Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009 In opdracht van de ouderenbonden UnieKBO en PCOB Nibud, september 2009
Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009 In opdracht van de ouderenbonden UnieKBO en PCOB Nibud, september 2009 Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 2
Inhoud INLEIDING... 4 OVERZICHT KOOPKRACHTMUTATIES... 5 BELANGRIJKSTE WIJZIGINGEN VOOR 2010 VOOR 65-PLUSSERS... 7 INKOMSTEN... 7 BELASTINGTARIEVEN EN HEFFINGSKORTINGEN... 7 AFTREKPOSTEN... 7 PRIJZEN... 7 TOESLAGEN... 7 UITGEBREIDE UITWERKINGEN VAN VIER HUISHOUDENS... 8 HUISHOUDEN 1. ALLEENSTAANDE MET ALLEEN EEN AOW-UITKERING... 9 HUISHOUDEN 2. PAAR MET ALLEEN EEN AOW-UITKERING... 10 HUISHOUDEN 3. ALLEENSTAANDE MET EEN AOW-UITKERING EN EEN ZORGVRAAG... 11 HUISHOUDEN 4. PAAR MET EEN AOW-UITKERING EN 22.053 AANVULLEND PENSIOEN... 12 BEKNOPTE UITWERKING OVERIGE HUISHOUDENS... 13 Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 3
Inleiding Het Nibud heeft in opdracht van de ouderenbonden Unie KBO en PCOB net als in voorgaande jaren ook dit jaar de veranderingen in de koopkracht van ouderen berekend. Zoals gebruikelijk worden de zogenaamde koopkrachtplaatjes weergegeven als veranderingen in de inkomsten en uitgaven. De koopkrachtmutatie wordt weergegeven als een totaalbedrag per maand of als een percentage van het besteedbaar inkomen. De koopkrachtmutatie laat de verandering van de inkomsten en uitgaven zien van jaar op jaar van huishoudens waarbij behalve de gemiddelde verandering in het inkomen, het bruto-nettotraject en de inflatie niets verandert. Daarom hebben we het hierbij over statische koopkrachtmutaties. De voorbeeldhuishoudens zijn zodanig gekozen dat deze herkenbaar zijn voor wat betreft samenstelling en inkomen. In dit document worden de koopkrachtontwikkelingen voor een aantal voorbeeldhuishoudens voor de jaren 2009-2010 weergegeven. Eerst wordt op de volgende pagina een overzicht gegeven van de koopkrachtmutaties van alle voorbeeldhuishoudens. Vervolgens worden de belangrijkste veranderingen besproken. Omdat koopkrachtmutaties soms moeilijk te doorgronden zijn, is het belangrijk om ze van een goede toelichting te voorzien. Daarom worden daarna de koopkrachtmutaties van vier voorbeeldhuishoudens uitgebreid toegelicht. Ten slotte worden de veranderingen in de inkomsten en uitgaven van alle voorbeeldhuishoudens weergegeven. Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 4
Overzicht koopkrachtmutaties De voorbeeldhuishoudens zijn vastgesteld in 2002. Het inkomen wordt sindsdien elk jaar aangepast met de gemiddelde loonstijging en indexatie van de pensioenen. De koopkrachtmutaties staan samengevat in onderstaande tabel. Hieruit valt bijvoorbeeld af te lezen dat een alleenstaande met een AOW-uitkering er in 2010 0,2 procent op achteruit gaat ten opzichte van 2009. Dit is 3 euro per maand. Tabel 1. Koopkrachtmutaties 2009-2010, september 2009 code huishouden koopkrachtmutatie (% euro s per maand 1 Alleenstaande 65+, AOW -0,2% -3 2 Alleenstaande 65+, AOW + 1654-0,3% -4 3 Alleenstaande 65+, AOW + 2757-0,3% -4 4 Alleenstaande 65+, AOW + 2500 (lijfrente) -0,3% -5 5 Alleenstaande 65+, AOW + 5513-0,1% -1 6 Alleenstaande 65+, AOW + 5000 (lijfrente) -0,1% -2 7 Alleenstaande 65+, AOW + 11026-0,4% -8 8 Alleenstaande 65+, AOW + 16540-0,6% -11 9 Alleenstaande 65+ met zorgvraag, AOW -0,3% -3 10 Alleenstaande 65+ met zorgvraag, AOW + 5513-0,2% -3 11 Alleenstaande 65+ met zorgvraag, AOW + 11026-0,6% -11 12 Echtpaar 65+, AOW + 0-0,3% -5 13 Echtpaar 65+, AOW + 2757-0,3% -6 14 Echtpaar 65+, AOW + 5513-0,1% -3 15 Echtpaar 65+, AOW + 11026-0,4% -10 16 Echtpaar 65+, AOW + 22053-0,6% -17 17 Echtpaar 65+, AOW + 33079 & AOW + 0-0,7% -23 18 Echtpaar 65+, AOW + 22053 & AOW + 11026-0,8% -27 29 Echtpaar 65+ met zorgvraag, AOW + 0-0,3% -5 20 Echtpaar 65+ met zorgvraag, AOW + 5513-0,3% -7 21 Echtpaar 65+ met zorgvraag, AOW + 11026-0,6% -14 22 Bijstand, echtpaar -0,1% -2 23 Jan Modaal, paar met kinderen alleenverdiener 30.000-0,9% -20 Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 5
De koopkrachtmutaties van alle 65-plussers zijn negatief en varieren tussen 0 en -1 procent. Huishoudens met een zorgvraag Ouderen die zorg nodig hebben kunnen een gedeelte van deze extra uitgaven compenseren door gebruik te maken van belastingaftrek. In 2009 is de aftrek van buitengewone uitgaven vervangen door de Wet Chronisch Zieken en Gehandicapten (WTCG). Er mogen minder zorgkosten worden afgetrokken, waaronder de eigen bijdrage thuiszorg. Hier tegenover staat dat de is verlaagd. Verder worden chronisch zieken en gehandicapten gecompenseerd voor extra zorgkosten door middel van een tegemoetkoming die automatisch wordt uitgekeerd. In de compensatie wordt onderscheid gemaakt tussen gemiddelde en hoge zorgkosten. De bedragen die worden uitgekeerd aan 65-plussers, zijn dit jaar respectievelijk 150 en 350 euro. Volgend jaar zijn de bedragen iets hoger, namelijk 153 en 357 euro. Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 6
Belangrijkste wijzigingen voor 2010 voor 65- plussers Inkomsten Naar verwachting zullen de lonen volgend jaar gemiddeld met 1,5 procent stijgen. De bruto uitkeringen stijgen ook ongeveer met dit percentage. Voor 65-plussers is er minder stijging van het inkomen te verwachten. De extra toeslag die met de AOW wordt uitgekeerd, wordt met 25 euro per jaar verlaagd. De pensioenen zullen komend jaar niet stijgen. De inkomensafhankelijke premie voor de zorgverzekering stijgt van 6,9 naar 7,05 procent. Voor het aanvullend pensioen wordt de premie 4,95 procent (was 4,8). Belastingtarieven en heffingskortingen De algemene heffingskorting daalt van 935 naar 924 euro. Het tarief in de eerste twee belastingschijven wordt verlaagd met 0,05 procent. De derde schijf wordt verkort. Mensen met een hoog inkomen moeten over een groter gedeelte het 52%-tarief gaan betalen. De ouderenkorting wordt verhoogd met 23 euro per jaar. De aanvullende alleenstaande ouderenkorting stijgt met 8 euro per jaar. Aftrekposten Voor 65-plussers blijft de vermenigvuldigingsfactor voor specifieke zorgkosten gehandhaafd op 2,13. Voor 65-minners gaat deze omlaag van 2,13 naar 1,77. Prijzen De prijzen zullen volgend jaar licht stijgen (met 1 procent). Ook de premie voor de zorgverzekering stijgt, naar verwachting met 2 procent. Toeslagen De zorgtoeslag stijgt met de premie van de zorgverzekering mee. Dat betekent ook dat huishoudens die nu net geen recht hebben op zorgtoeslag, volgend jaar wel recht kunnen krijgen op zorgtoeslag. De inkomensgrenzen zijn nu ongeveer 33.000 euro voor alleenstaanden en ongeveer 46.500 euro voor paren. Dat wordt straks ongeveer 33.700 en 47.700 euro. Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 7
Uitgebreide uitwerkingen van vier huishoudens Op de volgende pagina s wordt uitgebreid ingegaan op de koopkrachtmutaties van vier huishoudens, namelijk: 1. Alleenstaande, AOW-uitkering 2. Paar, AOW-uitkering (nummer 9 uit tabel 1/2) 3. Alleenstaande, AOW-uitkering met een zorgvraag (nummer 18) 4. Paar, AOW-uitkering met 22.053 aanvullend pensioen (nummer 12) Eerst worden de mutaties van de inkomens- en uitgavencomponenten weergegeven. Hierbij zien we dat door allerlei maatregelen het inkomen stijgt, maar dat als gevolg van de inflatie en veranderingen in de ziektekostenverzekering de uitgaven ook stijgen. Vervolgens worden per huishoudtype ingegaan op veranderingen in het bruto-netto traject, de uitgaven en het koopkrachtplaatje. Puntsgewijs worden in de figuren de relatieve veranderingen ten opzichte van het besteedbaar inkomen weergegeven. Te beginnen met de verandering van het inkomen (de AOW -uitkering), de verschillende premies, belastingmaatregelen en heffingskortingen. Dit alles telt op tot een verandering van het besteedbaar inkomen. Vervolgens wordt de verandering van de huurtoeslag, premies voor de ziektekostenverzekeringen en de overige uitgaven (inflatie) weergegeven. Deze tellen op tot de verandering van de totale uitgaven. Ten slotte wordt in de figuur de totale koopkrachtmutatie weergegeven als het saldo van de verandering van het besteedbaar inkomen en de uitgaven. Telkens zijn veranderin gen die positief doorwerken in de koopkrachtmutatie weergegeven als groene balken en negatieve veranderingen als oranje, omlijnde balken. De mutatie van het besteedbaar inkomen en de totale uitgaven zijn weergegeven als blauwe, donkere balken. Wanneer de percentages niet precies optellen of overeenkomen tussen de verschillende figuren dan wordt dit veroorzaakt door afrondingsverschillen. Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 8
Huishouden 1. Alleenstaande met alleen een AOW-uitkering INKOMEN netto inkomen + 10 zorgtoeslag + 1 huurtoeslag + 1 + 12 UITGAVEN ziektekostenpremies + 2 verplicht eigen risico + 1 overige uitgaven (inflatie) + 12 + 15 VERANDERING KOOPKRACHT - 3 = - 0,2 % We zien dat de AOW stijgt, doordat deze meestijgt met het minimumloon. De inkomensafhankelijke premie daalt, deze gaat van 6,9 naar 7,05 procent. Het tarieven voor de eerste twee schijven van de inkomstenbelasting dalen iets. In totaal moet wel meer belasting betaald worden omdat het inkomen hoger is. De algemene heffingskorting gaat omlaag en de ouderenkorting omhoog. Het netto inkomen stijgt met 10 euro per maand. Als we verder kijken naar de mutatie van de inkomsten en uitgaven, dan zien we dat naast de zorgtoeslag ook de huurtoeslag toeneemt. Bij de uitgaven zien we een stijging van de gemiddelde premie voor de (aanvullende) ziektekostenverzekering. De overige uitgaven nemen toe als gevolg van de inflatie met 12. Al met al gaat een alleenstaande met alleen AOW er 15 per maand op achteruit. Dit staat gelijk aan 0,2%. Hoe ziet het koopkrachtplaatje eruit? 1. De AOW-uitkering stijgt met 1,1%, inclusief de extra toeslag. Ten opzichte van het besteedbaar inkomen vertaalt dat zich hier in een inkomensstijging van 1,0%. 2. De inkomensafhankelijke premie gaat omhoog van 6,9% naar 7,05%, Dat is 0,2% van het inkomen. 3. Ondanks de verlaging van het belastingtarief van de 1 e schijf, stijgt de totale inkomstenbelasting door het hogere belastbare inkomen. Het belastbaar inkomen stijgt, vanwege de hogere AOW-uitkering en de hogere inkomensafhankelijke premie. 4. De algemene heffingskorting daalt van 935 naar 924,-. 5. De ouderenkorting stijgt van 661 naar 684. De alleenstaande ouderenkorting gaat van 410 naar 418. 6. De zorgtoeslag neemt toe. 7. De huurtoeslag stijgt met de huur mee. 8. Het besteedbare inkomen stijgt met 1,0% (saldo 1-7). 9. De premie voor de zorgverzekering valt gemiddeld hoger uit. 10. De overige uitgaven stijgen met 1,0% als gevolg van de inflatie van 1,1%. 11. De totale uitgaven stijgen met 1,1% (saldo 9-10). 12. Resteert een negatieve koopkrachtmutatie van 0,2%. Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 9
Huishouden 2. Paar met alleen een AOW-uitkering INKOMEN netto inkomen + 13 zorgtoeslag + 2 huurtoeslag + 1 + 16 UITGAVEN ziektekostenpremies + 4 verplicht eigen risico + 2 overige uitgaven (inflatie) + 16 + 21 VERANDERING KOOPKRACHT (afgerond) - 5 = - 0,3 % We zien dat de AOW stijgt, doordat deze meestijgt met het minimumloon. De inkomensafhankelijke premie stijgt, deze gaat van 6,9 naar 7,05 procent. De tarieven voor de eerste twee schijven van de inkomstenbelasting dalen iets. Er moet meer belasting betaald worden omdat het inkomen hoger is. De algemene heffingskorting gaat omlaag, de ouderenkorting omhoog. Het netto inkomen stijgt met 13 euro per maand. Als we verder kijken naar de mutatie van de inkomsten en uitgaven, dan zien we dat de huurtoeslag en de zorgtoeslag toeneemt. Bij de uitgaven zien we een lichte stijging van de gemiddelde premie voor de (aanvullende) ziektekostenverzekering en het verplicht eigen risico. De overige uitgaven nemen toe als gevolg van de inflatie met 16. Al met al gaat een paar met alleen AOW er 5 per maand op achteruit. Dit staat gelijk aan een afname van de koopkracht van 0,3%. Hoe ziet het koopkrachtplaatje eruit? 1. De AOW-uitkering stijgt met 1,0%, inclusief de extra toeslag. Ten opzichte van het besteedbaar inkomen is dat een inkomensstijging van 0,9%. 2. De inkomensafhankelijke premie gaat van 6,9% naar 7,05%, ten opzichte van het inkomen is dat 0,2%. 3. Ondanks de verlaging van het belastingtarief van de 1 e schijf, stijgt de totale inkomstenbelasting door de hogere AOW-uitkering en de hogere inkomensafhankelijke premie. 4. De algemene heffingskorting daalt van 935 naar 924,-. 5. De ouderenkorting stijgt van 661 naar 684. 6. De zorgtoeslag neemt toe. 7. De huurtoeslag stijgt. 8. Het besteedbare inkomen stijgt met 0,9% (saldo 1-7). 9. De premie voor de zorgverzekering valt gemiddeld iets hoger uit. 10. De overige uitgaven stijgen met 0,9% als gevolg van de inflatie van 1,1%. 11. De totale uitgaven stijgen met 1,2% (saldo 9-10). 12. Resteert een negatieve koopkrachtmutatie van 0,2%. Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 10
Huishouden 3. Alleenstaande met een AOW-uitkering en een zorgvraag INKOMEN netto inkomen + 10 zorgtoeslag + 1 huurtoeslag + 1 + 12 UITGAVEN ziektekostenpremies + 2 verplicht eigen risico + 1 Wmo/AWBZ + 0 overige uitgaven (inflatie) + 12 + 15 VERANDERING KOOPKRACHT - 3 = - 0,3 % We zien dat de AOW stijgt, doordat deze meestijgt met het minimumloon. De inkomensafhankelijke premie stijgt, deze gaat van 6,9 naar 7,05 procent. De tarieven voor de eerste twee schijven van de inkomstenbelasting dalen iets. Er moet meer belasting betaald worden omdat het inkomen hoger is. De algemene heffingskorting gaat omlaag, de ouderenkorting omhoog. Het netto inkomen stijgt met 10 euro per maand. Als we verder kijken naar de mutatie van de inkomsten en uitgaven, dan zien we dat naast de zorgtoeslag ook de huurtoeslag toeneemt. Bij de uitgaven zien we een stijging van de gemiddelde premie voor de ziektekostenverzekering. De overige uitgaven nemen toe als gevolg van de inflatie met 12. Al met al gaat een alleenstaande met alleen AOW en een zorgvraag er 3 per maand op achteruit. Dit staat gelijk aan een afname van de koopkracht van 0,3%. Hoe ziet het koopkrachtplaatje eruit? 1. De AOW-uitkering stijgt met 1,1%. Ten opzichte van het besteedbaar inkomen vertaalt dat zich hier in een inkomensstijging van 1,0%. 2. De inkomensafhankelijke premie gaat omhoog van 6,9% naar 7,05%. Ten opzichte van het inkomen is dat 0,2%. 3. Ondanks de verlaging van het belastingtarief van de 1 e schijf, stijgt de totale inkomstenbelasting vanwege de hogere AOW-uitkering en de hogere inkomensafhankelijke premie. 4. De algemene heffingskorting daalt van 935 naar 924. 5. De ouderenkorting stijgt van 661 naar 684. De alleenstaande ouderenkorting gaat van 410 naar 418. 6. De zorgtoeslag valt hoger uit. 7. De huurtoeslag ook. 8. Het besteedbare inkomen stijgt met 1,0% (saldo 1-7). 9. De premies voor de zorgverzekering vallen gemiddeld iets hoger uit. 10. De Wmo verandert bijna niets. 11. De uitgaven stijgen als gevolg van de inflatie met 1,0%. 12. De totale uitgaven stijgen met 1,1% (saldo 9-11). 13. De koopkracht stijgt met 0,2%. Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 11
Huishouden 4. Paar met een AOW-uitkering en 22.053 aanvullend pensioen INKOMEN netto inkomen + 13 zorgtoeslag + 4 + 16 UITGAVEN ziektekostenpremies + 4 verplicht eigen risico + 2 overige uitgaven (inflatie) + 28 + 34 VERANDERING KOOPKRACHT - 17 = - 0,6 % We zien dat de AOW stijgt, doordat deze meestijgt met het minimumloon. De inkomensafhankelijke premie stijgt, deze gaat van 6,9 naar 7,05 procent en van 4,8 naar 4,95% over het aanvullend pensioen. De tarieven voor de eerste twee schijven van de inkomstenbelasting dalen iets. Er moet meer belasting betaald worden omdat het inkomen hoger is. De algemene heffingskorting gaat omlaag, de ouderenkorting omhoog. Het netto inkomen stijgt met 13 euro per maand. Als we verder kijken naar de mutatie van de inkomsten en uitgaven, dan zien we dat de zorgtoeslag toeneemt. Bij de uitgaven zien we een stijging van de gemiddelde premie voor de ziektekostenverzekering en het verplichte eigen risico. De overige uitgaven nemen toe als gevolg van de inflatie met 28. Al met al gaat een paar met AOW en aanvullend pensioen van 22.053 er 17 per maand op achteruit. Dit staat gelijk aan een afname van de koopkracht van 0,6%. Hoe ziet het koopkrachtplaatje eruit? 1. De AOW-uitkering stijgt met 1,0%, inclusief de extra toeslag. Ten opzichte van het besteedbaar inkomen vertaalt dat zich hier in een inkomensstijging van 0,7%. 2. De pensioenen stijgen gemiddeld met 0%. 3. De inkomensafhankelijke premie gaat omhoog van 6,9% naar 7,05%. Ten opzichte van het inkomen is dat 0,1% 4. De inkomensafhankelijke premie over het aanvullend pensioen gaat omhoog van 4,8% naar 4,95%. 5. Ondanks de verlaging van het belastingtarief van de 1 e schijf, stijgt de totale inkomstenbelasting vanwege de hogere AOW-uitkering en de hogere inkomensafhankelijke premie. 6. Het belastingpercentage van de tweede schijf gaat omlaag met 0,05 procentpunt. 7. De algemene heffingskorting daalt van 935 naar 924,-. 8. De ouderenkorting gaat van 661 naar 684. 9. De zorgtoeslag neemt iets toe. 10. Het besteedbare inkomen stijgt met 0,7% (saldo 1-9). 11. De premie voor de zorgverzekering valt gemiddeld hoger uit. 12. De overige uitgaven stijgen met 1,2% als gevolg van de inflatie van 1,1%. 13. Het verplichte eigen risico stijgt van 155 naar 165 per persoon. Uitgedrukt in een percentage van het besteedbaar inkomen is dat bijna nul. 14. De totale uitgaven stijgen met 1,4% (saldo 11-13). 15. Resteert een negatieve koopkrachtmutatie van 0,7% (door afronding verschilt dit van het bovengenoemde percentage van 0,6%.) Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 12
Beknopte uitwerking overige huishoudens 1. Alleenstaande 65+, AOW INKOMEN netto inkomen 10 zorgtoeslag 1 huurtoeslag 1 12 uitgaven (inflatie) 12 15 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 3 koopkrachtmutatie -0,2% 2. Alleenstaande 65+, AOW + 1654 INKOMEN netto inkomen 10 zorgtoeslag 1 huurtoeslag 1 12 uitgaven (inflatie) 13 16 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 4 koopkrachtmutatie -0,3% 3. Alleenstaande 65+, AOW + 2757 INKOMEN netto inkomen 9 zorgtoeslag 1 huurtoeslag 1 12 uitgaven (inflatie) 14 16 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 4 koopkrachtmutatie -0,3% 4. Alleenstaande 65+, AOW + 2500 (lijfrente) INKOMEN netto inkomen 9 zorgtoeslag 1 huurtoeslag 1 12 uitgaven (inflatie) 14 16 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 5 koopkrachtmutatie -0,3% Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 13
5. Alleenstaande 65+, AOW + 5513 INKOMEN netto inkomen 11 zorgtoeslag 1 huurtoeslag 4 16 uitgaven (inflatie) 15 17 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 1 koopkrachtmutatie -0,1% 6. Alleenstaande 65+, AOW + 5000 (lijfrente) INKOMEN netto inkomen 11 zorgtoeslag 1 huurtoeslag 4 16 uitgaven (inflatie) 15 17 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 2 koopkrachtmutatie -0,1% 7. Alleenstaande 65+, AOW + 11026 INKOMEN netto inkomen 10 zorgtoeslag 2 huurtoeslag 0 12 uitgaven (inflatie) 18 20 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 8 koopkrachtmutatie -0,4% 8. Alleenstaande 65+, AOW + 16540 INKOMEN netto inkomen 10 zorgtoeslag 2 huurtoeslag 0 12 uitgaven (inflatie) 21 23 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 11 koopkrachtmutatie -0,6% Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 14
9. Alleenstaande 65+ met zorgvraag, AOW-uitkering INKOMEN netto inkomen 10 zorgtoeslag 1 huurtoeslag 1 12 uitgaven (inflatie) 12 15 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 3 koopkrachtmutatie -0,3% 10. Alleenstaande 65+ met zorgvraag, AOW + 5513 INKOMEN netto inkomen 11 zorgtoeslag 1 huurtoeslag 4 16 Wmo/AWBZ 1 uitgaven (inflatie) 15 18 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 3 koopkrachtmutatie -0,2% 11. Alleenstaande 65+ met zorgvraag, AOW + 11026 INKOMEN netto inkomen 10 zorgtoeslag 2 huurtoeslag 0 13 Wmo/AWBZ 3 uitgaven (inflatie) 18 24 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 11 koopkrachtmutatie -0,6% Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 15
12. Echtpaar 65+, AOW-uitkering INKOMEN netto inkomen 13 zorgtoeslag 3 huurtoeslag 1 16 uitgaven (inflatie) 16 21 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 5 koopkrachtmutatie -0,3% 13. Echtpaar 65+, AOW + 2757 INKOMEN netto inkomen 13 zorgtoeslag 4 huurtoeslag 1 18 uitgaven (inflatie) 18 23 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 6 koopkrachtmutatie -0,3% 14. Echtpaar 65+, AOW + 5513 INKOMEN netto inkomen 12 zorgtoeslag 4 huurtoeslag 6 22 uitgaven (inflatie) 19 24 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 3 Koopkrachtmutatie -0,1% 15. Echtpaar 65+, AOW + 11026 INKOMEN netto inkomen 14 zorgtoeslag 4 huurtoeslag 0 17 uitgaven (inflatie) 22 27 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 10 koopkrachtmutatie -0,4% Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 16
16. Echtpaar 65+, AOW + 22053 INKOMEN netto inkomen 13 zorgtoeslag 4 huurtoeslag 0 16 uitgaven (inflatie) 28 34 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 17 koopkrachtmutatie -0,6% 17. Echtpaar 65+, AOW + 33079 INKOMEN netto inkomen 15 zorgtoeslag 0 huurtoeslag 0 15 uitgaven (inflatie) 33 38 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 23 Koopkrachtmutatie -0,7% 18. Echtpaar 65+, AOW + 22053 & AOW + 11026 INKOMEN netto inkomen 14 zorgtoeslag 0 huurtoeslag 0 14 uitgaven (inflatie) 36 41 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 27 koopkrachtmutatie -0,8% 19. Echtpaar 65+ met zorgvraag, AOW-uitkering INKOMEN netto inkomen 13 zorgtoeslag 3 huurtoeslag 1 16 uitgaven (inflatie) 16 22 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 5 koopkrachtmutatie -0,3% Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 17
20. Echtpaar 65+ met zorgvraag, AOW + 5513 INKOMEN netto inkomen 12 zorgtoeslag 4 huurtoeslag 5 21 Wmo/AWBZ 3 uitgaven (inflatie) 19 28 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 7 koopkrachtmutatie -0,3% 21. Echtpaar 65+ met zorgvraag, AOW + 11026 INKOMEN netto inkomen 14 zorgtoeslag 4 huurtoeslag 0 17 Wmo/AWBZ 4 uitgaven (inflatie) 22 31 SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN - 14 koopkrachtmutatie -0,6% Koopkracht van 65-plussers in 2010 / 18