Crisis, wat nu? Onderzoek naar de kwaliteit van het handelen van Bureau Jeugdzorg Haaglanden bij cliënten in acute crisis

Vergelijkbare documenten
Crisis, wat nu? Onderzoek naar de kwaliteit van het handelen van Bureau Jeugdzorg Limburg bij cliënten in acute crisis

Crisis, wat nu? Landelijk onderzoek naar de kwaliteit van het handelen van de Bureaus Jeugdzorg in Nederland bij cliënten in acute crisis

Crisis, wat nu? Onderzoek naar de kwaliteit van het handelen van Bureau Jeugdzorg Rotterdam bij cliënten in acute crisis. Inspectie jeugdzorg

Crisis, wat nu? Onderzoek naar de kwaliteit van het handelen van Bureau Jeugdzorg Friesland bij cliënten in acute crisis

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

Crisis, wat nu? Onderzoek naar de kwaliteit van het handelen van Bureau Jeugdzorg Drenthe bij cliënten in acute crisis

Crisis, wat nu? Onderzoek naar de kwaliteit van het handelen van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, Locatie Hoorn bij cliënten in acute crisis

Vervolgonderzoek AMK Utrecht

Een kinderbeschermingsmaatregel?

Kort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India

Aanpak: Voorwaardelijke Interventie Gezinnen. Beschrijving

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 november 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Als opvoeden een probleem is

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening

Onderzoek Maasmeisje. Rapport Bureau Jeugdzorg Rotterdam

Kwaliteitskader Verantwoorde zorg Caribisch Nederland

Als opvoeden een probleem is

Kwaliteit van de Adviesen Consultfunctie van het AMK. Hertoets bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Overijssel, locatie Hengelo

Onderzoek AMK. Noord-Holland

Onderzoek bij Meerwijck naar het klimaat op het gebied van seksuele ontwikkeling locatie Pieter Both

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis

Samenwerkingsafspraken crisisinterventie Jeugd in de Gelderse jeugdhulpregio s

Onderzoek naar de veiligheid van jongeren die wachten op geïndiceerde jeugdzorg

Rapport indicatiestelling cliënt Bureau Jeugdzorg Haaglanden

Onderzoek naar de kwaliteit van de crisisopvang in de provincie Groningen

Verbeterplan Veilig Thuis Hollands Midden n.a.v. inspectierapport nov en stand van zaken op 1 maart 2016.

Inspectie jeugdzorg Utrecht, mei Onderzoek Spoedeisende Zorg Bureau Jeugdzorg Gelderland

Als opvoeden een probleem is

Bellen met het AMK, en dan?

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg

Toetsingskader Kwaliteit opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Quick scan Ambulant begeleid wonen

Onderzoek AMK Rotterdam

KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID

Hertoets SGJ Christelijke Jeugdzorg Jeugdbescherming Regio Zuid

Hertoets risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering

Als de Raad u om informatie vraagt

Risico- indicatoren Maart 2014

Handelingsprotocol gezag, contact/omgang en hulp na partnerdoding waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken

De Inspecties stellen dat VTRR aan 18 van de 24 verwachtingen van het toetsingskader voldoet.

De toetsende taak van de Raad voor de. Kinderbescherming bij beslissingen. tot terugplaatsing naar huis

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Algemeen

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

Aanpak: Casusregie en inzet gezinscoaching. Beschrijving

rekenkamer Centrale onderzoeksvraag Aan Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland 19 mei /GM/067

STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO

Hertoets risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA)

Locatie Leeuwarden. 1 van 5. Ministerie van Justitie. Locatie Leeuwarden

Toezicht op kwaliteit van de Wmo persoonsgebonden budget (Pgb)

Utrecht, maart Onderzoek AMK Overijssel

Onderzoek. AMK provincie Friesland

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Aanpak: Signalerings- en vangnetfunctie. Beschrijving

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving

Als opvoeden een probleem is

Utrecht, mei Onderzoek AMK Gelderland

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving

Onderzoek AMK Zuid-Holland

Onderzoek AMK Zeeland

DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND

De kwaliteit van Veilig Thuis West-Brabant Stap 1

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen

Inspectie jeugdzorg. Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie

Rapport Baby Josephlaan

De kwaliteit van de behandelgroepen van Intermetzo Zonnehuizen in Zeist

De Brug jeugd GGZ. Toets Nieuwe Toetreders Jeugdhulp. Gezond vertrouwen

Effectieve besluitvorming in onderwijs en jeugdhulp: Basis voor integraal arrangeren

De kwaliteit van Veilig Thuis Zeeland Stap 1

Toetsingskader Nieuwe toetreders jeugdhulp

De kwaliteit van Veilig Thuis Groningen Stap 1

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Hulp bij crisis

De kwaliteit van de ambulante jeugdhulp bij De Opvoedpoli

Quick scan Ambulant begeleid wonen. Rapport naar aanleiding van het onderzoek van de Inspectie jeugdzorg bij Kompaan

De kwaliteit van Veilig Thuis Hollands Midden Stap 1

Vragen en Antwoorden voor huidige cliënten jeugdhulp

Referentiewerkmodel. Samenwerking Raad voor de Kinderbescherming en Bureaus Jeugdzorg rond het Casusoverleg Bescherming (COB)

De kwaliteit van Veilig Thuis Noord- en Midden Limburg Stap 1

Aanpak: Versterkt Verder. Beschrijving

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van C. van Viegen (PvdD) (d.d. 2 februari 2010) Nummer Aan de leden van Provinciale Staten

Utrecht, 9 maart 2010 Pythagoraslaan 101 Tel

Wat is ondertoezichtstelling?

Samenwerkend Toezicht Jeugd/ Samenwerkend Toezicht Sociaal Domein Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Limburg

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Yorneo

Onderzoek bij de Raadsregio Rotterdam - Rijnmond en BJZ Rotterdam naar aanleiding van het overlijden van drie baby s

Onderzoek AMK Groningen

De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK

Aanpak: WIJ Eindhoven. Beschrijving

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Xonar

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Ondertoezichtstelling (Gezinsvoogdij)

T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015

Aanpak: CJG-aanpak. Beschrijving

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Transcriptie:

Inspectie jeugdzorg Utrecht, juni 2005 Crisis, wat nu? Onderzoek naar de kwaliteit van het handelen van Bureau Jeugdzorg Haaglanden bij cliënten in acute crisis

2

Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Samenvatting... 5 Hoofdstuk 1 Het onderzoek... 7 Hoofdstuk 2 De resultaten van het onderzoek... 9 2.1. Beslissing 1: Is er sprake van een acute crisis?... 10 2.2. Beslissing 2: Welke jeugdzorg is in deze crisis noodzakelijk?... 12 2.3. Beslissing 3: Is er een vervolg aan jeugdzorg nodig?... 15 2.4. Beslissing 4: Welke jeugdzorg is nodig voor verdere zorg?... 16 2.5. Betrokkenheid van de cliënten tijdens de besluitvorming... 19 2.6. Veiligheid... 20 Hoofdstuk 3 Analyse en beoordeling van de inspectie... 21 Hoofdstuk 4 Aanbevelingen... 25 4.1. Aanbevelingen aan de instelling... 25 4.2. Aanbevelingen aan de Grootstedelijke regio Haaglanden... 25 Bijlage 1 Aanleiding voor het onderzoek, probleemstelling en opzet... 29 1.1. Aanleiding voor het onderzoek... 29 1.2. Probleemstelling van het onderzoek... 30 1.3. Opzet van het onderzoek... 31 Bijlage 2 Toetsings- en waarderingskader van de inspectie... 33 Bijlage 3 Standpunten GSR Haaglanden over dit toezicht... 45 Bijlage 4 Waardering van de inspectie voor Bureau Jeugdzorg Haaglanden... 47 3

4

Samenvatting Het onderzoek De inspectie heeft besloten om in 2005 een landelijk onderzoek te doen naar het handelen van de bureaus jeugdzorg als cliënten zich melden met een crisis. De inspectie heeft uitgewerkt wat de cliënten van de bureaus jeugdzorg mogen verwachten. Het onderzoek is toegespitst op vier belangrijke beslissingen die de bureaus jeugdzorg nemen tijdens een crisis: 1. is er sprake van een acute crisis en is er onmiddellijk jeugdzorg nodig? 2. welke jeugdzorg is in deze crisis noodzakelijk? 3. is er een vervolg aan jeugdzorg nodig na de wettelijke termijn van vier weken? 4. welke jeugdzorg is nodig voor verdere jeugdzorg? De inspectie onderzoekt verder of de bureaus jeugdzorg over alle beslissingen overleggen met en instemming vragen van de cliënten. Als belangrijkste punt onderzoekt de inspectie of de bureaus jeugdzorg gedurende het gehele proces de veiligheid van de cliënten centraal stellen en af wegen of de noodzaak bestaat om de Raad voor de Kinderbescherming in te schakelen. Resultaten van het onderzoek In het kader van de onderzoeksvraag Voldoet de zorg tijdens een acute crisis aan wat cliënten mogen verwachten? beoordeelt de inspectie het handelen van Bureau Jeugdzorg Haaglanden als voldoende. Het Crisis Interventie Team (CIT) neemt op een goede manier snel en adequaat beslissingen. Het CIT heeft criteria om tot haar beslissingen te komen en de genomen beslissingen zijn veelal zichtbaar gemotiveerd. De veiligheid van de cliënt staat in het besluitvormingsproces centraal en de cliënten worden betrokken bij de beslissingen. In de periode van de eerste (bovenaangehaalde) beslissingen heeft het CIT de touwtjes in handen. Er zijn ook onderdelen die verdere ontwikkeling behoeven. Zo zijn de criteria die gebruikt worden veelal niet schriftelijk vastgelegd. Ook de afstemming met zorgaanbieders gebeurt meestal niet schriftelijk op een manier waarop alle partijen zich kunnen beroepen. Vanaf het moment dat de acute crisis behandeld is en er besluitvorming plaats vindt over een vervolg aan jeugdzorg, wordt het proces van indiceren in de dossiers minder transparant. Het vervolg na de vier weken laat ook stagnatie zien. Kortom, de regierol van Bureau Jeugdzorg komt vanaf de vierde beslissing (welke verdere jeugdzorg is nodig) minder goed uit de verf. De inspectie heeft geconstateerd dat de samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming in een protocol is vastgelegd en naar tevredenheid verloopt. Het CIT geeft aan er op pragmatische wijze voor te 5

zorgen dat na overdracht aan de Raad voor de Kinderbescherming steeds iemand van bjz contactpersoon is om in de zaak de dingen te doen die gedaan moeten worden. Dit vindt de inspectie heel goed 1, maar het moet wel steeds zichtbaar zijn in de dossiers wie deze contactpersoon is. Dit is nu niet steeds het geval. De inspectie heeft verder geconstateerd dat het CIT in haar handelen wordt gehinderd door een gebrek aan goede crisisopvangplaatsen in de regio. Aanbevelingen van de inspectie aan de instelling Deze sluiten aan op de resultaten van het onderzoek, de voornaamste aanbevelingen zijn: Zorg ervoor dat de criteria die worden gebruikt schriftelijk worden vastgelegd en systematisch worden gebruikt. Zorg ervoor dat afstemming met zorgaanbieder voor alle betrokken partijen kenbaar schriftelijk wordt vastgelegd. Zorg dat het indicatieproces eerder op gang komt en geregisseerd plaats vindt. Indien de zaak naar de Raad wordt verwezen en het niet tot een indicatie komt: zorg dan dat in ieder geval zichtbaar is wie bij bjz nog verantwoordelijkheid draagt voor welk deel van de zaak. Aanbevelingen van de inspectie aan de Grootstedelijke regio Haaglanden Zorg ervoor dat Bureau Jeugdzorg in staat wordt gesteld bij elke overdracht aan de Raad een contactpersoon in te zetten. Deze belangrijke functie in de keten mag niet in de knel komen. Maak afspraken met Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders die ertoe leiden dat er voldoende aanbod aan jeugdzorg is, zodat wachtlijsten de hulp tijdens en na de crisis zo min mogelijk belemmeren. Streef (in IPO verband) met het Ministerie van Justitie naar oplossingen voor de wachttijd voor een onderzoek van de Raad van de Kinderbescherming. 1 In haar reactie op het conceptrapport heeft Bureau Jeugdzorg aangegeven dat deze taak niet wordt gesubsidieerd door het Stadsgewest Haaglanden, maar dat bjz dit in belang van de cliënten en in het kader van de samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming toch zoveel mogelijk probeert te doen. 6

Hoofdstuk 1 Het onderzoek De Inspectie jeugdzorg heeft besloten dat zij in 2005 onderzoek doet naar onmiddellijke zorg voor jeugdigen in acute crisis 2. De inspectie taxeert in haar interne risicoanalyse de hulpverlening bij crises in meerdere provincies en grootstedelijke gebieden 3 als een hoog risico. Ook heeft de inspectie signalen uit eerder toezicht dat de zorg in crisissituaties niet altijd optimaal is. De inspectie heeft in dit toezicht onderzocht hoe de bureaus jeugdzorg in Nederland zorgen voor onmiddellijke hulp aan cliënten in acute crisis. De kwaliteit van hun handelen meet de inspectie af aan wat de cliënten van de bureaus mogen verwachten op basis van de eisen van wet- en regelgeving. De inspectie heeft de volgende vraagstelling voor het toezicht geformuleerd: Voldoet de zorg tijdens een acute crisis aan wat cliënten mogen verwachten? Op basis van haar bevindingen doet de inspectie aanbevelingen over mogelijke verbeteringen. De inspectie maakt rapportages van haar onderzoek over alle afzonderlijke bureaus jeugdzorg in Nederland en een landelijk rapport. Doel van het inspectieonderzoek is de Minister van VWS, de Minister van Justitie en de provincies inzicht te geven in de mate waarin het handelen van de bureaus jeugdzorg bij jeugdigen in acute crisis in Nederland voldoet aan wat de cliënt op basis van de wet mag verwachten. Het beoogde effect van dit toezicht is dan ook dat de overheden, als dat nodig is, als stelselverantwoordelijken en subsidiegevers de instellingen zullen aanspreken op eventuele tekortkomingen in de kwaliteit van de uitvoering van de zorg in acute crisissituaties. Het uiteindelijke beoogde effect is dat de cliënten in het land kunnen rekenen op een onmiddellijke hulpverlening in acute crisis van vergelijkbare, goede kwaliteit. Wat goede kwaliteit inhoudt, heeft de inspectie op basis van wet- en regelgeving uitgewerkt in een toetsings- en waarderingskader (zie bijlage 2), dat zij heeft voorgelegd aan de subsidiërende overheid. Verslaglegging van het overleg met de grootstedelijke regio Haaglanden voorafgaand aan dit onderzoek, staat in bijlage 3. 2 Uitgebreidere informatie over de aanleiding voor het onderzoek, de probleemstelling en de opzet van het onderzoek staat in bijlage 1. 3 Als in het vervolg wordt gesproken over provincies, wordt bedoeld provincies en grootstedelijke regio s. 7

8

Hoofdstuk 2 De resultaten van het onderzoek Het onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Haaglanden Als bronnen voor het onderzoek heeft de inspectie tien cliëntendossiers getoetst. Daarnaast heeft de inspectie interviews gehouden met de leidinggevende en met twee uitvoerend medewerkers van het Crisis Interventie Team (CIT) Verder heeft de inspectie een besluitvormend overleg van het CIT over de aanpak van enkele crises bijgewoond. Het team was ten tijde van dit overleg nogal uitgedund vanwege een crisis die zich op dat moment in de regio voordeed, om welke reden verschillende medewerkers die gewoonlijk aanwezig zijn, nu niet aanwezig waren. Er werd meegedeeld het zelden voorkomt dat er zo weinig medewerkers aanwezig zijn. Ondanks het geringe aantal aanwezige medewerkers zijn de crises wel besproken. De inspectie heeft aan Bureau Jeugdzorg Haaglanden gevraagd om zoveel mogelijk dossiers in te zien waarin de hulp na bezwering van de crisis wordt voortgezet, zodat alle mogelijke beslismomenten van een crisisinterventie aan bod komen. In de dossiers trof de inspectie vooral in de contactjournaals concrete en relevante informatie aan over het handelen van Bureau Jeugdzorg. Ook in de interviews kreeg de inspectie concrete en relevante informatie van de teamleider en van twee crisismedewerkers. Beslissingen van een bureau jeugdzorg bij een crisis Bureaus jeugdzorg zullen bij een crisis beslissingen moeten nemen. De inspectie vindt de manier waarop deze beslissingen tot stand komen van groot belang voor de kwaliteit van de zorg. In het toetsingskader staan de vier volgens de inspectie belangrijkste beslismomenten chronologisch genoemd 4. Deze belangrijke beslissingen van de bureaus jeugdzorg zijn: o vaststellen of er sprake is van de noodzaak tot onmiddellijke verlening van jeugdzorg (acute crisis); o zo ja, vaststellen welke jeugdzorg in deze crisis noodzakelijk is; o vervolgens binnen vier weken na de vaststelling van een acute crisis vaststellen of er een vervolg aan jeugdzorg noodzakelijk is; o zo ja, het vaststellen van een indicatie voor verdere zorg. Uiteraard vereisen alle beslissingen van de bureaus jeugdzorg overleg met en instemming van de cliënten. Gedurende het gehele proces dienen de bureaus jeugdzorg af te wegen of de veiligheid van de cliënt voldoende gewaarborgd is en zo niet, of de noodzaak bestaat om door te geleiden naar de Raad voor de Kinderbescherming. 4 Het volledige toetsings- en waarderingskader staat in bijlage 2. 9

Waar zijn de resultaten van het inspectieonderzoek te vinden Elke paragraaf van dit hoofdstuk is gewijd aan één van deze belangrijke aspecten van de kwaliteit van de zorg. Er staat telkens eerst cursief wat cliënten volgens de inspectie mogen verwachten 5. Binnen elke paragraaf is eveneens cursief aangegeven of de gepresenteerde informatie uit de interviews, uit het besluitvormend overleg of uit de dossiers afkomstig is. In hoofdstuk 3 worden de resultaten uit de volgende paragrafen vergeleken met wat de cliënten mogen verwachten. De inspectie presenteert hier de verzamelde gegevens op hoofdlijnen. Bijlage 4 geeft aan hoe de inspectie aan de hand van haar waarderingskader tot haar oordeel is gekomen over de kwaliteit van het handelen van Bureau Jeugdzorg Haaglanden (hierna aangeduid als bjz) bij cliënten in acute crisis. 2.1. Beslissing 1: Is er sprake van een acute crisis? De cliënten mogen verwachten: o dat zij altijd terecht kunnen bij de bureaus jeugdzorg in een acute crisis; o dat de bureaus jeugdzorg beoordelen of er bij hen sprake is van een acute crisis; o dat de bureaus jeugdzorg beoordelen of er voor hun vraag onmiddellijk jeugdzorg nodig is, dus of zij aanspraak maken op onmiddellijke hulpverlening; Resultaten van het onderzoek In ontvangst nemen van de crisis In de interviews vertelden de medewerkers dat bjz 24 uur per dag en zeven dagen per week bereikbaar is: buiten de kantooruren fungeert een call center als zeef. Na een eerste inschatting geeft die de melding zo nodig door aan de medewerkers die oproepdienst hebben. Dit call center werkt ook voor andere instellingen, zoals o.a. het Algemeen Maatschappelijk Werk en de Vrouwenopvang, maar niet voor de GGZ. Behalve de acht medewerkers van het CIT zijn er nog zes medewerkers van andere onderdelen van bjz (o.a. AMK en jeugdbescherming) die meedraaien in de oproepdienst. Beoordelen of er sprake is van een acute crisis Bjz heeft een schriftelijk vastgelegde definitie van wat crisis is. Deze is erg algemeen en geeft volgens de teamleider geen specifieke criteria om vast te stellen of er sprake is van een acute crisis. Er zijn geen criteria vastgelegd. De geïnterviewden geven aan dat er wel criteria gebruikt worden, ze noemen allen de veiligheid van het kind als belangrijkste criterium. De teamleider formuleert het zo: Het gaat om het antwoord op de vraag: Wat zou er met het kind gebeuren als je vandaag niets doet en hoe erg is dat? 5 Wat cliënten mogen verwachten staat nader toegelicht en uitgewerkt in het toetsingskader, zie bijlage 2. 10

Aangegeven wordt dat er sprake is van voortdurend intercollegiaal overleg binnen het crisisteam. Ook de gedragsdeskundige en de teamleider zijn steeds bereikbaar voor overleg. In de interviews noemen de teamleider en de medewerkers naast de veiligheid verder als belangrijk criterium voor de eerste beoordeling: de ernst van de situatie van het kind en de verhouding draagkracht/draaglast van het gezinssysteem. Zij geven aan dat het een rol speelt bij de beoordeling wie de crisis meldt (meldingen door de politie, artsen, maar ook door het AMK wegen zwaar). Alle geïnterviewden geven aan dat er sprake is van een toenemend aantal signalen van derden. Deze betreffen niet alleen kinderen in situaties waarin acuut crisis is uitgebroken, maar ook situaties waarin de zorg voor de kinderen is weggevallen, bijvoorbeeld doordat ouders opgenomen worden in de geestelijke gezondheidszorg, gedetineerd worden of omdat zij zonder iets te regelen zijn vertrokken. In de onderzochte dossiers is altijd een besluit van bjz zichtbaar of er sprake is van een acute crisis. De besluiten zijn in alle dossiers zichtbaar gebaseerd op afwegingen, waarbij de zwaarte van de zaken de inspectie opvalt. Bij meerdere zaken gaat het om een crisis op leven en dood. Beoordelen of er onmiddellijke jeugdzorg nodig is Uit de interviews blijkt dat de medewerker die aanmelddienst heeft, beoordeelt of er onmiddellijke jeugdzorg nodig is. Wanneer dit mogelijk is, gebeurt dit in overleg met een collega en zonodig met te teamleider. Verder is er elke week teamoverleg van het CIT waarin besluiten besproken worden met de teamleider en de gedragsdeskundige. De inspectie heeft zo n overleg bijgewoond. In de interviews geeft bjz aan dat er behalve de hierboven genoemde algemene definitie geen nadere schriftelijk vastgelegde criteria zijn voor het beoordelen of er onmiddellijke jeugdzorg nodig is. De medewerkers noemen wel criteria die zij bij afweging gebruiken. Daarbij valt op dat ze de criteria niet zomaar paraat hebben. Zij zijn vanzelfsprekend. De medewerkers moeten zichzelf dwingen om te benoemen hoe zij afwegen. De voornaamste criteria die genoemd worden zijn: de veiligheid van de cliënt, de verhouding draagkracht / draaglast van het gezin, de ernst van de situatie voor het kind, leeftijd kind, plaatsvinden van zgn. crisis gedrag als weglopen en geweld, antwoord op de vraag of het inzetten van het CIT meerwaarde heeft voor het gezin. In het overleg van het CIT werden vijf zaken besproken. Omdat elders een crisis moest worden aangepakt met een aantal medewerkers waren er maar twee maatschappelijke werkers naast de teamleider, de gedragsdeskundige en de administratieve ondersteuners bij de bespreking aanwezig. De inspectie hoorde steeds de veiligheid van de kinderen als belangrijke overweging voor het handelen van bjz naar voren komen. De ernst van de situatie voor de kinderen en de draaglast/draagkracht verhouding in het gezin werden ook steeds in de overweging meegenomen. De behandeling van de criteria leek niet volgens een bepaalde structuur te gebeuren. De teamleider stelde vragen als bepaalde criteria nog niet aan de orde waren geweest. De teamleden bevroegen elkaar kritisch over de acties die 11

ondernomen waren; er werden suggesties voor vervolgacties aangedragen. Er werden geen specifieke afspraken voor een vervolg gemaakt. De bespreking leek bedoeld om de medewerker te bevestigen in de ingeslagen weg, dan wel te helpen op een goed spoor te komen. Na de bespreking leek de medewerker verder aan zet. Het overleg werd genotuleerd door een ondersteuner. In de onderzochte dossiers is vrijwel altijd een besluit van bjz zichtbaar of er onmiddellijke jeugdzorg nodig is. De besluiten zijn zichtbaar gebaseerd op afwegingen. De urgentie van de zaak is in een aantal gevallen beter te begrijpen in combinatie met de informatie uit het contactjournaal. Bijvoorbeeld als het besluit aangeeft dat de problemen de draagkracht van de alleenstaande ouder te boven gaan en het contactjournaal aangeeft dat de ouder chronisch ziek is en door de problemen met het kind nog zieker wordt. Conclusie van de inspectie Bureau Jeugdzorg Haaglanden doet wat de cliënten mogen verwachten: zij kunnen altijd terecht bij bjz, bjz is altijd bereikbaar en beschikbaar; bjz beoordeelt of er bij hen sprake is van een acute crisis; bjz beoordeelt of er voor hun vraag onmiddellijke jeugdzorg nodig is. De manier waarop Bureau Jeugdzorg handelt voldoet aan wat de inspectie verwacht: de beoordelingen van bjz gebeuren aan de hand van criteria; dat criteria zijn toegepast blijkt uit de dossiers, waarin de beoordelingen en de afwegingen zijn vastgelegd. De beoordelingen worden gedaan door een apart crisisteam met ervaren medewerkers, dat veel onderling overlegt en toetst. In de criteria die bjz in de praktijk hanteert bij de beoordelingen speelt de veiligheid van de cliënt de belangrijkste rol. Minder goed vindt de inspectie het feit dat de criteria niet schriftelijk zijn vastgelegd. De criteria spelen nu impliciet en enigszins ongestructureerd een rol in de afwegingen. 2.2. Beslissing 2: Welke jeugdzorg is in deze crisis noodzakelijk? De cliënten mogen verwachten: o dat de bureaus jeugdzorg een gemotiveerde keuze maken voor welke jeugdzorg; o dat de bureaus jeugdzorg aan de cliënten een zo min mogelijk ingrijpende zorg verlenen; o dat de bureaus jeugdzorg een besluit nemen dat de instemming van de cliënt heeft o dat de bureaus jeugdzorg coördineren dat er (in de keten) afstemming plaats vindt tussen verschillende instanties en hulpverleners; dat de samenwerking tussen verschillende instanties en hulpverleners (in de keten) in duidelijke afspraken is geregeld; 12

Resultaten van het onderzoek Afweging welke jeugdzorg noodzakelijk is In de interviews stellen de teamleider en de medewerkers van het crisisteam dat er geen schriftelijke criteria zijn om vast te stellen welke jeugdzorg nodig is in een crisis. Zij geven aan dat ze de volgende criteria hanteren: de veiligheid van de cliënt, de ernst van de situatie voor het kind, de hulp moet altijd zo licht mogelijk zijn: als het mogelijk is, blijft het kind thuis. Verder wordt de bereidheid om vrijwillige hulp te krijgen als criterium genoemd en de culturele achtergrond van het kind. Aangegeven wordt dat het uithuisplaatsen van jonge meisjes uit bepaalde culturen niet snel wordt gedaan, omdat de ervaring is dat dat vaak een enorm isolement voor hen betekent en tot nog meer escalatie leidt. De medewerkers van het CIT laten weten dat zij meestal zelf ambulante hulp verlenen. Het aanbod van crisisplaatsen in de regio is volgens de teamleider absoluut ontoereikend. Dit betekent in de praktijk dat kinderen regelmatig van het ene noodbed naar het andere verhuizen en dat de CIT medewerkers in zo n geval vooral bezig zijn met opeenvolgend noodbedden te regelen. Er is dan weinig ruimte om de crisis aan te pakken. Over de regiefunctie van het CIT is iedere geïnterviewde stellig: wíj hebben de regie en zeggen wat er moet gebeuren, zonodig zoeken we het hogerop via de teamleider, maar het moet duidelijk zijn wie het voor het zeggen heeft. Hoe de regiefunctie wordt ingevuld hangt voor hen van de individuele situatie af. Afweging zo min mogelijk ingrijpende zorg, aansluiting bij de cliënt Uit de dossiers blijkt dat er vrijwel altijd een gemotiveerd besluit ligt welke jeugdzorg noodzakelijk is. In meer dan de helft van de gevallen is duidelijk dat bjz heeft gekozen voor een zo min mogelijk ingrijpend besluit en in de rest van de gevallen is dat enigszins duidelijk. De gekozen zorg sluit in de meeste gevallen aan bij de hulpvraag van de cliënt. Tweemaal wordt zorg gekozen die niet aansluit bij de hulpvraag van de cliënt. Eenmaal houdt het besluit in dat de jeugdige terug naar huis moet, ondanks het feit dat ze dat niet wil en de ouders niet aangeven dat er iets aan hun houding zal veranderen. In het andere geval is het slechte aanbod aan crisisopvang er de reden van dat de minderjarige van noodbed naar noodbed gaat en de gewenste zorg niet op gang komt. In de meeste gevallen wordt uit het dossier duidelijk dat de cliënten instemmen met de gekozen zorg. Wanneer ouders en jeugdige hierover van mening verschillen wordt dat meestal duidelijk in het dossier genoteerd. In een aantal gevallen, waarin er geen instemming van cliënten was, is de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld. 13

Afstemming met de zorgaanbieder of andere ketenpartner De geïnterviewden stellen dat zij per zaak afspraken maken met de zorgaanbieders die bjz inschakelt. Voor het overige liggen er afspraken vast over voorrang op de wachtlijst bij ambulante zorg, over de inzet van noodbedden en de beschikbaarheid van de expertise van de GGZ. In het merendeel van de gevallen, waarin sprake was van ketenpartners zijn in de dossiers geen afspraken van bjz met zorgaanbieders en andere ketenpartners aangetroffen. In de contactjournaals zijn enkele keren afspraken beschreven. Het betreft beschrijvingen van afspraken die bjz voor zichzelf heeft genoteerd; schriftelijke afspraken tussen twee partijen zijn daarbij niet aangetroffen. Door bjz Haaglanden wordt volgens de geïnterviewden niet geplaatst bij zorgaanbieders die niet in het Uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2005 van het Stadsgewest Haaglanden (Beleidskader Jeugdzorg 2005-2008) zijn opgenomen. Wel wordt in crisissituaties een kind af en toe tijdelijk in een niet gescreend pleeggezin ondergebracht. Het gaat hier dan altijd om een gezin in het netwerk, dus zo dicht mogelijk bij de eigen situatie. Het CIT bezoekt dit gezin nog eens extra om te controleren of het kind er veilig zit. Met oudere kinderen praat men apart om een inschatting te maken over hun verblijfplaats. Ook worden er in zo n geval afspraken gemaakt met professionals rond het gezin, zoals de school, om extra alert te zijn en bij twijfel altijd te melden bij het CIT. Ook in de dossiers heeft de inspectie geen plaatsingen bij zogenaamde nieuwe zorgaanbieders aangetroffen. Conclusie van de inspectie Bureau Jeugdzorg Haaglanden doet wat de cliënten mogen verwachten: bjz maakt een gemotiveerde keuze voor de in te zetten jeugdzorg tijdens een crisis; bjz overweegt veelal een zo min mogelijk ingrijpende zorg; bjz gaat meestal te werk met instemming van de cliënten. bjz geeft aan afspraken te maken met de zorgaanbieders die bjz inschakelt over de verdeling van de verantwoordelijkheden en over de zorg die geboden gaat worden. Minder goed vindt de inspectie dat deze afspraken niet schriftelijk waren vastgelegd op een manier die duidelijk is voor alle betrokken partijen. De manier waarop Bureau Jeugdzorg handelt voldoet aan wat de inspectie verwacht: de keuze van bjz voor de in te zetten zorg van bjz gebeurt aan de hand van criteria; belangrijkste criterium door alle besluitvorming heen is de veiligheid van het kind, Ook wordt steeds afgewogen dat de in te zetten jeugdzorg zo min mogelijk ingrijpend is; in de dossiers zijn de keuzes en de afwegingen hierbij vrijwel altijd vastgelegd; De keuzes worden doorgaans in het crisisteam of in intercollegiaal overleg getoetst. Minder goed vindt de inspectie dat de criteria niet schriftelijk zijn vastgelegd. 14

2.3. Beslissing 3: Is er een vervolg aan jeugdzorg nodig? De cliënten mogen verwachten: o dat de bureaus jeugdzorg beoordelen of er voor hun vraag een vervolg aan jeugdzorg nodig is; o dat de bureaus jeugdzorg binnen vier weken na de beslissing dat er sprake is van crisis, tot de beslissing komen of er een vervolg aan jeugdzorg nodig is. o dat de bureaus jeugdzorg een besluit nemen dat de instemming van de cliënt heeft. Resultaten van het onderzoek Beoordelen of er een vervolg aan jeugdzorg nodig is De teamleider geeft in het interview aan dat de criteria om te beoordelen of er een vervolg aan jeugdzorg nodig is, opgenomen zijn in het screeningsformulier. Dit formulier Indicatie aanvraag cliënt/verwijzing niet geïndiceerde zorg moeten de medewerkers altijd invullen, wanneer zij vervolgzorg willen indiceren, dan wel naar niet geïndiceerde zorg willen verwijzen. Zowel de teamleider als de medewerkers noemen als criteria die zij gebruiken: de veiligheid van de cliënt, de ernst van de situatie van het kind, de verdere hulpvraag van kind en ouders, de bereidwilligheid om hulp te aanvaarden, wat bekend is aan informatie van derden, en aan welke doelen gewerkt moet worden. De beslissing of er een vervolg aan jeugdzorg nodig is, wordt genomen in het CIT-team in overleg met de gedragsdeskundige en bij gespecialiseerde hulp door de multidisciplinaire indicatiecommissie. Het CIT houdt zich bezig met de cliënten tot en met het overleg over en de instemming met de indicatie. Daarna wordt de zaak overgedragen aan bjz en gaat een casemanager met de zaak verder. In de dossiers treft de inspectie (waar dat van toepassing is) een besluit aan dat er een vervolg aan jeugdzorg nodig is. De besluiten zijn in alle gevallen zichtbaar gebaseerd op afwegingen. B.v. er moet opvang komen voor een baby en een begeleide omgangsregeling voor de verstandelijk gehandicapte ouders tijdens het onderzoek van de Raad voor Kinderbescherming. Beslissing binnen vier weken na besluit crisis In de interviews delen de medewerkers van het CIT mee dat het meestal wel lukt om de beslissing of er vervolghulp nodig is binnen de wettelijke termijn van vier weken te nemen, maar dat het vaak niet lukt om binnen die termijn tot een indicatie te komen. De medewerkers geven aan dat een enorm tekort aan plaatsen in de crisisopvang maakt dat zij met regelmaat vooral opeenvolgende crisisbedden aan het regelen zijn en geen tijd overhouden voor administratieve afhandeling. De teamleider geeft over dit onderwerp aan dat de beslissing soms ook niet kan worden uitgevoerd vanwege externe factoren: het wachten is op informatie van een informant die tijdelijk niet bereikbaar is (bijv. schoolvakantie) en als er een raadsonderzoek is aangevraagd. Ingeval de cliënten niet vrijwillig meewerken en de Raad wordt 15

ingeschakeld, ontstaat volgens de teamleider een situatie waarin door het CIT pragmatisch wordt gehandeld: als de Raad snel onderzoek gaat doen, blijft de CIT-medewerker zolang de contactpersoon die doet wat nodig is. Vaak is dit het geval in zaken die leiden tot een beslissing spoeduithuisplaatsing en voorlopige ots. Dat de zaak gedurende deze korte tijd bij het CIT blijft, maakt het voor alle betrokken partijen wel zo overzichtelijk. Duurt het echter lang voordat de Raad onderzoek heeft gedaan of wordt er veel werk van de medewerker gevraagd, dan wordt er overgedragen naar een case-manager binnen bjz 6. De geïnterviewden geven aan dat bjz er werk van maakt om te zorgen dat de termijn gehaald wordt: de verantwoordelijke CIT medewerker weegt tijdens deze vier weken voortdurend of er verdere zorg nodig is en zo ja, welke. De leidinggevende komt hierop terug in de wekelijkse bijeenkomsten en geeft individueel feedback. Uit de dossiers blijkt dat de beslissing tot vervolghulp in tweederde van de gevallen binnen vier weken genomen wordt. Dit bleek uit aanvragen voor indicaties, maar ook uit andere documenten zoals het contactjournaal. Uit die documenten blijkt meestal ook de instemming van de cliënten met de keuze. Conclusie van de inspectie Bureau Jeugdzorg in Haaglanden voldoet op onderdelen aan wat de cliënten mogen verwachten: bjz beoordeelt of er een vervolg aan jeugdzorg nodig is na de crisis; bjz neemt in meerderheid van de zaken binnen vier weken een besluit of er een vervolg aan jeugdzorg nodig is, waarbij meestal duidelijk blijkt of cliënten al dan niet instemmen en wat daarvan het gevolg moet zijn. Minder goed vindt de inspectie dat dit besluit niet binnen vier weken tot een indicatie leidt Heel goed vindt de inspectie dat het CIT zich er steeds van vergewist dat er een contactpersoon bij Bureau Jeugdzorg is die doet wat nodig is, nadat de zaak is overgedragen naar de Raad voor de Kinderbescherming. De manier waarop Bureau Jeugdzorg Haaglanden handelt voldoet aan wat de inspectie verwacht: bjz hanteert een screeningsformulier met criteria om te beoordelen of er een vervolg aan jeugdzorg na de crisis nodig is 2.4. Beslissing 4: Welke jeugdzorg is nodig voor verdere zorg? De cliënten mogen verwachten: o dat de bureaus jeugdzorg, als dat nodig is, zo gauw mogelijk, maar in ieder geval binnen vier weken na de acute crisis, een indicatiebesluit formuleren voor de vervolghulp; 6 Zie ook voetnoot bij de samenvatting van dit rapport. In haar reactie op het conceptrapport heeft Bureau Jeugdzorg aangegeven dat deze taak niet wordt gesubsidieerd door het Stadsgewest Haaglanden, maar dat bjz dit in belang van de cliënten en in het kader van de samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming toch zoveel mogelijk probeert te doen. 16

o o o dat de bureaus jeugdzorg een gemotiveerde keuze maken voor welke jeugdzorg; dat de bureaus jeugdzorg ook in de afwegingen voor het indiceren van vervolghulp een zo min mogelijk ingrijpende zorg nastreven, dat de bureaus jeugdzorg een besluit nemen dat de instemming van de cliënt heeft. Resultaten van het onderzoek Bjz stelt een indicatiebesluit op voor vervolghulp De inspectie heeft vrij recente dossiers bekeken. Uit de dossiers blijkt dat er in de helft van de gevallen een indicatiebesluit aanwezig is. In rest van de zaken blijft het hangen op de beslissing dat er vervolghulp nodig is of in het tussengebied vanwege verwijzing voor Raadsonderzoek. In een dossier treft de inspectie een document aan waarin de reden wordt aangegeven dat er nog geen indicatie is. Hierin wordt aangegeven dat het regelen van het ene noodbed na het andere een effectieve aanpak van de crisis in de weg staat. Deze jeugdige verblijft volgens het document ook langer dan vier weken in de verschillende noodopvangen voor 1 nacht. Ook in enkele andere zaken verbleef de jeugdige langer dan 4 weken in een crisisopvang. Redenen voor deze langere periode worden in die zaken niet aangetroffen. Afweging welke vervolghulp noodzakelijk is In de interviews geeft de teamleider aan dat de criteria zijn vastgelegd in het screeningsformulier. De medewerkers geven aan welke criteria zij hanteren in de praktijk: de veiligheid van de cliënt, de ernst van de situatie voor het kind; van belang is ook de hulpvraag van ouders en jeugdige, het gaat tenslotte om hulp in een vrijwillig kader. In verband daarmee wordt ook de motivatie voor de hulp als criterium genoemd. Verdere afwegingen zijn: is er voldoende informatie of is er nadere diagnostiek nodig en wat heeft de jeugdige nodig voor verdere ontwikkeling? De CIT medewerker stelt de indicatie op en wanneer de cliënten akkoord zijn, gaat de zaak naar de casemanager van bjz. In de helft van de dossiers worden indicaties aangetroffen. In de rest van de dossiers niet en is het onhelder wat er verder gaat gebeuren. In de meeste dossiers is de crisis niet binnen vier weken opgeheven en daar waar de crisis enigszins bezworen lijkt te zijn, is nog steeds vervolghulp nodig. Uit de dossiers blijkt veelal wel dat duidelijk is wat er verder zou moeten gebeuren (beslissing 3) maar of en wanneer dat ook werkelijk gaat gebeuren is de vraag. Enkele zaken zijn overgedragen aan de Raad voor de Kinderbescherming, maar onduidelijk is of het CIT hierin nog een rol speelt en welke dan. Het blijkt dat de indicaties, voorzover de inspectie die heeft aangetroffen, meestal aangeven welke jeugdzorg noodzakelijk is, waarbij zichtbaar is gekozen voor een zo min mogelijk ingrijpende zorg. De zorg sluit in de meeste gevallen in ieder geval enigszins aan bij de hulpvraag van de cliënten. De indicaties hebben de instemming van cliënten. Op een indicatie staat vermeld dat de cliënten hebben 17

ingestemd, maar dat bjz twijfels heeft of de cliënten gezien hun verstandelijke beperkingen wel hebben begrepen waarover het gaat. Uit de indicaties wordt duidelijk dat er is gekozen voor een zo min mogelijk ingrijpende zorg. B.v.: ambulante begeleiding is geprobeerd, maar deze is mislukt. Hulp in huis is de volgende stap. Het is overigens in maar twee dossiers duidelijk wanneer de vervolghulp start. Bewaking van het proces In het interview brengt de teamleider naar voren dat hij het proces binnen het CIT bewaakt door ieders individuele aanpak en voortgang te registreren en te evalueren en feedback te geven over de resultaten. Verder regelt de teamleider dat hij altijd mobiel bereikbaar is; dat hij altijd aanwezig is bij de casuïstiekbesprekingen, en dat hij altijd vervangen wordt bij afwezigheid. Door steekproefsgewijs dossiers in te zien, oefent de teamleider controle uit en wanneer dit nodig is, stuurt hij bij in individuele gesprekken. Binnen het team faciliteert de teamleider intervisie en organiseert hij methodiek besprekingen. Ook wordt een onderzoek gefaciliteerd naar een thema dat voor het CIT van belang is (bijvoorbeeld op dit moment onderzoek naar een methodiek voor crisisinterventie bij Hindoestaanse gezinnen). Naast kwaliteitsbewaking en -ontwikkeling vanuit de teamleider, is er in het CIT sprake van intercollegiale toetsing en toetsing door de gedragsdeskundige en de multidisciplinaire indicatiecommissie bij beoordeling van de indicatiestellingen. De medewerkers wijzen er in het interview op dat de ondersteuning van de gedragsdeskundige en de teamleider in het CIT van groot belang zijn om het werk goed te doen. Zij spreken hun zorg uit over het feit dat met name de gedragsdeskundige steeds minder tijd krijgt voor het begeleiden van het werk. Conclusie van de inspectie Bureau Jeugdzorg in Haaglanden doet niet altijd wat de cliënten mogen verwachten: bjz formuleert de indicatiebesluiten voor vervolghulp regelmatig niet; in ieder geval niet op tijd; bjz maakt in het indicatiebesluit meestal een gemotiveerde keuze voor de in te zetten jeugdzorg; bjz overweegt veelal een zo min mogelijk ingrijpende zorg; bjz bespreekt dit alles met cliënten en zorgt dat het besluit hun instemming heeft De manier waarop Bureau Jeugdzorg handelt voldoet grotendeels aan wat de inspectie verwacht: bjz heeft schriftelijke criteria om te beoordelen welke vervolghulp nodig is; bjz kiest vervolghulp die min of meer aansluit bij de hulpvraag van de cliënt. In de criteria die bjz hanteert bij de keuzes speelt de veiligheid van de cliënt een belangrijke rol. In de dossiers zijn de keuzes en de afwegingen hierbij vrijwel altijd herkenbaar vastgelegd. Bewaking van het handelen van bjz is systematisch geregeld door de teamleider, die ook een sturende en aanvullende rol vervult in het teamoverleg. Dit heeft echter in een aantal gevallen niet geleid tot tijdige indicaties. 18

2.5. Betrokkenheid van de cliënten tijdens de besluitvorming De cliënten mogen verwachten: o dat de bureaus jeugdzorg gedurende het gehele proces vaststellen of de cliënten met hun besluiten over onmiddellijke hulpverlening en het vervolg instemmen. Resultaten van het onderzoek Uit de interviews komt naar voren dat de cliënten altijd bij de besluitvorming tijdens een crisis betrokken worden. Dit geldt voor zowel de ouders als de jeugdige. Er zijn uitzonderingen. Als de veiligheid van het kind vereist dat de ouders niet geïnformeerd worden, worden de ouders niet vooraf, maar achteraf na het in veiligheid brengen van het kind geïnformeerd en betrokken. Wanneer de ouders niet te vinden zijn of door hun persoonlijke gesteldheid niet in staat zijn in overleg te gaan over hun kind, kúnnen de ouders niet betrokken worden. Normaal gesproken gaat het in een eerste melding om vrijwillige hulpverlening. De ouders en de jeugdigen zijn erbij als er besluiten worden genomen. De methodiek van het CIT geeft de medewerkers mogelijkheden om op een redelijk korte termijn duidelijkheid te krijgen over de bereidheid om aan vrijwillige hulp mee te werken. Wanneer dat niet het geval blijkt, wordt de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld. In de dossiers is in een meerderheid van de gevallen zichtbaar dat cliënten instemmen met de besluiten die genomen worden. Waar cliënten niet instemmen, wordt de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld. Uit verschillende contactjournaals wordt helder hoe methodisch het CIT te werk gaat bij het omgaan van cliënten in crisis. Uit de contactjournaals blijkt dat al in vrij korte tijd de mogelijkheden van de verschillende betrokkenen bekend zijn en wat zij wel en niet willen bijdragen aan een oplossing. Cliëntsatisfactie Het Bureau Jeugdzorg Haaglanden verricht algemeen onderzoek naar cliëntsatisfactie, het gaat daarbij niet specifiek om het CIT. Het laatste onderzoek was ruim een half jaar geleden. In het interview geeft de teamleider aan dat het onderzoek duidelijk maakte dat de informatie aan ouders en jeugdigen nooit genoeg kan zijn. Met de informatievoorziening aan cliënten gaat het volgens hem bij een crisisaanpak wel eens mis, omdat er snel gehandeld moet worden. De uitkomsten van het onderzoek maakten duidelijk hoe belangrijk het is de cliënten zoveel mogelijk te informeren en te betrekken. Conclusie van de inspectie Bureau Jeugdzorg in Haaglanden doet wat de cliënten mogen verwachten: bjz is er gedurende het gehele proces vrijwel altijd op gericht dat de cliënten instemmen met de besluiten. 19

2.6. Veiligheid De cliënten mogen verwachten: o dat de bureaus jeugdzorg de veiligheid van de cliënten in hun afwegingen een centrale rol geven; o dat de bureaus jeugdzorg gedurende het gehele proces afwegen of de noodzaak bestaat om te verwijzen naar de Raad voor de Kinderbescherming en zo ja, dat dit op de juiste manier gebeurt. Resultaten van het onderzoek Afweging veiligheid cliënt Uit de interviews blijkt dat in alle cruciale beslissingen van bjz de veiligheid van de cliënt voorop staat in de afwegingen die bjz maakt. In het besluitvormend overleg van het CIT hoort de inspectie steeds de veiligheid van de kinderen ook steeds als overweging voor het handelen van bjz naar voren komen. In de meerderheid van de dossiers speelt de veiligheid van de cliënten expliciet een rol bij de afwegingen van bjz en bij het bepalen wat er in en na de crisis moet gebeuren. Afweging verwijzen naar de Raad voor de Kinderbescherming In de interviews komt naar voren dat bjz gedurende de gehele crisisinterventie de afweging maakt van doorgeleiding naar de Raad als de veiligheid van de cliënt in het geding is. Uit de dossiers blijkt dat uit meer dan de helft van de onderzochte dossiers dat inschakeling van de Raad plaatsvindt. Dit gebeurt in verschillende fasen van de crisisinterventie. Eenmaal is de Raad al om een onderzoek verzocht door het AMK, die de zaak voor verdere crisisinterventie vervolgens bij het CIT aanmeldt. Het CIT meldt de zaak met een duidelijke omschrijving en afweging bij de Raad aan op de wijze als omschreven in de samenwerkingsafspraken tussen bjz Haaglanden en de Raad voor de Kinderbescherming Den Haag. In het interview met de teamleider meldt hij dat er een protocol is waarin de samenwerking met de Raad is geregeld en dat er met de Raad goed wordt samengewerkt. Ook heeft het CIT een heel goede samenwerking met de afdeling AMK van het bjz. Door de korte lijnen in de communicatie kan er snel op een crisis worden gereageerd. Conclusie van de inspectie Bureau Jeugdzorg in Haaglanden doet wat de cliënten mogen verwachten: bjz geeft de veiligheid van de cliënten een centrale rol in zijn afwegingen; bjz weegt gedurende het gehele proces af of de noodzaak bestaat om te verwijzen naar de Raad voor de Kinderbescherming. 20

Hoofdstuk 3 Analyse en beoordeling van de inspectie De inspectie vindt dat de manier waarop de beslissingen van de bureaus jeugdzorg bij een acute crisis tot stand komen van groot belang zijn voor de kwaliteit van de zorg. Vandaar dat de inspectie in het onderzoek deze beslissingen centraal heeft gesteld. De inspectie onderscheidt in de crisisinterventie vier belangrijke beslismomenten. Deze worden in hoofdstuk 2 en in het waarderingskader beschreven. Uiteraard vereisen alle beslissingen van de bureaus jeugdzorg overleg met en instemming van de cliënten. Daarnaast dienen de bureaus jeugdzorg gedurende het gehele proces af te wegen of de veiligheid van de cliënt voldoende gewaarborgd is en zo niet, of de noodzaak bestaat om door te geleiden naar de Raad voor de Kinderbescherming. Vandaar dat de onderdelen betrokkenheid van de cliënt en veiligheid aan de beslissingen ook in het waarderingskader staan. De inspectie gebruikt het waarderingskader als instrument om een analyse te maken van de onderzoeksresultaten en een oordeel uit te spreken. Om het handelen van een bureau jeugdzorg bij cliënten in acute crisis als voldoende te beoordelen, vindt de inspectie dat het bureau op twee hoofdonderdelen van het waarderingskader een voldoende moet scoren, namelijk veiligheid en de eerste beslissing: veiligheid is volgens de inspectie een zeer belangrijke basisvoorwaarde voor kwalitatief goede zorg; de eerste beslissing, waarin vastgesteld wordt of er sprake is van de noodzaak tot onmiddellijke verlening van jeugdzorg (acute crisis), waardeert de inspectie als de belangrijkste van de vier beslissingen. Als deze beslissing niet voldoende scoort, ontbeert de cliënt immers de benodigde hulp in een crisis. De overige drie beslissingen in het waarderingskader en de betrokkenheid van de cliënten zijn bepalend voor het eindoordeel van de inspectie: voldoende tot goed of onvoldoende tot slecht. Het standpunt van de grootstedelijke regio Haaglanden Haaglanden heeft de inspectie meegedeeld dat zij het toetsings- en waarderingkader van de inspectie voor het toezicht op de crisisinterventie onderschrijft. Zij stelt geen aanvullende eisen aan het Bureau Jeugdzorg. Zij heeft de inspectie voorafgaand aan het onderzoek laten weten dat zij handhavingsacties inzet als de resultaten van het onderzoek daartoe aanleiding geven. 21

Analyse en beoordeling van de resultaten van het onderzoek Veiligheid De inspectie concludeert dat bjz doet wat de cliënten mogen verwachten. Het is zichtbaar dat de veiligheid van de cliënten in de afwegingen van bjz in een acute crisis centraal staat. Dit betekent dat bjz zorgvuldig handelt met betrekking tot de veiligheid van de cliënten. Veiligheid is een zeer belangrijke basisvoorwaarde voor kwalitatief goede zorg. De inspectie waardeert de afweging van de veiligheid van de cliënten als goed. Beslissing 1: Is er sprake van een acute crisis? De inspectie concludeert dat bjz doet wat de cliënten mogen verwachten. Het is zichtbaar dat bjz aan de hand van criteria beoordeelt of er sprake is van een acute crisis en of er noodzaak is om onmiddellijk jeugdzorg te verlenen. Dit betekent dat bjz zorgvuldig handelt in de afweging of de cliënt recht heeft op onmiddellijke jeugdzorg. Bjz heeft echter geen criteria vastgelegd. Vastgelegde criteria maken dat steeds duidelijk is welke afwegingen in ieder geval gemaakt moeten worden. Dit structureert de intercollegiale toetsing en teambespreking en maakt het gemakkelijker van ingeslagen zijpaden terug te komen op de belangrijkste afwegingen. Het hangt dan niet af van een sturende teamleider of gedragsdeskundige of alle afwegingen zijn gemaakt. Vastgelegde criteria zijn een instrument voor iedereen om gestructureerd afwegingen te maken. De inspectie waardeert de kwaliteit van beslissing 1 als voldoende. Beslissing 2: Welke jeugdzorg is in deze crisis noodzakelijk? De inspectie concludeert dat bjz doet wat de cliënten mogen verwachten. Het is zichtbaar dat bjz de keuze welke jeugdzorg in een crisis noodzakelijk is, motiveert. Bjz kiest veelal zichtbaar voor een zo min mogelijk ingrijpende zorg. Het is vrijwel altijd zichtbaar dat de cliënten instemmen met de gekozen zorg. Over afstemming met zorgaanbieders verklaren de geïnterviewden dat deze wel plaatsvindt, doch in de dossiers is dit nauwelijks terug te vinden. Dit betekent dat bjz zorgvuldig handelt in de afweging welke jeugdzorg in een crisis noodzakelijk is. Het is in het belang van de cliënt dat de zorg zo min mogelijk ingrijpend is. Het is belangrijk voor de effectiviteit van de zorg dat de cliënt instemt met het besluit. De afstemming kan echter beter. Afstemming met zorgaanbieders en concrete afspraken over cliënten zijn vooral effectief wanneer het voor alle partijen zichtbaar is wat er is afgesproken. Voor cliënten is het belangrijk dat er tussen bjz en de zorgaanbieder geen verschil van mening is over wat van ieder wordt verwacht. De inspectie waardeert de kwaliteit van beslissing 2 als voldoende. 22

Beslissing 3: Is er een vervolg aan jeugdzorg nodig? De inspectie concludeert dat bjz doet wat de cliënten mogen verwachten. Het is zichtbaar dat bjz aan de hand van criteria, die ook op schrift staan, binnen vier weken beoordeelt of verdere jeugdzorg noodzakelijk is. Het is meestal zichtbaar dat de cliënten instemmen met het besluit of een vervolg aan jeugdzorg nodig is. Dit betekent dat bjz zorgvuldig handelt in de afweging of de cliënt recht heeft op verdere jeugdzorg. Het is van belang voor de cliënt dat er snel helderheid is over het vervolg. Als er vervolghulp nodig is, is het van belang dat er planmatig door alle betrokkenen gewerkt kan worden aan het oplossen van de problemen van de cliënt. Het is belangrijk voor de effectiviteit van de zorg dat de cliënt instemt met het besluit. De inspectie waardeert de kwaliteit van beslissing 3 als voldoende. Beslissing 4: Welke jeugdzorg is nodig voor verdere zorg? De inspectie concludeert dat bjz niet altijd doet wat de cliënten mogen verwachten. Cliënten moeten in ieder geval regelmatig te lang op een indicatie voor vervolghulp wachten. Bjz formuleert waar dat nodig is een indicatiebesluit voor vervolghulp. Het is zichtbaar dat bjz de keuze welke jeugdzorg nodig is voor verdere zorg min of meer motiveert. Bjz kiest veelal zichtbaar voor een zo min mogelijk ingrijpende zorg. Het is vrijwel altijd zichtbaar dat de cliënten instemmen met de gekozen zorg. Maar de cliënten hebben recht op een tijdige afwikkeling. Deze fase is in de dossiers het minst helder. Het is maar in een paar dossiers zichtbaar wanneer de vervolghulp start. Er vindt stagnatie plaats; de interventie wordt wel goed gestart, maar niet doorgezet 7. De inspectie waardeert de kwaliteit van beslissing 4 als onvoldoende. Betrokkenheid van de cliënten tijdens de besluitvorming De inspectie concludeert dat bjz vrijwel steeds doet wat de cliënten mogen verwachten: bjz stelt gedurende het gehele proces vrijwel altijd vast dat de cliënten instemmen met de besluiten. De inspectie waardeert de mate waarin bjz de cliënten betrekt bij de besluitvorming tijdens een crisis als goed. De inspectie vindt het zeer goed dat bjz onderzoek doet naar de mening van de cliënten van bjz. Bewaking van het gehele proces De instelling heeft de bewaking systematisch geregeld, dit heeft echter niet in alle gevallen geleid tot tijdige indicaties. Eindoordeel van de inspectie 7 In haar reactie op het conceptrapport geeft Bureau Jeugdzorg Haaglanden aan dat het de meeste zaken na de bemoeienis van het CIT op de wachtlijst komen van zorgaanbieders of Raad. Bjz geeft aan dat het haar tot nu toe onvoldoende lukt om te komen tot afspraken die ertoe leiden dat zaken die aangeleverd worden via de crisishulp direct aansluitend in zorg of onderzoek worden genomen. 23

Samenvattend oordeelt de inspectie over de onderzoeksvraag Voldoet de zorg tijdens een acute crisis aan wat cliënten mogen verwachten? dat het handelen van Bureau Jeugdzorg Haaglanden een voldoende scoort. 24

Hoofdstuk 4 Aanbevelingen 4.1. Aanbevelingen aan de instelling Zorg ervoor dat de criteria die worden gebruikt schriftelijk worden vastgelegd en systematisch worden gebruikt. Zorg ervoor dat afstemming met zorgaanbieder voor alle betrokken partijen kenbaar schriftelijk wordt vastgelegd. Zorg dat het indicatieproces eerder op gang komt en geregisseerd plaats vindt. Indien de zaak naar de Raad wordt verwezen en het niet tot een indicatie komt: zorg dan dat in ieder geval zichtbaar is wie bij bjz nog verantwoordelijkheid draagt voor welk deel van de zaak. 4.2. Aanbevelingen aan de Grootstedelijke regio Haaglanden Zorg ervoor dat Bureau Jeugdzorg in staat wordt gesteld bij elke overdracht aan de Raad een contactpersoon in te zetten. Deze belangrijke functie in de keten mag niet in de knel komen. Maak afspraken met Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders die ertoe leiden dat er voldoende aanbod aan jeugdzorg is, zodat wachtlijsten de hulp tijdens en na de crisis zo min mogelijk belemmeren. Streef (in IPO verband) met het Ministerie van Justitie naar oplossingen voor de wachttijd voor een onderzoek van de Raad van de Kinderbescherming. 25

26

27

28

Bijlage 1 Aanleiding voor het onderzoek, probleemstelling en opzet 1.1. Aanleiding voor het onderzoek De Inspectie jeugdzorg heeft besloten dat zij in 2005 onderzoek doet naar onmiddellijke zorg voor jeugdigen in acute crisis door de bureaus jeugdzorg in Nederland 8. De interne risicoanalyse van de inspectie wijst uit dat de hulpverlening bij crises door de inspecteurs in meerdere provincies en grootstedelijke gebieden als een hoog risico wordt getaxeerd. Vooral de afhankelijkheid van de cliënt van de bureaus jeugdzorg is in crisissituaties groot. Voor de cliënt is een crisis ingrijpend, omdat er urgente problemen zijn die opgelost moeten worden; het ligt voor de hand dat het een hectische en emotionele periode is. De zorg moet voldoen aan de kwaliteitseisen die de Wet op de jeugdzorg formuleert voor verantwoorde hulpverlening: dat de hulp doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht is en aansluit op de behoeften van de cliënt 9. Juist in een crisissituatie is het van groot belang dat het Bureau Jeugdzorg helder opereert en goed overlegt met de cliënt. Voor het Bureau Jeugdzorg kan er een spanningsveld zijn tussen snel handelen en zorgvuldig handelen; het ligt voor de hand dat het bureau waarborgen aanbrengt in zijn organisatie zodat er in acute crisissituaties snel en doeltreffend zorg wordt geboden. De inspectie heeft signalen uit eerder toezicht dat de zorg in crisissituaties niet altijd optimaal is. De signalen betreffen: - het tekort schieten van regievoering bij crisis door Bureau Jeugdzorg; - jeugdigen verblijven te lang in de crisisopvang; - een te weinig doelgericht toewerken naar het vervolg na de acute crisis; - de inspectie stuit regelmatig op crisisopvang bij zorgaanbieders die niet structureel gefinancierd worden door de provincies en de grootstedelijke overheden 10 en die zich niet hoeven te verantwoorden. De inspectie vindt dit een tekort: hierdoor ontbreekt het zicht op de kwaliteit van hun aanbod 11 en kunnen de jeugdigen risico s lopen: hun veiligheid is niet altijd gegarandeerd. Er zijn ook signalen bij de inspectie dat de toegang tot de onmiddellijke hulpverlening verschillend is georganiseerd. De inspectie zal in een mogelijk vervolgonderzoek vergelijken hoe in de verschillende 8 Meerjarenplan Jaarwerkprogramma Inspectie jeugdzorg 2004, toezicht op crisisinterventie. 9 Wet op de jeugdzorg artikel 13. 10 Als in het vervolg wordt gesproken over provincies, wordt bedoeld: provincies en grootstedelijke overheden. 11 In de beantwoording van Kamervragen (2030411680), stelt staatssecretaris Ross, mede namens de minister van Justitie, dat (o.a.) de Inspectie jeugdzorg toezicht uitoefent op opvanghuizen voor jeugdigen die niet structureel gefinancierd worden door de provincies als er sprake is van financiering vanuit jeugdzorgmiddelen dan wel van plaatsing op grond van een indicatiebesluit door bureau jeugdzorg afgegeven. 29