ECLI:NL:RBSGR:2010:BN6010

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125

ECLI:NL:GHARL:2014:3064

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:GHAMS:2016:709

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBDHA:2016:13684

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

ECLI:NL:RBALK:2010:BN9788

ECLI:NL:RBSGR:2010:BO5076

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:RBLIM:2014:10626

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:RBAMS:2014:7911

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBDHA:2017:551

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:RBROT:2012:BX0121

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:RBOVE:2016:5140

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR4575

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:GHDHA:2014:3838

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938

ECLI:NL:RBNHO:2013: Tenlastelegging. Uitspraak. Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNNE:2016:5552

Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ2894

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04458 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1277, Gevolgd

ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054

ECLI:NL:RBOVE:2015:3340

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:

ECLI:NL:GHARN:2007:208

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:RBROT:2014:2715

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS)

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

ECLI:NL:GHSHE:2001:AD8580

ECLI:NL:RBOBR:2014:1214

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBUTR:2010:BL4830

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBSGR:2003:AN7090

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

Transcriptie:

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN6010 Rechtbank 's-gravenhage Datum uitspraak: 06-09-2010 Datum publicatie: 06-09-2010 Zaaknummer: 09-754109-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Uitspraak (Promis) De rechtbank 's-gravenhage heeft op de grondslag van de aangepaste en gewijzigde tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte: [verdachte A], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965, adres: [adres]. 1. Het onderzoek ter terechtzitting Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 6 januari 2009, 1 april 2009, 20 augustus 2010 en 23 augustus 2010. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.R.B. Mos en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. A.P. Stipdonk, advocaat te Leiden, en door de verdachte naar voren is gebracht. 2. De tenlastelegging Aan de verdachte is - na aanpassing en wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat: hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 september 2007 tot en met 8 juli 2008 te Voorschoten en/of 's-gravenhage en/of Wassenaar en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, (een) ander(en), althans alleen, genaamd [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer andere perso(o)n(en), door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden of door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie voornoemde [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van voornoemde [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) bestaande uit het: - onderdak verschaffen en/of onderdak verzorgen aan/voor voornoemde [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), en/of - regelen van een kamer en/of werkplek voor die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of

een of meer ander(e) perso(o)n(en) waar zij als prostituee moest(en) gaan werken, en/of - (laten) brengen en/of (laten) ophalen van voornoemde [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) naar de plaats en/of het hotel waar zij als prostituee moest(en) gaan werken, en/of - klanten aanbrengen en/of afspraken maken met klanten voor die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) en/of - door die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) zeven dagen in de week laten werken als prostituee danwel het merendeel van de dagen van de week laten werken als prostituee; - (gedeeltelijk) laten afdragen van het door [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) verdiende geld en/of - (gedeeltelijk) in ontvangst nemen van het geld dat voornoemde [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) had(den) verdiend in de prostitutie, en/of - (laten) maken van (pikante) foto's van die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), en/of - plaatsen van (pikante) foto's op internet van die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), en/of - betalen van de (vlieg)tickets van die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), en/of - mededelen aan die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) dat die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] een of meer ander(e) perso(o)n(en) een schuld hadden van 40.000 euro en/of ter hoogte van het bedrag waar ze 400 uur voor moest(en) werken, althans een (groot) geldbedrag en dat dit bedrag terug betaald diende te worden; - zeggen aan die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) dat ze de door hem en/of zijn medeverdachte(en) verstrekte SIM-kaart moest(en) weggooien als de politie kwam en/of niets tegen de politie mocht(en) zeggen als de politie zou controleren; en/of hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 september 2007 tot en met 8 juli 2008 te 's-gravenhage en/of Voorschoten en/of Wassenaar en/of elders in Nederland en/of Thailand, tezamen en in verenging met een ander en/of anderen, (een) ander(en), genaamd [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), heeft aangeworven, medegenomen of ontvoerd met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling;

en/of hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 september 2007 tot en met 8 juli 2008 te 's-gravenhage en/of Voorschoten en/of Wassenaar en/of elders in Nederland en/of Thailand, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer anderen met dwang en/of geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door afpersing, fraude misleiding danwel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft gedwongen danwel bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van hun/haar seksuele handelingen met of voor een derde, immers heeft hij en/of een of meer van zijn medeverdachte(n), wetende dat die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) uit een land kwamen waar ze veel minder konden verdienen (in de prostitutie) en/of voor hun levensonderhoud geld nodig hadden, - klanten aangebracht en/of afspraken gemaakt met klanten voor die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) en/of - [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) het door hen/ haar verdiende geld met prostitutiewerk verdiende geld (gedeeltelijk) laten afdragen en/of - mededelen aan die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) dat die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] een of meer ander(e) perso(o)n(en) een schuld hadden van 40.000 euro en/of ter hoogte van het bedrag waar ze 400 uur voor moest(en) werken, althans een (groot) geldbedrag en dat dit bedrag terug betaald diende te worden. 3. Het bewijs 3.1 Het standpunt van de officier van justitie De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte schuldig gemaakt aan mensenhandel met betrekking tot de aangeefsters [aangeefster 1], [aangeefster 5], [aangeefster 2], [aangeefster 4] en [aangeefster 3]. Het gaat daarbij om de uitbuiting, het werven in het buitenland en het profijt trekken uit de prostitutiewerkzaamheden van de aangeefsters. De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het onder het eerste, tweede en derde cumulatief/alternatief tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tweede en derde cumulatief/alternatief tenlastegelegde, voor zover dit aangeefster [aangeefster 3] betreft. 3.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft betoogd dat verdachte slechts significante bemoeienis heeft gehad met [aangeefster 5] en [aangeefster 1]. Deze bemoeienis heeft niet verder gestrekt dan het verrichten van hand- en spandiensten. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat de vrouwen hier vrijwillig in Nederland waren, zij niet verplicht waren om werkzaamheden te verrichten, ze hun werkzaamheden zelf mochten inrichten en op ieder moment konden stoppen. [verdachte] heeft per saldo financieel niet veel overgehouden aan de werkzaamheden. Tevens heeft de verdediging aangevoerd dat er geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de andere verdachten. Evenmin wist, of had verdachte kunnen vermoeden dat de slachtoffers in een situatie van uitbuiting terecht zouden

komen. Ook van aanwerving is naar mening van de verdediging geen sprake omdat de vrouwen ook zonder verdachte in de prostitutie aan het werk zouden zijn gegaan. 3.3 De beoordeling van de tenlastelegging1 De rechtbank volgt de officier van justitie en de verdediging in hun visie dat verdachte van hetgeen hem met betrekking tot aangeefster [aangeefster 3] wordt verweten, dient te worden vrijgesproken. Het dossier bevat immers geen aanwijzingen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de komst naar Nederland en de werkzaamheden in Nederland van deze aangeefster. Aanleiding Op 14 november 2007 zijn via Meld Misdaad Anoniem (MMA) twee meldingen binnengekomen dat er gedwongen prostitutie zou plaatsvinden in Voorschoten door de vrouwen [aangeefster 5] en [aangeefster 1] uit [plaats]. Op 8 januari 2008 is er bij de politie een brief binnengekomen dat de dames [aangeefster 5] en [aangeefster 1] via de internetsite [naam site] adverteren en dat zij mogelijk gedwongen prostitutie bedrijven. De dames zouden klanten ontvangen in het hotel [hotel] te Voorschoten op de kamers [nummer] en [nummer]. Naar aanleiding van deze meldingen is de politie een onderzoek gestart.2 Ten aanzien van [aangeefster 1] In het kader van dat onderzoek werd op 3 juni 2008 [aangeefster 1] aangetroffen in het [keten]- hotel '[naam]' in Voorschoten. De vrouw vertelde dat haar naam [aangeefster 1] was. Ze zei dat haar paspoort in een woning in Den Haag lag, dat zij geen verblijfsdocument had en 4 maanden in Nederland was.3 Zij verklaart dat ze dat ze begin oktober 2007 is vertrokken uit Thailand.4 Een persoon die in Thailand haar reis had geregeld, die ze [E] noemt, had verteld dat iemand haar op Schiphol zou komen ophalen en dat zij een foto van haar zou hebben. Bij de rechter-commissaris herkent ze verdachte [verdachte B] (foto 17 uit het fotodossier)5 als degene ([verdachte B]) die haar van Schiphol kwam ophalen en die haar heeft meegenomen naar haar woning. Ze herkent voorts de foto van verdachte (foto 4 uit het fotodossier)6 als de [voornaam verdachte] die haar daar kwam ophalen. Verdachte heeft foto's van haar gemaakt om op internet te zetten. Aangeefster verklaart verder dat ze, toen ze uit Thailand vertrok, wist dat ze als prostituee zou gaan werken. Ze hoefde in Thailand niets te betalen voor de reis, maar ze moest in Nederland 400 uur voor niets gaan werken. Het verdiende geld moest zij aan verdachte afstaan. Zij moest hem al het geld geven tot dat zij 400 uur had gewerkt.7 De verklaring van [aangeefster 1] wordt ondersteund door de verklaring van [F],8 de vriend van [aangeefster 1]. Hij heeft verklaard dat [aangeefster 1] in Thailand was verkocht aan een Nederlandse man en zijn vermoedelijke Thaise vrouw/vriendin. Zij moest in Nederland 20.000 euro betalen in verband met gemaakte kosten. Zij moest daarvoor enige tijd 7 dagen per week werken als prostituee en moest al haar verdiende geld afstaan.9 Verdachte heeft verklaard10 dat verdachte [verdachte B] [aangeefster 1] vanuit Thailand bij hem heeft gebracht. Hij wist dat verdachte [verdachte B] meiden uit Thailand naar Nederland haalde en deze meisjes aanbood voor het werken in de prostitutie. Hij heeft erkend dat hij foto's van haar gemaakt en deze op internet heeft gezet, dat hij haar bij hem in huis heeft laten wonen, hotels voor haar heeft geboekt en al het geld dat zij verdiend had met de prostitutie van haar heeft ingenomen totdat haar schuld betaald was. Hij wist dat ze een bedrag tussen de 5.000 en 7.000 moesten betalen voor de kosten van hun komst naar Nederland. Volgens verdachte bestond er een fifty-fifty regeling, maar moest [aangeefster 1] in het begin ook de 50 euro van haar deel geheel bij hem inleveren om de schuld af te betalen. Het geld heeft hij, aldus verdachte, doorgegeven aan verdachte [verdachte B]. Ten aanzien van [aangeefster 5] [aangeefster 5 ] heeft verklaard11 dat haar roepnaam [roepnaam aangeefster 5] is. Voor verdachte heeft zij ook onder de naam [naam] in de prostitutie gewerkt. Bij de rechtercommissaris heeft zij voorts verklaard12 dat ze in september 2007 in Nederland is gekomen.

Toen zij hier aankwam, hoorde zij van [E], die met haar mee was gevlogen, dat zij in de prostitutie moest gaan werken. Na twee nachten in een hotel in Rotterdam, gingen [E] en zij naar een woning van een Thaise vrouw, die in een woning in Rotterdam woonde. Daar heeft verdachte haar opgehaald en 7.000 euro voor haar betaald. [aangeefster 5] heeft voorts verklaard13 dat zij zelf geen geld had. Als ze terug zou gaan naar Thailand zou ze zelf haar schuld betalen moeten betalen; ze kon geen kant op en heeft er toen voor gekozen hier te blijven. Later die maand is ze voor verdachte in de prostitutie gaan werken. De eerste twee, drie maanden kreeg zij geen geld omdat zij de schuld moest betalen. Zij moest al haar geld afdragen aan verdachte en 400 uur werken zonder dat ze het door haar verdiende geld mocht houden. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard14 dat ook [aangeefster 5] via verdachte [verdachte B] naar Nederland is gekomen en dat de regeling met betrekking tot [aangeefster 5] hetzelfde was als bij [aangeefster 1]. De afgesproken 400 uur had zij begin januari 2008 al geheel gewerkt. Voorts heeft verdachte verklaard dat zowel hij als [aangeefster 5] de gewerkte uren bijhield. [aangeefster 5] heeft alleen in het hotel in Voorschoten gewerkt en verder alleen één keer in het hotel in Amsterdam en één keer in het hotel in Vught. Ten aanzien van [aangeefster 2] Verdachte heeft verklaard dat hij met verdachte [verdachte B] naar het treinstation is gegaan om een zekere [N], op te halen toen zij in Nederland was aangekomen. Voorts heeft hij haar twee keer gereden naar haar werk en hij heeft foto's van haar gemaakt.15 Voorts heeft verdachte verklaard16 dat verdachte [verdachte B] hem heeft gevraagd of hij ook andere mensen wist die een Thais meisje dat naar Nederland zou komen aan het werk kon helpen. Toen verdachte [verdachte D] aangaf dat zij wilde stoppen met de prostitutie en net als verdachte vrouwen voor zich in de prostitutie wilde laten werken, heeft verdachte haar verwezen naar verdachte [verdachte B]. Omdat verdachte [verdachte B] hem, verdachte, vertrouwde, en zij verdachte [verdachte D] en verdachte [verdachte C] niet zo goed kende, is hij er als tussenpersoon tussen gebleven. Op een later moment is er over geld gesproken. Verdachte [verdachte D] en verdachte [verdachte C] waren bij alle gesprekken samen aanwezig. Verdachte heeft één keer geld van hen aangenomen ten behoeve van verdachte [verdachte B]. Het geld was bedoeld om de kosten van één van de meisjes die naar Nederland was gekomen te voldoen. De verklaring van verdachte komt deels overeen met de verklaring van [aangeefster 2]17 Zij verklaart dat zij ook wel [naam], van [naam], werd genoemd. Ze is op 3 of 4 juni 2008 in Nederland aangekomen en heeft in de prostitutie gewerkt totdat zij eind juni 2008 werd opgepakt. Ze heeft verklaard dat verdachte haar samen met verdachte [verdachte B] kwam ophalen toen ze in Nederland aangekomen was en dat hij haar heeft weggebracht naar haar baas, verdachte [verdachte D]. Verdachte heeft haar verder nog naar de adressen gebracht waar zij moest werken. Daarnaast geeft zij aan dat verdachte de laatste maand dat zij in de prostitutie werkte ook de telefoon opnam en haar vertelde hoe laat er klanten kwamen. Ook belde hij om te zeggen dat ze de deur open moest doen. Ten aanzien van [aangeefster 4] [aangeefster 4] heeft verklaard18 dat zij [naam] genoemd wordt. Zij geeft aan dat zij op 6 april 2008 in Nederland is aangekomen en bij aankomst werd opgehaald door een Thaise vrouw en twee Nederlandse mannen. De vrouw stelde zich voor als [verdachte B] en één van de mannen heette [voornaam verdachte]. Zij herkent de foto van verdachte (foto 4)19 als [voornaam verdachte]. Verdachte [verdachte B] heeft verklaard20 dat zij [naam] wordt genoemd en dat zij aangeefster samen met verdachte van het station heeft gehaald. Volgens [aangeefster 4] zei verdachte [verdachte B] tegen haar dat ze met verdachte mee moest gaan en is ze toen gebracht naar een hotel met een vogel waar ook [aangeefster 1] en [aangeefster 5] waren, die beiden voor verdachte werkten. Op de hotelkamer heeft verdachte foto's van haar gemaakt om op internet te zetten en daarna moest zij wachten tot het echtpaar haar kwam halen. Ze werd opgehaald door een vrouw met een Indiaas uiterlijk, die [verdachte D] heet. Zij was samen met een man die [voornaam verdachte C] heet.21 Zij herkent de foto van

verdachte [verdachte D] (foto 3) als [voornaam verdachte D] en de foto van verdachte [verdachte C] (foto 7) als [voornaam verdachte C].22 Ze werkte voor verdachte en verdachte [verdachte C] in de prostitutie en woonde bij ook bij hen. Zij heeft tevens verklaard dat verdachte nog 1.000 euro schuldig was aan [verdachte B]. Dit kwam doordat verdachte zaken had gedaan met [E] en 1.000 euro te weinig had overgemaakt. Dit betrof de export van meisjes.23 [aangeefster 4] heeft voorts bij de rechter-commissaris verklaard24 dat zij van [E] moest werken in de prostitutie om eerst haar schuld van 20.000 euro af te betalen. Volgens de mensen in Nederland was dat 400 uur. Zij zeiden dat dit geld was bedoeld om haar hier te brengen en hier papieren voor te bereiden. Zij verklaart dat ze weet dat dat geen 20.000 euro kan kosten, maar dat zij het heeft geaccepteerd om hier te komen werken vanwege het geld dat zij hier kon gaan verdienen. [E] had in Thailand de papieren geregeld en kreeg daar van de mensen in Nederland 7.000 euro per meisje voor. Is er sprake aanwerven in de zin van artikel 273f Sr? Uit de wetsgeschiedenis leidt de rechtbank af dat de wetgever voor ogen heeft gehad dat iedere daad waardoor een persoon wordt aangeworven teneinde die persoon in een ander land tot prostitutie te brengen strafbaar is. De rechtbank is van oordeel dat uit voormelde verklaringen volgt dat verdachte, voor zichzelf of voor [verdachte D] en [verdachte C], via [verdachte B] en een persoon genaamd [E] in Thailand meisjes heeft aangeworven om in Nederland voor hen in de prostitutie te komen werken. Tevens heeft hij, al dan niet als tussenpersoon van [verdachte D] en [verdachte C], geld betaald ter dekking van de kosten van (de organisatie van) [E] om die meisjes naar Nederland te brengen. Onder deze omstandigheden heeft hij zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan het medeplegen van het aanwerven van [aangeefster 1], [aangeefster 5], [aangeefster 2] en [aangeefster 4] met het doel om hen in Nederland in de prostitutie te laten werken. is er sprake van uitbuiting in de zin van artikel 273f Sr? In de Memorie van Antwoord (Kamerstukken II, 1988-1989, 21 027 nr. 5) is het navolgende te vinden: Het woord uitbuitingssituatie wordt in de memorie van toelichting gebruikt ter verduidelijking van het begrip 'misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht'. In die memorie wordt gesteld dat van een zodanige uitbuitingssituatie sprake is indien de betrokkene in een situatie verkeert die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan schulden, aangegaan om de reis naar Nederland te betalen. De afbetalingsverplichting kan van dien aard zijn dat de zich prostituerende gedwongen is zich te blijven prostitueren. Meer in het algemeen kan worden gesteld dat het niet kunnen beschikken over eigen financiële middelen als een uitbuitingssituatie moet worden aangemerkt. De omstandigheid dat de prostituee niet kan beschikken over haar paspoort of dat haar visum is verlopen, brengt de betrokkene eveneens in de hier bedoelde afhankelijke situatie. De rechtbank is van oordeel dat er in onderhavige gevallen sprake was van een dergelijke afhankelijkheidsrelatie van aangeefsters. Zij hadden bij hun aankomst in Nederland een,, zeker naar Thaise begrippen, enorme schuld die zij aan verdachte en/of de andere verdachten moesten afbetalen door in Nederland illegaal in de prostitutie te werken. Zij konden in die situatie eigenlijk niet anders dan zichzelf prostitueren en hun inkomsten afstaan. Met betrekking tot aangeefsters [aangeefster 5] en [aangeefster 1] heeft te gelden dat zij direct voor verdachte werkten, door hem werden gecontroleerd en hun verdiensten aan hem moesten afstaan. Met betrekking tot aangeefsters [aangeefster 4] en [aangeefster 2] overweegt de rechtbank dat verdachte door hen te vervoeren, terwijl hij wist dat deze meisjes onder dezelfde omstandigheden naar Nederland zijn gehaald en hier illegaal in de prostitutie werkzaam zijn, zich ten aanzien van hen samen met de verdachten [verdachte D] en [verdachte C] heeft schuldig gemaakt aan uitbuiting.

Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat verdachte met betrekking tot aangeefsters [aangeefster 5] en [aangeefster 1] is bevoordeeld door de mensenhandel. Uit de verklaringen van aangeefsters volgt dat zij zich in de gegeven situatie gedwongen voelden 400 uur in de prostitutie te werken en al hun verdiensten aan verdachte af te staan ter afbetaling van hun schuld. Verdachte heeft hierover verklaard dat van die 400 uur de helft zijn vaste aandeel in de verdiensten van aangeefsters betrof en de andere helft betrekking had op aflossing van hun schuld. Uitgaande van deze verklaring bedroeg de schuld van aangeefsters in Nederland in ieder geval 20.000 euro. Uit de verklaringen van [aangeefster 1], [aangeefster 5] en [aangeefster 4] blijkt dat ten behoeve van de "kosten" van het naar Nederland halen van aangeefsters een bedrag van 7.000 euro per persoon betaald moest worden aan de (organisatie van) de reeds genoemde [E]. De rechtbank is van oordeel dat dit bedrag ook voor [aangeefster 2] heeft te gelden, nu zij op gelijke wijze en door dezelfde personen naar Nederland is gebracht/gehaald. Onder deze omstandigheden moet worden geconcludeerd dat, ook als wordt uitgegaan van de verklaring van verdachte op dit punt, hij naast de helft van de verdiensten van aangeefsters nog een bedrag van 13.000 euro (20.000-7.000) heeft geïncasseerd. Dit kan niet anders worden aangemerkt dan als bevoordeling in voormelde zin. 3.4 De bewezenverklaring De rechtbank overweegt dat in de bewezenverklaring van het eerste cumulatief/alternatief alleen die feitelijke gedragingen zijn opgenomen die zien op het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op of de kwetsbare positie van de slachtoffers danwel op de verboden handelingen van vervoeren, huisvesten of opnemen. De overige feitelijke gedragingen uit de tenlastelegging zien niet op dat overwicht, die positie of handelingen, maar op andere aspecten, zoals de wijze waarop het werk van de slachtoffers geregeld werd of op de wijze van bevoordelen. Voor de bewezenverklaring van het derde cumulatief/alternatief geldt dat de feitelijke gedragingen dient te zien op het bedoelde overwicht, de kwetsbare positie of op de bevoordeling. De gedraging van het aanbrengen van klanten, zoals ten laste gelegd, ziet op geen van alle. Door de verbetering van type- en taalfouten in de bewezenverklaring is verdachte niet in zijn verdediging geschaad. In het bijzonder: Ten gevolge van een kennelijke schrijffout staat in de tenlastelegging telkens "S. [aangeefster 4]" vermeld in plaats van "A. [aangeefster 4]". De rechtbank herstelt deze schrijffout en leest het laatste in plaats van het eerste, nu blijkens het verhandelde ter terechtzitting de verdachte daardoor niet in zijn verdediging wordt geschaad. Op grond van hetgeen hiervoor over het bewijs is overwogen, wordt ten laste van verdachte bewezenverklaard dat: hij in de periode van 1 september 2007 tot en met 8 juli 2008 te Voorschoten en Wassenaar en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 4] en [aangeefster 5] door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie heeft vervoerd, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van voornoemde [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 4] en [aangeefster 5] bestaande uit het: - onderdak verschaffen en onderdak verzorgen aan/voor voornoemde [aangeefster 1] en [aangeefster 5] en - regelen van een kamer en/of werkplek voor die [aangeefster 1] en [aangeefster 5], waar zij als prostituee moest(en) gaan werken, en - brengen en/of ophalen van voornoemde [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 4] en [aangeefster 5] naar de plaats en/of het hotel waar zij als prostituee moest(en) gaan werken, en - mededelen aan die [aangeefster 1] en [aangeefster 5] dat die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 5] een schuld hadden ter hoogte van het bedrag waar ze 400 uur voor moest(en) werken dat dit bedrag terugbetaald diende te worden; en

hij in de periode van 1 september 2007 tot en met 8 juli 2008 in Nederland en Thailand, tezamen en in vereniging met anderen, [aangeefster 1] en [aangeefster 5] en [aangeefster 2] en [aangeefster 4] heeft aangeworven met het oogmerk hen in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling; en hij in de periode van 1 september 2007 tot en met 8 juli 2008 te Voorschoten en Wassenaar en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, [aangeefster 1] en [aangeefster 5] door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van hun seksuele handelingen met of voor een derde, immers heeft/hebben hij en/of een of meer van zijn medeverdachte(n), wetende dat die [aangeefster 1] en [aangeefster 5] uit een land kwamen waar ze veel minder konden verdienen (in de prostitutie), - [aangeefster 1] en [aangeefster 5] het door hen met prostitutiewerk verdiende geld (gedeeltelijk) laten afdragen en - medegedeeld aan die [aangeefster 1] en [aangeefster 5] dat die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 5] een schuld hadden ter hoogte van het bedrag waar ze 400 uur voor moest(en) werken en dat dit bedrag terugbetaald diende te worden. 4. De strafbaarheid van de feiten Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op. 5. De strafbaarheid van de verdachte Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten. 6. De straf/maatregel 6.1. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van het hem bij dagvaarding onder het eerste alternatief, tenlastengelegde met betrekking tot alle aangeefsters en het onder het tweede en derde alternatief tenlastegelegde met betrekking tot aangeefsters [aangeefster 2], [aangeefster 4], [aangeefster 5] en [aangeefster 1] tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. 6.2. Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft bepleit bij bewezenverklaring een straf gelijk aan het voorarrest afdoende is. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat op basis van de overschrijding van de redelijke termijn strafvermindering dient plaats te vinden. Gelet op de documentatie van verdachte en de afwezigheid van recidivegevaar, heeft een voorwaardelijke straf niets toe te voegen. Daarbij wordt opgemerkt dat een voorwaardelijke straf zoals door de officier van justitie is gevorderd de voorwaardelijke invrijheidstelling in de weg staat waardoor verdachte netto langer in detentie zou verblijven. 6.3. Het oordeel van de rechtbank Na te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich met anderen gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan mensenhandel, in het bijzonder het ronselen ten behoeve van de prostitutie van Thaise vrouwen, door deze vrouwen aan te werven, in Nederland van onderdak te voorzien, een kamer of werkplek te regelen waar zij illegaal als prostituee moesten gaan werken en door deze vrouwen

te brengen naar en halen van die kamer of werkplek, alsmede door deze vrouwen mee te delen dat zij een grote schuld hadden wegens deze werkzaamheden. Voorts heeft verdachte met anderen deze vrouwen gedwongen hun verdiensten aan hem af te staan. Door mensenhandel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit, waardoor het sociaal overheidsbeleid wordt of kan worden gefrustreerd en gecorrumpeerd. Door zich schuldig te maken aan mensenhandel heeft verdachte voorts doelbewust zijn slachtoffers uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank kan hierop in beginsel niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 15 juli 2010 betreffende verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden betreffende verdachte zoals deze uit verhandelde ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Verdachte heeft aangegeven dat hij thans uitzendwerk verricht en zicht heeft op regulier werk. De rechtbank heeft daarnaast kennis genomen van het reclasseringsrapport van 24 december 2008, waarin geadviseerd wordt aan verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact, ook als dat het volgen van een COVA-training inhoudt. De rechtbank ziet geen enkele aanleiding tot strafvermindering op grond van overschrijding van de redelijke termijn, nu van een dergelijke overschrijding naar het oordeel van de rechtbank, gelet ook op de tot aan de terechtzitting van 20 augustus 2010 doorlopende onderzoekshandelingen, in het geheel geen sprake is geweest. De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur rechtvaardigt, die de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, overstijgt. De rechtbank laat hierbij, naast hetgeen hiervoor reeds is overwogen, ook meewegen dat de uitbuiting gedurende een langere periode heeft plaatsgevonden en eerst door ingrijpen door politie en justitie is gestopt. Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf geboden, teneinde verdachte ervan te doordringen zich niet nogmaals met dit soort feiten in te laten. De rechtbank ziet, gelet op hetgeen verdachte ter zitting met betrekking tot zijn huidige persoonlijke situatie heeft aangevoerd, geen aanleiding om aan verdachte daarnaast als bijzonder voorwaarde reclasseringtoezicht op te leggen. 7. De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel 7.1. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet ontvankelijkheid van de benadeelde partij nu verdachte van hetgeen hem met betrekking tot de benadeelde partij werd verweten, in de visie van de officier dient te worden vrijgesproken. 7.2. Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft geen standpunt ingenomen. 7.3. Het oordeel van de rechtbank [aangeefster 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot vergoeding van materiele en immateriële schade tot een bedrag van 19.225,00. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering nu verdachte van hetgeen haar met betrekking tot [aangeefster 3] wordt verweten, zal worden vrijgesproken. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met haar verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil. 8. De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen: - 14a, 14b, 14c, 47, 57, 273f van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde. 9. De beslissing De rechtbank, verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij aangepaste en gewijzigde dagvaarding tenlastegelegde feiten met betrekking [aangeefster 3] heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij; verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij aangepaste en gewijzigde dagvaarding tenlastegelegde feiten met betrekking tot [aangeefster 1], [aangeefster 2], [aangeefster 4] en [aangeefster 5] heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt: medeplegen van mensenhandel, meermalen gepleegd; verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij; veroordeelt de verdachte tot: een gevangenisstraf voor de duur van 20 (TWINTIG) maanden; bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 (ZES) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit; bepaalt dat de benadeelde partij [aangeefster 3] niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat zij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen; veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A.G.M. van Rens, voorzitter, M.A. Dirks en G.H.M. Smelt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. van Rhijn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2010. Mr. Smelt is buiten staat dit vonnis te ondertekenen. 1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt -tenzij anders vermeldbedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's betreft dit de pagina's van het proces-verbaal met nummer PL1609/RP08-90133 (onderzoek 168 Granaat of Granaat 08), van politie Hollands Midden, met bijlagen. Het dossier is verdeeld over een aantal mappen en per map zijn de pagina's doorgenummerd. 2 Proces-verbaal van bevindingen, map Ambtshandelingen, p. 10 e.v. (AH 01) 3 Proces-verbaal van bevindingen, map Ambtshandelingen, p. 13 (AH 01) 4 Proces-verbaal van verhoor getuige, map Getuigen, p. 26 (S01/01) 5 Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, map Fotodossier 6 Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, map Fotodossier 7 Proces-verbaal van het verhoor getuige, d.d. 8 september 2009, opgemaakt door de rechtercommissaris. 8 Proces-verbaal van verhoor, map Getuigen, p. 133-135 (G01/01) 9 Proces-verbaal van verhoor, map Getuigen, p. 136-137 (G01/02) 10 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 augustus 2010

11 Proces-verbaal van aangifte, map Getuigen, p. 121 en 130 (S05/01) 12 Proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 9 maart 2009, opgemaakt door de rechtercommissaris 13 Proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 9 maart 2009, opgemaakt door de rechtercommissaris 14 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 augustus 2010 15 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 20 augustus 2010 16 Proces-verbaal van verhoor verdachte (GVO), d.d. 10 december 2008, opgemaakt door de rechter-commissaris 17 Proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 26 maart 2009, opgemaakt door de rechtercommissaris 18 Proces-verbaal van verhoor getuige, map Getuigen, p. 100 (S04/02) 19 Proces-verbaal van bevindingen, map Fotodossier 20 Proces-verbaal van verhoor verdachte (GVO), d.d. 10 december 2008, opgemaakt door de rechter-commissaris 21 Proces-verbaal van verhoor getuige, map Getuigen, p. 87-97 (S04/01) 22 Proces-verbaal van verhoor getuige, map Getuigen, p. 100 (S04/02) 23 Proces-verbaal van verhoor getuige, map Getuigen, p. 95 (S04/01) 24 Proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 31 juli 2008, opgemaakt door de rechtercommissaris