RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 september 2006 (12.09) (OR. en) 12698/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0165 (CNS) FISC 110

Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2006 (21.11) (OR. en) 15383/06. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0165 (CNS) FISC 140

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 106. RICHTLIJN 2004/76/EG VAN DE RAAD van

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT 2004/0045 (COD) PE-CONS 3601/05 ENV 16 CODEC 22 OC 5

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 oktober 2005 (20.10) (OR. fr) 13441/05 STAT 24 FIN 375. VOORSTEL de Commissie d.d.: 12 oktober 2005 Betreft:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

15495/1/10 REV 1 VP/lg DG G1

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 januari 2012 (30.01) (OR. en) 5859/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0002 ( LE) FISC 15

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 oktober 2005 (06.10) (OR. en) 12916/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0195 (CNS) ECOFIN 300 RELEX 496

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2017 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 87. RICHTLIJN 2004/74/EG VAN DE RAAD van 29 april 2004

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 april 2016 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 augustus 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 juli 2006 (13.07) (OR. en) 11347/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0119 (ACC) UD 77

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 oktober 2014 (OR. en)

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met de invoering van de euro in Litouwen

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RESTREINT UE. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 8 december 2008 (OR. fr) 16242/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) LIMITE FISC 171

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

16435/14 jel/gra/hh 1 DG G 2B

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 maart 2009 (OR. en) 7850/09 Interinstitutioneel dossier: 2009/0041 (C S) PECHE 74

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 mei 2010 (18.05) (OR. en) 9846/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0123 (NLE) EEE 18 BUDGET 30 MI 149

14722/16 eer/rts/sl 1 DG G 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 april 2015 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 juni 2008 (12.06) (OR. fr) 10351/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0108 (CNS) AGRIORG 52

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 april 2005 (07.04) (OR. fr) 7843/05 FISC 38

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2010 (OR. fr) 10039/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0117 (NLE) STAT 6 FIN 200

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 over de invoering van de euro

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 juni 2006 (07.06) (OR. en) 10121/06 FISC 87

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 september 2009 (24.09) (OR. en) 13632/09 PECHE 231

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

GEMEENSCHAPPELIJKE BELEIDSLIJNEN Aanvraagtermijn overleg:

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

- Politiek akkoord over een gemeenschappelijk standpunt

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

1. De Commissie heeft haar voorstel op 10 september 2007 bij de Raad en het Europees Parlement ingediend.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

PUBLIC. Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14625/08. Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 1 september 2008 (02.09) (OR. en) 12583/08 ADD 2 FISC 109

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 mei 2011 (OR. en) 10626/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (CNS)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 september 2011 (OR. en) 10765/1/11 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2009/0035 (COD)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D011014/02

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 15 februari 2013 (OR. en) 6486/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0043 ( LE) FISC 30

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van Richtlijn 2001/110/EG inzake honing

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 september 2006 (12.09) (OR. en) 12698/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0165 (CNS) FISC 110 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 8 september 2006 Betreft: Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 92/84/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken Hierbij gaat voor de delegaties het voorstel van de Commissie dat bij brief van de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, aan de heer Javier SOLANA, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, is toegezonden. Bijlage: COM(2006) 486 definitief 12698/06 jg DG G I NL

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.9.2006 COM(2006) 486 definitief 20060165 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 92/84/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken (door de Commissie ingediend) NL NL

TOELICHTING 1) ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Motivering en doel van het voorstel In Richtlijn 92/84/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken zijn voor iedere productcategorie minimumaccijnstarieven vastgesteld. Uit hoofde van artikel 8 van de richtlijn moet de Commissie deze tarieven periodiek evalueren en een verslag daarvan voorleggen, in voorkomend geval samen met een voorstel, op basis waarvan de Raad de in die richtlijn vastgestelde accijnstarieven onderzoekt. De conclusie van het verslag van de Commissie, dat op 26 mei 2004 is gepresenteerd, luidde dat de accijnstarieven in de lidstaten meer met elkaar in overeenstemming moeten worden gebracht om de goede werking van de interne markt te garanderen, met name gelet op de mogelijkheden tot fraude en concurrentieverstoring. Het verslag ging evenwel niet vergezeld van een voorstel, maar had tot doel een debat op gang te brengen in de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité. Op basis van dit debat riep de Raad de Commissie op 12 april 2005 op om een voorstel te doen om de minimumaccijnzen aan te passen teneinde een vermindering van de reële waarde van de communautaire minimumtarieven te voorkomen, en daarbij te voorzien in overgangsperioden en afwijkingen voor lidstaten die problemen bij het verhogen van hun accijnzen zouden ondervinden; tevens dient de Commissie naar behoren rekening te houden met de algemene politieke gevoeligheid van deze specifieke kwestie. Na een evaluatie van de situatie stelt de Commissie een wijziging van Richtlijn 92/84/EEG voor waarbij: de minimumtarieven voor alcohol, tussenproducten en bier worden opgewaardeerd naar rata van de inflatie tussen 1993 en 2005, die 31 % beloopt, met ingang van 1 januari 2008; bij wijze van uitzondering in overgangsperioden wordt voorzien tot uiterlijk 1 januari 2010 voor de lidstaten die problemen zouden hebben met het verhogen van hun nationale tarieven tegen 1 januari 2008 om zich aan de opgewaardeerde minimumtarieven aan te passen, waarbij deze overgangsperioden in verhouding staan tot de inspanningen die de betrokken lidstaten moeten leveren; de evaluatieprocedure van artikel 8 van de richtlijn flexibeler en minder omslachtig wordt en de evaluatieperiode van 2 tot 4 jaar wordt verlengd. De opwaardering van de minimumtarieven strekt er in de eerste plaats toe om de reële waarde van 1992 te herstellen. Een verhoging van de minimumtarieven om de inflatie mee te nemen, leidt per definitie niet tot een verhoging van de reële waarde. Omgekeerd geldt wel dat de reële waarde van de specifieke minimumtarieven wordt uitgehold, indien er geen inflatieaanpassing plaatsvindt. Een dergelijke aanpassing van de minimumtarieven is bijgevolg nodig om het niveau van de tarieven waarmee de Raad in 1992 instemde, te handhaven en aldus de goede werking van de interne markt zonder fiscale grenzen te garanderen. NL 2 NL

De categorieën van alcoholhoudende dranken waarvoor in 1992 een positief minimumaccijnstarief is overeengekomen en waarop de opwaardering dus betrekking heeft, zijn bier, tussenproducten en alcohol. Het minimumtarief voor wijn daarentegen is vastgesteld op nul en wordt derhalve niet opgewaardeerd. Algemene context Het communautaire kader voor de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken is neergelegd in twee richtlijnen. Richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken bevat gemeenschappelijke definities van de aan accijns onderworpen producten en bepaalt de methode voor de berekening van het recht en de criteria waaraan bepaalde producten moeten voldoen om voor vrijstelling van accijns of voor een verlaagd tarief in aanmerking te komen. In Richtlijn 92/84/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken zijn voor iedere productcategorie minimumaccijnstarieven vastgesteld. Dit voorstel betreft uitsluitend Richtlijn 92/84/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken. Uit hoofde van artikel 8 van Richtlijn 92/84/EEG van de Raad moeten de accijnstarieven periodiek worden geëvalueerd. Overeenkomstig deze bepaling heeft de Commissie op 13 september 1995 voor het eerst een verslag gepresenteerd. Dit verslag ging evenwel niet vergezeld van een voorstel, maar bracht alleen bepaalde problemen voor het voetlicht. Op 26 mei 2004 presenteerde de Commissie een tweede verslag, waaraan een brede raadpleging van onder meer nationale autoriteiten, vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en belangengroepen was voorafgegaan. Hierin kwam zij tot de conclusie dat de accijnstarieven in de lidstaten meer met elkaar in overeenstemming moeten worden gebracht om concurrentieverstoringen en fraude terug te dringen. Gelet evenwel op de sterk uiteenlopende standpunten van de lidstaten over de passende hoogte van de minimumtarieven en op het feit dat iedere wijziging unanimiteit vereist, heeft de Commissie toen geen voorstel ingediend. In plaats daarvan gaf zij te kennen dat zij een breed debat op gang wilde brengen in de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité en op basis van de uitkomst van dit debat zou beslissen of zij voorstellen zou indienen betreffende sommige of alle in het verslag genoemde knelpunten. Daarop heeft er een debat plaatsgevonden. Op basis daarvan kwam de Raad met name tot de conclusie dat er een ruime overeenstemming bestaat over het feit dat de minimumaccijnzen aan de inflatie moeten worden aangepast en zo opnieuw hun reële waarde moeten krijgen. De Commissie heeft berekend dat volgens gegevens van Eurostat over het jaarlijkse wijzigingspercentage van de geharmoniseerde consumentenprijsindex (GICP) tussen 1993 en 2005 het totale inflatiecijfer voor de EU als geheel van 1 januari 1993 tot 31 december 2005 31% 1 beliep. 1 De echte GICP-reeks start met de index voor 1997. Voorafgaande jaren zijn gebaseerd op een proxy- GICP. Er werd gebruik gemaakt van de volgende jaarlijkse GICP-wijzigingspercentages: 1993: 3,4 %; 1994: 2,8 %; 1995: 2,8 %; 1996: 2,4 %; 1997: 1,7 %; 1998: 1,3 %; 1999: 1,2 %; 2000: 1,9 %; 2001: 2,2 %; 2002: 2,1 %; 2003: 2,0 %; 2004: 2,0 %; 2005: 2,1 %. NL 3 NL

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied In Richtlijn 92/84/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken, die is aangenomen in 1992 en van toepassing is sinds 1 januari 1993, zijn voor iedere productcategorie de volgende minimumaccijnstarieven vastgesteld: Product Wijn (niet-mousserende en mousserende) Bier Tarief per Huidig minimumtarief hl 0 hl/graad Plato of hl/procent alcohol* 0,748 of 1,87 Tussenproducten hl 45 Alcohol hl absolute alcohol 550 * De richtlijn geeft de lidstaten de keuze om accijns te heffen per graad Plato of volgens het alcoholvolumegehalte. Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie Dit voorstel is in overeenstemming met de belangrijkste beleidslijnen en doelstellingen van de Unie. De voorgestelde verhogingen van de minimumtarieven zijn nodig om het niveau van de tarieven waarmee de Raad in 1992 instemde, te handhaven; dit is een minimale voorwaarde om de goede werking van de interne markt zonder fiscale grenzen te garanderen. Zoals ook in het verleden het geval was, geeft de vaststelling van uitsluitend minimumtarieven de lidstaten de mogelijkheid hun nationale tarieven vast te leggen op een niveau dat zij passend achten om recht te doen aan hun specifieke nationale omstandigheden en om er hun specifieke nationale beleidsdoelstellingen, waaronder in voorkomend geval op het gebied van gezondheid, mee na te streven. 2) RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Raadpleging van belanghebbende partijen Het verslag van de Commissie van 26 mei 2004 had tot doel de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité in de gelegenheid stellen om de genoemde knelpunten te bespreken. Na discussies in de Raad tussen de verschillende lidstaten heeft de Raad in april 2005 zijn conclusies over het verslag van de Commissie gepresenteerd. Deze luiden als volgt: - Een grote meerderheid van de lidstaten is van oordeel dat een verdergaande onderlinge aanpassing concurrentieverstoring en fraude zou kunnen helpen verminderen, al wordt wel een voorbehoud gemaakt bij het niveau en de richting van zo n onderlinge aanpassing. - Er kon geen consensus worden bereikt over de invoering van een positief minimumtarief voor alle alcoholhoudende dranken. Twaalf lidstaten zijn fel gekant tegen elk voorstel tot invoering van een positief minimumtarief voor wijn. NL 4 NL

- Er is ruime overeenstemming over het feit dat de minimumaccijnzen aangepast moeten worden ter compensatie van de inflatie en zo weer hun reële waarde moeten weergeven. - De grote meerderheid van de lidstaten is van oordeel dat gezondheidspolitieke en sociale aspecten bij de vaststelling van tarieven niet de belangrijkste doorslaggevende factor moeten zijn. De Raad riep de Commissie daarom op een voorstel te doen om de minimumaccijnzen aan te passen teneinde een vermindering van de reële waarde van de communautaire minimumtarieven te voorkomen, en daarbij te voorzien in overgangsperioden en afwijkingen voor lidstaten die problemen bij het verhogen van hun accijnzen zouden ondervinden; tevens dient de Commissie naar behoren rekening te houden met de algemene politieke gevoeligheid van deze specifieke kwestie. Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid Gezien de beperkte werkingssfeer van dit voorstel behoefde er geen bijzondere deskundigheid te worden bijeengebracht of benut. Effectbeoordeling Het voorstel strekt ertoe de bestaande richtlijn 92/84/EEG te actualiseren door de minimumtarieven te verhogen en deze aldus weer de reële waarde te geven die de Raad in 1992 was overeengekomen als het minimale niveau dat noodzakelijk is voor de goede werking van de interne markt zonder fiscale grenzen. Het onderzoek dat de Commissie ter voorbereiding van haar verslag van 2004 heeft verricht, heeft geen nieuwe ontwikkelingen aan het licht gebracht die, gelet op de huidige stand van zaken, tegen een dergelijke aanpassing pleiten. Deze aanpassing kan evenwel problemen veroorzaken voor sommige lidstaten die hun nationale tarieven in een relatief korte tijdspanne fors moeten verhogen om aan de opgewaardeerde minimumtarieven te voldoen zie de tabellen 2, 3 en 4 hieronder. Om deze problemen te verhelpen bevat het voorstel een derogatie op grond waarvan overgangsperioden tot uiterlijk 1 januari 2010 mogelijk zijn, maar waarbij de precieze duur afhangt van de inspanningen die de betrokken lidstaten moeten leveren. In dit verband is voorgesteld te verwijzen naar een objectief criterium, dat is uitgedrukt als het percentage waarmee de bestaande nationale tarieven moeten worden verhoogd om aan de nieuwe minimumtarieven te voldoen. Voor de lidstaten die hun nationale tarieven met meer dan 10 % maar minder dan 20 % moeten verhogen, is een overgangsperiode tot 1 januari 2009 voorgesteld. Voor de lidstaten die hun nationale tarieven met meer dan 20 % moeten verhogen, is een overgangsperiode tot 1 januari 2010 voorgesteld (zie verder onder Samenvatting van de voorgestelde maatregel). Het economische en sociale effect van het voorstel kan minimaal worden genoemd. In het geval van bier bijvoorbeeld zouden Malta, Letland, Duitsland, Luxemburg, Tsjechië en Litouwen hun nationale accijnsrecht tegen uiterlijk 1 januari 2010 moeten verhogen met 0,01 euro (1 eurocent) op een halve liter bier met een alcoholvolumegehalte van 5 %. Voor het MKB bestaan bovendien al bepalingen op grond waarvan kleine bedrijven (brouwerijen en NL 5 NL

distilleerderijen) in aanmerking kunnen komen voor verlaagde tarieven 2. Het is evenwel aan de betrokken lidstaten om daarover te beslissen. Voor de consument ten slotte zal, uitgaande van prijsaanpassingen in de detailhandel waartoe het voorstel zou leiden, de verhoging waarschijnlijk lager uitvallen dan de gebruikelijke jaarlijkse inflatie in de EU. 3) JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Samenvatting van de voorgestelde maatregel De Commissie stelt voor: - de minimumtarieven voor alcohol, tussenproducten en bier met ingang van 1 januari 2008 op te waarderen naar rata van de inflatie tussen 1993 en 2005, die 31 % beloopt. Volgens gegevens van Eurostat over het jaarlijkse wijzigingspercentage van de geharmoniseerde consumentenprijsindex (GICP) tussen 1993 en 2005 beliep het totale inflatiecijfer voor de EU als geheel van 1 januari 1993 tot 31 december 2005 31 %. Als de minimumtarieven met deze procentuele stijging worden opgewaardeerd, zou dit het volgende resultaat geven: TABEL 1 Product Tarief per Huidig minimumtarief Geïndexeerd minimumtarief op 31/12/2005 (huidig tarief x 1,31) Wijn (nietmousserende en mousserende) Bier hl 0 0 hl/graad Plato of hl/procent alcohol 0,748 of 1,87 0,98 of 2,45 Tussenproducten hl 45 59 Alcohol hl absolute alcohol 550 720 Er wordt voorgesteld dat de wijzigingen op 1 januari 2008 van kracht worden. Op deze manier krijgen de betrokken lidstaten voldoende tijd om tijdens hun nationale begrotingsprocedure de nodige aanpassingen aan te brengen. - bij wijze van uitzondering te voorzien in een overgangsperiode tot 1 januari 2010 voor de lidstaten die problemen zouden hebben met het verhogen van hun nationale tarieven tegen 1 januari 2008 om aan de opgewaardeerde minimumtarieven te voldoen. 2 Artikelen 4 en 22 van Richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 21). NL 6 NL

De nationale tarieven van de meerderheid van de lidstaten zijn al hoger dan de voorgestelde opgewaardeerde minimumtarieven en deze landen zullen derhalve geen actie moeten ondernemen. In enkele lidstaten liggen de huidige nationale tarieven evenwel onder de voorgestelde opgewaardeerde minimumtarieven en deze landen zullen derhalve hun nationale tarieven als volgt moeten verhogen: TABEL 2 - BIER Lidstaat (1) (2) Huidig nationaal tarief in EUR Plato Alcoholvolumegehalte Vereiste procentuele stijging om aan het nieuwe minimumtarief te voldoen - 0,98 EUR Plato of 2,45 EUR alcoholvolumegehalte Malta 0,746 31,3% Letland 1,87 31% Duitsland 0,787 24,5% Luxemburg 0,7933 23,5% Tsjechië 0,81 20,9% Litouwen 2,03 20,6% Spanje 0,91 7,7% TABEL 3 - TUSSENPRODUCTEN Lidstaat Huidig nationaal tarief in EUR (1) (2) Vereiste procentuele stijging om aan het nieuwe minimumtarief te voldoen 59 EUR Griekenland 45,00 31% Cyprus 45,89 28,5% Malta 46,57 26,6% Portugal 54,57 8,1% Spanje 55,53 6,2% TABEL 4 - ALCOHOL Voetnoten: Lidstaat Huidig nationaal tarief in EUR (1) (2) Vereiste procentuele stijging om aan het nieuwe minimumtarief te voldoen 720 EUR Cyprus 610,71 17,9% Slovenië 695,14 36% (1) Voor de lidstaten buiten het eurogebied zijn de wisselkoersen gebruikt die in het Publicatieblad van de Europese Unie C 244 van 4.10.2005 zijn bekendgemaakt. (2) De nationale tarieven van de lidstaten zijn de meegedeelde tarieven die golden in januari 2006. Niet al deze lidstaten zullen evenwel noodzakelijkerwijs problemen hebben met het verhogen van hun nationale tarieven om op de datum van inwerkingtreding van de opgewaardeerde minimumtarieven (1 januari 2008) aan deze tarieven te voldoen. Bijgevolg wordt geen overgangsperiode voorgesteld als de vereiste verhoging om aan de opgewaardeerde minimumtarieven te voldoen, minder dan 10 % bedraagt en er al voldoende aanpassingstijd is gegeven, dat wil zeggen tussen de vaststelling van het voorstel en de inwerkingtreding ervan. In de betrokken lidstaten (Spanje, Portugal, en Slovenië) moeten de noodzakelijke verhogingen van de nationale tarieven daarom van kracht worden op of voor 1 januari 2008. Voor de lidstaten die hun nationale tarieven met meer dan 10 % moeten verhogen, worden overgangsperioden tot uiterlijk 1 januari 2010 voorgesteld. Meer bepaald wordt voor de NL 7 NL

lidstaten die hun nationale tarieven met meer dan 10 % maar minder dan 20 % moeten verhogen, een overgangsperiode tot 1 januari 2009 voorgesteld. Voor de lidstaten die hun nationale tarieven met meer dan 20 % moeten verhogen, wordt een overgangsperiode tot 1 januari 2010 voorgesteld. - de evaluatieprocedure van artikel 8 flexibeler en minder omslachtig te maken en de evaluatieperiode van 2 tot 4 jaar te verlengen. Het is zinvol de evaluatieprocedure flexibeler en minder omslachtig te maken, met name door de Commissie zelf te laten beslissen of er al dan niet een verslag moet worden opgesteld. Daarnaast is een periode van twee jaar te kort om het vereiste grondige onderzoek te kunnen verrichten naar de werking van de interne markt en de andere aspecten die in het verslag van de Commissie moeten worden behandeld, en om een degelijk overzicht te kunnen hebben voor de beoordeling van de wijzigingen in de wetgeving van de lidstaten. Om al deze aspecten te evalueren zou een periode van vier jaar beter geschikt zijn dan de periode van twee jaar die thans van toepassing is. Rechtsgrondslag Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name artikel 93. Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel valt onder de gedeelde bevoegdheid van de Gemeenschap en de lidstaten. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve van toepassing. Gelet op het doel van de voorgestelde wijzigingsrichtlijn, dat erin bestaat de minimumtarieven te verhogen en deze aldus weer de reële waarde te geven die de Raad in 1992 is overeengekomen als het minimale niveau dat noodzakelijk is voor de goede werking van de interne markt zonder fiscale grenzen, is een communautair optreden vereist. Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. De richtlijn voorziet in de verhoging van de minimumtarieven teneinde deze weer de reële waarde te geven die de Raad in 1992 is overeengekomen als het minimale niveau dat noodzakelijk is voor de goede werking van de interne markt zonder fiscale grenzen. Een communautair optreden is derhalve vereist. Boven de minimumtarieven kunnen de lidstaten vrij de accijnstarieven voor alcohol en alcoholhoudende dranken vaststellen op een niveau dat zij passend achten om recht te doen aan hun specifieke nationale omstandigheden. Keuze van instrumenten Voorgesteld instrument: richtlijn. Andere instrumenten zouden niet geschikt zijn gelet op de strekking van het voorstel, die erin bestaat bepaalde artikelen van de bestaande Richtlijn 92/84/EEG te wijzigen. Het is derhalve passend dat het voorgestelde instrument een richtlijn is tot wijziging van Richtlijn 92/84/EEG. NL 8 NL

4) GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING De vaststelling van het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. 5) AANVULLENDE INFORMATIE Intrekking van bestaande wetgeving De vaststelling van het voorstel heeft niet de intrekking maar wel de wijziging van bestaande wetgeving tot gevolg. Transponeringstabel De meerderheid van de lidstaten zal geen maatregelen moeten nemen om de richtlijn ten uitvoer te leggen, aangezien hun nationale tarieven al aan de opgewaardeerde minimumtarieven voldoen. In een aantal lidstaten zullen de nationale tarieven wel moeten worden verhoogd om aan de opgewaardeerde minimumtarieven te voldoen. Met het oog op goed bestuur dienen echter alle lidstaten de Commissie de tekst van de nationale bepalingen tot omzetting van de richtlijn mee te delen om te bevestigen dat aan de opgewaardeerde minimumtarieven is voldaan. NL 9 NL

Voorstel voor een 2006/0165 (CNS) RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 92/84/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 93, Gezien het voorstel van de Commissie 3, Gezien het advies van het Europees Parlement 4, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 5, Overwegende hetgeen volgt: (1) In Richtlijn 92/84/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken 6 zijn minimumaccijnstarieven vastgelegd, behoudens welke de lidstaten vrij zijn hun nationale tarieven vast te stellen op een niveau dat zij passend achten voor de verwezenlijking van nationale beleidsdoelstellingen, waaronder op het gebied van gezondheid. (2) Overeenkomstig artikel 8 van die richtlijn zijn de accijnstarieven voor alcohol en alcoholhoudende dranken aan een evaluatie onderworpen. (3) In het eerste verslag van de Commissie over dit onderwerp, dat van 13 september 1995 dateert 7, zijn bepaalde problemen voor het voetlicht gebracht, waarna een raadplegingsproces heeft plaatsgevonden waaraan ook nationale autoriteiten, vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en belangengroepen hebben deelgenomen. (4) Dit raadplegingsproces resulteerde in een tweede verslag van de Commissie 8, dat op 26 mei 2004 is gepresenteerd. De conclusie van het verslag luidde dat de accijnstarieven in de lidstaten meer met elkaar in overeenstemming moeten worden 3 4 5 6 7 8 PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. PB L 316 van 31.10.1992, blz. 29. COM(1995) 285. COM(2004) 223. NL 10 NL

gebracht om de goede werking van de interne markt te garanderen, met name gelet op de mogelijkheden tot fraude en concurrentieverstoring. (5) In dit verband is het noodzakelijk dat de daling van de reële waarde van de communautaire minimumaccijnstarieven voor alcohol en alcoholhoudende dranken wordt gecompenseerd. De minimumtarieven dienen derhalve naar rata van de inflatie te worden verhoogd. (6) Om eventuele problemen te ondervangen bij de lidstaten die hun nationale tarieven sterk moeten verhogen om aan de nieuwe minimumtarieven te voldoen, is het dienstig in overgangsperioden te voorzien. (7) Het is ook noodzakelijk de periodieke evaluatieprocedure flexibeler en minder omslachtig te maken en de frequentie waarmee de evaluatie moet worden verricht, aan te passen. De huidige periode van twee jaar is te kort om wijzigingen in de wetgeving van de lidstaten grondig te kunnen evalueren. Een evaluatie dient om de vier jaar te worden verricht. (8) Richtlijn 92/84/EEG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Richtlijn 92/84/EEG wordt als volgt gewijzigd: (1) Artikel 1 wordt vervangen door: Artikel 1 Uiterlijk op 1 januari 2008 passen de lidstaten in overeenstemming met de voorschriften van deze richtlijn minimumaccijnstarieven toe. (2) In artikel 3, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door: Het minimumtarief van de accijns op alcohol en alcohol vervat in andere dranken dan die bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6, wordt vastgesteld op 720 euro per hectoliter absolute alcohol, met ingang van 1 januari 2008. (3) Artikel 4 wordt vervangen door: Artikel 4 Het minimumtarief van de accijns op tussenproducten wordt met ingang van 1 januari 2008 vastgesteld op 59 euro per hectoliter van het product. NL 11 NL

(4) Artikel 6 wordt vervangen door: Artikel 6 Het minimumtarief van de accijns op bier wordt met ingang van 1 januari 2008 vastgesteld op: (a) (b) 0,98 euro per hectoliter/graad Plato, of 2,45 euro per hectoliter/alcoholgehalte van het eindproduct. (5) Het volgende artikel 7 bis wordt ingevoegd: Artikel 7 bis In afwijking van artikel 1 mogen lidstaten die op 31 december 2007 een accijnstarief toepasten dat met 10 % of meer moet worden verhoogd om de in de artikelen 3, 4 en 6 vastgestelde minimumtarieven te bereiken, de toepassing van de minimumaccijnstarieven uitstellen tot 1 januari 2009. Wanneer een verhoging van 20 % of meer is vereist, mag de toepassing van de minimumaccijnstarieven worden uitgesteld tot 1 januari 2010. (6) Artikel 8 wordt vervangen door: Artikel 8 Om de vier jaar, en voor het eerst uiterlijk op 31 december 2010, beziet de Commissie de in deze richtlijn vastgestelde accijnstarieven. In voorkomend geval stelt zij een verslag op of dient zij een voorstel in. De Raad neemt volgens artikel 93 van het Verdrag de nodige maatregelen. Artikel 2 Omzetting 1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2007 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. 2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. NL 12 NL

Artikel 3 Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, [ ] Artikel 4 Voor de Raad De voorzitter NL 13 NL