RIS109699d_ V E R O R D E N I N G. Voorzieningen gehandicapten 1994 zoals deze laatstelijk is gewijzigd per 1 januari 2004

Vergelijkbare documenten
Verordening voorzieningen gehandicapten

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 1998, nr. 28;

Verordening Voorzieningen Gehandicapten 2005 gemeente Sliedrecht

VERORDENING VOORZIENINGEN GEHANDICAPTEN

Verordening voorzieningen gehandicapten 2005

WVG verordening Lelystad 2005

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

VERORDENING VOORZIENINGEN GEHANDICAPTEN 2006

Uitbetaling financiële tegemoetkoming Woon- of verblijfsruimten waarvoor geen woonvoorziening worden verstrekt

RIS139972B_01-SEP-2006 Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2007

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE HENGELO

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Raadsbesluit. Steenwijk, 11 september 2007 Nummer: 2007/94. De raad van de gemeente Steenwijkerland;

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordenveld 2010

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen maatschappelijke

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Achtkarspelen 2012

gehandicapten gemeente Beemster

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Overbetuwe 2010 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Leiderdorp 2007

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heeze-Leende 2016

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Maasgouw 2010

Verordening Individuele Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Halderberge 2011

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

Modelverordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen.

Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Bedum

Raadsvoorstel tot het aanpassen van de Verordening voorzieningen

Artikel 2.7 Persoonsgebonden budget hulpmiddelen en vervoersvoorzieningen... 5

VERORDENING voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

Betreft Verordening voorzieningen gehandicapten 2005 Besluit nadere regels verordening voorzieningen gehandicapten 2005

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

(concept) VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ZEVENAAR

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2008

Verordening. Individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Maastricht. Artikelsgewijze toelichting

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Duiven 2012

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Verordening maatschappelijke ondersteuning Diemen Deze regeling vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Diemen 2007.

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal

Verordening Wmo gemeente Appingedam 2009

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012 (FINANCIEEL BESLUIT)

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2012

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2014

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Haarlemmermeer 2009

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KATWIJK 2010

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING HELMOND 2010

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) verordening. Raad. 21 september Status. Besluitvormend. Punt no.

Wmo-verordening Vlagtwedde 2011, tweede concept 10 november 2010

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Betreft: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Tynaarlo 2009

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 september 2006;

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

: Verordening Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg).

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) verordening. Raad. 7 september Status. Besluitvormend. Punt no.

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Drimmelen 2011

Verordening maatschappelijke ondersteuning Sittard-Geleen 2008

overwegende dat het noodzakelijk is het verlenen van voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning bij verordening te regelen;

Nadere regels voor de algemene vervoersvoorzieningen en de individuele voorzieningen uit de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2012;

Verordening wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Valkenswaard 2009 versie 18 december 2009

VERORDENING WMO VOORZIENINGEN GEMEENTE GRONINGEN. gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 april 2011;

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Langedijk 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015

Wijziging van de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Noord-Beveland

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk. Burgemeester en wethouders van de gemeente Korendijk

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2014 Kaag en Braassem

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

EERSTE WIJZIGING VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING HELMOND 2010

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning Uitgeest januari 2013

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2011

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nieuwkoop 2013

Gemeente Midden-Delfland - Besluit Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp

WMO verordening gemeente Zoetermeer Versie geldig van 9 januari 2007 tot 5 juni 2009

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2012

Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Zoetermeer

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nieuwkoop 2013

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Berkelland 2010

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Achtkarspelen 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Behoort bij agendapunt 7 van de vergadering van de raadscommissie Burger d.d. 29 november 2011

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007

Wvg-verordening Zoetermeer

Gelet op artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal,

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leeuwarden 2013

Gemeente Schinnen Besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2012 Behorende bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2012 Gemeente Schinnen

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van

Gemeente Midden-Delfland - Besluit Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2014 Wassenaar

Transcriptie:

RIS109699d_27-10-2003 V E R O R D E N I N G Voorzieningen gehandicapten 1994 zoals deze laatstelijk is gewijzigd per 1 januari 2004

De Raad der gemeente Den Haag, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Den Haag; overwegende dat het noodzakelijk is het verlenen van voorzieningen aan gehandicapten bij verordening te regelen; gelet op artikel 2 van de Wet voorzieningen gehandicapten Stb. 1993 nr. 545 en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet Stb. 1993, 611; besluit vast te stellen de volgende verordening. 1

DEEL I ALGEMEEN HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. Voorziening Een woonvoorziening, een vervoersvoorziening of een rolstoel; b1.bruto-inkomen Het (gezamenlijk) inkomen volgens door Burgemeester en Wethouders nader vast te stellen regels, van: 1. De gehandicapte indien de gehandicapte 18 jaar of ouder is en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 tot en met 5 van de wet; 2. De ouders of pleegouders van de gehandicapte indien de gehandicapte jonger is dan 18 jaar en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 tot en met 5 van de wet; 3. De gehandicapte en zijn echtgenoot indien de gehandicapte een echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 tot en met 5 van de wet. b2. Netto-inkomen: Het bruto-inkomen verminderd met de daarover verschuldigde belasting, sociale verzekeringspremies, vermeerderd met de via een voorlopige teruggave ontvangen heffingskortingen, uitgezonderd de kinderkorting en de aanvullende kinderkorting. c. Woonwagen Een wagen als bedoeld in art. 1.1 onder f van de Huisvestingswet (Stb. 2001, 584); d. Standplaats Een standplaats als bedoeld in art. 1.1 onder e van de Huisvestingswet (Stb. 2001, 584); e. Woonschip Een vaartuig als bedoeld in art. 1.1 onder c van de Huisvestingswet (Stb. 2001, 584); f. Ligplaats Een ligplaats als bedoeld in art. 1.1 onder d van de Huisvestingswet (Stb. 2001, 584); g. Hoofdverblijf De woonruimte waar de gehandicapte zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en op welk adres de gehandicapte in het bevolkingsregister staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres indien de gehandicapte een briefadres heeft, dan wel zal staan ingeschreven in het bevolkingsregister. h. Gemeenschappelijke ruimte Gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de gehandicapte vanaf de toegang van het woongebouw te bereiken, alsmede de gemeenschappelijke ruimte(n) in woningen van Groepswonen door Ouderen ; i. Woningaanpassing Ingreep van bouw- of woontechnische aard die gericht is op het opheffen of verminderen van ergonomische beperkingen die een gehandicapte ondervindt bij het normale gebruik van zijn woonruimte. 2

j. geregistreerde woning Aanpasbaargebouwde woning, een rolstoeltoegankelijke woning of een woning met een aangepaste natte cel welke als zodanig in het woonruimteverdelingssysteem is opgenomen; k. Wet De Wet voorzieningen gehandicapten; l. Financiële tegemoetkoming Een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de gehandicapte, zoals gedefinieerd in artikel 1.1 b; m. Forfaitaire vergoeding Een bijdrage ineens die los van de werkelijke kosten van een voorziening wordt verstrekt, al dan niet met inachtneming van een door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde inkomensgrens; n. Gemaximeerde vergoeding Een vergoeding in de kosten van een voorziening die tot een vastgesteld maximum wordt verstrekt, al dan niet met inachtneming van een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen inkomensgrens; o. Eigen bijdrage Een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening betaald moet worden en op welk bedrag de bepalingen van de Regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg en het Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten van toepassing zijn; p. Voorziening in natura Een voorziening die in eigendom of in bruikleen wordt verstrekt; q. Zelfstandige woonruimte Woonruimte waarbij geen wezenlijke woonfuncties, te weten woon- en slaapruimte, wasgelegenheid, een volwaardige kookgelegenheid en toilet met andere personen worden gedeeld. Onder "andere personen" worden niet verstaan: ten laste komende eigen kinderen, stiefkinderen, pleegkinderen, echtgenoten en partners, alsmede overige bloed- en aanverwanten in de 1e en 2e graad; r. Normbedrag Een forfaitaire of gemaximeerde vergoeding; s. Uitraasruimte een verblijfsruimte waarin een gehandicapte die vanwege een gedragsstoornis ernstig ontremd gedrag vertoont zich kan afzonderen of tot rust kan komen. t. Co-ouderschap Van co-ouderschap is sprake indien beide ouders na hun echtscheiding de feitelijke dagelijkse verzorging en opvoeding van hun kind(eren) gelijk verdelen. Artikel 1.2 Beperkingen 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voorzover: a. deze in overwegende mate op het individu is gericht; b. deze langdurig noodzakelijk is om diens beperkingen tengevolge van ziekte of gebrek op het gebied van het wonen of zich binnen of buiten de woning verplaatsen op te heffen of te verminderen; c. deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt. 2. Met uitzondering van hetgeen in het eerste lid onder sub a is gesteld, kan een voorziening worden verstrekt in de vorm van het gebruik van een collectief vervoerssysteem als bedoeld in artikel 3

3.1 onder a, dan wel kunnen betalingen worden verricht aan derden ten behoeve van andere collectieve voorzieningen of projecten. 3. Geen voorziening wordt toegekend: a. indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is; b. voorzover op grond van enige andere wettelijke regeling of enige privaatrechtelijke overeenkomst aanspraak op de voorziening bestaat. 4

HOOFDSTUK 2 WOONVOORZIENINGEN Paragraaf 1: Algemene omschrijving Artikel 2.1 1. De door Burgemeester en Wethouders te verlenen woonvoorziening kan bestaan uit een financiële tegemoetkoming in de kosten van: a. Verhuizing naar een adequate woning. b. Woningaanpassing, waaronder begrepen de uitraasruimte, voorzover dit de volgende posten betreft: 1) De aanneemsom waarin begrepen de loonkosten voorzover de voorziening niet in zelfwerkzaamheid wordt getroffen, de materiaalkosten voor het treffen van de voorziening en de risicoverrekening (W en U 1991) tot het einde van de werkzaamheden; 2) Het architectenhonorarium, voorzover noodzakelijk is dat een architect wordt ingeschakeld, tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1988 van de BNA; 3) De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom; 4) De leges voorzover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening; 5) De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting; 6) Renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voorzover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen; 7) De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing; 8) De kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening; 9) De administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de gehandicapte ter hoogte van een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bedrag. c. Woonvoorzieningen van niet-bouwkundige of technische aard; d. Onderhoud, keuring en reparatie van een in het kader van deze verordening dan wel Beschikking/Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten, verstrekte en in het Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten genoemde voorziening, mits ten tijde van het onderhoud, de keuring of de reparatie de gehandicapte de woonruimte als hoofdverblijf bewoont; dit artikel is mede van toepassing op de woning die bezoekbaar is gemaakt in het kader van deze verordening; e. Tijdelijke huisvesting elders in verband met woningaanpassing; f. Huurderving; g. Woningsanering ten gevolge van allergie. h. Aanschaf en verzorging van een ADL-hond. 5

2. Een voorziening als bedoeld in het eerste lid wordt verleend met inachtneming van het Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten. Artikel 2.2 Uitbetaling financiële tegemoetkoming 1. De tegemoetkoming in de kosten, genoemd in artikel 2.1. onder b en d, wordt uitbetaald aan de eigenaar van de woonruimte dan wel aan de huurder indien deze een contract heeft afgesloten ten behoeve van onderhoud, keuring of reparatie, of als de eigenaar en de bewoner schriftelijk anders zijn overeengekomen. 2. De tegemoetkoming in de kosten genoemd in artikel 2.1. onder a, c, e en g wordt uitbetaald aan de hoofdbewoner van de woonruimte. 3. De tegemoetkoming in de kosten genoemd in artikel 2.1 onder f wordt uitbetaald aan de woningeigenaar. 4. De tegemoetkoming in de kosten genoemd in artikel 2.1 onder h wordt uitbetaald aan de eigenaar of degene die de hond in bruikleen heeft. Artikel 2.3 Woon- en verblijfsruimte waarvoor een woonvoorziening wordt verstrekt. 1. Burgemeester en Wethouders verstrekken slechts een voorziening als bedoeld in artikel 2.1 indien de aan te passen woonruimte een zelfstandige woonruimte als bedoeld in artikel 1.1.q betreft. 2. De bepalingen van hoofdstuk 2 zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, verpleegtehuizen, verzorgingstehuizen of daarmee vergelijkbare instellingen, vakantiewoningen en tweede woningen. Evenmin zijn de bepalingen van artikel 2.1 van toepassing op te treffen voorzieningen aan kamers welke gehuurd worden, met uitzondering van de verhuiskostenvergoeding bij verhuizing vanuit een kamer naar een adequate woonruimte. Paragraaf 2 Het recht op een woonvoorziening Artikel 2.4 Het primaat van de verhuizing 1. Een gehandicapte kan voor een woonvoorziening als bij artikel 2.1. onder a genoemd in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen van medische aard het normale gebruik van de woning belemmeren. 2. Een gehandicapte kan voor een woonvoorziening als bij artikel 2.1. aanhef en onder b. en c. genoemd in aanmerking worden gebracht indien de in het eerste lid genoemde voorziening niet te realiseren is, dan wel dat verhuizing gelet op de leeftijd of het aanwezig zijn van mantelzorg of anderszins zal leiden tot sociaal isolement, of indien de kosten van de woningaanpassing een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bedrag niet overschrijdt. 6

Paragraaf 3 Voorwaarden bij verstrekking woonvoorzieningen Artikel 2.5 Aard van de materialen Burgemeester en Wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming ten behoeve van ingrepen van bouwkundige of woontechnische aard voorzover de ondervonden ergonomische beperkingen niet voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen en de staat van onderhoud van de woning. Artikel 2.6 Verzekering van de voorzieningen Een financiële tegemoetkoming wordt slechts verleend indien de getroffen voorzieningen naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders toereikend zijn verzekerd. Artikel 2.7 Hoofdverblijf 1. Burgemeester en Wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de gemaakte kosten indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een financiële tegemoetkoming worden verleend voor het aanpassen van één woonruimte indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-inrichting. Het begrip woonruimte zoals bepaald in artikel 2.3 is onverkort van toepassing. 3. In geval van co-ouderschap bij een gehandicapt kind onder de 18 jaar kan een tegemoetkoming worden verleend voor het bezoekbaar maken van de woningen van beide ouders. 4 De aanvraag wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat. 5. De financiële tegemoetkoming bedoeld in het tweede lid wordt verleend onder de voorwaarde dat de gemeente waar de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft, verklaart dat haar niet bekend is dat ten behoeve van de gehandicapte reeds eerder een woning bezoekbaar is gemaakt, met uitzondering van de situatie waarbij sprake is van coouderschap. In die situatie kan de woonruimte van beide ouders bezoekbaar worden gemaakt. 6. De financiële tegemoetkoming betreft slechts een tegemoetkoming in de kosten van het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte. Het begrip woonruimte zoals bepaald in artikel 2.3 is onverkort van toepassing. 17.Onder het in het derde en zesde lid genoemde bezoekbaar maken van de woonruimte, wordt verstaan dat de gehandicapte de woonkamer, één slaapkamer, één toilet en een wasruimte kan bereiken en gebruiken. Artikel 2.8 Aanvang werkzaamheden en inzicht in woning Burgemeester en Wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming indien: 7

a. niet reeds een begin met de werkzaamheden waarop de financiële tegemoetkoming betrekking heeft, is gemaakt zonder hun toestemming; b. de door hen aangewezen personen toegang is verstrekt tot de woonruimte waar de woningaanpassing wordt verricht; c. aan de onder b. genoemde personen inzicht wordt geboden in bescheiden en tekeningen, welke betrekking hebben op de woningaanpassing; d. de onder b. genoemde personen de gelegenheid wordt geboden tot het controleren van de woningaanpassing. Artikel 2.9 Gereedmelding 1. Uiterlijk binnen 3 maanden na voltooiing van de werkzaamheden verklaart de gerechtigde van de financiële tegemoetkoming bedoeld in artikel 2.2. aan Burgemeester en Wethouders dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid; 2. De gereedmelding bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de financiële tegemoetkoming is verleend; 3. Diegene aan wie de financiële tegemoetkoming wordt verstrekt, dient gedurende een periode van 3 jaar alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden. Artikel 2.10 Vaststellen van de financiële tegemoetkoming 1. Na ontvangst van de gereedmelding beslissen Burgemeester en Wethouders omtrent de vaststelling en uitbetaling van de financiële tegemoetkoming. 2. Burgemeester en Wethouders doen diegene aan wie de financiële tegemoetkoming wordt verstrekt hiervan mededeling onder vermelding van de wijze van uitbetaling van de financiële tegemoetkoming. Artikel 2.11 Frequentie van woningaanpassingen 1. Burgemeester en Wethouders verlenen een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 onder b. en c. maximaal éénmaal in de 7 jaar indien de noodzaak van het treffen van deze woonvoorziening het gevolg van een verhuizing is waar op grond van ergonomische beperkingen geen aanleiding bestond. 2. vervallen 3. Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing indien de verhuizing plaatsvindt als gevolg van het aanvaarden van een werkkring in een andere gemeente. Paragraaf 4 Beperkingen in de verlening van woonvoorzieningen Artikel 2.12 8

1. Burgemeester en Wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.1., eerste lid, onderdelen b. en c. indien door de eigenaar-bewoner in de financiering van het niet door subsidie gedekte deel van de voorziening is voorzien, alsmede, in geval van verhuur van de woning, er tussen verhuurder en huurder overeenstemming bestaat over de huurverhoging. 2. Een financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.1., onderdeel b., wordt slechts verleend indien de woning nog tenminste 5 jaar als zodanig in stand blijft. 3. De beschikking tot toekenning van een voorziening als bedoeld in artikel 2.1 heeft een geldigheidsduur van 1 jaar, binnen welke termijn de voorziening moet zijn gerealiseerd. Paragraaf 4a Woningaanpassingen van gemeenschappelijke ruimten Artikel 2.13 Burgemeester en Wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming verlenen voor het treffen van de volgende voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte indien zonder deze woningaanpassing de woonruimte voor de gehandicapte ontoegankelijk blijft: a. het verbreden van toegangsdeuren; b. het aanbrengen van elektrische deuropeners; c. aanleg van een hellingbaan van de openbare weg naar de toegang van het gebouw (mits de woningen in het woongebouw te bereiken zijn met een rolstoel); d. drempelhulpen of vlonders; e. het aanbrengen van een extra trapleuning bij een portiekwoning; f. een opstelplaats voor een rolstoel of scootmobiel bij de toegangsdeur van het woongebouw; g. trap-, plateau- of zweeflift ten behoeve van het bereiken van een portiekwoning inclusief het aanbrengen van een toegangsdeur ter afsluiting van de gemeenschappelijke ruimte. Paragraaf 5 Aanpassingen van woonwagens, woonschepen en binnenschepen Artikel 2.14 Burgemeester en Wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten aan woonwagens indien: a. de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal 5 jaar is; b. de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt; c. de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening bij de gemeente op de standplaats stond; en d. de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van een bewoningsvergunning als bedoeld in de Woonwagenwet. Artikel 2.15 Burgemeester en Wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van woonschepen indien: a. de technische levensduur van het woonschip nog minimaal vijf jaar is; en b. het woonschip nog minimaal vijf jaar op de ligplaats mag blijven liggen. 9

Artikel 2.16 - vervallen Artikel 2.17 Burgemeester en Wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een binnenschip indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel V van het Binnenschepenbesluit (Stb. 2002, 17), van een binnenschip, dat: a. in het register, bedoeld in artikel 783 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek als zodanig te boek is gesteld op de wijze omschreven in de maatregel teboekgestelde schepen 1992; en b. bedrijfsmatig wordt gebruikt, hetzij voor het vervoer van goederen, daarbij blijkens de meetbrief bedoeld in het metingsbesluit binnenvaartuigen 1978 een laadvermogen van tenminste 15 ton hebbend, of voor het vervoer van meer dan 12 personen buiten de in de aanhef bedoelde. Paragraaf 6 Verhuiskosten Artikel 2.18 1. Burgemeester en Wethouders kunnen een normbedrag voor de verhuiskosten als bedoeld in artikel 2.1.1. onder a toekennen aan: a. de gehandicapte; b. een persoon, die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een gehandicapte de woonruimte heeft ontruimd. c. Per verhuizing wordt per gezin of samenlevingsvorm slechts één vergoeding toegekend. d. De geldigheid van een principe-besluit met betrekking tot het toekennen van een voorziening op grond van artikel 2.1.1.a (verhuiskostenvergoeding) bedraagt maximaal 12 maanden na afgifte van dat besluit. 2. Burgemeester en Wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de verhuiskosten als bedoeld in het 1e lid onder a. indien: a. de verhuizing niet heeft plaatsgevonden voordat op de aanvraag is beschikt, tenzij zij daar schriftelijk toestemming voor hebben verleend; b. de gehandicapte niet voor het eerst zelfstandig gaat wonen; c. de gehandicapte niet verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is om het hele jaar door bewoond te worden; e. gehandicapte niet verhuisd is naar een AWBZ-inrichting of een bejaardenoord; e. in de te verlaten woonruimte aantoonbare beperkingen van medische aard zijn ondervonden die het normale gebruik van de woning belemmeren of wel het een verhuizing naar een ADL-woning betreft. Paragraaf 7 Kosten in verband met huurderving Artikel 2.19 10

In geval van huurbeëindiging van een aangepaste geregistreerde woonruimte, kunnen Burgemeester en Wethouders een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 3 maanden na de datum van leegkomst. Paragraaf 8 Kosten in verband met tijdelijke huisvesting Artikel 2.20 1. Burgemeester en Wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting verlenen die door de gehandicapte moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van: a. zijn huidige woonruimte; b. de door de gehandicapte nog te betrekken woonruimte. De financiële tegemoetkoming als bedoeld onder a. en b. wordt uitsluitend verleend voor de periode dat de woonruimte ten gevolge van het verrichten van de woning-aanpassing niet bewoond kan worden en de gehandicapte als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan. 2. Burgemeester en Wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als de gehandicapte redelijkerwijs niet had kunnen voorkomen dat hij deze dubbele woonlasten heeft. 3. De maximale termijn waarvoor Burgemeester en Wethouders een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in het eerste lid verlenen, bedraagt 6 maanden. Indien noodzakelijk kan deze periode van 6 maanden met een naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders redelijke termijn worden verlengd. 4. Burgemeester en Wethouders verlenen uitsluitend een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting, zoals bedoeld in het eerste lid, indien deze kosten gemaakt worden in verband met het a. tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte; b. tijdelijk betrekken van niet-zelfstandige woonruimte; of c. langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte. Paragraaf 9 Kosten in verband met woningsanering ten gevolge van allergie Artikel 2.21 1. Burgemeester en Wethouders kunnen een normbedrag voor de kosten van woningsanering ten gevolge van allergie toekennen voor vervanging van de volgende artikelen: - deken; - vloerbedekking; - overgordijnen; - vitrage; ten behoeve van de woonkamer en één slaapkamer, alsmede de gang en de keuken. 2. Bij de vaststelling van de hoogte van het normbedrag wordt de ouderdom van het te vervangen artikel in aanmerking genomen. 3. Voor een artikel dat ouder is dan 8 jaar wordt geen normbedrag toegekend. 11

HOOFDSTUK 3 VERVOERSVOORZIENINGEN Artikel 3.1 Algemene omschrijving De door Burgemeester en Wethouders te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit: a. een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer (CAOV) in de vorm van; 1) vervoer; en 2) vervallen 3) vervallen 4) een normbedrag ten behoeve van het vervoer buiten Den Haag, maar binnen de regio Haaglanden; b. een voorziening in natura in bruikleen in de vorm van 1) een al dan niet aangepaste auto; 2) een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen; 3) een al dan niet aangepaste open buitenwagen; 4) een scootmobiel (maximaal 15 km/uur); 5) hulpmiddelen voor jeugdigen; 6) een ander verplaatsingsmiddel; c. een financiële tegemoetkoming in de kosten van of een normbedrag voor: 1) aanpassing van een eigen auto of ander eigen vervoermiddel; 2) gebruik van een bruikleen-auto; 3) gebruik van een taxi, dan wel vervoer door een derde; 4) gebruik van een eigen auto dan wel gebruik van een auto van een huisgenoot; 5) gebruik van een open of gesloten buitenwagen; 6) gebruik van een rolstoeltaxi of ligtaxi; 7) begeleidingskosten; 8) aanschaf of gebruik van een ander verplaatsingsmiddel; 9) vergoeding voor kosten van een parkeervoorziening in verband met handicap 10)een al dan niet aangepaste bromfiets; d. een voorziening in natura in de vorm van a. een al dan niet speciale fiets; b. een al dan niet speciale driewiel- of rolstoelfiets; c. een ander speciaal verplaatsingsmiddel; Artikel 3.2 Het recht op een vervoersvoorziening 1. Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als bij artikel 3.1. vermeld in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek a. het gebruik van het openbaar vervoer of b. het bereiken van dit openbaar vervoer onmogelijk maken. 2. Een gehandicapte kan voor een of meerdere vervoersvoorziening(-en) als vermeld bij artikel 3.1. onder b, c en d in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in het eerste lid onder a, onmogelijk maken, dan wel indien hij over een eigen auto beschikt. 3. Voor de bij artikel 3.1.b.4 tot en met 3.1.b.6 en 3.1.c.7 tot en met 3.1.c.10. en 3.1.d. genoemde voorzieningen geldt, in uitzondering op 12

het gestelde in het tweede lid, dat zij ook in aanvulling op het gebruik van een collectief vervoerssysteem als bedoeld in artikel 3.1. onder a. verleend kunnen worden. 4. De hoogte van het normbedrag voor de kosten als bedoeld in artikel 3.1.a en 3.1.c en de wijze waarop dit wordt uitbetaald, wordt door Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Daarbij kan rekening worden gehouden met de mate waarin een collectief vervoerssysteem als bedoeld in artikel 3.1.a in die vervoersbehoefte kan voorzien. 5. Een persoon die tachtig jaar of ouder is kan als uitzondering op het eerste lid voor een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 3.1. onderdeel a, in aanmerking worden gebracht. 6. Een gehandicapte die in aanmerking is gebracht voor het vervoer als bedoeld in artikel 3.1.a sub 1 kan zich voor zijn rekening laten vergezellen door één persoon. Artikel 3.3 Beperking van vervoersvoorzieningen Geen vervoersvoorziening wordt toegekend: 1. a. indien het een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 3.1. betreft en het inkomen van gehandicapte de door Burgemeester en Wethouders vast te stellen hoogte overschrijdt. b. De beperking als genoemd in het vorige lid is niet van toepassing op de voorzieningen als bedoeld in 3.1.b.4, 3.1.c.1, 3.1.c.7 en 3.1.d.2; 2. vervallen 3. indien het kosten betreft welke in verband staan met het behalen van een rijbewijs; 4. indien de kosten voor een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 3.1.c.lid 1. een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen hoogte overschrijdt. 5. Het college van burgemeester en wethouders stelt de hoogte van de vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 3.1.c.10 vast, rekening houdend met de hoogte van het inkomen en de bepalingen in het Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten. Artikel 3.4 Buiten werking stellen overgangsbepaling Wvg Op de gehandicapte aan wie over de periode onmiddellijk voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van de wet, krachtens artikel 57, tweede lid van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, of krachtens artikel P9 tweede lid van de Algemeen Burgerlijke Pensioenwet of krachtens artikel 8, tweede lid van de Spoorwegpensioenwet, dan wel krachtens artikel X5 eerste en tweede lid van de Algemene Militaire Pensioenwet een financiële tegemoetkoming is verleend in de kosten van het gebruik van een vervoermiddel, zijn vanaf het moment dat deze verordening in werking treedt, alle bepalingen van deze verordening van toepassing. 13

HOOFDSTUK 4 ROLSTOELEN Artikel 4.1 Algemene omschrijving De door Burgemeester en Wethouders te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit a. een al dan niet aangepaste elektrisch voortbewogen rolstoel b. een al dan niet aangepaste handbewogen rolstoel of duwwandelwagen c. een elektrisch of handmatig voortbewogen duwwandelwagen c. een sportrolstoel d. aanpassingen aan het genoemde in a. en b. e. onderhoud en reparatie f. accessoires. Artikel 4.2 Het recht op een rolstoel 1. Een gehandicapte kan voor een rolstoel in aanmerking worden gebracht wanneer de aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een onvoldoende oplossing bieden. 2. In tegenstelling tot het gestelde in het eerste lid kan een gehandicapte in aanmerking voor een sportrolstoel worden gebracht indien hij zonder rolstoel niet in staat is tot sportbeoefening. Artikel 4.3 1. Een rolstoel wordt in bruikleen verstrekt. 2. In tegenstelling tot het gestelde in het eerste lid wordt de verstrekking van een sportrolstoel gedaan in de vorm van een normbedrag, waarmee voor een periode van drie jaar een rolstoel aangeschaft en onderhouden kan worden. 14

HOOFDSTUK 5 EIGEN BIJDRAGEN EN FINANCIËLE TEGEMOETKOMINGEN Artikel 5 1. vervallen 2. De hoogte van normbedragen wordt bepaald aan de hand van het door Burgemeester en Wethouders vast te stellen "Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten". 3. Voor vervoer als bedoeld in artikel 3.1,onderdeel a, dient door betrokkene een eigen bijdrage te worden betaald overeenkomstig het voor hem geldende openbaar vervoer tarief. 4. vervallen 15

DEEL II PROCEDUREEL DEEL HOOFDSTUK 6 HET VERKRIJGEN VAN EEN VOORZIENING Artikel 6.1 Aanvraagprocedure Een aanvraag voor een voorziening dient te worden ingediend door middel van een door Burgemeester en Wethouders beschikbaar gesteld formulier. Artikel 6.2 - vervallen Artikel 6.3 Gronden voor weigering Burgemeester en Wethouders kunnen de gevraagde voorzieningen in ieder geval weigeren: a. voorzover de aanvraag een financiële tegemoetkoming betreft in kosten die de aanvrager voor de aanvraagdatum heeft gemaakt; b. indien een middel waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze verordening is vergoed of verstrekt en de normale afschrijvingsduur voor dat middel nog niet is verstreken, tenzij het eerder vergoede of verstrekte middel verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen en deze op geen enkele wijze op de verplicht afgesloten verzekering of op andere wijze kan worden verhaald. Artikel 6.4. Bijzondere bepalingen 1. Indien een financiële tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de beschikking vermeld op welke kosten de tegemoetkoming betrekking heeft. De financiële tegemoetkoming wordt in zijn geheel na de realisatie en akkoordbevinding na de gereedmelding van de voorziening uitbetaald. 2. Indien een periodieke tegemoetkoming wordt verleend, worden in de beschikking tevens vermeld: de geldigheidsduur, alsmede de voorschriften waaraan de rechthebbende dient te voldoen alvorens tot uitbetaling van de tegemoetkoming kan worden overgegaan. 3. Indien voor uitbetaling of verstrekking van één of meerdere nietperiodieke voorzieningen op basis van een principe-besluit indiening van één of meerdere rekeningen of offertes noodzakelijk is, bedraagt de termijn voor indiening daarvan maximaal 12 maanden na de datum van het principe-besluit. Na 12 maanden komt in ieder geval de geldigheid van het besluit te vervallen. 16

HOOFDSTUK 7 VERPLICHTINGEN EN BEVOEGDHEDEN VAN BEGUNSTIGDE EN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Paragraaf 1 Inlichtingen, onderzoek, advies Artikel 7.1 1. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om, voorzover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening degene door wie een aanvraag is ingediend: a. op te roepen in persoon te verschijnen op een door Burgemeester en Wethouders te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen; b. op een door Burgemeester en Wethouders te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken. 2. Bij een vervolgaanvraag voor een voorziening hebben Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid opnieuw advies, als bedoeld in het eerste lid, in te winnen. 3. Een gehandicapte is verplicht aan Burgemeester en Wethouders of de door hen aangewezen adviesinstantie alle gegevens te (doen) verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag dan wel voortzetting van de voorziening. Deze gegevens betreffen in elk geval het inkomen, medische informatie, naam, adres, woonplaats alsmede de burgerlijke staat dan wel of er sprake is van een gezamenlijke huishouding. 4. Alvorens op een aanvraag van een woonvoorziening waarvan de kosten meer bedragen dan het bedrag dat in artikel 8 van de Wvg is genoemd te besluiten wint het gemeentebestuur omtrent de noodzaak van deze voorziening advies in van het orgaan als bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. 5. Burgemeester en wethouders kunnen een daartoe door hen aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien: a. het handelt om een aanvraag die een gehandicapte betreft die nog niet eerder een aanvraag heeft ingediend in het kader van deze regeling; b. het college dat overigens gewenst vindt. 6. Het adviesorgaan dient te beschikken over kennis op de volgende gebieden: a. Medische kennis op het niveau van een arts; b. Sociale kennis; c. Ergonomische kennis; en d. Technische kennis. 17

Paragraaf 2 Intrekking, wijziging, beëindiging en terugvordering Artikel 7.2 1. Zolang de financiële vergoeding niet is vastgesteld kunnen Burgemeester en Wethouders de beschikking tot het verlenen van de voorziening intrekken of ten nadele van de begunstigde/ontvanger wijzigen, indien: a. de voorziening welke is verleend niet overeenkomstig het doel daarvoor is gebruikt; b. de begunstigde/ontvanger heeft gehandeld in strijd met de aan de verlening van de voorziening verbonden verplichtingen; c. de begunstigde/ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot de verlening van de voorziening zou hebben geleid, of d. de verlening van de voorziening onjuist was en de begunstigde/ontvanger dit wist of behoorde te weten. 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot het tijdstip waarop de voorziening is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald. 3. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een voorziening in natura. Artikel 7.3 1. Burgemeester en Wethouders kunnen de financiële tegemoetkoming intrekken of ten nadele van de begunstigde/ontvanger wijzigen: a. op grond van feiten of omstandigheden waarbij zij bij de verlening van de voorziening redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de financiële tegemoetkoming lager dan overeenkomstig de verlening had kunnen worden vastgesteld; b. indien de vaststelling van de financiële tegemoetkoming onjuist was en de begunstigde/ontvanger dit wist of behoorde te weten, of c. indien de begunstigde/ontvanger na de vaststelling van de financiële tegemoetkoming heeft gehandeld in strijd met de aan de voorziening verbonden verplichtingen. 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot het tijdstip waarop de financiële tegemoetkoming is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald. 3. De financiële tegemoetkoming kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de begunstigde/ontvanger worden gewijzigd indien sedert de dag waarop zij is vastgesteld dan wel een handeling als bedoeld in artikel 7.2. eerste lid onder a. heeft plaatsgevonden, vijf jaren zijn verstreken. Artikel 7.4 1. Burgemeester en Wethouders kunnen een voorziening beëindigen in geval van overlijden, verandering in de omstandigheden op grond waarvan de voorziening is verleend als bedoeld in de artikelen 3.2 en 4.2 alsmede indien de voorziening niet wordt gebruikt overeenkomstig het doel waarvoor deze is verleend. 18

2. Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening in natura is verstrekt is verplicht aan Burgemeester en Wethouders mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op de voorziening. Artikel 7.5 Burgemeester en Wethouders kunnen, indien een voorziening is beëindigd dan wel ingetrokken a. indien het een bruikleenvoorziening betreft, deze binnen een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen redelijke termijn terugvorderen; b. indien het een financiële vergoeding betreft, deze krachtens de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek, boek 6, de artikelen 203 e.v. terugvorderen. 19

DEEL III SLOTDEEL HOOFDSTUK 8 SLOTBEPALINGEN Artikel 8.1 a. In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen Burgemeester en Wethouders. b. Burgemeester en Wethouders kunnen in zeer bijzondere gevallen en vanwege dringende redenen ten gunste van de gehandicapte of woningeigenaar afwijken van de bepalingen van deze verordening, mits de aard en de strekking van de verordening niet wordt aangetast. Artikel 8.2 Het door de gemeente gevoerde beleid wordt periodiek geëvalueerd. Indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft wordt de verordening aangepast. Artikel 8.3 - vervallen Artikel 8.4 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening voorzieningen gehandicapten 1994". 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 1994. 20