Actualiserende Quick scan/natuurtoets Flora en Faunawet. Ten behoeve van bebouwing en aanleg smalspoor Arend Baanstraat 110. 1 Inleiding. 1.1 Aanleiding. 1.2 Doelstelling van de scan. 2 Situatie. 2.1 Huidige situatie. 2.2 Joodse begraafplaats. 2.3 Gebiedsbescherming 3 Natuurwetgeving 4. Welke wettelijke beschermde dier- en plantsoorten komen voor in het plangebied. 4.1 Flora. 4.2 Broedvogels/vogels. 4.3 Vleermuizen. 4.4 Overige zoogdiersoorten. 4.5 Amfibieën 4.6 Reptielen. 5. Beoordeling en conclusie. 6. Advies. 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding De initiatiefnemer, Stichting Rijssens Leemspoor, is voornemens het plangebied gelegen aan de Arend Baanstraat 110 deels te bebouwen en te voorzien van een smalspoor. Op het perceel staat nu de Blokhut Niej Begin. Voor deze ruimtelijke ontwikkeling zal en deel van de beplanting en bomen worden verwijderd Iedere ruimtelijke ontwikkeling of inrichting moet worden getoetst aan de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet voorziet in de bescherming van een aantal inheemse planten en diersoorten. Om ervoor te zorgen dat deze planten en dieren zoveel mogelijk worden beschermd zijn in de Flora- en faunawet verbodsbepalingen opgenomen. Zo is het onder anderen verboden beschermde dieren opzettelijk te verontrusten en is het verboden nesten of vaste verblijfplaatsen te vernielen, weg te halen of te verstoren. Bestaat er een kans dan de locatie behoort tot de functionele leefomgeving van beschermde soorten dan dient er onderzoek plaats te vinden. In dit advies wordt aangegeven of uitvoering van de aangevraagde activiteiten mogelijk negatieve gevolgen kan hebben op de functionele leefomgeving van beschermde planten en dieren.
Figuur 1. Ligging en begrenzing van het plangebied. 1.2 Doelstelling van de Scan. De doelstelling van het onderzoek is het inzichtelijk maken van welke wettelijke beschermde natuurwaarden in het plangebied te verwachten zijn en wat de consequenties van de bebouwing en het smalspoor op deze zijn. 2 SITUATIE 2.1 Huidige situatie. Het plangebied ligt aan de zuidkant van Rijssen. Het gebied wordt gekenmerkt door een afwisseling van bos, sportvelden en agrarische gronden. Aan het plangebied wordt een lage ecologische waarde toegekend. De bossen ten zuiden van het plangebied hebben een hogere ecologisch waarde en maken deel uit van ecologische hoofdstructuren. Ook de bebossing ten oosten van het plangebied heeft een relatief hoge ecologische waarde. In het plangebied staat een blokhut, er ligt een verlicht speelveld en een kampvuurkuil. Het plangebied is totaal omheind met een hekwerk van harmonicagaas. De blokhut ligt naast een sportcomplex, de begroeiing in het plangebied bestaat uit natuurlijke heestersbegroeiing en halfwas loofhout. Het aangrenzend bosgebied bestaat voornamelijk uit loofbomen als Amerikaanse eik en berk afgewisseld met grove dennen, fijnsparren en douglas. Met uitzondering van bomen rondom de het plangebied gaat het veelal om bomen van een beperkte diameter. Onderstaande foto geeft een impressie van het plangebied en de joodse begraafplaats.
2.2 Joodse begraafplaats 2.3 GEBIEDSBESCHERMING In de nabijheid van het plangebied liggen de Natura 2000-gebieden Sallandse Heuvelrug en Borkeld en een gebied dat aangewezen is als Ecologische hoofdstructuur. De voorgenomen ontwikkelingen hebben geen negatieve effecten op de voorkomende flora en fauna in deze gebieden. De Natura 2000-gebieden liggen namelijk buiten de invloedssfeer van de werkzaamheden en daarmee worden de aangewezen habitattypen en soorten niet in hun gevoeligheid aangetast. Ook op de EHS worden met de voorgenomen ontwikkelingen geen significante negatieve effecten verwacht. Wezenlijke waarden en kenmerken blijven behouden. Een vergunning of uitgebreide toetsing op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en EHS is niet noodzakelijk. 3 NATUURWETGEVING De natuurwet- en regelgeving kent twee sporen, namelijk een gebiedsgericht (Natuurbeschermingswet 1998) en een soortgericht spoor (Flora- en faunawet). Met de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 zijn de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn in de nationale wetgeving geïmplementeerd. De kern van het natuurbeleid wordt gevormd door de Ecologische hoofdstructuur, dat een samenhangend netwerk vormt van natuurgebieden. In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de relevante wetgeving en het natuurbeleid voor het plangebied. 3.1 Flora- en faunawet beschermt dieren en planten De Flora- en faunawet is erop gericht om de Nederlandse biodiversiteit te beschermen. en de dieren en planten binnen de Nederlandse wetgeving de plek te geven die hun volgens de Europese afspraken toekomt. De Flora- en faunawet is overal en altijd van toepassing bij ontwikkelingen. In hoofdstuk 5 wordt verder ingegaan op de aanwezigheid van beschermde soorten. Bescherming planten en dieren
De Flora- en faunawet gaat over de bescherming van ongeveer 500 planten- en diersoorten, van de 36.000 soorten die in Nederland voorkomen. Het uitgangspunt van de wet is dat geen schade mag worden gedaan, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan (het nee, tenzij-principe ). De wet beschermt: - enkele vaatplanten; - bijna alle zoogdieren; - alle vogels; - alle reptielen;. - alle amfibieën; - enkele vissen; - enkele ongewervelde (insecten en weekdieren). Deze soorten zijn verdeeld in vijf beschermingsniveau s: - licht beschermde soorten (tabel 1 van de Flora- en faunawet) - middelmatig beschermde soorten (tabel 2 van de Flora- en faunawet) - zwaar beschermde soorten (tabel 3 van de Flora- en faunawet) - vogels; - vogels waarvan de nesten het hele jaar zijn beschermd. Verbodswet De Flora- en faunawet is - in tegenstelling tot vele andere wetten - een verbodswet en geen gebodswet. Overtreding van de Flora- en faunawet is een economisch delict waarbij op basis van strafrecht boetes worden gegeven en/of vervolging optreedt. Ook kan op basis van bestuursrecht bestuursdwang worden opgelegd. Personen worden individueel aansprakelijk gesteld en eventuele opdrachtgevers kunnen te maken krijgen met aansprakelijkheid en vervolgschade. De verboden moeten ervoor zorgen dat in het wild levende planten en dieren zoveel mogelijk met rust worden gelaten. Handelingen die de wet verbiedt zijn: - plukken, vangen en doden - verstoren - vernielen van leefgebied, nesten en holen; - weghalen van eieren; - bezit en handel. Onder bepaalde voorwaarden mogen deze handelingen wel uitgevoerd worden. U heeft dan een ontheffing of vrijstelling nodig of u werkt conform een gedragscode. Zorgplicht De Flora- en faunawet gaat uit van de intrinsieke waarde van alle dieren en planten. De mens moet daar zorgvuldig mee omgaan. Daarom is de zorgplicht in artikel 2 van de wet opgenomen. De zorgplicht houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende dieren en planten en hun leefomgeving. Dat betekent dat iedereen naar redelijkheid nadelige effecten:
4 Welke wettelijke beschermde dier- en plantsoorten komen voor in het plangebied. 4.1 Flora Gedurende het veldonderzoek zijn geen zeldzame vegetaties aangetroffen, het voorkomen van beschermde of bedreigde planten worden derhalve niet aannemelijk geacht. In de bomen in het plangebied zijn geen boom bewonende zoogdieren zoals rossevleermuis, ruigedwergvleermuis en of grootoorvleermuis gevonden. Het is ook niet aannemelijk dat deze bewoond gaan worden door boom bewonende zoogdieren. Gezien hun leeftijd, omvang, zijn aanwezige bomen ongeschikt als vaste rust en verblijfplaats voor vleermuizen. 4.2 Broedvogels/vogels. De vegetatie in het plangebied bied minimale mogelijkheden als vaste rust- en verblijfplaats voor vogels. Er zijn geen jaarrond beschermde vogelnesten in het plangebied gevonden en het is niet aannemelijk dat deze in het gebied in de nabij toekomst worden gebouwd. In de omgeving komen wel enkele schaarse voorkomende vogelsoorten voor. De bebouwing en de aanleg van het smalspoor is niet van wezenlijke invloed op de aanwezigheid van deze soorten er hoeven dan ook geen mitigerende beheermiddelen voor deze worden genomen. In het plangebied komen wel enkele bosschages voor waar in algemene vogelsoorten nestelen. De nesten van deze soorten zijn buiten de broedtijd niet beschermd. 4.3 Vleermuizen. In het plangebied werden geen vleermuizen gevonden. Mogelijk dat de blokhut een deel van het jaar bewoond wordt door vleermuizen.boven de nabijgelegen velden en bossen zijn wel gewone dwergvleermuizen, watervleermuis, laatvlieger en rossevleermuis waargenomen. Het vellen van bomen in het plan gebied heeft geen wezenlijk invloed op vlieg en foerageerroute voor vleermuizen. De vleermuis soorten die waargenomen zijn in boven de aangrenzende percelen zijn weinig tot niet storingsgevoelig. Effecten van de aanleg van het smalspoor en de bebouwing op het voorkomen van deze soorten wordt dan ook niet voorzien. 4.4 Overige zoogdiersoorten. In het gebied komen diverse marterachtigen, egels, eekhoorns en muizensoorten voor. De aanleg van het smalspoor en de bebouwing heeft geen lokale en regionale negatieve invloed op de gunstige staat van de instandhouding van de soorten. Er hoeven geen effect beperkende en/of mitigerende maatregelen getroffen worden. 4.5 Amfibieën In poelen en sloten op percelen aangrenzend aan het plangebied zijn enkele Tabel 1 ( Algemene soorten) amfibiesoorten waargenomen: bruine kikker en gewone pad. Deze soorten zijn allen licht beschermd de bebouwing en de aanleg van het smalspoor heeft geen wezenlijke invloed op het voorkomen van de soort in het gebied. 4.6 Reptielen. Het plangebied en het direct omliggende terrein is ongeschikt als leefgebied voor reptielen.
5. Beoordeling en conclusie. Er zijn geen waarnemingen bekend van (strikt) beschermde soorten in het plangebied.. De enige zwaar beschermde voorkomende zoogdiersoorten in het gebied aangrenzend aan het plangebied zijn enkele soorten vleermuizen In het plangebied zelf werden geen vleermuizen vastgesteld. In het projectgebied broeden diverse vogelsoorten waaronder spreeuw, koolmees, pimpelmees, merel en zanglijster. Dit betekend dat het vellen van de bomen en het rooien van de beplanting voor aanvang en of na aanvang broedseizoen uitgevoerd moet worden. Dit voorkomt het voorkomen van nestelen van vogels. Eksters en zwarte kraaien kunnen al van af half februari tot nestbouw overgaan. Om nestbouw van deze soorten te voorkomen zullen genoemde vellingswerken, zoals aangegeven, voor deze periode uitgevoerd moeten worden. Om het broeden van zangvogels in het plangebied te voorkomen zal dit door middel van kleppelen of maaien/afzetten ongeschikt gemaakt moeten worden als broedplaats. Met de ruimtelijke ontwikkelingen worden geen vaste rust- en verblijfplaatsen van steenmarter en eekhoorn verwijderd of verstoord. Voor zowel eekhoorn als marterachtigen en overige zoogdieren geldt dat het plangebied onderdeel uit kan maken van het foerageergebied. Het plangebied blijft, ook na inrichting, onderdeel van hun leefgebied. Negatieve effecten op de aanwezige populatie eekhoorns en steenmarters worden niet verwacht, aangezien het leefgebied van deze soorten niet wordt verkleind. Daarnaast zijn beide soorten erg mobiel, passen ze zich gemakkelijk aan en zijn er voldoende alternatieven in de directe omgeving aanwezig. 6. Advies: De werkzaamheden uitvoeren overeenkomstig de gedragscode bestendig beheer. Dit betekent in de praktijk dat de werkzaamheden het best in het vroege najaar en of winter kunnen worden uitgevoerd. Indien de werkzaamheden eerder in het jaar worden uitgevoerd dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. In dat geval dient voorafgaand aan de werkzaamheden een inspectie te worden uitgevoerd door een ter zake deskundige, om te bepalen of er mogelijk bewoonde nesten aanwezig zijn en zo ja welke mitigerende maatregelen getroffen kunnen worden om verstoring van die nesten te voorkomen. Geconcludeerd kan worden dat de kan plaats vinden zonder ontheffing van de Flora- en Faunawet, mits er volgens de gedragscode Flora- en Faunawet gewerkt wordt. Opgesteld door: Paul Oude Elferink Diploma F&F niveau 4 R.O. HBO en MBO opleiding (Nederlandse) ecologie Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten.
Ervaring als Ecologisch medewerker Fauna Ministerie Landbouw en Visserij en medewerker S.O.V.O.N.