overlijdensrisicopremie. Zie ook tabel 4 (spaarperiodes één verder nemen). Jaar van afloop Koersplan Product R 0% ORV 15 jaar Product R 10% ORV 15 jaar Verschil 1990 11,7% 10,8% 9,4% - 2,3% 1989 13,6% 13,2% 11,9% - 1,7% 1988 13,4% 12,5% 11,2% - 2,2% 1987 12,0% 12,0% 10,7% - 1,3% 1986 16,6% 15,1% 13,8% - 2,8% 1985 17,5% 14,2% 12,8% - 4,7% 1984 15,8% 11,8% 10,4% - 5,4% De rendementen uit de simulatie zijn lager dan de rendementen die Koersplan gebruikte in haar brochures. Brengen we de ORV premie in mindering (hier 10%), dan zijn de rendementsverschillen tussen de 1,3% en 5,4% op jaarbasis. Hieruit blijkt naar onze mening dat Spaarbeleg niet de overlijdensrisicopremie in mindering bracht op de inleg bij het berekenen van het gerealiseerde rendement. Dit is onjuist aangezien er sprake is van een verwacht rendement op de inleg in plaats van op het beleggingsdeel van de inleg. De werkelijk uit te keren kapitalen zouden dus duidelijk lager zijn. Mogelijk hanteerde Spaarbeleg in die periode andere historische cijferreeksen voor de rendementen dan in latere jaren. 19

Rekenvoorbeeld In het rekenvoorbeeld hanteert Spaarbeleg een rendement op de inleg van 11,7%, exact gelijk aan het rendement van de laatste spaarperiode uit de tabel, die afliep in 1990. Het getoonde verwachte eindkapitaal van f 92.800 na 15 jaar is onjuist, aangezien geen rekening is gehouden met de inhouding van een overlijdensrisicopremie op de inleg. Het eindkapitaal is berekend op basis van exact 11,7% per jaar (omgerekend naar een maandrendement) en een inleg van f 200 per maand vooraf. Ten onrechte is dus over de volledige inleg van f 200 het eindkapitaal berekend, zonder aftrek van de overlijdensrisicopremie op de inleg. Het woord inleg staat duidelijk vermeld boven dit staafdiagram. Uitgaande van een werkelijk rendement van 9,4% per jaar (bij een veronderstelde 10% ORV premie) zou het eindkapitaal uitkomen op f 76.400. De werkelijke ORV premie voor een 30-jarige man met een 15-jarig contract was in de praktijk hoger, namelijk rond de 14% (zie tabel 7). 20

14. Brochure 1992 Deze brochure lijkt sterk op die van de voorgaande drie jaren. Een verschil is dat in deze brochure de nieuwe fiscale wetgeving (Brede Herwaardering) is meegenomen. Net als in de brochures van 1990 en 1991 geldt voor deze brochure als uitgangspunt een spaarperiode van 15 jaar. In deze brochure wordt ook het woord inleg genoemd bij een staafdiagram dat de ontwikkeling laat zien van de inleg op basis van 12% rendement per jaar. Voor het eerst wordt een standaardrendement gebruikt en niet het rendement van de laatst afgesloten spaarperiode. Bij de eindwaarde in het staafdiagram staat Opbrengst bij inleg van f 100 per maand. Bij het samenstellen van de onderliggende cijfers voor de grafiek is echter geen rekening gehouden met de inhouding van de overlijdensrisicopremie op de inleg zoals gedefinieerd in de algemene voorwaarden van de Koersplan overeenkomst. Uitgangspunt in deze brochure is dus een Koersplan met een looptijd van 15 jaar. Daarbij wordt een tabel getoond met gerealiseerde rendementen over de gehele spaarperiode. Ten opzichte van de brochure 1991 zijn er twee verschillen: het rendement 1991 is toegevoegd en bovendien staat er nu een vreemde vermelding over de periode waarop de rendementsberekening betrekking heeft: een spaarperiode van gemiddeld 15 jaar. Waarom dit is toegevoegd is niet duidelijk. Spaarbeleg gebruikt voor de jaren 1984 tot en met 1990 echter exact dezelfde cijfers die in voorgaande brochures gebruikt zijn. In de brochure van 1989 hadden deze nog betrekking op een periode van 12 jaar. Uit de simulatie blijkt dat hier waarschijnlijk cijfers voor een periode van 12 jaar gepresenteerd worden in plaats van 15 jaar: de getallen zijn exact gelijk aan die van de brochure van 1989 in dezelfde jaren. Bovendien zouden de verschillen bij een spaarperiode van 15 jaar nog verder toenemen in negatieve zin. Dit is vreemd want in de hele brochure wordt verder gewerkt met een Koersplan van 15 jaar. Omdat de term gerealiseerde rendementen wordt gebruikt zal de lezer ervan uitgaan dat het hier gaat om daadwerkelijk behaalde rendementen, na aftrek van alle kosten. Onderstaand de tabel met de afloopjaren en de rendementen die in de brochure worden genoemd. Uit de simulatie zijn de 15-jaarsrendementen overgenomen (Product Rendement). Deze zijn berekend op basis van rendementsinformatie van Spaarbeleg echter zonder rekening te houden met de overlijdensrisicopremie. Zie ook tabellen 4 en 5 (spaarperiodes één verder nemen). Jaar van afloop Koersplan Product R 0% ORV 15 jaar Product R 10% ORV 15 jaar Verschil 1991 12,8% 10,8% 9,5% - 3,3% 1990 11,7% 10,8% 9,4% - 2,3% 1989 13,6% 13,2% 11,9% - 1,7% 1988 13,4% 12,5% 11,2% - 2,2% 1987 12,0% 12,0% 10,7% - 1,3% 1986 16,6% 15,1% 13,8% - 2,8% 1985 17,5% 14,2% 12,8% - 4,7% 1984 15,8% 11,8% 10,4% - 5,4% De rendementen uit de simulatie zijn lager dan de rendementen die Koersplan gebruikte in haar brochures. Houden we rekening met de ORV premie, dan zijn de rendementsverschillen tussen de 1,3% en 5,4%. Hieruit blijkt dat Spaarbeleg niet de overlijdensrisicopremie in mindering bracht op de inleg bij het berekenen van het gerealiseerde rendement. Dit is onjuist aangezien er sprake is van een verwacht rendement op de inleg in plaats van op het beleggingsdeel van de inleg. De werkelijk uit te keren kapitalen zouden dus duidelijk lager zijn. 21

De verschillen in rendementen zijn niet verklaarbaar. De verschillen zijn groter dan op basis van een verschil in methodologie verwacht kan worden. Mogelijk hanteerde Spaarbeleg in die periode andere historische cijferreeksen voor de rendementen dan in latere jaren. Rekenvoorbeeld In het rekenvoorbeeld hanteert Spaarbeleg een rendement op de inleg van 12%. Voor het eerst is dit niet meer gelijk aan het rendement van de laatste spaarperiode uit de tabel, die afliep in 1991. Het getoonde verwachte eindkapitaal van f 47.600 na 15 jaar is onjuist, aangezien geen rekening is gehouden met de inhouding van een overlijdensrisicopremie op de inleg. Het eindkapitaal is berekend op basis van exact 12% per jaar (omgerekend naar een maandrendement) en een inleg van f 100 per maand vooraf. Ten onrechte is dus over de volledige inleg van f 100 het eindkapitaal berekend, zonder aftrek van de overlijdensrisicopremie. Het woord inleg staat duidelijk vermeld boven dit staafdiagram. De werkelijke ORV premie voor een 30-jarige man met een 15-jarig contract was in de praktijk hoger, namelijk rond de 14% (zie tabel 7). 22

15. Brochure 1993 Deze brochure lijkt ook weer sterk op die van de voorgaande jaren. Net als in de brochures van 1990, 1991 en 1992 geldt voor deze brochure als uitgangspunt een spaarperiode van 15 jaar. In deze brochure wordt ook het woord inleg genoemd bij een staafdiagram dat de ontwikkeling laat zien van de inleg op basis van 12% rendement per jaar. Ook nu weer wordt een standaardrendement gebruikt en niet het rendement van de laatst afgesloten spaarperiode. Bij de eindwaarde in het staafdiagram staat Opbrengst bij inleg van f 100 per maand. Bij het samenstellen van de onderliggende cijfers voor de grafiek is echter geen rekening gehouden met de inhouding van de overlijdensrisicopremie op de inleg zoals gedefinieerd in de algemene voorwaarden van de Koersplan overeenkomst. Uitgangspunt in deze brochure is dus een Koersplan met een looptijd van 15 jaar. Daarbij wordt een tabel getoond met gerealiseerde rendementen over de gehele spaarperiode. Ten opzichte van de brochure 1992 is er één verschil: het rendement over de spaarperiode die eindigde in 1992 is toegevoegd. De vreemde vermelding over de periode waarop de rendementsberekening betrekking heeft is gehandhaafd: een spaarperiode van gemiddeld 15 jaar. Ook nu zijn de rendementen uit de brochure van 1989 (voor de jaren 1987 en 1988) weer overgenomen, die toen betrekking hadden op een periode van 12 jaar. Uit de simulatie blijkt dat hier waarschijnlijk cijfers voor een periode van 12 jaar gepresenteerd worden in plaats van 15 jaar: de getallen zijn exact gelijk aan die van de brochure van 1989 in dezelfde jaren. Bovendien zouden de verschillen bij een spaarperiode van 15 jaar nog verder toenemen in negatieve zin. Dit is vreemd want in de hele brochure wordt verder gewerkt met een Koersplan van 15 jaar. Omdat Spaarbeleg zelf een periode van 15 jaar vermeldt hanteren we in de vergelijking ook een spaarperiode van 15 jaar. Omdat de term gerealiseerde rendementen wordt gebruikt boven het rendementsoverzicht zal de lezer ervan uitgaan dat het hier gaat om daadwerkelijk behaalde rendementen, na aftrek van alle kosten. Onderstaand de tabel met de afloopjaren en de rendementen die in de brochure worden genoemd. Uit de simulatie zijn de 15-jaarsrendementen overgenomen (Product Rendement). Deze zijn berekend op basis van rendementsinformatie van Spaarbeleg echter zonder rekening te houden met de overlijdensrisicopremie. Zie ook tabel 5 (spaarperiodes één verder nemen). Jaar van afloop Koersplan brochure Product R 0% ORV 15 jaar Product R 10% ORV 15 jaar Verschil 1992 11,3% 10,5% 9,1% - 2,2% 1991 12,8% 10,8% 9,5% - 3,3% 1990 11,7% 10,8% 9,4% - 2,3% 1989 13,6% 13,2% 11,9% - 1,7% 1988 13,4% 12,5% 11,2% - 2,2% 1987 12,0% 12,0% 10,7% - 1,3% De rendementen uit de simulatie zijn lager dan de rendementen die Koersplan gebruikte in haar brochures. Houden we rekening met een ORV premie van 10%, dan zijn de verschillen tussen de 1,3% en 3,3% per jaar. Hieruit blijkt dat Spaarbeleg niet de overlijdensrisicopremie in mindering bracht op de inleg bij het berekenen van het gerealiseerde rendement. Dit is onjuist aangezien er sprake is van een verwacht rendement op de inleg in plaats van op het beleggingsdeel van de inleg. De werkelijk uit te keren kapitalen zouden dus duidelijk lager zijn. 23

De verschillen in rendementen zijn niet verklaarbaar. De verschillen zijn groter dan op basis van een verschil in methodologie verwacht kan worden. Mogelijk hanteerde Spaarbeleg in die periode andere historische cijferreeksen voor de rendementen dan in latere jaren. Rekenvoorbeeld In het rekenvoorbeeld hanteert Spaarbeleg een standaard rendement op de inleg van 12%. Het getoonde verwachte eindkapitaal van f 47.600 na 15 jaar is onjuist, aangezien geen rekening is gehouden met de inhouding van een overlijdensrisicopremie op de inleg. Het eindkapitaal is berekend op basis van exact 12% per jaar (omgerekend naar een maandrendement) en een inleg van f 100 per maand vooraf. Ten onrechte is dus over de volledige inleg van f 100 het eindkapitaal berekend, zonder aftrek van de overlijdensrisicopremie. Het woord inleg staat duidelijk vermeld boven dit staafdiagram. De werkelijke ORV premie voor een 30-jarige man met een 15-jarig contract was in de rond de 14% (zie tabel 7). 24