Nieuwe druk van de flora verschenen



Vergelijkbare documenten
Planten uit de Habitatrichtlijn

Toeristen in Nederland

NIEUWSBRIEF FLORON-FWT, NR.2, APRIL 1990

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

GRAS IS OM IN TE LIGGEN, deel 105

Voorstel aan dagelijks bestuur

Nieuws over exotische vaatplanten 2007

Floron Hollands Duin. 7 april 2018 Heimanshof, Hoofddorp

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Het Nieuwe Strepen op zijn Drents. Bloemrijke akker, bij Zuidvelde, juli 2013

Leni Duistermaat, Naturalis sectie Botanie, onderzoeker Nederlandse flora

1. Inleiding 3 2. Waarom heb ik voor deze verzameling gekozen? 3 3. Foto s verzameling 4

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Monitoring en inventarisatie reptielen en amfibieën Loonse en Drunense Duinen / Huis ter Heide

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Planten in bossen: beheer en biodiversiteit

Struinen door De Stille Kern

Wat zijn springzaden? Springzaden in Nederland en Noord-Brabant Gevolgen uitheemse springzaden Bestrijding en monitoring Wat kan jij doen?

Beste lezer, NIEUWSBRIEF Nr e JAARGANG uitgave nr. 4 van 2014 opmaak: 29 mei 2014

Zoogdieren van de Habitatrichtlijn,

Verslag Excursie Kombos Ravon Utrecht

Het overzicht: Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016.

Situatie steenuilen in Zeeland vóór 1940

Waarnemingen. AIC te Castricum

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

Stichting RAVON R. van Westrienen Postbus BK NIJMEGEN. Datum 17 november 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

IN EEN HUIS IN GEMENGDE HOEVESTIJL

Een beeldverslag van de inventarisatie-excursie op in kilometerhok , Amsterdam Zuidas-west, onder leiding van Peter Wetzels

Flora- en faunawet. Gedragscode Bestendig beheer groenvoorziening

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg

Orchideeën in Almere Namens de Projectgroep Rode Lijst en de Werkgroep Europese Orchideeën

voor vaartoeristen, fietsers en wandelaars Tekst:??????

Vissenweekend Overijssel 2013

Verspreiding van doelsoorten (vaatplanten) in relatie tot de Ecologische Hoofdstructuur. Samenvatting FLORON-rapport nr. 3

Monitoring op natuurboerenerven. Uitleg over de systematiek van het monitoren

Nieuwsbrief 8 van RAVON Afdeling Utrecht juli 2012

Bekendheid Overijsselse regio s

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland

Steeds minder startersleningen beschikbaar

Bekendheid Overijsselse regio s

Zoekopdrachten bij Het water komt. **

Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten

memo gemeente Lingewaard, Dion Steenbergen , hoofdlijnen mitigatieplan kleine wolfsmelk Houtakker II, Bemmel

Op wegen en paden De openstelling van natuur in Nederland

KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne

2. We nu nog levende katachtige is volgens deze stamboom het meest verwant aan de Poema? A de Cheeta B de Europese lynx C de Huiskat D de Jaguar

memo Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur Algemeen

Bermenplan Assen. Definitief

Vogelwerkgroep De Kempen. Slechtvalken geringd in Veldhoven en Eindhoven.

Groep 7/8. 0 Hoofstuk. Groep 7/8

niet-inheemse vaatplanten in Nederland

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Nu geen verstuivingen in de Noordwest Natuurkern NPZK!

Drie aardkundige monumenten

3. Inventarisatie. Organisatie. Figuur 1: Grafiek met het aantal retour gezonden inventarisatieformulieren per organisatie.

Vrijwilligers voor flora en fauna inventarisaties: een gouden combinatie

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 18 februari Beste natuurliefhebber/- ster,

Inhaalslag Verspreidingsonderzoek. De mossen van de Habitatrichtlijn: Geel schorpioenmos & Tonghaarmuts. BLWG Rapport

Experts maakten zich in het voorjaar zorgen: waar blijven de zwaluwen? Nieuwsbrief augustus 2018

Grote vos Nymphalis polychloros

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn;

Inleiding. Thuidium tamariscinum in Friesland. meldingen van Thuidium tamariscinum. Van. meldingen. Buxbaumiella 33 (

Stuurstand Online het digitale clubblad van de TMC

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009

Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen

De ringslang een bijzondere bewoner van Gouda

Wijchense Méérvleer 5

Krabbenscheer en Groene glazenmakers in en rond Dedemsvaart 2013 tot en met 2016.

Libellen van de Habitatrichtlijn,

Nederlands Soortenregister en Nationale Databank Flora en Fauna (wordt synchroon gehouden)

Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer

Kleine parelmoervlinder Issoria lathonia

Scholeksterweekend Ameland 2013

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Plan Tureluur in Servicecentrum Kerkwerve

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

JAARPLAN HV AFDELING OOST-BRABANT 2017

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden.

Eindrapportage Tuinvlindertelling 2013: Social networking

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen

Iedereen is van harte welkom Zie hieronder

Notitie tbv. werkgroep praktisch natuur beheer Beheer Staatsbosbeheer. Onderhoud van deze twee poelen door wg pn ivn nijmegen

Camping Achter Port Zélande ligt camping Port Zélande. Deze camping ligt midden in de natuur met veel ruimte en rust. (tel ).

Ecologische monitoring

Het restaurant in Otterlo.

Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK

D C B F. Welke provincie ligt in het midden van het land? Utrecht of Drenthe? Utrecht

Heerlijk wonen in Limmen Prima sanitair en keuken

routes Mooie natuur Nationale Parken Makkelijk fietsen via knooppunten NATIONALE PARKEN afstanden tussen 25 en 55 km FIETS LANGS EN DOOR 12

Wat en waar zijn de wadden? Les met werkblad - topografie

Kleine waterteunisbloem op Tiengemeten. Astrid Withagen 12 juni 2015

Een gedeelte van een stad of een groter dorp. Een wijk bestaat uit meerdere buurten.

Wat is een vlinderidylle?

Boterbloem (Ranunculus)

De waardering voor en de perceptie van problemen, oplossingen en verantwoordelijkheden rondom veenweide onder het Nederlandse publiek in kaart

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Behoort bij schrijven no

Transcriptie:

Floron Nummer 3 november 2005 Nieuws Nieuwe druk van de flora verschenen geslachten Jacobaea en Senecio s.s. Binnen de paardenbloemen (Taraxacum) worden geen soorten meer onderscheiden, omdat dit op basis van DNAonderzoek niet meer houdbaar is. En in sommige gevallen blijken soorten aan elkaar verwant te zijn waarvan dat eerder niet vermoed werd. Zo is het oude geslacht Keverorchis (Listera) nauw verwant aan Vogelnestje (Neottia). Grote keverorchis heet nu Neottia ovata! Tekst en tabellen gecontroleerd Hoewel het grote werk natuurlijk door Ruud van der Meijden is gedaan, heb ben enkele floristen belangrijke bijdragen geleverd. Zij zorgden voor basismateriaal voor de determinatiesleutels of hebben de teksten en sleutels gecontroleerd. Vele floristen, tenslotte, hebben bijgedragen aan de essentiële kennis over voor- en achteruitgang en inburgering van soorten die nodig is om een goede flora te schrijven. Het eerste eerste exemplaar van de flora wordt aangeboden aan Bart van Tooren, hoofd afdeling Kwaliteitszorg van Natuurmonumenten. Links Ruud van der Meijden. Een tweede eerste exemplaar was voor Ella de Hullu van het ministerie van LNV. Op 4 november was het zover. De nieuwe druk van de Heukels Flora van Nederland is verschenen. Schrijver van de flora is Ruud van der Meijden van het Nationaal Herbarium Nederland, die ook de vorige drie drukken voor zijn rekening heeft genomen. Er is veel veranderd in de nieuwe druk. Niet alleen zijn er veel soorten toegevoegd, ook aan de naamgeving en de volgorde van de families is het nodige veranderd. Voor veel geslachten zijn nieuwe determinatiesleutels gemaakt, en er zijn meer afbeeldingen opgenomen. Ook de aanduiding van de nieuwe Rode Lijst en de kilometerhokfrequentieklasse (KFK) zijn in de flora opgenomen. Gouden ribzaad kon op de valreep nog worden toegevoegd. Nieuwkomers In de flora zijn 151 nieuwe soorten opgenomen. De meeste daarvan zijn nieuw inburgerende soorten. Daaronder zijn diverse soorten die toenemen door veranderingen in het klimaat. Voorbeelden daarvan zijn Doorschijnend sterrenkroos, Draadfonteinkruid en enkele exotische grassen zoals Zuid-Afrikaanse gierst. Andere soorten hebben vaste voet in Nederland gekregen nadat ze geïntroduceerd zijn als tuinplant. Taxonomische inzichten De meeste andere wijzigingen zijn gebaseerd op nieuwe taxonomische inzichten, meestal gebaseerd op DNA-onderzoek. De onderlinge verwantschap van soorten, geslachten en families blijkt in sommige gevallen anders te zijn dan we dachten. Eerdere indelingen waren vooral op de anatomie van bloemen gebaseerd. In de nieuwe flora worden een aantal van de nieuwe stambomen weergegeven in een verhelderend hoofdstuk in de inleiding. Niet alleen de namen van sommige soorten en geslachten zijn veranderd, ook de volgorde van de families is anders dan we tot nu toe gewend waren. Tot de in het oog lopende veranderingen behoort de splitsing van een aantal belangrijke families en geslachten. Zo is de oude Helmkruidfamilie (Scrophulariaceae) opgesplitst in meerdere families en is het geslacht Kruiskruid (Senecio s.l.) opgesplitst in de Nieuwe streeplijst De nieuwe flora geeft ook aanleiding om deze winter de streeplijst aan te passen, een streeplijst met meer soorten dan we gewend zijn... Verder in dit nummer Gouden ribzaad 50 jaar onopgemerkt - Flora van Eindhoven onderzocht - Kort flora-nieuws Verslag inventarisatieweekenden

digitaal flora-nieuws floron onderzoek Proef met digitaal strepen Tijdens het inventarisatieweekend in Ubbergen is een proef gedaan met een drietal PDA s (Personal Digital Assistants) zakcomputers waarmee in het veld gegevens kunnen worden ingevoerd die dan meteen digitaal zijn opgeslagen. Een aantal floristen heeft hiermee gewerkt en er is enthousiast op gereageerd. De snelheid van handmatig strepen wordt na enige ervaring benaderd. We willen deze mogelijkheid graag verder ontwikkelen. Komend jaar kan er software beschikbaar worden gesteld aan belangstellenden. Gegevens invoeren via internet Er zijn veel ontwikkelingen met betrekking tot het via internet doorgeven van natuurwaarnemingen. De site waarneming.nl is in eerste instantie opgezet voor vogelwaarnemingen, maar inmiddels uitgebreid naar de meeste andere soortgroepen. Op de site kun je de informatie uit je veldboekje op een leuke manier opslaan en toegankelijk maken voor jezelf en anderen. Je kunt gemakkelijk zoeken op gemeente en gebiedsnaam om van een gebied je waarnemingen door te geven. Je kunt ook een digitale foto van je waarneming meesturen. Een aantal kundige vrijwilligers is gevraagd toezicht te houden op de kwaliteit van de waarnemingen. Er zijn al diverse mensen actief met plantwaarnemingen. Onder deze plantwaarnemingen zijn ook bijzondere vondsten. FLORON mag de plantwaarnemingen van waarneming.nl opnemen in de landelijke floradatabank. Een belangrijk deel van de waarnemingen blijkt echter niet te zijn gekoppeld aan een exacte locatie (km-hok of detailcoördinaten), maar aan een groter gebied. Ook het waarnemersnummer ontbreekt. Voor FLORON betekent dit een hoop werk om de gegevens toe te kunnen voegen aan de landelijke floradatabank. We willen waarnemers daarom oproepen om bijzondere vondsten ook altijd op een FLORON-formulier door te geven of bij waarneming.nl minstens gebruik te maken van de mogelijkheid om exacte locaties door te geven. Waarschijnlijk is het in de loop van 2006 mogelijk om plantwaarnemingen on-line direct aan FLORON door te geven. Daarover in het volgende nummer meer. 2 Drijvende waterweegbree: ontzien en waarnemen Baudewijn Odé Nederland heeft zich Europees verplicht om zorg te dragen voor een gunstige staat van instandhouding van Drijvende waterweegbree. In Nederland weten we ondanks alle inventarisatie-inspanningen niet precies waar Drijvende waterweegbree voorkomt. FLORON heeft daarom in opdracht van het Ministerie van LNV een set van kaarten gemaakt met het potentieel groeigebied van deze soort in Nederland. Deze kaarten zijn zowel bedoeld voor gebruikers van deze gegevens als voor vrijwilligers. Gebruikers zijn bijvoorbeeld projectontwikkelaars, beleidsmakers, gemeenten, waterschappen en ondernemers. Zij moeten zo goed mogelijk weten waar zich de huidige groeiplaatsen van deze soort zich bevinden en de uitvoering van projecten het leefgebied van Drijvende waterweegbree in gevaar kan brengen. Op deze kaarten zijn de gebieden aangegeven waar de soort op basis van de meest actuele stand van kennis kan voorkomen. Voor ingrepen in deze potentiële leefgebieden adviseert FLORON om tijdig nader onderzoek naar de eventuele aanwezigheid van Drijvende waterweegbree uit te laten voeren om deze wettelijk beschermde soort te ontzien. Potentiekaart van Drijvende waterweegbree van oostelijk Noord-Brabant. Alle kaarten zijn te bekijken via de website van FLORON, onder Habitatrichtlijn. Voor de vrijwilligers is tevens een aparte set van kaarten gemaakt met daarop aangegeven gebieden waar de trefkans op het vinden van de soort aanwezig is, maar waar slechts beperkt recente gegevens voorhanden zijn. Door waarnemingen door te geven aan FLORON kunnen de groeiplaatsen van deze soort in Nederland beter worden beschermd en kan er bij het uitvoeren van ingrepen beter rekening gehouden worden met deze internationaal belangrijke soort.. Bedreigde Soorten-Project (BSP) In 2005, het derde jaar van het BSP, is opnieuw gewerkt aan het actualiseren van de verspreiding van een aantal bedreigde soorten. De gegevens beginnen binnen te komen. We zijn erg benieuwd naar de resultaten van het project en het gebruik van het nieuwe formulier. In de winter van 2006 worden de resultaten uit de eerste 2 jaar van het BSP gepubliceerd. In 2006 willen we binnen het BSP proberen de gegevens voor de soorten van de afgelopen jaren te completeren. Er zijn immers soorten waar we niet alle groeiplaatsen hebben kunnen bezoeken, bijvoorbeeld omdat er geen actieve waarnemers in de buurt wonen. We willen in 2006 slechts een beperkte set van nieuwe soorten uitgeven. Meer hierover in het voorjaarsnummer van Floron- Nieuws. Groenknolorchis FLORON heeft in 2005 van LNV opdracht gekregen om de BSPinventarisatie voor Groenknolorchis te completeren. Arthur van Dulmen heeft het belangrijkste deel van dit werk gedaan. Hij is vooral in de Wieden en Weerribben actief geweest, waar relatief weinig vrijwillige plantenwaarnemers rondvaren. Noordwest-Overijssel vormt ook in 2005 nog steeds een belangrijk bolwerk van deze soort. Toch bleek de soort in delen van de Wieden in de afgelopen 10 jaar te zijn verdwenen. Reden voor de beheerders om nog eens goed te kijken of het beheer aangepast dient te worden. Nieuwe flora-atlas De plannen rondom de atlas groeien gestaag. We denken aan een kleurrijk en aansprekend boek, waarin een selectie van de Nederlandse planten wordt gepresenteerd. Het boek wordt vergezeld van een CD of DVD met de verspreidingsinformatie van alle soorten. We hebben contact met een uitgever waarmee we ook de financiering zullen regelen. In 2006 starten de werkzaamheden en zullen de eerste voorbeeldkaarten worden gepresenteerd.

flora-nieuws uit de districten Hoe de Parnassia verdween uit het Dommeldal Het gebied rond Eindhoven behoort wat de flora betreft tot de best onderzochte delen van Nederland. Al vóór 1950 was dat zo, vooral door de inspanning van twee floristen: J.J.Piet en J.G. Sloff. Zij onderzochten in die periode een groot aantal kwartierhokken (vergelijkbaar met de huidige kilometerhokken). Na 1980 is het inventarisatiewerk opgepakt door de zeer actieve afdeling Eindhoven van de KNNV. Al in 1993 leverde dat een prachtige atlas op, indertijd één van de eerste flora-atlassen met verspreidingsgegevens op kmhok-niveau. In deze atlas werd een gebied beschreven van 625 km 2. Ongeveer de helft van de kmhokken was voldoende onderzocht. Na 1990 ging het inventarisatiewerk onverminderd verder. Er begon aan een nieuwe inventarisatieronde (1990-1999), waarin het mogelijk bleek om alle kmhokken van het gebied voldoende te onderzoeken. De resultaten van alle inventarisaties tezamen geven een interessant beeld te zien van de veranderingen van de flora in het gebied rond Eindhoven in de twintigste eeuw. Landschap veranderd Een groot deel van de veranderingen in de flora is een gevolg van veranderingen in het landschap en het landgebruik. Tussen 1900 en 2000 is er in het landschap rond Eindhoven heel wat veranderd. De stad en de dorpen eromheen groeiden enorm uit, de heidevelden in de omgeving werden voor een groot deel ontgonnen of bebost, het agrarisch gebied werd steeds intensiever gebruikt en ook de waterhuishouding van veel gebieden veranderde. De soorten van het vroegere, kleinschalige cultuurlandschap gingen achteruit. Een voorbeeld is de Bleke hennepnetel, vroeger een algemene plant op akkers. Tegenwoordig is de soort nauwelijks meer in akkers te vinden. Wel duikt hij soms nog op in wegbermen. Ook in de beekdalen veranderde veel. De vroegere kwelstromen droogden op, waardoor kwetsbare soorten als Parnassia uiteindelijk het loodje leggen. Van oorsprong kwam deze soort op diverse plaatsen in de beekdalen voor. In de vorige versie van de atlas staat nog één stip, maar wordt al vermeld dat de laatste waarneming uit 1986 dateert. De soort is niet meer teruggekomen. Nieuwe kansen Tegelijkertijd ontstonden er nieuwe kansen voor soorten van voedselrijke bodem. Fluitenkruid, een soort van voedselrijke bodems, was vroeger beperkt tot enkele plek- Verspreiding Fluitenkruid tussen 1900 en 1950 (de grijze kwartierhokken zijn voldoende onderzocht). Verspreiding Fluitenkruid tussen 1980 en 1989 (de grijze kmhokkenhokken zijn voldoende onderzocht). Verspreiding Fluitenkruid tussen 1990 en 1999. Bron: Atlas van de flora van Eindhoven van de twintigste Eeuw. ken in de beekdalen. De vorige versie van de atlas geeft al een flinke toename te zien, en de soort heeft zich na 1990 nog verder uitgebreid. Ook heel succesvol zijn de soorten die langs infrastructuur te vinden zijn. Deens lepelblad heeft zich gevestigd langs de meeste rijkswegen, en duikt nu ook langs steeds meer provinciale wegen op. Kompassla heeft zich explosief uitgebreid op sterk door de mens beïnvloede terreinen. Algemene trend De ontwikkelingen in de flora rond Eindhoven zijn niet uniek. Vergelijkbare ontwikkelingen doen zich ook elders in Nederland voor. Toch is deze ontwikkeling maar voor weinig plaatsen zo goed gedocumenteerd als voor de regio Eindhoven. De atlas is dan ook van groter belang dan alleen voor het onderzochte gebied. Datum nog niet bekend De atlas verschijnt tussen 1 februari en 1 mei 2006. Kijk voor de exacte datum op www.floron.nl. ingezonden mededeling Atlas van de flora van Eindhoven van de 20e eeuw door Joep Spronk, John Bruinsma en Fred Lambert De atlas behandelt de verspreiding van de flora in een gebied van 25 x 25 km over drie periodes. In de eerste helft van de eeuw is uitvoerig geïnventariseerd door J.J. Piet en J.G. Sloff. De periodes 1980-1989 en 1990-1999 zijn onderzocht door de Floristische Werkgroep KNNV afdeling Eindhoven. Van de negen hoofdstukken is verspreiding van de soorten de kern: van elke soort de verspreiding in de drie periodes, types standplaatsen en oorzaken van voor- of achteruitgang. Met van alle wilde en ingeburgerde soorten drie verspreidingskaartjes. Verder onder andere hoofdstukken over voor- en achteruitgang en over veranderende verspreiding van ecologsche groepen. Het boek omvat ongeveer 850 pagina's A4. De prijs is 25 bij voorinschrijving en 30 na verschijning. De verzendkosten zijn 8. Voorinschrijving kan tot 1 februari 2006 door het betreffende bedrag over te maken op girorekening 1066049 t.n.v. KNNV afdeling Eindhoven o.v.v. Atlas (vergeet niet uw adres te vermelden). Als u het bedrag heeft verhoogd met de verzendkosten, wordt het boek toegezonden. De atlas is op de woensdagavonden in mei 2006 op te halen in het MEC in Eindhoven van 20:00u tot 22:00u. 3

kort flora-nieuws 50 jaar onopgemerkt: Gouden ribzaad Ruud Beringen In 2005 is duidelijk geworden dat Gouden ribzaad (Chaerophyllum aureum) op drie heel verschillende plekken in Nederland voorkomt: langs de Gooise Zomerkade bij Huizen, langs de Waal bij de Bisonbaai (Nijmegen) en in een natuurtuin te Rijswijk. Achteraf blijkt dat de soort op deze groeiplaatsen allerminst nieuw is en op sommige plaatsen waarschijnlijk al tientallen jaren aanwezig is. Door verwisseling met Fluitenkruid, Knolribzaad (Chaerophyllum bulbosum) en Dolle kervel is de soort al die tijd onopgemerkt gebleven. Bij Huizen is de soort waarschijnlijk al vanaf midden jaren 80 van de vorige eeuw aanwezig. Omstreeks die tijd is de, achter de Gooise Zomerkade gelegen, wijk de Bovenmaat gebouwd. Bij de inrichting van de wijk zijn door de gemeente pluktuinen ingezaaid met een veldbloemenmengsel. Het zaadmengsel was uit het buitenland afkomstig en het is waarschijnlijk dat het zaad van Gouden ribzaad hier als verontreiniging in heeft gezeten. Volgens de Atlas van het Gooi zou omstreeks midden jarig 80 Knolribzaad (Chaerophyllum bulbosum) langs de Gooise Zomerkade zijn verschenen. Het is waarschijnlijk dat deze melding berust op verwarring met Gouden ribzaad. Volgens Peter van der Linden, een van de redacteuren van de Atlas, is er voorzover hij weet toen geen materiaal verzameld. Het is dus niet meer na te gaan of de soorten toen zijn verwisseld. Tijdens de tweede inventarisatieronde van het Meetnet Zoete Rijkswateren in 2001 is materiaal van de Gooise Zomerkade verzameld dat achteraf van Chaerophyllum aureum bleek te zijn. In 2001 is dit materiaal echter als Chaerophyllum bulbosum in het herbarium beland. Tijdens de eerste inventarisatieronde voor het meetnet in 1997 werden er tussen het Fluitenkruid wel vreemde afwijkende vormen waargenomen, maar deze planten zijn, na de nodige twijfel, toch gewoon als Fluitenkruid aangestreept. In 2002 is er binnen het meetnet van de groeiplaats bij de Bisonbaai al materiaal van Gouden ribzaad verzameld. Ook dit materiaal is als Knolribzaad het herbarium ingegaan. Nadat er (tijdens de komkommertijd) in de landelijke en regionale pers de nodige artikelen aan Gouden ribzaad waren gewijd, werd FLORON door Remko Andeweg geattendeerd op het artikeltje De onbekende bekend van Cees Los in de Nieuwsbrief Vriendenkring Natuurtuin Rijswijk dat al eerder dit jaar was verschenen. In dit stukje wordt melding gemaakt van een onbekende schermbloem die in 1987 spontaan in de natuurtuin was verschenen en die pas in de winter van 2004/2005 definitief op naam kon worden gebracht als Chaerophyllum aureum. Ook hier was men bij de determinaties aanvankelijk steeds op Knolribzaad uitgekomen. De vondsten van Gouden ribzaad waren voor René van Moorsel aanleiding om na de zomer de Nederlandse collectie van Nationaal Herbarium Leiden in te duiken. Na aanvankelijk zonder veel succes alle herbariumvellen van Fluitenkruid en Knolribzaad nagekeken te hebben kwam er uit één van de laatste dozen van Dolle kervel toch nog een verassing naar boven: Gouden ribzaad was al in 1953 verzameld (als Dolle kervel) in een wegberm in de buurt van Denekamp! Uit dit verhaal blijkt weer het belang van het verzamelen van herbariummateriaal. Het materiaal moet dan wel op het juiste moment verzameld zijn (bloemen, zaden), omdat het anders niet altijd op naam te brengen is. Verder is het duidelijk dat in deze tijden van globalisering, waarin driftig gestrooid wordt met zaden die in allerlei verre buitenlanden vermeerderd zijn, de kans groot is dat er meer soorten zullen worden aangetroffen die (nog) niet in de Heukels staan. Fluitenkruid (links) en Gouden ribzaad (rechts) Belangrijkste verschillen: - Fluitenkruid heeft ongeribde vruchten met korte stijlen en bloemen zonder opwippend middenlobje. - Gouden ribzaad heeft wel ribben op de vrucht, lange stijlen en bloemen met een opwippend middenlobje. Planten profiteren van vistrap Kees Groen Vistrap met rivierfonteinkruid Kees Groen In het zomerbed van de Maas is het altijd hard zoeken om waterplanten te vinden. Alleen op stromingsluwe plaatsen wil nog wel eens wat Kleine egelskop, Schedefonteinkruid of een beetje Rivierfonteinkruid groeien. De oorzaak van deze armoede is niet de watervervuiling, waarvoor onze zuiderburen nog wel eens bestraffend worden toegesproken. Dat blijkt uit de spontane begroeiing van de grote vistrap bij de stuw van Sambeek, juist ten zuiden van Boxmeer. Een klein percentage van het Maaswater overbrugt in 12 stappen het ruim 2 meter grote hoogteverschil. Meer dan 30% van de oppervlakte is dicht begroeid met plakkaten Rivierfonteinkruid, onderwaterwouden van Kleine egelskop en grote bossen Vlottende waterranonkel; het geheel is omzoomd met Mattenbies, Grote engelwortel en andere helofyten. Het zal niet meevallen om in Nederland mooiere vegetaties van sterk stromend water te vinden. En het water? Kristalhelder! Wat is het geheim van deze weelde? Waarschijnlijk het ontbreken van de sterke, zuigende stromen van de grote vrachtschepen. Rivierfonteinkruid Kees Groen 4

kort flora-nieuws Genadekruid in Twente Pieter Stolwijk Eind augustus van dit jaar vond ik Genadekruid (Gratiola officinalis) in de oeverzone van een poel op het (nog bijna geheel braakliggend) industrieterrein Het Hazenwinkel, gemeente Oldenzaal. Het betrof één plant: een horizontaal in het substraat gelegen wortelstok met zo'n 15 rechtopstaande spruiten waarvan een bloeiende. De plant groeit ongeveer een meter (afhankelijk van de waterstand) van het open water van de poel. De bodem ter plaatse is slikkig en grotendeels onbegroeid. Naar het water toe groeit een vrijwel gesloten mat van Pilvaren en in de onmiddellijke omgeving hiervan vinden we wat Moerashertshooi, beide voor Twente inmiddels geen zeldzame soorten meer. De poel ligt langs de Jufferbeek en dient, samen met een aantal andere poelen (die botanisch gezien ieder hun eigen aspect hebben), als retentiebekken om hoge waterstanden in de Jufferbeek op te vangen. Genadekruid Pieter Stolwijk Genadekruid was tot nog toe niet bekend uit Overijssel. De weinige nog bestaande groeiplaatsen in Nederland liggen in het rivierengebied. Alle andere voorkomens worden als anthropogeen beschouwd - dat wil in dit verband zeggen dat aangenomen wordt dat de soort er is uitgezet of verwilderd. Ook in Twente kennen we plekken waar, meestal met goede bedoelingen, de natuur 'een handje wordt geholpen'. Ter plaatse is echter geen spoor van het uitzetten van (andere) planten te bekennen, en het ligt ook niet in de rede om dat op deze plaats te doen. De groeiplaats lijkt goed overeen te stemmen met wat daarover in de literatuur bekend is. Het zal interessant zijn om te zien of de plant zich ter plekke zal weten te handhaven; wellicht zijn de zo nu en dan optredende overstromingen voldoende om concurrerende soorten op afstand te houden. Liggend bergvlas nog steeds bij Katwijk Koen van Zoest Liggend bergvlas (Thesium humifusum) is endemisch voor West-Europa, met als zwaartepunt Frankrijk. In Nederland bereikt hij zijn noordelijkste groeiplaats. Begin 20e eeuw werd de soort voor het eerst in Nederland ontdekt, op vijf plaatsen, waarvan twee bij Katwijk. Na 1921 werd de plant als uitgestorven beschouwd, wellicht ten onrechte, want in 1976 vond Constance van Dorp hem ten zuiden van Katwijk terug. Sindsdien geldt het duingebied Berkheide nog steeds als de enige Nederlandse groeiplaats van deze halfparasiet. De plant komt volgens Floron in drie kilometerhokken voor; hij geldt als zeer zeldzaam en doet dan ook mee binnen het Bedreigde Soorten Project. In dat kader heb ik deze zomer alle (bekende) groeiplaatsen in kaart gebracht. In 1998 liet Harrie van der Hagen (ecoloog van Duinwaterbedrijf Zuid-Holland) mij de plant zien en sindsdien kijk ik er elk jaar naar uit. Inmiddels zijn mij vijf groeiplaatsen bekend, grotendeels in één kilometerhok. Twee groeiplaatsen lopen ook door in het aanpalende hok. Bij elkaar betreft het ongeveer 2500 planten; het schatten is echter moeilijk omdat er kleine planten (als een enkel sprietje van enkele centimeters) zijn, maar ook grote: zo kende ik er één met een diameter van 40 cm., de penwortel in het midden. De grootste en zeer vitale populatie, gevonden in 2000, heeft zich zo n zes meter in noordwaartse richting uitgebreid; in andere richtingen is er geen uitbreiding. De door Harrie getoonde groeiplaats vertoont achteruitgang, wellicht omdat de laag blijvende plant slecht bestand is tegen het hoger worden van de kruidlaag. Of dit zo is en wat daarvoor de verklaring is zal nader onderzoek moeten uitwijzen. Het is te hopen dat de lokale uitbreiding in de komende jaren voldoende is om de achteruitgang elders te compenseren. Dat zal in de komende jaren blijken. Plat blaasjeskruid bloeit weer Bart Vreeken Plat blaasjeskruid Arthur van Dulmen Bloeiend Plat blaasjeskruid komt in Nederland bijna nooit voor. Ook zonder bloemen is Plat blaasjeskruid een zeldzame verschijning. Het is een soort van trilvenen en ondiep, voedselarm, maar niet te zuur water. Dergelijke groeiplaatsen zijn zeldzaam en slecht toegankelijk. In Nederland is de soort tegenwoordig (vrijwel) beperkt tot de moerasgebieden van Noordwest- Overijssel. Bloemen worden vrijwel nooit gezien. Na een vondst in 1901 duurde het tot 1994 tot er weer één bloeiend exemplaar werd gevonden, in De Wieden. Het was dan ook een grote verrassing dat er bij onderzoek in De Wieden afgelopen zomer ruim 100 bloeiende exemplaren werden aangetroffen. Het betreffende rietland was afgelopen winter tot vlak onder de waterspiegel afgeschraapt, om de verzuring tegen te gaan. Kennelijk was dit voor Plat blaasjeskruid een gunstige ingreep. Ook het natte weer in juli heeft misschien geholpen. Liggend bergvlas De Levende Natuur (1905) 5

kort flora-nieuws Herfstschroeforchissen gestolen In het eerste nummer van FloronNieuws meldden wij de vondst van een nieuwe groeiplaats van Herfstschroeforchis in het Grevelingengebied. Dat was heel bijzonder, want het gaat heel slecht met deze soort in Europa en nieuwe groeiplaatsen worden bijna nooit aangetroffen. Er kwam nog een verrassing: in september 2005 werd er wéér een nieuwe groeiplaats ontdekt, nu op een andere plaats in het Grevelingengebied. Een week later was de vreugde al weer behoorlijk geluwd: diverse exemplaren bleken te zijn uitgegraven. Het is bijzonder jammer dat er mensen zijn die de verleiding niet kunnen weerstaan om zulke bijzondere soorten mee te nemen voor hun eigen plezier, of misschien wel voor de handel. Veel zeldzame soorten zijn alleen te vinden in ontoegankelijke delen van natuurterreinen. Deze groeiplaats ligt langs een openbare weg. Iedereen kan daar van de soort genieten. Dat zou zo moeten blijven. De gestolen Herfstschroeforchissen zijn tot op heden niet teruggevonden. W. v.d. Slikke Onverwachte flora Gevlamde fijnstraal 10 jaar in Nederland Ton Denters Veel floristen kennen inmiddels Hoge fijnstraal (Conyza sumatrensis), die in snel tempo onze steden inneemt, maar Gevlamde fijnstraal (Conyza bonariensis) is voor velen nog onbekend. Toch is ook Gevlamde fijnstraal in stedelijk Nederland neergestreken en plaatselijk al flink ingeburgerd. Gevlamde fijnstraal komt net als Hoge fijnstraal van oorsprong uit Zuid- Amerika. Beide soorten hebben ons land via dezelfde route bereikt; eerst zijn ze - eind negentiende eeuw - in het westen van het mediterrane gebied thuisgeraakt en recent opgerukt naar onze contreien. In Nederland arriveerde de eerste Gevlamde fijnstraal in 1994 in Leiden (in ons land eerder alleen incidenteel adventief). In 1996 volgde een tweede vondst in Enschedé en daarna werd ze aangetroffen in Rotterdam (1998), Middelburg (2001), Haarlem (2002), Amsterdam, Tilburg en Breda (2003). In Rotterdam breidt de plant zich langzaam over de stad uit, vanuit enkele kleine 'haarden' in het havengebied. In Breda gaat het voortvarender. Gevlamde fijnstraal is over de hele stad uitgewaaierd. De 'bron' van nieuwe groeiplaatsen ligt op twee bouwterreinen, waar duizenden planten bleken te staan. Ook in Amsterdam heeft de soort zich overtuigend gesetteld. Inmiddels herbergt de hoofdstad meer dan 20 vindplaatsen, verdeeld over 12 kilometerhokken. Het aantal exemplaren is nog wel bescheiden. Gevlamde fijnstraal verschilt van andere Conyza-soorten door de bredere bloemhoofdjes met omwindsels die vlamrood getinte toppen hebben (vandaar haar naam). Verder lijkt de soort enigszins op Scherpe fijnstraal (Erigeron acer). Gevlamde fijnstraal is een pionier van droge, warme, zonnige, vaak stenige plaatsen. De soort staat op straat, langs gevelmuren, op loskaden van haventerreinen en op braakliggende bouwterreinen. Gevlamde fijnstraal bloeit in de nazomer en houdt dat tot in november vol. Darmflora Dieren vormen een belangrijke verspreidingsbron voor plantensoorten. Dat kan op verschillende manieren. Vooral vogels zijn heel efficiënte zaadverspreiders. Zaden uit opgegeten bessen kunnen over grote afstanden verplaatst worden. Endozoöchorie noemen de biologen dat. Dat ook mensen op dezelfde manier zaad kunnen verspreiden is minder bekend. Toch zijn er aanwijzingen voor. Zo blijken er op station Leiden precies onder de toiletten van de trein naar Utrecht (die altijd op dezelfde plaats staat) opvallend veel Tomaten op te slaan. Spectaculairder is een vondst in Rotterdam. Naast een kapotte rioolbuis in een binnentuin slaan Kiwi s op, meldt Remco Andeweg. Kiwi (Actinidia deliciosa) is één van de nieuwe soorten in de 23 e druk van de Heukels. De soort duikt wel vaker op in stedelijk gebied, maar het is voorlopig nog een zeldzaamheid. Brandmelde Babe Verspreiding in Amsterdam: 12 km-hokken. Meer flora-nieuws vindt u op de website van Floron: www.floron.nl 6

verslag inventarisatieweekenden 2005 Schiermonnikoog 24 t/m 26 juni Wout van der Slikke Harry Waltje Begin jaren 90 organiseerden FLORON en de FFF (Fryske Feriening foar Fjildbiology) een reeks inventarisatiekampen op de waddeneilanden. De plantengroei op deze eilanden werd hiermee in enkele jaren in kaart gebracht. De waddeneilanden zijn bijzonder soortenrijk en met die hoge biodiversiteit en de vele zeldzame soorten leveren zij een belangrijke bijdrage aan de internationale natuurwaarden in ons land. Schiermonnikoog werd als eerste in Nederland aangewezen als Nationaal Park. Veranderingen Soorten die nieuw zijn aangetroffen ten opzichte van de eerdere inventarisatie, en die voor het eiland ook in de landelijke floradatabank FlorBase ontbraken, zijn ondermeer Gele hoornpapaver, Bezemkruiskruid en Dwergviltkruid. Daarnaast werd ook het effect van het nieuwe groene strand aan de Noordzeekust duidelijk, bijvoorbeeld door een toename van het aantal vindplaatsen van Kwelderzegge en Zilte zegge. Helaas lijkt ook een aantal zeldzame soorten verdwenen. Van de Honingorchis waren 2 groeiplaatsen binnen 1 kmhok op het eiland bekend, maar tijdens het inventarisatieweekend werd de soort niet teruggevonden. Deze zeldzame orchidee heeft nog slechts enkele vindplaatsen in ons land. Het is niet uit te sluiten dat deze soort zich hier in de komende jaren toch weer laat zien. Om dat vast te stellen proberen we de oude vindplaats van deze soort in het FLORON Bedreigde Soorten Project te blijven volgen. Gelukkig hebben we daartoe, met Wim Penning, de medewerking van een zeer actief florist op het eiland. escapes. Ook gebiedsvreemde grond, aangevoerd voor dijkversteviging, heeft voor nieuwe soorten op het eiland gezorgd. Maar voor zulke soorten ga je niet naar Schiermonnikoog. De vestiging van Gele hoornpapaver, een typische kustplant, zal door veel floristen meer gewaardeerd worden. Daar tegenover staat het verdwijnen van Honingorchis, inmiddels één van de meest bedreigde orchideeënsoorten in Nederland. De FFF is van plan om, evenals bij de vorige waddenreeks, per eiland een inventarisatierapport uit te brengen. Daarin kan ook aandacht besteed worden aan de veranderingen in de flora van het eiland. Het volgende eiland Plannen voor het volgende eiland zijn er ook al: voor 2006 staat Vlieland op het programma. Meer daarover in het volgende nummer. Nieuw op Schier: Gele hoornpapaver E. Hallier Inventarisatie herhaald Ruim 10 jaar na afronding van de eerste reeks inventarisaties werd het plan opgevat de exercitie te herhalen. Jacob Koopman en Harry Waltje, de Friese FLORON-DC s, gaven daartoe in 2005 op Schiermonnikoog de aftrap voor een tweede reeks van waddenkampen. En er blijkt nog steeds veel belangstelling voor inventariseren op de eilanden: met 45 deelnemers was het een druk bezocht kamp. Daardoor slaagden we er in vrijwel alle kilometerhokken van het eiland tijdens dit weekend te bezoeken. Het resultaat: meer dan 500 soorten planten waaronder enige tientallen nieuw voor het eiland! Sinds begin dit jaar is het beheer van de natuurgebieden op Schiermonnikoog geheel in handen van Natuurmonumenten. De beheerder is erg blij met de inventarisaties door vrijwilligers. De gegevens maken goed zichtbaar welke ontwikkelingen zich op het eiland voordoen. Ook de provincie Friesland ziet het belang daarvan en gaf een bijdrage in de verblijfskosten. Balans: meer soorten is beter? Tijdens het weekend zijn veel soorten gevonden die nieuw zijn voor Schiermonnikoog. Kunnen we constateren dat het goed gaat met de flora van het eiland? Daar hebben we nog niet helemaal zicht op. De gegevens moeten eerst verder worden uitgewerkt. Wel kunnen we al constateren dat een belangrijk deel van de nieuwe soorten weinig specifiek is voor het eilandmilieu. Het gaat dan om soorten die overal in Nederland toenemen (Bezemkruiskruid), of om plaatselijke garden- Honingorchis is niet teruggevonden op Schiermonnikoog J. Vermeulen Ook in de landelijke pers is aandacht besteed aan het inventarisatiewerk op Schiermonnikoog. De bovenstaande foto werd geplaatst in Metro Wout v.d. Slikke 7

verslag inventarisatieweekenden 2005 Utrecht, 26 t/m 28 augustus Wim Vuik In het stedelijk gebied zijn veel bijzondere en verrassende soorten te vinden. Er was dan ook veel belangstelling voor het inventarisatieweekend in de stad Utrecht. Er was een gevarieerd programma. Vrijdagmiddag werd een gezamenlijke excursie ondernomen naar diverse hotspots in de stad. Vooral in de wijde omgeving van de Nieuwe Gracht zijn veel soorten te vinden. Zaterdag stonden kmhokken in de stad zelf op het programma. Hierbij werden o.a. het centrum, oude volkswijken, nieuwbouwwijken en industriegebieden onder het vergrootglas gelegd. Er zijn diverse hokken bekeken waarvan alleen incidentele vondsten bekend waren en hokken die door vrijwilligers nog nooit waren onderzocht. Ook is een klein aantal tophokken na 5 jaar weer herhaald. Op zondag is een aantal hokken in Leidsche Rijn onderzocht met veel nieuwbouw en grote braakterreinen. volop aanwezig. Verder waren o.a. Klein fakkelgras (Rostraria cristata, duizenden), Wimperparelgras (Melica ciliata, op een stoep!), Gingellikruid (Guizotia abyssinica, bloeiend), Fazantenbes (Leycesteria formosa) en Oranje springzaad (Impatiens capensis) beslist de moeite waard. Een op Kaasjeskruid lijkende soort kon pas op naam gebracht worden nadat hij door Fons Reijerse was opgepot. Het bleek Lavatera cretica te zijn. Twee andere soorten wachten nog op determinatie. Het gaat om een Paronychia-soort op een stoep in de wijk Zuilen (nieuw voor Nederland), en de paardenstaart van de vrijdagmiddagexcursie, die door Wim de Winter (Equisetum-specialist) tot Vertakte paardenstaart is gebombardeerd. Voor echte zekerheid moeten we echter de rijpe sporen in juni 2006 afwachten. Putjes kijken De eigenzinnige Utrechtse straatputtenflora stond eveneens in de belangstelling. Diverse mensen hebben zich tijdens het weekend dan ook gestort op het putjes kijken. En met resultaat, waarbij met name de zoektocht van Peter Wetzels genoemd mag worden (die na ruim 300 putjes een Steenbreekvaren scoorde). Ook boven de grond is het stedelijke gebied rijk aan varensoorten. In totaal werden 13 soorten gevonden, waaronder de Gebogen driehoeksvaren en de Stijve naaldvaren. Het putjes kijken wordt inmiddels ook in andere steden beoefend, zie het verslag van het weekend in Ubbergen/ Nijmegen. Al met al een zeer geslaagd kamp. Gingellikruid Gleason Wild, verwilderd of uitgezaaid: wat schrijf je op? Een terugkerend probleem bij het inventariseren zijn vondsten van planten die niet geheel spontaan verschenen zijn. Er is een glijdende schaal van soorten die duidelijk recent zijn uitgezaaid, of die net buiten een tuin zijn gekiemd, tot soorten die zich helemaal spontaan hebben kunnen vestigen. Op het nieuwe detail-formulier heb je de mogelijkheid om de status van een vondst apart op te geven: Code 0 - (vermoedelijk) wild Code 8 - verwilderd Code 9 - uitgezaaid/aangeplant Klein Fakkelgras Coste Intensief Inventariseren in de stad is behoorlijk bewerkelijk. Je kunt bijna overal in een kilometerhok wel iets tegenkomen. Het levert dus veel vondsten op. Er zijn 20 hokken bekeken, waarvan 11 volledig. Het resulteerde in 3754 meldingen en 671 soorten. Van de 11 volledig onderzochte hokken varieerde het soortenaantal van 201 tot het gigantische 360 per hok. Er is veel aandacht besteed aan wachtkamersoorten en soorten die recent aan de standaardlijst zijn toegevoegd. Bijzondere vondsten Het is niet verwonderlijk dat er tijdens het weekend veel belangwekkende vondsten zijn gedaan. Om enkele te noemen: nieuwe vindplaatsen van Sierlijke vetmuur, Stijf hardgras, Grondster en Rozetkruidkers. Hoge fijnstraal en Kransmuur zijn inmiddels Wimperparelgras Coste Tijdens het weekend in Utrecht werd duidelijk dat het onderscheid soms moeilijk valt te maken. Dit speelde vooral bij diverse Klokjes (Campanula), waarbij de begrippen echt wild, code 9 en code 8 dikwijls door elkaar gebruikt werden. Wellicht kan de omschrijving voor de codes 8 en 9 nog verder aangescherpt worden. In totaal hebben dit weekend 26 mensen de stadsflora van Utrecht en Leidsche Rijn bekeken. Onze verblijfplaats was het fraaie NMEcentrum aan de Vancouverdreef in Utrecht-Overvecht. Uitstekend inventarisatieweer en zalige maaltijden (dank vooral aan Farid Alhamdaoui) zorgden voor een heerlijk relaxte sfeer. 8

verslag inventarisatieweekenden 2005 Zeeuwse kust, 2 t/m 4 september Justus van den Berg Dit jaar is het eerste kamp van een reeks langs de gehele Zeeuwse kust gehouden. Doel zijn de soorten van de overgang zee naar land. We verwachten in vier jaar de gehele kust te kunnen doen. Er zijn veel veranderingen te verwachten als gevolg van de uitgevoerde dijkverzwaringen en klimaatsontwikkeling. Als eerste stonden Walcheren, de Stormvloedkering en delen van Noord- en Zuid- Beveland op het programma. Tot het onderzochte gebied behoren duinen, zeedijken, Deltawerken, schorren en inlagen. Ook zijn enige natuurbouwprojecten onderzocht. De bezochte kmhokken. Van de meeste hokken is alleen de kuststrook onderzocht. Kustplanten nemen toe Een aantal kustplanten heeft zich de afgelopen jaren uit kunnen breiden. Zeekool is in zeer veel hokken aangetroffen, soms met enige tientallen exemplaren (Borssele). Van Strandbiet kwamen meerdere waarnemingen binnen. Gele hoornpapaver werd massaal gevonden (meer dan 500 exemplaren) op de zuidkant van de Roggenplaat, over een lengte van 300 meter. Zeewolfsmelk is op diverse locaties gevonden, maar in geringe aantallen. Zeelathyrus werd gevonden op de bekende groeiplaats (Westnol bij Wissenkeke) met meer dan 50 exemplaren, waaronder ook nog enige bloeiende. De toename van deze soorten kan verschillende oorzaken hebben. Recent verzwaarde dijken zijn anders van opbouw dan oudere dijken, waardoor er meer ruimte is voor kustplanten. Maar vermoedelijk is de toename vooral te danken aan het warmer wordende klimaat. De planten overleven strenge winters meestal niet. Walstroleeuwenbek (lichte vorm) Urbane soorten in de duinen Vooral opvallend was het grote aantal urbane soorten dat in de duinen aanwezig is. De duinen van Walcheren zijn maar smal, en de menselijke invloed is groot. De wandelpaden zijn verhard met schelpen, klei of puin en direct achter de duinen liggen huisjesparken waar van alles wordt aangeplant. Sommige soorten kunnen gemakkelijk verwilderen. Walstroleeuwenbek (Linaria purpurea, bloeit mooi begin september) is door de meeste groepen wel waargenomen. Stokroos, Prikneus (Lychnis coronaria) en Grote maagdenpalm (Vinca major) kom je langs het pad tussen Vlissingen en Zoutelande gewoon bovenaan de zeereep tegen. Gelukkig vonden we ook nog wel echte duinsoorten als Zandblauwtje, Walstrobremraap, Duinviooltje en massaal bloeiende Hop. Kustmelde (naast het bazaltblok op de voorgrond) bij de Stormvloedkering. J.J. vd.berg Meldes Speciale aandacht is besteed aan lastig herkenbare melde-soorten, zoals Gelobde melde, Kustmelde en Gesteelde zoutmelde. Gelobde melde is tijdens het weekend alleen langs de monding van de Oosterschelde waargenomen, in 3 kilometerhokken. Deze soort is in Zeeland vooral bekend van de kust van West-Zeeuws- Vlaanderen. De Gelobde melde is toch een soort die je, vanwege de kleur en groeiwijze, niet makkelijk over het hoofd ziet. Kustmelde is in 7 hokkenwaargenomen, onder andere bij de Stormvloedkering (3 hokken) maar ook langs de Westerschelde. In deze periode is Kustmelde duidelijk herkenbaar aan de vergroeide steelblaadjes, maar dat moet je dus wel bij iedere plant controleren. De Gesteelde zoutmelde, die bekend was van de Inlaag 1887 (een van de vijf bekende locaties in Zeeland), is ondanks intensief speurwerk van verschillende groepen niet gevonden. Chiel Jacobusse heeft deze soort in 2005 ook niet terug kunnen vinden in de Deesche Watergang (nabij Goes). Mogelijk is de soort dus verdwenen uit Midden-Zeeland. In de Verdronken Zwarte Polder bij Cadzand is hij recent nog wel gezien. Met dank aan Wim van Wijngaarden. In Het Blad ( Zeeuwse Floristen) zal begin 2006 een volledig verslag van het weekend verschijnen. Inventariseren op de kwelder. W. v.d. Slikke 38 mensen hebben actief deelgenomen aan het weekend Daarnaast was er nog het dreamteam van twee jonge dames die de camping niet af zijn geweest. Bijzonder was het feit dat we volledig biologisch hebben gegeten en gedronken. De diners werden verzorgd door De Keuken van Ter Linden. Het bedrijf is met ca. 80 jaar het oudste biologisch-dynamische landbouwbedrijf van Nederland. We hebben zeer gezellig gegeten in de boomgaard. Helaas zijn we niet toegekomen aan een inventarisatie van de bijbehorende akkers en weiden. 9

verslag inventarisatieweekenden 2005 Ubbergen, 16 t/m 18 september Fons Reijerse Doel van het inventarisatieweekend in Ubbergen (bij Nijmegen) waren vooral rivieren en de urbane gebieden. Ook zijn een aantal hokken gestreept als aanvulling voor de uit te geven Atlas van Nijmegen en Kleve. Daarnaast is een aantal Duitse hokken vlak over de grens bezocht. Kort tevoren leken de weersvooruitzichten rampzalig; maar dat bleek niet voor ons te gelden; kennelijk verbleven we vrijdagmiddag net buiten de grens van het KNMI gebied. De vrijdagmiddag werd gestart met een gezamenlijke excursie naar de Rijnoevers in het Duitse grensgebied. Vanwege het grote aantal deelnemers werden twee doelen gekozen: de oevers van Salmorth even ten oosten van Millingen en de Emmericher Ward ten westen van Emmerich. Op zaterdag en zondag zijn ruim 30 hokken gestreept, waaronder 3 Duitse. Het ging daarbij om rivier, urbaan gebied, agrarisch gebied en bos. Urbane flora In het stedelijk gebied van Nijmegen werden verschillende nieuwe soorten gevonden, waaronder 3 urbane soorten in de binnenstad: Donzige klaproos (Papaver atlanticum), Dichtbloemige kruidkers (Lepidium densiflorum) en Slaapkamergeluk (Soleirolia soreilii). In het buitengebied is in 3 hokken de nieuwkomer Bleek cypergras (Cyperus eragrostis) aangetroffen. Ook de straatputjes kregen de aandacht. Al bij het 3 e putje trof Wim Vuik een Tongvaren aan, later nog enige Mannetjesvarens en een Smalle stekelvaren. In de stad werden maar liefst acht soorten Klokje (Campanula) aangetroffen. Andere bijzondere vondsten uit het stedelijk gebied waren Zandweegbree bij station Nijmegen, Marjoleinbekje (Chaenorhinum origanifolium) op een muur in Nijmegen en Hoge fijnstraal (Conyza sumatrensis) op meerdere plekken in Nijmegen. Ondergelopen rivierflora Helaas bleek de rivierflora niet optimaal aanwezig, wat moet worden geweten aan een recent hoogwater door de overvloedige regenval in Centraal Europa. Hogerop langs de rivieren werden wel de nodige bijzondere soorten aangetroffen. Vermeldenswaardig waren Equisetum x moorei (kruising tussen Vertakte paardenstaart en Schaafstro) langs Rijn Salmorth (D) en twee vondsten van Distelbremraap, waarvan 1 op kinderspeelplaats in kaal zand met distels. Ook buiten het stedelijk gebied en het rivierengebied werden opvallende soorten gevonden, zoals Slijkgroen, met honderden langs een poel op het plateau van Groesbeek, ver van de rivier. Leuk was ook de vondst van Persicaria pensylvanica, een duizendknoop met sterk beklierde bloemen en bloemstelen, rood-paars van kleur, op een zanddepot in Hernen bij Wijchen. Tot op heden was deze soort slechts bekend van de zandstranden langs Waal en Rijn. Duitsland Ook aan de andere kant van de grens is een aantal gebieden bekeken. Er is hier geinventariseerd volgens het Duitse grid. Dit is met ca 8 km 2 wel aanmerkelijk groter dan het Nederlandse 1 km 2 grid. Bijzondere vondsten waren onder andere Ruige anjer en Klein wintergroen op een emplacement buiten gebruik in Kranenburg, Moerasandijvie in een plas in de Emmericher Ruim 40 personen namen deel aan het weekend. We waren gehuisvest bij De Elegast in De Refter, een uitbundig 19 e eeuws gebouw uit het rijke Roomse leven, voormalig pensionaat voor dochters uit gegoede families en fraai gelegen tegen de helling van de stuwwal. We sliepen in chambrettes, dat zijn door houten schotten gescheiden krappe ruimtes met een bed, kast en wastafel. Voor de meesten van ons een ongekende beleving, voor een enkeling te krap. De catering was prima geregeld door Willem Stouthamer. De vegetarische maaltijd bereid door de kok van De Elegast was boven verwachting, maar werd nog overtroffen door de kookkunst van Claud Biemans een dag later. Volgend jaar september vervolg op dezelfde locatie. Ward, de kruising van Rode en Blauwe waterereprijs (Veronica x lacksewitzii), Muurganzenvoet (nieuw voor de regio) en Besanjelier langs de Rijn bij Salmorth. met dank aan Willem, René, Gerard en Sophie. Je komt nog eens ergens Marcel Hospers Atlas Nijmegen en Kleve verschijnt later In het vorige nummer van Floron- Nieuws kondigden wij aan dat er dit najaar een atlas zou verschijnen van de flora van het gebied rond Nijmegen en Kleve. In overleg met de uitgever is besloten om de atlas pas in 2007 uit te geven. De tussenliggende tijd zal o.a. gebruikt worden om meer gegevens te verzamelen van enkele delen van het gebied. Het afgelopen weekend heeft hier ook een bijdrage aan geleverd. Dat zoeken we op! 10 Marcel Hospers

programma vereniging onderzoek flora en fauna (VOFF) Variadag FLORON EN KNBV FLORON en de Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging nodigen u van harte uit tot het bijwonen van de Landelijke Variadag op zaterdag 10 december 2005 van 10.00 tot 16.15 uur in het Van Steenisgebouw aan de Einsteinweg 2 in Leiden, 15 minuten lopen van NS-station Leiden centraal. Opgave is niet nodig en de toegang is gratis. In het gebouw is alleen koffie en thee verkrijgbaar. Voor een lunch dient u zelf te zorgen, aangezien er in de directe omgeving geen lunchgelegenheid aanwezig is. In de pauze kunt u herbariummateriaal van de bijzondere vondsten bekijken. Het programma: 10.00 u. Ontvangst met koffie/thee 10.25 u. Opening door Ella de Hullu, voorzitter van de Sectie Onderzoek en Behoud van de Wilde Flora van de KNBV 10.30 u. Ruud van der Meijden (NHN) Bijzondere vondsten in 2005 11.00 u. Marc Stift (IBED, UvA) Ecologische differentiatie en de rol van hybriden in het geslacht van de Gele waterkersen (Rorippa) 11.30 u. Phil Wilson (Plantlife International, Salisbury). Plant Life's Back from the Brink Project: saving threatened wild flora in the United Kingdom (lezing in het Engels) 12.00 u. lunchpauze 13.30 u. Peter Venema Meten = Weten. Ervaringen rond het floristisch uitkammen van een kilometerhok in Drenthe 14.00 u. FLORON Ontwikkelingen in de nabije toekomst 14.30 u. Korte floristische mededelingen uit de zaal (graag vooraf aanmelden) 14.50 u. Theepauze 15.15 u. Bert Maes (Ecologisch Adviesbureau Maes) Nieuwe inzichten in de taxonomie van de wilde rozen in Nederland. 15.45 u. Wim v. Wijngaarden (Prov. Zeeland) Kruipend moerasscherm (Apium repens) anno 2005 in Nederland en daarbuiten. Een jaar vol VOFF-activiteiten 2000-soortendag en velddagen Op zondag 22 mei werd de eerste 2000- soortendag van de VOFF gehouden. Vanaf het bezoekerscentrum De Zandwaaier in Overveen vertrokken vele excursies onder leiding van soortdeskundigen van FLORON, Vlinderstichting, RAVON en andere Particuliere Gegevensleverende Organisaties (PGO s). Ook de pers was aanwezig, met o.a. Vroege Vogels en RTV-Noord-Holland. De gezamenlijke aanwezigheid van vele actieve PGO-ers in het veld bleek een succes, dat zeker voor herhaling vatbaar is. Ook op andere plaatsen zijn VOFF-velddagen georganiseerd. De deelnemers van de velddagen waren over het algemeen erg enthousiast. Tijdens de excursies konden ze kennismaken met verschillende inventarisatie- of monitoringprojecten. Een enkele velddag moest helaas worden afgelast. De velddagen leverden weer nieuwe waarnemers op. Waarschijnlijk zullen daarom ook in de komende jaren op beperkte schaal weer velddagen worden gehouden. Alle telprojecten op één website Een overzicht van alle inventarisatie- en monitoringprojecten van de PGO s is te vinden op de website www.telmee.nl. Wanneer u overweegt om ook mee te doen met onderzoek aan andere soortengroepen kunt u hier zien welk telproject het beste aansluit bij uw interesse en mogelijkheden. Aanmelden voor een project kan ook via deze site. ingezonden mededeling VOFF-Agenda 2006 Bent u bijna ieder vrij moment buiten te vinden en actief deelnemer aan natuurexcursies, dan is deze nieuwe agenda speciaal voor U! Veel kleurenafbeeldingen van actieve vrijwilligers in de natuur, mooie kleurenfoto s van planten en dieren met af en toe een humoristische noot. De speciale weekindeling geeft veel ruimte voor aantekeningen op zaterdag en zondag. Ook treft u informatie aan van alle twaalf PGO s (Particuliere Gegevensbeherende Organisaties) zoals SOVON Vogelonderzoek, de Vlinderstichting, KNNV, Zoogdiervereniging VZZ, RAVON en FLORON. De kosten van deze agenda bedragen 7,- (exclusief ca. 3,- verzendkosten). Het formaat is A5, 96 pagina s. U kunt de agenda bestellen door een email te zenden aan voff@voff.nl of een briefkaart te sturen aan de Vereniging Onderzoek Flora en Fauna (VOFF), t.a.v. Kris Joosten, Postbus 9010, 6500 GL Nijmegen o.v.v. uw naam, verzendadres en het aantal gewenste agenda s. Voor nadere inlichtingen en aanmeldingen voor korte floristische mededelingen kunt u contact opnemen met Wout van der Slikke (email: slikke@floron.leidenuniv.nl, tel. 071-5273533;). Zie ook www.floron.nl. Informatiestand van Floron op de 2000-soortendag in Overveen. Bezoekers konden deelnemen aan excursies van Floron en zusterorganisaties in het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. De dag was georganiseerd door de Vereniging Onderzoek Flora en Fauna (VOFF) Wout v.d.slikke 11

floron districten en landelijk bureau Personalia Anneke Brandts Gertie Papenburg Nieuwe secretaresse Landelijk Bureau Anneke Brandts is op 1 maart begonnen als secretaresse op het Landelijk Bureau in Leiden. Ze is op maandagochtend t/m donderdagochtend bereikbaar. Eerder werkte ze als botanisch analiste en als vrijwilliger bij het museum Naturalis. Afscheid Jacob Koopman In september heeft Jacob Koopman afscheid genomen als coördinator van district Friesland-west. Wij bedanken Jacob voor zijn jarenlange inzet voor Floron en wensen hem veel succes in Polen. Nieuwe coördinator voor Fryslân-west (D4) De nieuwe coördinator voor het district Friesland-west is Gertie Papenburg. Gertie is al lange tijd in Friesland actief. Van 1990 tot 1998 was hij voorzitter van de Fryske Feriening foar Fjildbiology (FFF). De FLORON-activiteiten in Friesland worden al vanaf het begin in nauwe samenwerking met het planteferbân van de FFF uitgevoerd. In de komende jaren hoopt Gertie samen met Harry Waltje (D3) de contacten met de Provincie Friesland verder uit te bouwen. Gertie (G.J.T.) Papenburg Pijlkruid 13, 9285 LL Buitenpost. Tel. 0511-541376. Overzicht FLORON-districten en districtcoördinatoren 1.Groningen-Oost: Anneke Nieuwenhuijs. Tel: 0597-414973 (geen e-mail); 2. Groningen-West: Willem Stouthamer. Tel. 050-3143841 e-mail: stouthamer.wj@inter.nl.net; 3. Friesland-Oost: Harry Waltje. Tel. 0512-543443 harry.tineke@tiscali.nl; 4. Friesland-West; Gertie Papenburg, Tel. 0511-541376. e-mail gmgjtp.gjtpapenburg @xs4all.nl 5. Drente: Ben Hoentjen. Tel 050-4061990. e-mail: benhntjn@amazed.nl. 6. Beneden-IJssel: Piet Bremer; Tel. 038-4535753. e-mail: p.bremer@prvoverijssel.nl; 7. Twente: Otto Zijlstra. Tel. 053-4331589. e-mail ogzijlstra@zonnet.nl; 8. Achterhoek: Fred Bos Tel. 0543-515341 e-mail: ffbos@zonnet.nl; 9. Gelderland-West: Ineke Jansonius. Tel. 0317-413884. e-mail: kloen.grutto@freeler.nl; 10. Flevoland en NW-Veluwe: Egbert de Boer. Tel: 0578-572292 (geen e-mail); 11. Utrecht: Wim Vuik Tel 0344-663693 e- mail: joanah@xs4all.nl; 12. Noord- Holland-Noord: Jaap Groot Tel: 0226-312770 e-mail: groot.jaap@planet.nl; 13. Noord-Holland-Midden: Aart Swolfs Tel: 072-5093315 e-mail: a.g.swolfs @hccnet.nl; 14. Groot-Amsterdam: Norbert Daemen Tel. 020-6912655 e-mail: n.daemen@chello.nl; 15. Hollands Duin: Joop Mourik Tel. 023-5285502 e-mail: j.mourik @freeler.nl; 16. Zuid-Holland- Zuid: Adrie van Heerden Tel. 015-3696164 e-mail: famheerden@wanadoo.nl; 17. Zeeland: Justus van den Berg, tel. 0113-271210 0118-633344 jjvdberg @zeelandnet.nl; 18. Noord-Brabant Markiezaat: Petra van der Wiel, tel. 0165-533059 e-mail: lvdwiel@wish.net; 19. Noord-Brabant- Oost: Joep Spronk Tel: 040-2120672 j.spronk@chello.nl; 20. Noord- Limburg: Leo Spoormakers Tel. 043-3255398. e-mail: florond20 @nutsonline.nl; 21. Zuid- en Midden- Limburg: Marian Baars tel. 043-3478083. e-mail: marianbaars@planet.nl; Jan Egelmeers 043-6042655 e-mail: egelmeers@nutsonline.nl; 22. Gelderland-Midden: Niels Jeurink Tel: 038-3328741 e-mail: nje@tauw.nl; 23. Noord-Brabant Baronie: Peter van Ruth Tel: 0162-311463. e-mail: p.vanruth@wanadoo.nl FloronNieuws wordt verspreid onder de actieve waarnemers van de Stichting Floron en verschijnt twee keer per jaar. Redactie: Bart Vreeken Stichting FLORON Postbus 9514 2300 RA Leiden tel 071-5273533 floron@floron.leidenuniv.nl www.floron.nl 12