/1. Datum uitspraak: 19 december 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RVS:2000:AA7143

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK


AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van:

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

LJN: BX6509, Raad van State, /1/A1. Datum uitspraak: Datum publicatie:

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2007:BB1302

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. I.P». Feis

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2006:AV7550

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, appellant,

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink

Raad. vanstate AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK /1 en /3. Datum uitspraak: 24 augustus 2006

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2017:1997

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 mei 2004 in het geding tussen:

ECLI:NL:RVS:2006:AY3839

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

Raad \ Afdeling bestuursrechtspraak vanstate

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2014:1169

Raad vanstate AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. F. Ploeger en Y.C.J. Brouwers, wonend te Londen (Engeland), appellanten,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2003:AL8988

1)estuursreclaqirA,IL

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A3

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2009:BH8446

ECLI:NL:RVS:2000:AA5570

ECLI:NL:RVS:2015:1791

ECLI:NL:RVS:2009:BK5057

ECLI:NL:RVS:2011:BU4606

ECLI:NL:RVS:2008:BF7235

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2014:2812

ECLI:NL:RVS:2010:BL1854

ECLI:NL:RVS:2012:BY5138

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2012:BW3893

ECLI:NL:RVS:2012:BW8140

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak /1/A1

ECLI:NL:RVS:2014:3368

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

ECLI:NL:RVS:2008:BG4692

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4820

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en TEGEN Hoger beroep Kamer 3 - Hoger Beroep - Monumentenwet

ECLI:NL:RVS:2010:BL1497

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2006:AX0760

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1. Datum uitspraak: 28 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

** [ /1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen]

ECLI:NL:RVS:2012:BY1711

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2009:BI2655

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

Uitspraak /1/A1

Transcriptie:

Raad van State 200103469/1. Datum uitspraak: 19 december 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: 1. burgemeester-en wethouders van Hengelo, 2. de Staat der Nederlanden en de Minister van Verkeer en Waterstaat appellanten, tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Almelo van 30 mei 2001 in het geding tussen: en de Staat der Nederlanden appellanten sub 1.

200103469/1 2 19 december 2001 1. Procesverloop Bij besluit van 5 juni 2000 hebben appellanten sub 1 (hierna: burgemeester en wethouders), voorzover thans van belang, de Staat der Nederlanden (de Minister van Verkeer en Waterstaat) op straffe van een dwangsom gelast binnen zes maanden zodanige maatregelen aan en langs de A1 te Hengelo te treffen, dat alsnog wordt voldaan aan artikel 3 van de bij het bestemmingsplan 'Rijksweg 1, gedeelte Buren-Hengelo Oost' behorende voorschriften. Bij besluit van 28 november 2000 hebben zij, voorzover thans van belang, het daartegen door de Minister van Verkeer en Waterstaat gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 5 juni 2000 gehandhaafd. Dit besluit en het advies van de commissie voor de bezwaarschriften, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht. Bij uitspraak van 30 mei 2001, verzonden op die dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Almelo (hierna: de rechtbank) het daartegen door de Staat der Nederlanden ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben burgemeester en wethouders bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 juli 2001, en appellanten sub 2 bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 juli 2001, hoger beroep ingesteld. Burgemeester en wethouders hebben de gronden van het beroep aangevuld bij brief van 18 september 2001. Appellanten sub 2 hebben dat gedaan bij brief van 10 augustus 2001. Deze brieven zijn aangehecht. Bij brief van 10 augustus 2001 hebben appellanten sub 2 bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het uitblijven van een nieuw besluit op hun bezwaarschrift. Dit beroepschrift is ter behandeling doorgezonden naar de Afdeling. Daartoe in de gelegenheid gesteld, hebben partijen onderscheidenlijk van reen dupliek gediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 oktober 2001, waar burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. G.A. van der Veen, advocaat te Breda, en mr. J.A.M. van der Velden, mr. H.E.M. Wolsink, R. Kippers en J.H. Winters, allen ambtenaar der gemeente, en appellanten sub 2, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Besselink, advocaat te Den Haag, en D. van der Gugten, ambtenaar ten departemente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Burgemeester en wethouders hebben in hoger beroep allereerst betoogd dat de rechtbank de Staat der Nederlanden ten onrechte in zijn beroep heeft ontvangen en dat de belangen van de Minister van Verkeer en Waterstaat niet rechtstreeks bij het besluit van 5 juni 2000 betrokken zijn, zodat ook

200103469/1 3 19 december 2001 deze niet-ontvankelijk was. In elk geval heeft de rechtbank volgens burgemeester en wethouders miskend dat zij deze om die reden niet in bezwaar hadden mogen ontvangen. Dit betoog faalt, reeds omdat het hier gaat om een aangelegenheid die tot de portefeuille van de Minister van Verkeer en Waterstaat behoort, zodat de Staat der Nederlanden en de Minister van Verkeer en Waterstaat in de procedure moeten worden vereenzelvigd. 2.2. Burgemeester en wethouders hebben voorts betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij geen aanschrijving onder dwangsom wegens overtreding van artikel 3, aanhef en onder h, van de voorschriften van het ter plaatse geldende bestemmingsplan 'Rijksweg 1, gedeelte Buren Hengelo Oost' konden opleggen. 2.3. Ook dat betoog faalt. 2.3.1. De betrokken grond is bestemd tot 'Verkeerdoeleinden I', hetgeen, ingevolge het bepaalde in artikel 3, aanhef en onder h, van de voorschriften inhoudt: aanleg van en gebruik ten behoeve van een dubbelbaans autosnelweg, per rijbaan bestaande uit 2 rijstroken en een vluchtstrook, voor met een dergelijke weg verband houdende werken zoals toegangswegen, andere wegen, ongelijkvloerse kruisingen en kruispunten, duikers en geluidwerende voorzieningen, alsmede voor bermen en sloten en landschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat ten aanzien van bestaande woningen voldaan moet worden aan de in de Wet geluidhinder (wet van 16 februari 1979, Stb. 99) vastgestelde maximaal toegelaten geluidsbelasting. Ingevolge artikel 3, lid B, eerste lid, is het verboden gronden te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming. 2.3.2. Nog daargelaten of artikel 10, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening niet reeds in de weg staat aan het opnemen van geluidnormen in een bestemmingsplan, kan er niet aan worden voorbij gezien dat de Wet geluidhinder, anders dan burgemeester en wethouders betogen, een uitputtende regeling bevat ten aanzien van de bescherming tegen de hier bedoelde geluidhinder, nu deze wet voorziet in zonering van geluidhinder rond wegen in bestaande situaties, nieuwe situaties en bij reconstructie. Ingevolge het bepaalde in artikel 76 van de wet vindt deze zonering plaats in het kader van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan. Nu de afstemming met het bestemmingsplan op deze wijze is geregeld, kunnen in het plan ter zake geen verdergaande gebruiksvoorschriften worden opgenomen. 2.3.3. Dat brengt met zich dat het voorschrift van artikel 3, aanhef en onder h, laatste volzin, van de voorschriften, wil het verbindend zijn, zo moet worden gelezen dat het geen actieve, afdwingbare verplichting bevat om de geluidsbelasting van een aangelegde weg terug te dringen of te houden op een bepaald niveau dan wel om periodiek die geluidsbelasting opnieuw te onderzoeken. De rechtbank heeft derhalve met juistheid overwogen dat

200103469/1 4 19 december 2001 burgemeester en wethouders niet handhavend konden optreden, zoals zij hebben gedaan. 2.3.4. Nu voor het nemen van het primaire besluit van 5 juni 2000 geen grondslag bestond, heeft de rechtbank ten onrechte nagelaten om dit besluit te herroepen en is het hoger beroep van appellanten sub 2 gegrond. De aangevallen uitspraak dient in zoverre te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het besluit van burgemeester en wethouders van 5 juni 2000 alsnog herroepen. 2.4. Ten aanzien van het beroep van appellanten sub 2 van 10 augustus 2001 overweegt de Afdeling het volgende. Burgemeester en wethouders konden, nu het besluit van 5 juni 2000 wordt herroepen, niet meer op het door de Minister van Verkeer en Waterstaat ingediende bezwaarschrift beslissen. Dit betekent dat geen sprake is van het ten onrechte uitblijven van een nieuwe beslissing op bezwaar. Het beroep is ongegrond. 2.5-Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.

200103469/1 5 19 december 2001 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep van appellanten sub 2 gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Almelo van 30 mei 2001 in zaak nr. 00/1002 GEMWT H1 A, doch slechts voorzover daarbij het besluit van burgemeester en wethouders van Hengelo van 5 juni 2000 niet is herroepen; lil. herroept dat besluit; IV. bevestigt die uitspraak voor het overige; V. verklaart het beroep van appellanten sub 2 van 10 augustus 2001 ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. J.H.B. van der Meer, Leden, in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen, ambtenaar van Staat. w.g. Van. Dijk Voorzitter Bij verhindering van de ambtenaar van Staat: w.g. Roelfsema ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 19 december 2001 58-53. Verzonden: Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze,