Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gemeente Den Haag 2006
Inhoud: Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Inleiding 1.1 Algemeen 1.2 Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gemeente Den Haag 2006 in het kort 1.3 Handhavingsstappenplan Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gemeente Den Haag 2006 2.1 Beleidsregels handhaving kwaliteit buitenschoolse opvang 2.2 Beleidsregels handhaving kwaliteit dagopvang 2.3 Beleidsregels handhaving kwaliteit gastouderopvang 2.4 Beleidsregels handhaving kwaliteit peuterspeelzaalwerk
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen Per 1 januari 2005 is de Wet Kinderopvang (WK) ingevoerd. Als gevolg hiervan zijn de gemeentelijke Verordening op de kindercentra 1995 en de daarbij behorende Nadere Regels (met betrekking tot de kinderopvang) vervallen. De WK voorziet in uniforme landelijke kwaliteitseisen voor kinderopvang waardoor verschillen in kwaliteitseisen tussen gemeentes tot het verleden behoren. De WK stelt als eis verantwoorde kinderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. Dit is een minimumkwaliteitseis waaraan houders van kindercentra en gastouderbureaus dienen te voldoen. De kwaliteitseisen van de WK zijn in de Beleidsregels van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 november 2004 tot uitvoering van de Wet kinderopvang op het terrein van de kwaliteit van kinderopvang (Beleidsregels kwaliteit kinderopvang) nader uitgewerkt. De Beleidsregels kwaliteit kinderopvang zijn gebaseerd op een convenant over kwaliteitseisen dat door de partners (aanbieders van kinderopvang verenigd in de MO-groep, de Branchevereniging ondernemers in de kinderopvang en de gebruikers van kinderopvang verenigd in de Belangenorganisatie Ouders in de Kinderopvang) uit de sector is opgesteld. Ook heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de werkwijze van de toezichthouder kinderopvang nader geregeld bij Beleidsregels van 10 november 2004, houdende de werkwijze van de toezichthouder kinderopvang (Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang). De landelijke kwaliteitseisen worden in opdracht van het college van burgemeester en wethouders door de GGD beoordeeld aan de hand van landelijk vastgestelde toetsingkaders. Het college is verantwoordelijk voor de handhaving van de WK. Handhaving kan hier omschreven worden als: het ongedaan maken van de situatie waarbij in strijd wordt gehandeld met de wet- en regelgeving op het terrein van de kwaliteit van de kinderopvang. In tegenstelling tot de kwaliteiteisen van de WK en de werkwijze van de toezichthouder kinderopvang, is er geen landelijk uniform handhavingsbeleid. In dit kader heeft de VNG, ter ondersteuning van gemeentes, de handreiking Kwaliteit handhaven in de kinderopvang, op weg naar een transparant handhavingsbeleid ontwikkeld. De handreiking bevat een specifieke systematiek aan de hand waarmee het lokale handhavingsbeleid geformuleerd kan worden. Er is voor gekozen om beleidsregels handhaving kinderopvang te formuleren die gebaseerd zijn op de handreiking van de VNG. Door de aanwezigheid van een gemeentelijk handhavingsbeleid gebaseerd op de handreiking van de VNG wordt rechtsongelijkheid voorkomen en is er sprake van transparantie. Een ander belangrijke reden is dat het college van burgemeester en wethouders de wettelijke handhavingstaak efficiënt kan uitvoeren. Naast de WK dienen houders van kindercentra en gastouderbureaus rekening te houden met (gemeentelijke) regelgeving op grond van andere wetten. Hierbij kan gedacht worden aan het vereiste van een gebruiksvergunning, de regels opgenomen in het bouwbesluit en de arbeidsomstandighedenwet. Een houder kan enkel van start gaan met het exploiteren van een kindercentrum indien aan alle toepasselijke (gemeentelijke) regelgeving wordt voldaan. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerken 2006 is volledigheidshalve het handhavingsbeleid peuterspeelzaalwerk geformuleerd. De kwaliteitseisen voor het peuterspeelzaalwerk zijn aangepast op de beperkte verblijfsduur van de kinderen in een peuterspeelzaal.
1.2 Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gemeente Den Haag 2006 in het kort Het college is op grond van de Wet Kinderopvang verplicht om handhavend op te treden indien de landelijke vastgestelde kwaliteitseisen niet worden nageleefd. Het handhavingsbeleid van de gemeente Den Haag is gebaseerd op de specifieke systematiek van de VNG handreiking Kwaliteit handhaven in de kinderopvang, op weg naar een transparant handhavingsbeleid. In hoofdstuk 2 is per opvangvorm het handhavingsbeleid van de gemeente Den Haag geformuleerd. In het schema handhavingsbeleid zijn per opvangvorm in de eerste kolom alle landelijke kwaliteitseisen bij of krachtens de Wet Kinderopvang (Wet Kinderopvang, Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang) geformuleerd. Afhankelijk van de toegekende prioriteit aan de overtreding van een kwaliteitseis (laag, gemiddeld of hoog) zijn de toepasbare sancties, hersteltermijnen en herinspecties aangegeven. Het toekennen van een prioriteit (laag, gemiddeld, hoog) aan een specifieke overtreding behoort tot de beleidsvrijheid van het college. De toegekende prioriteit is bepalend voor de sanctie, de hersteltermijn en herinspectie. Als bijlage 1 is het zogenaamde wegingsmodel bijgevoegd. In 1.3 is de handhaving schematisch in een stappenplan weergegeven. Indien uit het onderzoek van de toezichthouder (GGD) blijkt dat er sprake is van een overtreding, is het college van burgemeester en wethouders wettelijk verplicht om te handhaven. Afhankelijk van de prioriteit van de overtreding (laag, gemiddeld, hoog) wordt de uiteindelijke sanctie bepaald. Hoe hoger de prioriteit, hoe zwaarder de sanctie. Vervolgens dient getoetst te worden of de kwaliteitseis met een onvoldoende danwel een slecht wordt nageleefd. Een slecht heeft een zwaardere sanctie als gevolg. Het college van burgemeester en wethouders beschikt op grond van de Wet kinderopvang, hoofdstukken 4 en 5, over de volgende bestuursrechtelijke sancties: waarschuwing, aanwijzing, verbieden exploitatie voort te zetten, verbieden van het in exploitatie te nemen en bestuurlijke boete. Indien de kwaliteit van de kinderopvang bij een kindercentrum zodanig tekortschiet, dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de toezichthouder (GGD) een bevel geven. Het bevel heeft een geldigheidsduur van 7 dagen die door het college kan worden verlengd. De handhavingssancties zijn beschikkingen in de zin van de Algemene Wet bestuursrecht.