Verzekerdenmonitor 2008



Vergelijkbare documenten
VWS-verzekerdenmonitor 2009

Wonen in het buitenland: wat betekent dat voor uw ziektekostenverzekering?

Uw ziektekostenverzekering als u in het buitenland woont DVC 50069, ontwerp: BVH Communicatie-adviesbureau b.v., Rotterdam

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kant (SP) over de inkomensachteruitgang van remigranten ( ).

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Verhuizen naar het buitenland en uw zorgverzekering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Omtzigt (CDA) over verzekerbaarheid ( ).

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering komt te luiden als volgt:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HOOFDSTUK 7. INTERNATIONALE ASPECTEN. 7.1 Inleiding

Bijgaand treft u het advies van het CBP aan. Het advies kan als volgt worden samengevat.

Berekening zorgtoeslag 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verzekering en zorg buitenland

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering komt te luiden als volgt:

Inhoudsopgave. Informatie voor grensarbeiders

Toeslagen Belastingdienst. Berekening zorgtoeslag 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Berekening zorgtoeslag 2009

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 9a, 18g en 34a van de Zorgverzekeringswet;

Toeslagen Belastingdienst. Berekening zorgtoeslag 2015

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 69, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 69, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bijlage 8 van de Regeling zorgverzekering komt te luiden als volgt:

VWS-Verzekerdenmonitor 2012

Vragen PvdA-fractie. Antwoord Zie antwoord vraag 1.

Toeslagen Belastingdienst. Berekening zorgtoeslag 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Dat doen we voor u. Aarzel dus niet om onze adviseurs te bellen. Wij helpen u graag verder!

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

Opsporing en verzekering onverzekerde personen en voorkoming dubbele verzekering

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 69, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet;

AOW voor mensen buiten Nederland

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

Wijziging Regeling zorgverzekering

Wijziging Regeling zorgverzekering

Informatie over het vervallen van het woonplaatsvereiste

verklaring (E) 101 Verzekeringen Aanvraag 1 Gegevens werkgever 2 Ondertekening ja nee ja nee

TIJDELIJK WERKEN BUITEN NEDERLAND toch in Nederland verzekerd

VWS- Verzekerdenmonitor 2013

In de Regeling zorgverzekering wordt na Bijlage 6 een bijlage ingevoegd, luidende:

MEMO. Datum : 18 oktober : Raad van de gemeente Eemsmond. : College van burgemeester en wethouders

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 februari 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Zorgzaam Verzekeringen Het unieke aan Zorgzaam Zorgzaam en Univé Voor wie is Zorgzaam?

De Zorgverzekeringswet per 1 januari 2006 bij wonen in België en werken in Nederland

AOW voor mensen buiten Nederland

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering komt te luiden als volgt:

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

VWS- Verzekerdenmonitor 2015

In 2013 verandert het basispakket van de zorgverzekering als volgt:

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage SV/V&V/06/2994

De bestuursrechtelijke zorgverzekeringspremie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zorgeloos verzekerd.

Gezondheid: uw Europese ziekteverzekeringskaart altijd mee op vakantie?

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Europese octrooiaanvragen

CZ Zorgverzekeringen Grensarbeiders 2014


Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Zorgverzekeringswet. Duitsland

1 Het afsluiten van collectieve contracten door gemeenten voor hun werknemers

JAAROVERZICHT 2010 gedetailleerd per Categorie, Regio en Land Bron: CBS

Z/VV Gelet op artikel 69, tweede en vijfde lid, van de Zorgverzekeringswet; BESLUIT: Artikel I

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

I N I T I A T I E F V O O R S T E L

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

BIJLAGE 1: NOTA COLLECTIEVE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING INLEIDING

1 3 FEB Z013. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Nota van B&W. Onderwerp Een collectieve zorgverzekering voor Haarlemse minima

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CZ helpt u met kiezen

CZ Zorgverzekeringen 2015

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De HZIV voert dit type opzoekingen ook uit voor zorgverstrekkers, voornamelijk voor grote ziekenhuiscentra.

Gewoonlijk verblijvende bevolking (Usual residence population - Urespop) Kees Prins, projectleider Urespop

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Lijst van verdragen op alfabetische volgorde: A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag DZ-CB-U jun. 08

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Aanvraag. Internationale detachering. 1 Gegevens zelfstandige/dga. 2 Gegevens onderneming

CZ Zorgverzekeringen Grensarbeiders 2013

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 oktober 2015 Betreft VWS-Verzekerdenmonitor 2015

Regeling zorgverzekering

Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeringswet

~ :-.~? 'J~ ~ Vlaamse Regering. DE VLAAMSE MINISTER VAN WEL2;IJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZI1ir

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Publicatiedatum CBS-website: 2 mei Het aantal onverzekerden tegen ziektekosten 2006 nieuwe methode

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 13 februari 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Berekening zorgtoeslag 2011

Transcriptie:

Verzekerdenmonitor 2008 Den Haag, juni 2008

2

INHOUDSOPGAVE INLEIDING...5 HOOFDSTUK 1. AWBZ-VERZEKERING EN ZVW-VERZEKERINGSPLICHT...7 1.1 Inleiding...7 1.2 AWBZ-verzekerden en Zvw-verzekeringsplichtigen...7 1.3 AWBZ-Verzekerdenbestand...8 HOOFDSTUK 2. WANBETALERS...9 2.1 Inleiding...9 2.2 Wijze van monitoring door CBS...9 2.3 Aantal wanbetalers...9 2.4 Achtergrondkenmerken...10 2.5 Getroffen maatregelen...11 2.5 Kosten wanbetalers...12 2.6 Conclusie...12 HOOFDSTUK 3. ONVERZEKERDEN... 13 3.1 Inleiding...13 3.2 Wijze van monitoring door CBS...13 3.3 Aantal onverzekerden...14 3.4 Achtergrondkenmerken...14 3.5 Getroffen maatregelen...16 3.5.1 Rapport Zorg Verzekerd...16 3.5.2 Bestuurlijke boete...17 3.5.3 Plan van aanpak actieve opsporing...17 3.6 Kosten onverzekerden...18 3.7 Conclusie...18 HOOFDSTUK 4. VERDRAGSGERECHTIGDEN... 19 4.1 Inleiding...19 4.2 Aantal verdragsgerechtigden...20 4.3 Kosten verdragsgerechtigden...20 4.4 Conclusie...22 HOOFDSTUK 5. GEMOEDSBEZWAARDEN... 23 5.1 Inleiding...23 5.2 Aantal gemoedsbezwaarden...23 5.3 Kosten gemoedsbezwaarden...23 5.4 Conclusie...23 HOOFDSTUK 6. NEDERLANDSE ANTILLEN EN BES-EILANDEN... 24 6.1 Inleiding...24 6.2 De Rijkswet Antillen...24 6.3 De BES-eilanden...24 HOOFDSTUK 7. ILLEGALEN... 25 7.1 Inleiding...25 7.2 Aantal illegalen...25 7.3 Kosten van zorg verleend aan illegalen...26 7.4 Getroffen maatregelen...26 7.5 Conclusie...28 HOOFDSTUK 8. UITVOERINGSORGANISATIE... 29 BIJLAGEN... 30 Bijlage I Publicatie CBS Wanbetalers en onverzekerden 13 mei 2008...30 Bijlage II Publicatie CBS Wanbetalers 16 juli 2007...33 Bijlage III Publicatie CBS Onverzekerden 2 mei 2007...35 Bijlage IV Verklaring afkortingen...39 3

4

INLEIDING Bij verschillende gelegenheden heeft het parlement gevraagd om geïnformeerd te worden over de getalsmatige ontwikkeling van het verzekeringsstelsel in nationaal en internationaal verband en de kosten die zijn gemoeid met zorg aan illegalen. De minister van VWS heeft toegezegd deze informatie aan de Tweede Kamer te verstrekken 1. Er is voor gekozen deze informatie bijeengevoegd te presenteren in de vorm van deze VWSverzekerdenmonitor (hierna: monitor). Het oogmerk is hiermee een samenhangend beeld te bieden over de getalsmatige ontwikkeling van zowel de nationale als de internationale aspecten van het verzekeringsstelsel en de kosten die zijn gemoeid met medisch noodzakelijke zorg aan illegalen. Aangezien het aspecten betreft die van invloed kunnen zijn op het Zvwverzekeringstelsel, is gekozen voor de naam VWS-verzekerdenmonitor. In de monitor zal aan de hand van de bevindingen geconstateerd kunnen worden of de maatregelen die zijn getroffen op de diverse beleidsterreinen ook daadwerkelijk hebben geleid tot het gewenste resultaat. Het is de bedoeling dat de monitor vanaf nu jaarlijks zal verschijnen. Om een samenhangend beeld te krijgen van de onverzekerden en de wanbetalers is het relevant om de aantallen onverzekerden en wanbetalers te bezien in verhouding tot het aantal mensen dat AWBZ-verzekerd is en hierdoor Zvw-plichtig (Zvw-verzekeringsplichtigenpopulatie), respectievelijk tot het aantal mensen dat een Zvw-verzekering heeft gesloten en geregistreerd staat in ReferentieBestand Verzekerden Zorgverzekeringswet (RBVZ-bestand; Zvwverzekerdenpopulatie). In het onderstaande schema worden de groepen die zijn opgenomen in de monitor schematisch weergegeven. 16, 4 miljoen AWBZ-verzekerden = Zvw-verzekeringsplichtigen (± 16,4 miljoen) Zvw-verzekerden (± 16,2 miljoen) Wanbetalers (± 240 000) Onverzekerden (± 231 000) 15,4 miljoen Verdragsgerechtigden (± 200 000) Gemoedsbezwaarden (± 10 000) Illegalen (± 75 000 tot 185 000) 240 000 1 O.a. Kamerstukken II, 2006/07, 30 918, nr. 14; Kamervragen II, 2007/08, nr. 1245, Kamerstukken II, 2007/08, 31 249, nr. 7; Kamerstukken I, 2007/08, 30 918, nr. B; Handelingen I, 2007/08, nr. 11, pag. 375-383. 5

In de monitor wordt achtereenvolgens ingegaan op de AWBZ-verzekering en de Zvwverzekeringsplicht (hoofdstuk 1), de wanbetalers (hoofdstuk 2), de onverzekerden (hoofdstuk 3), de gemoedsbezwaarden (hoofdstuk 4), de verdragsgerechtigden (hoofdstuk 5), de Nederlandse Antillen en BES-eilanden (hoofdstuk 6), de illegalen (hoofdstuk 7) en de uitvoeringsorganisaties (hoofdstuk 8). Het rapport heeft betrekking op de stand van zaken van juni 2008. 6

HOOFDSTUK 1. AWBZ-VERZEKERING EN ZVW-VERZEKERINGSPLICHT 1.1 Inleiding Binnen het kader van deze monitor over de getalsmatige ontwikkeling van het verzekeringsstelsel is het van belang te weten wie voor de AWBZ-verzekerd is, wie verzekeringsplichtig is voor de Zvw en of een verzekeringsplichtige daadwerkelijk een zorgverzekering heeft gesloten. Het Nederlandse sociale ziektekostenverzekeringsstelsel is opgebouwd uit twee compartimenten. In de eerste plaats een verzekering van rechtswege voor de gehele bevolking tegen de kosten van langdurige zorg. Dit is geregeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het tweede compartiment betreft de verzekering tegen de kosten van zorg gericht op herstel. Hier geldt voor de gehele bevolking een verplichting zich te verzekeren. Dit is opgenomen in de Zorgverzekeringswet (Zvw). Het aansprakenpakket van de AWBZ en de Zvw te samen bieden de gehele bevolking een adequate dekking tegen ziektekosten. Voor de volksverzekeringen, waarvan de AWBZ er één is, zijn van rechtswege verzekerd personen die in Nederland wonen of, als ze hier niet wonen, aan de Nederlandse loonbelasting onderworpen zijn omdat ze in Nederland werken. Voorts zijn in het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 bepaalde groepen aangewezen als verzekerd en worden bepaalde groepen van verzekering voor de AWBZ uitgezonderd. Verzekeringsplichtig voor de Zvw is iedereen die AWBZ-verzekerd is. Militairen in werkelijke dienst en gemoedsbezwaarden zijn uitgezonderd van de verzekeringsplicht voor de Zvw. 1.2 AWBZ-verzekerden en Zvw-verzekeringsplichtigen Bij aanmelding bij een zorgverzekeraar stelt de verzekeraar vast of iemand AWBZ-verzekerd is. Deze gegevens worden thans niet in een bestand samengevoegd. In het kader van de volksverzekeringen hanteert de Sociale verzekeringsbank (SVB) momenteel een beperkte verzekerdenadministratie. Dit houdt in dat alleen uitzonderingen op de hoofdregel wonen in Nederland betekent verzekerd voor de volksverzekeringen (het ingezetenenbegrip in de zin van de volksverzekeringen) worden vastgelegd. Daarbij worden alleen de relevante meldingen van gebeurtenissen of feiten geregistreerd. Er is geen sprake van het structureel vaststellen van een positief of negatief verzekeringstijdvak. Het gevolg hiervan is dat de totale populatie AWBZverzekerden niet als zodanig geadministreerd is. De SVB is gevraagd een voorstel op te zetten van een positieve, actuele AWBZ-verzekerdenregistratie die aansluit bij een reeds in uitvoering zijnde opzet voor een SVB-volksverzekerdenadministratie (VVA). Een actueel bestand van AWBZ-verzekerden, waaruit de militairen in werkelijke dienst en de gemoedsbezwaarden worden verwijderd omdat deze categorieën niet Zvw-plichtig zijn, levert een actueel bestand op van verzekeringsplichtigen voor de Zvw. Wie daadwerkelijk een zorgverzekering heeft gesloten, is opgenomen in het ReferentieBestand Verzekerden Zorgverzekeringswet (RBVZ). Door middel van bestandsvergelijking (Zvw-plichtigen met daadwerkelijk Zvw-verzekerden) kan worden vastgesteld welke personen niet voldoen aan hun verzekeringsplicht ingevolge de Zvw (de onverzekerden). In het kader van de Zvw-regelgeving voert het College voor zorgverzekeringen (CVZ) de regeling vergoeding van kosten aan gemoedsbezwaarden uit. Voor de uitvoering daarvan beschikt het CVZ over een bestand gemoedsbezwaarden. Daarnaast is bekend welke militairen in werkelijke dienst zijn. Deze bestanden zullen worden afgetrokken van het actuele bestand van AWBZverzekerden. 7

1.3 AWBZ-Verzekerdenbestand Op termijn streeft de SVB naar een volledige verzekerdenadministratie, waarin van alle relevante personen de actuele en de historische verzekeringsstatussen zijn geregistreerd. Dit is vooral voor de uitvoering van de Algemene ouderdomswet (AOW) van belang. De SVB werkt momenteel aan de vaststelling van de historische verzekeringsstatussen (het VVA-traject). Op verzoek van de minister van VWS heeft de SVB een voorstel gedaan voor het opzetten van een positieve, actuele AWBZ-verzekerdenregistratie die aansluit bij het VVA-traject. De SVB heeft aangegeven dat een dergelijk bestand uiterlijk 1 januari 2010 operationeel kan zijn. Zoals aangegeven in paragraaf 1.2 zal het AWBZ-verzekerdenbestand (minus de gemoedsbezwaarden en de militairen in werkelijke dienst) het bestand vormen voor de Zvwverzekeringsplichtigenpopulatie. Vergelijking van dit Zvw-verzekeringsplichtigenbestand met het bestand van daadwerkelijk Zvwverzekerden, het RBVZ-bestand, geeft inzicht in de mensen die niet aan hun verzekeringsplicht hebben voldaan. Dit bestand onverzekerden zal gebruikt worden voor het actief benaderen van deze mensen om hen aan te sporen aan de verzekeringsplicht te voldoen (zie hierover hoofdstuk 3). 8

HOOFDSTUK 2. WANBETALERS 2.1 Inleiding Er zijn personen die wel een zorgverzekering hebben gesloten, maar hiervoor al langer dan 6 maanden geen premie betalen aan de zorgverzekeraar; dit zijn de wanbetalers. Met de inwerkingtreding van de Zvw heeft de overheid diverse maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de zorgverzekering voor iedereen betaalbaar is. De voornaamste daarvan is de zorgtoeslag (een financiële tegemoetkoming voor de nominale premie van de zorgverzekering voor verzekerden met inkomen onder een bepaalde inkomensgrens). Daarnaast heeft de overheid een aantal fiscale maatregelen getroffen. Zorgtoeslag en de aanvullende fiscale maatregelen zorgen er samen voor dat de nominale premie voor iedere zorgverzekeringsplichtige betaalbaar blijft. De bijstandsnormen worden hoog genoeg vastgesteld om er samen met de zorgtoeslag de nominale premie van een zorgverzekering én de premie voor een aanvullende verzekering uit te voldoen. Desondanks zijn er verzekerden die hun premieverplichtingen aan de zorgverzekeraar niet nakomen. Een verzekerde die zijn premieverplichting niet nakomt, doet afbreuk aan de solidariteit binnen het verzekeringsstelsel. De hoogte van de nominale premie van de verzekeraar is er immers op gebaseerd dat verzekerden hun betalingsverplichtingen nakomen. Als een verzekerde niet betaalt, wentelt hij de van hem verwachte betaling af op andere verzekerden. Als de verzekerde niet betaalt zou de zorgverzekeraar, zonder nadere maatregelen, de mogelijkheden en kosten van incasso afwegen tegen het nemen van het verlies en het royeren van de verzekerde. Onverzekerdheid is maatschappelijk ongewenst. Ook voor verzekeraars als groep lost royement het probleem niet op, omdat de geroyeerde wanbetaler over kan stappen naar een andere zorgverzekeraar (acceptatieplicht) en daar zijn wanbetalersgedrag kan voortzetten. Zowel de verzekeraar als de overheid hebben er belang bij dat burgers verzekerd blijven en dat ze voor hun verzekering betalen. 2.2 Wijze van monitoring door CBS In 2006 en 2007 is het aantal wanbetalers door het CBS gemonitord. Voor het monitoren van wanbetalers is het nodig dat het CBS van de verzekeraars verneemt wie de wanbetalers zijn. Zorgverzekeraars hebben hiervoor de sofinummers van hun verzekerden die minimaal 6 maanden geen premie voor hun basisverzekering betaald hebben naar het CBS gestuurd. Vervolgens zijn door een confrontatie op persoonsniveau met zowel de registratie van alle verzekerden, als met de GBA, de achtergrondkenmerken van de wanbetalers bepaald. Alleen personen die minimaal 6 maanden geen premie voor hun basisverzekering betaald hebben en op 31 december 2007 ingeschreven staan in de GBA en op deze datum voorkomen in de registratie van alle verzekerden van 18 jaar of ouder, worden tot de groep wanbetalers gerekend. Voor het bepalen van de achtergrondkenmerken van de wanbetalers maakt het CBS gebruik van het GBA, het RBVZ-bestand, bestanden van zorgverzekeraars met sofinummers van hun wanbetalers en aanvullende bestanden over uitkeringen, studenten en ontvangen zorgtoeslag. 2.3 Aantal wanbetalers Tabel 1. Peildatum Aantal wanbetalers % van de betreffende bevolkingsgroep 31 december 2006 Circa 240 000 2 1,9% 1 mei 2007 190 210 3 1,5% 31 december 2007 240 250 1,9% 2 Eerste schattingen van het College voor Zorgverzekeringen. 3 Op 1 mei 2007 is een nieuwe uitvraag gedaan naar de wanbetalers ultimo 2006. Van de geschatte 240 000 waren er 211 599 personen nog steeds wanbetaler. De teruggang is grotendeels het gevolg van incasso-inspanningen van verzekeraars tussen 31 december 2006 en 1 mei 2007. Uiteindelijk bleek dat van deze groep van 211 599 wanbetalers er 190 210 op 31 december 2006 ook aanwezig waren in het GBA. Deze laatste selectie is betrokken bij de bestandsvergelijkingen van het CBS ten behoeve van de achtergrondkenmerken van wanbetalers. 9

2.4 Achtergrondkenmerken Achtergrondkenmerken wanbetalers 31 december 2006 Op 22 augustus 2007 heeft het CBS aangegeven dat er op 31 december 2006, 190 210 4 wanbetalers met een premie-achterstand van meer dan 6 maandpremies waren. Dit is 1,5% van het totaal aantal verzekerden. Ontvangers van een uitkering, eenoudergezinnen, ongehuwde stellen met kinderen en allochtonen zijn relatief vaker wanbetaler. Ruim honderdduizend wanbetalers zijn tussen de 20 en 40 jaar oud. Ruim 71 000 allochtonen zijn wanbetalers. Ruim 12 000 allochtonen hebben een niet-westerse achtergrond en meer dan 20 000 allochtonen hebben een westerse achtergrond. Ongeveer 40 000 wanbetalers hebben een uitkering, en ongeveer 85 000 wanbetalers (45%) hebben in 2006 een zorgtoeslag. Achtergrondkenmerken wanbetalers 31 december 2007 Op 13 mei 2008 heeft het CBS gerapporteerd over de stand van het aantal wanbetalers op 31 december 2007. Het aantal wanbetalers is in een jaar tijd met 26% gestegen tot 240 250. Dit is 1,9% van het totaal aantal verzekerden. Ongeveer de helft (122 500) was ook in 2006 al wanbetaler. De stijging doet zich over de gehele linie voor, maar is sterker bij de categorieën die er al uitsprongen (ontvangers van een uitkering, eenoudergezinnen, ongehuwde stellen met kinderen en allochtonen). Ruim 134 000 wanbetalers zijn tussen de 20 en 40 jaar oud. Er is ook een sterkere groei bij de personen van 70 jaar of ouder, al is het aantal wanbetalers in deze groep nog steeds erg laag (0,2%). Het aantal wanbetalers onder bijstandgerechtigden is relatief sterk toegenomen van 17 600 naar 24 980. Dit is opvallend aangezien voor deze categorie gemeenten en verzekeraars al diverse maatregelen hebben ingezet (art. 57 Wet Werk Bijstand, collectieve contracten, gegevensuitwisseling bij betalingsachterstanden e.d.). Van de 240 000 wanbetalers eind 2007 is bijna 58% autochtoon (139 000) en heeft 42% (101 250) een allochtone afkomst. Het aantal wanbetalers onder allochtonen stijgt echter harder dan het aantal onder autochtonen (een stijging van 41% respectievelijk 17%). Ruim 13 procent van de Antillianen en Arubanen (12 150) is wanbetaler. In onderstaande tabel is een uitsplitsing gemaakt naar het land van herkomst van de wanbetalers. Tabel 2. Peildatum 31 december 2006 31 december 2007 Aantal wanbetalers % van de betreffende bevolkingsgroep Aantal wanbetalers % van de betreffende bevolkingsgroep Totale bevolking 190 210 1,5 240 250 1,9 Autochtoon 118 600 1,1 139 000 1,3 Totaal allochtoon 71 610 3,0 101 250 4,2 w.v. Marokko 7 910 3,9 12 000 5,7 Turkije 8 030 3,3 12 070 4,8 Suriname 14 230 5,8 20 460 8,2 Ned. Antillen en Aruba 8 610 9,6 12 150 13,2 Overige niet- Westerse landen 12 200 3,2 17 410 4,4 Overige Westerse landen 20 630 1,7 27 160 2,2 Bron: CBS 4 gecorrigeerd voor dubbele inschrijvingen en uitschrijving in het GBA. 10

De vier grote steden hebben, met uitzondering van Utrecht, meer wanbetalers dan het gemiddelde in Nederland. Rotterdam schiet daar met 4,6% wanbetalers bovenuit. Als er naar een verdeling over de provincies wordt gekeken dan spannen Flevoland (met 2,9%), Zuid-Holland en Groningen (met 2,3%) de kroon. Wanbetalers en aandachtswijken Op 20 maart 2008 heeft het CBS een aanvullende rapportage uitgebracht over het aantal wanbetalers in de aandachtswijken (stand ultimo 2006). Hieruit blijkt dat in de aandachtswijken gemiddeld 3,6% wanbetaler is (tegenover het algemeen gemiddelde van 1,5%). Er zijn echter grote verschillen tussen de aandachtswijken onderling, ook tussen verschillende wijken binnen één gemeente. De meeste wanbetalers wonen in de aandachtswijken Rotterdam-Oud Zuid (5,8%), Amsterdam Bijlmer (5,3%) en in Rotterdam West (5,1%). De minste wanbetalers wonen in de aandachtswijken Utrecht Overvecht (1,9%), Maastricht Noord-Oost, Nijmegen Hatert (beide 2%) en Amersfoort Kruiskamp (2,1%). Buiten de aandachtswijken zijn er andere wijken met meer dan zes procent wanbetalers: Rotterdam Charlois, Delfshaven en Feijenoord (resp. 7,5%, 6,7% en 6,3%), Amsterdam Stadseel Zuidoost (6,9%) en Den Haag Moerwijk (6,3%). Wanbetalers en inkomen Het CBS heeft op verzoek van VWS gepoogd om te rapporteren over de inkomenspositie van wanbetalers. Door de overlap van groepen en een moeizame en onvolledige koppeling met inkomens(bronnen) zijn op dit moment alleen voorlopige gegevens beschikbaar voor de groep wanbetalers ultimo 2006. Er is ook nog geen rekening gehouden met een gezinsinkomen. Een paar zaken zijn echter duidelijk: bijna 60% heeft een baan en ruim 20% heeft een uitkering. Zo n 80% van de wanbetalers heeft dus een reguliere bron van inkomsten. Bij de resterende 20% is er geen vaste bron van inkomsten gevonden. Ook de zelfstandige ondernemers horen bij de laatste categorie. Minder dan de helft van de wanbetalers (in 2006 45% en in 2007 ruim 49%) ontvangt een bedrag aan zorgtoeslag. Aangenomen mag worden dat de rest van de wanbetalers op basis van het gezinsinkomen geen moeite zou mogen hebben om de zorgpremie te betalen. Wanbetaling is zeker geen exclusief probleem van sociale minima. 2.5 Getroffen maatregelen Om het aantal wanbetalers terug te dringen en te voorkomen dat wanbetalers door de zorgverzekeraars geroyeerd zouden worden (en hiermee onverzekerden zouden worden) heeft VWS vrij snel na de invoering van de Zvw afspraken gemaakt met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) over de volledige uitvoering van de basisverzekering bij verzekerden met een betalingsachterstand langer dan 6 maanden. Deze afspraken houden in dat zorgverzekeraars verzekerden met een betalingsachterstand verzekerd houden en hun incasso-inspanningen, naarmate de achterstand toeneemt, intensiveren en professionaliseren. Als tegenprestatie compenseert VWS de zorgverzekeraars zodra de betalingsachterstand meer dan 6 maandpremies bedraagt, heeft VWS gezorgd voor een wettelijk verbod op opzeggen van de verzekering door de verzekerde als er sprake is van betalingsachterstand (Wet versterken incassoregime 5 ) en neemt VWS het risico op een grotere schuld dan 6 maandpremies voor haar rekening. Het probleem van wanbetaling is met bovenstaande maatregelen echter niet opgelost. Wanbetalers komen door hun slechte betaalgedrag hun wettelijke premieplicht niet na. Zoals hiervoor al is aangegeven komt de solidariteit in het verzekeringsstelsel, die de basis vormt voor de Zorgverzekeringswet, hierdoor onder druk te staan. De druk op het (alsnog) betalen van de nominale premie moet daarom zo hoog mogelijk worden opgevoerd. Om deze reden worden structurele maatregelen om het aantal wanbetalers terug te dringen, voorbereid. Op 12 november 2007 is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. 6 5 Stb. 2007, 540. 6 Kamerstukken II, 2007/08, 29 689, nr. 166. 11

Er is een wetsvoorstel in voorbereiding waarbij de verzekeraar de verzekerden die langer dan 6 maanden hun premie niet hebben betaald, moeten aanmelden bij het CVZ. Het CVZ heft daarop een bestuursrechtelijke premie die 130% is van de gemiddelde nominale premie. Deze bestuursrechtelijke premie wordt vervolgens via het principe van bronheffing ingehouden op het inkomen van de wanbetaler en indien nodig op de zorgtoeslag. Het CVZ heft deze bestuursrechtelijke premie totdat de wanbetaler zijn schulden bij de zorgverzekeraar heeft voldaan en weer gewoon zijn premie aan de zorgverzekeraar gaat betalen. Met de zorgverzekeraars worden afspraken gemaakt over de voorwaarden voor aanmelding. De streefdatum voor inwerkingtreding van deze structurele maatregelen is 1 januari 2009. Om het ontstaan van betalingsachterstanden bij minima te signaleren en te voorkomen, wisselen gemeenten en verzekeraars gegevens uit. Gemeenten, verzekeraars en schuldhulpverleningsorganisaties kunnen, waar nodig, wanbetalers met een laag inkomen en/of met hoge schulden ondersteunen met bijvoorbeeld collectieve contracten, schuldhulpverlening, budgetbeheer of hulp bij het aanvragen van zorgtoeslag (of andere toeslagen). Tijdig aangeboden hulp is belangrijk om schulden te voorkomen. Er is nog overleg tussen de verschillende partijen over intensivering van de inspanningen voor de minima. 2.5 Kosten wanbetalers De kosten van de compensatie van de zorgverzekeraars voor de gederfde premie-inkomsten bij verzekerden met meer dan 6 maanden betalingsachterstand bedroegen in 2006 naar schatting 82 miljoen en in 2007 173 miljoen. De kosten voor deze compensatie worden straks gedekt door de opbrengsten van de bestuursrechtelijke premie. Ter voorbereiding op het aannemen van het bovengenoemde wetsvoorstel werkt het CVZ in 2008 aan het opzetten van de uitvoeringsorganisatie. 2.6 Conclusie Om het aantal wanbetalers terug te dringen en te voorkomen dat wanbetalers door de zorgverzekeraars geroyeerd zouden worden (en hiermee onverzekerden zouden worden) heeft VWS vrij snel na de invoering van de Zvw afspraken gemaakt met ZN over de volledige uitvoering van de basisverzekering bij verzekerden met een betalingsachterstand langer dan 6 maanden. Het probleem van wanbetaling is met de getroffen maatregelen echter niet opgelost. Uit de cijfers van het CBS van 13 mei 2008 blijkt dat het aantal wanbetalers eind 2007 (circa 240 000 wanbetalers) is toegenomen ten opzichte van eind 2006 (190 000 wanbetalers). Op 12 november 2007 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voorgenomen structurele maatregelen om de problematiek van het niet betalen van de nominale zorgpremie aan de zorgverzekeraar (wanbetaling) op te lossen. 12

HOOFDSTUK 3. ONVERZEKERDEN 3.1 Inleiding Ondanks alle voorlichting over de verzekeringsplicht voor de Zvw blijken er in Nederland nog steeds verzekeringsplichtigen te zijn die geen zorgverzekering hebben gesloten en dus onverzekerd zijn. Het onverzekerd zijn van (groepen) mensen is om meerdere redenen ongewenst: In de Zvw zijn door middel van de verzekeringsplicht, de nominale premie, het eigen risico en de inkomensafhankelijke bijdrage de risico- en inkomenssolidariteit geborgd. Indien een substantieel aantal mensen zich niet zou verzekeren, tast dit deze solidariteit aan. Het risico bestaat dat onverzekerden noodzakelijke zorg mijden. Naast dat dit voor de betrokkene zelf erg vervelend is, kan het uitstellen van noodzakelijke zorg in sommige gevallen risico s voor de volksgezondheid opleveren of tot een verergering van klachten met als uiteindelijk toch zorg wordt ingeroepen- duurdere zorg dan oorspronkelijk nodig zou zijn geweest. Ten slotte leidt onverzekerdheid tot nadelige financiële gevolgen voor zorgaanbieders die worden geconfronteerd met onbetaalde rekeningen als zij aan onverzekerden noodzakelijke zorg verlenen. Aanvankelijk is gedacht dat goede voorlichting in combinatie met een robuust boetebeleid ertoe zou leiden dat verzekeringsplichtigen wel een zorgverzekering zouden sluiten. De sanctie op het niet tijdig nakomen van de verzekeringsplicht is een bestuurlijke boete ter grootte van 130% van de verschuldigde premie over de periode dat men ten onrechte niet verzekerd was, tot een maximum van vijf jaren. Echter, gebleken is dat voorlichting en het boetebeleid niet hebben kunnen voorkomen dat er onverzekerden zijn. Minister Hoogervorst heeft de Kamer indertijd toegezegd de onverzekerdenproblematiek te zullen evalueren en te monitoren om te bezien hoe het probleem van onverzekerden zich ontwikkelt 7. Inzicht hebben in de aantallen onverzekerden is hierbij van groot belang. Daarom is in 2006 aan het CBS gevraagd om het aantal onverzekerden tegen ziektekosten in kaart te brengen. Het CBS heeft daarover op 5 juli 2006 een eerste rapportage uitgebracht, waarin het aantal onverzekerden per 1 mei 2006 werd geschat op 182 000. Op 2 mei 2007 heeft het CBS wederom een rapportage uitgebracht waaruit bleek dat er per 1 mei 2006 241 000 onverzekerden waren 8. Het CBS heeft voor deze rapportage een nieuwe, meer nauwkeurige meetmethode gehanteerd ten opzichte van de eerdere raming van juli 2006. In de rapportage heeft het CBS tevens een analyse over de achtergrondkenmerken van de onverzekerden uitgebracht. Het CBS heeft het in kaart brengen van het aantal onverzekerden opgenomen in haar reguliere takenpakket, waardoor zij jaarlijks het aantal onverzekerden zal presenteren. 3.2 Wijze van monitoring door CBS Voor het in kaart brengen van het aantal onverzekerden en de bijbehorende achtergrondkenmerken heeft het CBS op persoonsniveau de registratie van alle verzekerden geconfronteerd met de GBA. Daarnaast betrekt CBS bestanden van diverse organisaties zoals SVB, Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, registratie van in Nederland wonende nietverzekeringsplichtigen (bestand van Ministerie van Buitenlandse Zaken) en het RBVZ-bestand. Door de koppeling op persoonsniveau van de verschillende registraties is het mogelijk om kenmerken van de groep onverzekerden te presenteren. Het cijfer dat gepresenteerd wordt, betreft het aantal personen dat onverzekerd is op de peildatum en een half jaar na de peildatum nog steeds onverzekerd is. 7 Kamerstukken II, 2006/07, 29 689, nr. 63. 8 Kamerstukken II, 2006/07, 29 689, nr. 133. 13

De personen die zich binnen een half jaar na de peildatum alsnog verzekerd hebben, geëmigreerd zijn of anderszins worden niet tot deze groep onverzekerden gerekend. Bij deze methode houdt het CBS rekening met het feit dat bepaalde groepen niet zorgverzekeringsplichtig zijn. 3.3 Aantal onverzekerden Onderstaande tabel geeft de jaarlijkse ontwikkeling van het aantal onverzekerden weer. Tabel 3. Peildatum Aantal onverzekerden % van de betreffende bevolkingsgroep 31 december 2005 (Ten tijde van de Ziekenfondswet) 242 000 9 1,5% 1 mei 2006 241 000 10 1,5% 1 mei 2007 231 000 11 1,4% 3.4 Achtergrondkenmerken Het CBS heeft op verzoek van VWS naast de aantallen onverzekerden tevens een analyse over de achtergrondkenmerken van de onverzekerden uitgebracht over de jaren 2006 en 2007. Hierdoor is meer inzicht verkregen in de specifieke groepen onverzekerden. Achtergrondkenmerken onverzekerden op 1 mei 2006 Binnen de groep onverzekerden zijn op 1 mei 2006 40 000 onverzekerde minderjarige kinderen. Dit is opmerkelijk omdat minderjarige kinderen geen nominale premie verschuldigd zijn. Het blijkt dat de ouders van deze groep onverzekerde kinderen over het algemeen zelf ook geen zorgverzekering hebben gesloten. Van de onverzekerde kinderen is bijna 60% autochtoon. Verder valt op dat het percentage bijstandsgerechtigden onder de onverzekerden relatief laag is (0,7%). Maatregelen die specifiek gericht zijn geweest op deze doelgroep lijken dus hun vruchten af te werpen. Het percentage onverzekerde allochtonen is ten opzichte van het percentage onverzekerde autochtonen een stuk hoger. Uit de cijfers blijkt dat ruim 4% van de allochtonen niet verzekerd was ten opzichte van minder dan 1% van de autochtonen. Verder valt hierbij op dat het percentage onverzekerden onder allochtonen van de eerste generatie vier keer zo hoog is als onder allochtonen van de tweede generatie. Ongeveer de helft van de onverzekerden bevinden zich in de leeftijdscategorie 20 en 40 jaar. Tot slot blijken op 1 mei 2006 mannen iets vaker onverzekerd te zijn dan vrouwen. Van alle onverzekerden is 57% man. Achtergrondkenmerken onverzekerden op 1 mei 2007 Binnen de groep onverzekerden heeft een opvallende verschuiving plaatsgevonden. Uit de cijfers blijkt dat er op 1 mei 2007 minder jongeren onverzekerd zijn. Dit in tegenstelling tot het aantal onverzekerde ouderen. Binnen deze leeftijdscategorie blijkt het aantal onverzekerden te zijn toegenomen ten opzichte van 1 mei 2006. Het aantal onverzekerde bijstandsgerechtigden is gedaald ten opzichte van 2006. Van alle bijstandsgerechtigden is op 1 mei 2007 0,5% onverzekerd. 9 Kamerstukken II, 2006/07, 29 689, nr. 107. 10 Kamerstukken II, 2006/07, 29 689, nr. 133. 11 Kamerstukken II, 2007/08, 29 689 en 30918, nr. 193. 14

Gemeenten hebben een goede bijdrage geleverd aan het beperken van het aantal onverzekerden binnen de groep bijstandsgerechtigden. Een kleine 400 gemeenten biedt een collectiviteit aan bijstandsgerechtigden en sociale minima. Net als in 2006 vallen de meeste onverzekerden binnen de leeftijdscategorie 20 en 40 jaar. Verder is opvallend dat het aantal onverzekerde allochtonen is gedaald met ruim 11 000 personen. Wel blijkt dat allochtonen nog wel vaker onverzekerd zijn dan autochtonen. Op 1 mei 2007 is 0,8% van de autochtonen onverzekerd, in tegenstelling tot 3,8% van de allochtonen. Nadere uitsplitsing onverzekerde allochtonen Op 1 mei 2006 waren in totaal circa 39 000 niet-westerse allochtonen en circa 66 000 westerse allochtonen onverzekerd. Op 1 mei 2007 waren er in totaal 35 500 niet-westerse allochtonen en 63 000 westerse allochtonen onverzekerd. Van de onverzekerden allochtonen afkomstig uit westerse landen is een aantal herkomstlanden opvallend vertegenwoordigd. In de onderstaande schema s zijn de allochtonen uitgesplitst naar land van herkomst. Tabel 4. 1 mei 2006 1 mei 2007 Aantal % van de betreffende bevolkingsgroep Aantal % van de betreffende bevolkingsgroep Totale bevolking 241 160 1,5 231 470 1,4 Autochtoon 109 690 0,8 111 100 0,8 Totaal allochtoon 131 480 4,2 120 380 3,8 Marokko 7 830 2,4 4 780 1,4 Turkije 7 490 2,0 5 720 1,5 Suriname 7 510 2,3 5 900 1,8 Ned. Antillen en Aruba 3 940 3,0 5 520 4,2 Overige niet-westerse landen 38 890 6,8 35 460 6,1 Overige Westerse landen 65 800 4,6 63 000 4,4 Bron: CBS Tabel 5. Land van herkomst Aantal onverzekerden 2006 Aantal onverzekerden 2007 Westerse Duitsland 12 000 11.730 Landen Verenigd Koninkrijk 6 000 5.560 Verenigde Staten 5 000 4.640 Polen 5 000 5.680 Frankrijk, België, Italië 10 000 8.870 en Spanje Niet- Marokko 7 830 4 780 Westerse Landen Turkije 7 490 5 720 Suriname 7 510 5 900 China 5 500 5.130 Nederlandse Antillen 3 940 5 520 India en Pakistan 2 500 2.580 Irak 2 000 1.610 Iran 1 600 1.270 Ghana en Angola 2 000 2.150 Bron: CBS 15

3.5 Getroffen maatregelen 3.5.1 Rapport Zorg Verzekerd In de brief van 13 december 2005 12 waarmee minister Hoogervorst het Rapport Zorg Verzekerd heeft aangeboden aan de beide Kamers zijn maatregelen opgenomen waardoor het aantal onverzekerden zo laag mogelijk kan worden gehouden. Het betrof de volgende maatregelen: a. Het bevorderen van collectieve (aanvullende) verzekeringen voor bijstandsgerechtigden en andere sociale minima. Momenteel hebben een kleine 400 gemeenten van de circa 460 gemeenten een collectieve verzekering gesloten, niet alleen voor bijstandsgerechtigden, maar ook voor andere inwoners met een inkomen rond het minimum. Geschat wordt dat 75% van de bijstandsgerechtigden en 10% van de overige minima in een dergelijk collectief contract van de gemeente participeert. b. Het bewerkstelligen van een koppeling in gegevensbestanden zodat gemeenten automatisch geïnformeerd kunnen worden indien een bijstandsgerechtigde een gekwalificeerde betalingsachterstand heeft. c. De koppeling van bestanden waardoor het mogelijk is om betalingsachterstanden van bijstandsgerechtigden rechtstreeks te melden bij de gemeenten is gerealiseerd. De signalering van deze betalingsachterstanden loopt via het zogeheten Inlichtingenbureau. Momenteel zijn er twaalf zorgverzekeraars die de bestanden aanleveren aan het Inlichtingenbureau. Dat zijn nog niet alle zorgverzekeraars. Door de invoering van het nieuwe stelsel hebben verzekeraars prioriteiten moeten stellen ten aanzien van de inzet van hun automatiseringscapaciteit. Dit heeft er bij een aantal verzekeraars toe geleid dat de aanlevering van gegevens aan het Inlichtingenbureau niet de hoogste prioriteit heeft verkregen. Bovendien heeft bij deze verzekeraars de overweging gespeeld dat men collectieve contracten heeft gesloten met een groot aantal gemeentelijke sociale diensten. Door het aangaan van deze contracten is de toegevoegde waarde van het aanleveren van gegevens aan het Inlichtingenbureau minder opportuun. Momenteel wordt nadere uitwerking gegeven aan de onder meer door ZN ondertekende Intentieverklaring in het kader van samenwerking ter voorkoming van problematische schulden. Deze uitwerking zal onderhavige problematiek nog verder reduceren. d. Het aanbieden van een begeleidend schrijven bij het uitschrijfbewijs bij het einde van een verzekering. Aangezien zorgverzekeraars hadden aangegeven voor de prolongatie van het jaar 2007/2008 een database operationeel te hebben waarin het gegeven of iemand aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan zou worden vermeld, is bij nota van wijziging, Artikel I, onderdeel B van het wetsvoorstel geschrapt. Een vermelding op het uitschrijfbewijs is daardoor niet langer noodzakelijk. e. Het rechtstreeks overmaken van de zorgtoeslag naar de zorgverzekeraar. Op basis van vrijwilligheid kan een verzekerde de zorgtoeslag laten overmaken aan de zorgverzekeraar. f. Het bevorderen van automatische incasso. Met de Wet Versterken Incassoregime 13 zijn de incassomogelijkheden van de zorgverzekeraars versterkt. g. Subsidie ten behoeve van de voorlichting. In 2005, 2006 en 2007 is subsidie verleend ten behoeve van voorlichting aan moeilijk bereikbare groepen. Het doel was onverzekerden bewegen tot sluiten van een zorgverzekering en het aanvragen van een zorgtoeslag. h. Verder is de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 16 augustus jl. schriftelijk geïnformeerd 14 over de pilot Parkpolis van de gemeente Amsterdam en is hem verzocht de pilot onder de aandacht te brengen van de Nederlandse gemeenten. 12 Kamerstukken II, 2006/07, 29 689, nr. 47. 13 Stb. 2007, 540. 14 Brief van 16 augustus 2007, Z/VV-2791995. 16

3.5.2 Bestuurlijke boete Zoals in de inleiding (3.1) is beschreven, is de sanctie die is gesteld op het niet tijdig nakomen van de verzekeringsplicht een bestuurlijke boete ter grootte van 130% van de verschuldigde premie over de periode dat men ten onrechte niet verzekerd was, tot een maximum van vijf jaren. Het betalen van een boete leidt er niet toe dat met terugwerkende kracht verzekering tot stand komt. Eventuele kosten voor medische zorg die in de onverzekerde periode door de boeteplichtige zijn betaald, blijven voor zijn rekening. Dit boetebeleid oogt robuust. Niettemin moet worden vastgesteld dat het niet in alle opzichten een adequaat middel blijkt om te bereiken dat alle verzekeringsplichtigen daadwerkelijk tot verzekering overgaan. Allereerst omdat de boete pas kan worden opgelegd wanneer mensen zich alsnog aanmelden, bijvoorbeeld omdat zij medische zorg behoeven. In de tweede plaats omdat de dreiging van de boete in de praktijk niet kan worden geëffectueerd bij het ontbreken van betaalmogelijkheden bij boeteplichtigen. In die gevallen wordt de boete verlaagd, rekening houdend met de mate waarin mensen in staat zijn deze boete te betalen. Op grond van de huidige beleidsregels van het CVZ betekent dit dat iemand, rekening houdend met zijn financiële draagkracht, de boete binnen een jaar moet kunnen voldoen. Voor mensen met een inkomen op, rond of onder het bijstandsniveau (sociaal minimum) kan de boete daarom uitkomen op nihil of nagenoeg nihil vanwege het ontbreken van betaalcapaciteit. Het komt erop neer dat bepaalde groepen personen zich in feite ongestraft aan de verzekeringsplicht voor de Zvw kunnen onttrekken door te wachten met het sluiten van een verzekering totdat de noodzaak van medische zorg zich voordoet. In potentie gaat het hier om een groep van bijna 2 miljoen mensen met een inkomen op, rond of onder het bijstandsniveau (sociaal minimum). Om die reden is een plan van aanpak actieve opsporing in het kader van terugdringing onverzekerden gewenst. 3.5.3 Plan van aanpak actieve opsporing Bij brief van 3 maart 2008 is het Plan van aanpak inzake terugdringing onverzekerden Zorgverzekeringswet, gestuurd aan de Tweede Kamer 15. Met het Plan van aanpak voldoet de minister aan de toezegging die voortvloeit uit een door de Tweede Kamer aangenomen motie van de Kamerleden Omtzigt en Heerts 16, waarin is gevraagd om een Plan van aanpak waarin wordt gerealiseerd dat alle mensen zonder zorgverzekering via bestandskoppeling individueel benaderd worden om zich te verzekeren. De eerste stap in het Plan van aanpak is voorlichting aan groepen die volgens CBS relatief vaak onverzekerd zijn, zoals onverzekerde kinderen, jongeren die 18 jaar worden, nieuw ingezetenen en allochtonen. Voor de nieuw ingezetenen is hiertoe reeds een brochure ontwikkeld die wordt verstuurd aan alle gemeenten. Vervolgens is in het Plan van aanpak aangegeven hoe het Kabinet onverzekerden door middel van bestandskoppeling, (Bestand met Zvw-verzekeringsplichtigen met het RBVZ-bestand van daadwerkelijk verzekerden), actief gaat opsporen. Iedereen die onverzekerd blijkt te zijn, wordt gewezen op zijn eigen verantwoordelijkheid en aangespoord zich te verzekeren. Mensen die desondanks onverzekerd blijven, krijgen een boete van ongeveer 300 euro opgelegd. Of iemand verzekerd is of niet wordt elke drie maanden gecontroleerd. Onverzekerden die zich, nadat zij twee keer een boete van 300 euro hebben gekregen, nog steeds niet hebben verzekerd, worden ingeschreven bij een zorgverzekeraar. Om te voorkomen dat mensen vervolgens de nominale premie niet betalen, wordt deze geïnd via bronheffing. Naar aanleiding van het Plan van aanpak heeft de Tweede Kamer op 3 april 2008 schriftelijke vragen gesteld. Deze vragen zijn op 9 juni 2008 door de minister beantwoord 17. 15 Kamerstukken II, 2007/08, 29 689, nr. 180. 16 Kamerstukken II, 2006/07, 30 918, nr. 14. 17 DZ-CB-U-2842969. 17

Na een gedachtewisseling met de Tweede Kamer omtrent dit Plan van aanpak, zal een wettelijk traject in gang worden gezet, inclusief de daarbij behorende uitvoeringstoetsen van de SVB, CJIB en CVZ. Beoogd wordt de wetgeving die noodzakelijk is voor de hiervoor genoemde maatregelen, in de tweede helft van 2008 aan de Tweede Kamer voor te leggen. Beoogd wordt het wetsvoorstel op 1 januari 2010 in werking te laten treden. Tot die tijd geldt de huidige wetgeving en het daarbij horende boetebeleid. 3.6 Kosten onverzekerden Op 1 mei 2007 blijken 231 000 verzekeringsplichtigen onverzekerd te zijn. Zij betalen allen geen nominale premie. In totaal is hierdoor ruim 20 miljoen euro aan nominale premie misgelopen in 2007 18. Onverzekerden betalen wel inkomensafhankelijke premie. Voor deze groep worden geen zorgkosten uitgespaard. Zodra zij namelijk zorg nodig hebben, sluiten zij alsnog een zorgverzekering. Hiermee onttrekt deze groep zich aan de kern van het verzekeren; geruime tijd premie betalen, zonder dat daar per definitie geconsumeerde zorg tegenover staat. 3.7 Conclusie Om onverzekerdheid te voorkomen is al een groot aantal maatregelen in de voorlichtingssfeer getroffen. Aanvankelijk is gedacht dat goede voorlichting in combinatie met een robuust boetebeleid ertoe zou leiden dat verzekeringsplichtigen wel een zorgverzekering zouden sluiten. Echter, gebleken is dat voorlichting en het boetebeleid niet hebben kunnen voorkomen dat er onverzekerden zijn. Uit de cijfers van het CBS van 13 mei 2008 blijkt dat er op 1 mei 2007 231 000 onverzekerde verzekeringsplichtigen waren. Het aantal onverzekerden is licht afgenomen ten opzichte van het aantal onverzekerden per 1 mei 2006. Toen waren er 241 000 mensen onverzekerd. Deze afname is weliswaar een positieve ontwikkeling, maar te gering om te veronderstellen dat de huidige onverzekerde verzekeringsplichtigen zich zonder nadere maatregelen alsnog op korte termijn zullen verzekeren. Bij brief van 3 maart 2008 is het Plan van aanpak inzake terugdringing onverzekerden Zorgverzekeringswet, gestuurd aan de Tweede Kamer 19. 18 Gemiddelde nominale premie in 2007 bedroeg 1103,-. 19 Kamerstukken II, 2007/08, 29 689, nr. 180. 18

HOOFDSTUK 4. VERDRAGSGERECHTIGDEN 4.1 Inleiding De Europese sociale zekerheidsverordening nr. 1408/71 (hierna: Verordening) en de tussen Nederland en andere staten bestaande bilaterale sociale zekerheidsverdragen (hierna: verdragen) hebben ten doel te voorkomen dat mensen die zich binnen Europa of binnen de verdragslanden verplaatsen helemaal niet sociaal verzekerd zijn of dubbel sociaal verzekerd zijn. Tot 1 januari 2006 waren de Verordening en de verdragen uitsluitend van toepassing op ziekenfondsverzekerden, omdat alleen op die groep het totaal van de Nederlandse sociale ziektekostenverzekering, de AWBZ en de Ziekenfondswet (Zfw), van toepassing was. Met de invoering van de Zvw is vanaf 1 januari 2006 het totaal van de sociale ziektekostenverzekering van toepassing op iedereen die in Nederland woont of in Nederland werkt. De Zvw is, ondanks het privaatrechtelijke karakter, ondubbelzinnig een sociale verzekering. Juist om het sociale karakter van de Zvw veilig te stellen, heeft Nederland een beroep gedaan op de uitzonderingsbepaling in de Europese Schaderichtlijnen, zodat voorschriften kunnen worden gesteld met betrekking tot (onder andere) de acceptatie, de dekkingsomvang en de premiestelling van de verzekering. Hiertoe heeft Nederland het personele bereik van de sociale ziektekostenverzekering èn het personele bereik van de Verordening uitgebreid. Verdragsrecht Als gevolg van de genoemde uitbreiding van het personele bereik van de Nederlandse sociale ziektekostenverzekering zijn de Verordening en de verdragen dwingendrechtelijk van toepassing geworden op álle werknemers en hun gezinsleden die zich binnen de EU verplaatsen, en op alle rechthebbenden op een Nederlands wettelijk pensioen (in de zin van de Verordening en de verdragen) alsmede hun gezinsleden die in een EU/EER-lidstaat of een verdragsland wonen. Grensarbeiders en hun gezinsleden Volgens de Verordening en de verdragen is op mensen die werken de wetgeving van het werkland van toepassing. Grensarbeiders die wonen in het buitenland en werken in Nederland vallen dus onder de Nederlandse wetgeving. Dat betekent dat zij AWBZ-verzekerd zijn en daardoor Zvw-verzekeringsplichtig. Zij kunnen in het buitenland zorg inroepen op grond van de polisvoorwaarden van hun zorgverzekering, net als iedere Zvw-verzekerde dat kan. Daarnaast hebben grensarbeiders met toepassing van de Verordening en verdragen recht op het woonlandpakket ten laste van Nederland (verdragsrecht). De AWBZ en de Zvw kennen geen medeverzekering van gezinsleden. In het buitenland wonende gezinsleden van grensarbeiders kunnen dus geen rechten ontlenen aan de AWBZ en de Zvw. Zij worden beschermd door de Verordening en de verdragen. Zij hebben recht op het woonlandpakket ten laste van Nederland (verdragsrecht). Met België en Duitsland is inmiddels afgesproken dat deze gezinsleden ook in Nederland zorg kunnen inroepen. Gepensioneerden en hun gezinsleden Op gepensioneerden en hun gezinsleden zijn de Verordening en de verdragen van toepassing. De reden daarvan is dat zij tot de kring van verzekerden van de Nederlandse sociale ziektekostenverzekering zouden hebben behoord indien zij in Nederland zouden hebben gewoond. Zij hebben ten laste van Nederland recht op het woonlandpakket (verdragsrecht). Wanneer men tevens een wettelijk pensioen van zijn woonland heeft en recht heeft op zorg van het woonland is men onderworpen aan de wetgeving van het woonland en treedt het verdragsrecht ten laste van Nederland terug. Het gaat dan bijvoorbeeld om personen die zowel in Nederland als in het huidige woonland gewerkt hebben en op grond daarvan van beide landen een wettelijk pensioen ontvangen. Woonlandpakket en taak CVZ In de gevallen waarin op grond van de Verordening of een verdrag recht bestaat op zorg, gaat het altijd om de zorgaanspraken zoals die zijn geregeld volgens de sociale ziektekostenverzekering van het land waar die zorg wordt ingeroepen. Dus wie zorg inroept in zijn woonland krijgt de zorg zoals die is geregeld in het wettelijke pakket van dat woonland (woonlandpakket) ten laste van Nederland. 19

Hiertoe wordt jaarlijks een bedrag aan het desbetreffende woonland betaald. Tegenover dit financiële risico dat Nederland draagt, staat dat Nederland een bijdrage mag heffen bij de betrokkenen. Artikel 69 Zvw belast het CVZ met de administratie van deze regeling. Zo geeft het CVZ voor de desbetreffende personen een formulier af, op grond waarvan de verzekeraar in de woonstaat kan zien dat betrokkene inderdaad recht heeft op zorg ten laste van Nederland. De desbetreffende personen dienen zich bij het CVZ aan te melden. 4.2 Aantal verdragsgerechtigden Zoals aangegeven in de beantwoording van de schriftelijke vragen van de Tweede Kamer over het Masterplan buitenland 20 bedroeg het aantal personen, dat in het woonland een verdragsrecht op zorg had ten laste van Nederland voor de invoering van de Zvw 97 000. Momenteel is dat aantal 200 000. Hieronder volgt een uitsplitsing van deze aantallen. Tabel 6. Categorie 2005 2008 Grensarbeiders/werknemers (Zvw verzekerd) 33 107 69 106 Gezinsleden van grensarbeiders/werknemers 5 282 25 290 Achtergebleven gezinsleden van grensarbeiders/werknemers 21 6 922 6 238 Gepensioneerden 32 354 73 307 Gezinsleden van gepensioneerden 18 827 25 590 Achtergebleven gezinsleden van gepensioneerden 22 50 50 Totaal 96 542 199 581 4.3 Kosten verdragsgerechtigden Tegenover het recht op zorg in het woonland staat de verplichting voor verdragsgerechtigden om een bijdrage aan het CVZ te betalen. Enige uitzondering hierop vormen de grensarbeiders/werknemers die naast het hebben van een verdragsrecht rechtstreeks AWBZverzekerd en verzekeringsplichtig voor de Zvw zijn: zij betalen een nominale premie aan de zorgverzekeraar en betalen daarnaast de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en de premie voor de AWBZ. Over 2006 betaalden verdragsgerechtigden in totaal 62 miljoen verdragsbijdrage en Nederland betaalde voor hen in totaal 142 miljoen aan de buitenlandse verzekeringsinstellingen die verantwoordelijk zijn voor de zorgverlening aan betrokkenen. Een uitsplitsing van deze kostenbalans, die eerder werd opgenomen in het Masterplan buitenland 23, is in de volgende tabel opgenomen. 20 Kamerstukken II, 2007/08, 30 918 nr. 31. 21 Het gaat hier om gezinsleden die in een ander land wonen dan de grensarbeider/werknemer zelf. 22 Het gaat hier om gezinsleden die in een ander land wonen dan de gepensioneerde zelf. 23 Kamerstukken II, 2007/08, 30 918, nr. 27. 20

Kostenbalans buitenland tabel 7 Ter begeleiding van de cijfers het volgende: In de kolom Door Nederland te betalen vaste bedragen staat bij enkele landen(*) een bedrag van nul euro. Dat komt doordat Nederland in 2006 met de betreffende landen nog een (gedeeltelijke) waiver overeenkomst had. Dat is een overeenkomst waarbij Nederland en het betrokken land uit administratief oogpunt afspreken dat wederzijds afgezien wordt ( waiven ) van het afrekenen van de kosten voor de wederzijds verzekerden. Nederland vergoedt dan niet langer vaste bedragen aan het betrokken land voor daar wonende verdragsgerechtigden maar draagt wel de kosten voor de hier wonende verdragsgerechtigden uit dat land. Andersom verzorgt het andere land voor eigen rekening de daar wonende Nederlands verdragsgerechtigden. De werkelijke kosten die op grond van de Verordening en de verdragen worden gemaakt, worden door het CVZ als internationaal verbindingsorgaan afgewikkeld. Daarbij worden de kosten die worden gemaakt door personen die Zvw-verzekerd zijn (grensarbeiders en werknemers) door het CVZ aan de zorgverzekeraar van betrokkene doorberekend. De kosten die worden gemaakt door verdragsgerechtigden komen ten laste van het Zorgverzekeringsfonds. Voor deze laatste categorie is voor 2006 een bedrag van 13 miljoen geraamd. Omdat voor de grensarbeiders en werknemers geen vaste bedragen verschuldigd zijn en zij geen verdragsbijdrage aan Nederland betalen, is deze categorie verder niet meegenomen in onderstaande kostenbalans. Tabel 7. Land Aantal verdragsgerechtigden Geraamde bijdrage ( ) Door Nederland te betalen vaste bedragen ( ) EU/EER/Zwitserland België 26 089 22 177 000 52 225 000 Cyprus 54 26 000 55 000 Denemarken* 95 129 000 0 Duitsland 17 876 12 547 000 19 120 000 Estland 3 600 3 000 Finland* 59 48 000 0 Frankrijk 6 797 9 047 000 20 500 000 Griekenland 842 287 000 1 176 000 Hongarije 257 46 000 457 000 Ierland* 343 645 000 0 Verenigd Koninkrijk 1 606 2 280 000 2 012 000 Ijsland 1 3 000 0 Italië 1 839 1 599 000 2 387 000 Letland 4 200 400 Liechtenstein 0 0 0 Litouwen 9 200 2 000 Luxemburg* 192 314 000 0 Malta 102 45 000 105 000 Noorwegen* 119 254 000 0 Oostenrijk 479 618 000 1 112 000 Polen 705 36 000 614 000 Portugal 2 363 1 082 000 2 820 000 Slovenië 54 9 000 45 000 Slowakije 16 2 000 1 000 Spanje 12 974 7 981 000 29 560 000 Tsjechië 172 34 000 75 000 Zweden 253 389 000 412 000 Zwitserland 560 632 000 886 000 21

Land Aantal verdragsgerechtigden Geraamde bijdrage ( ) Tabel 8. Door Nederland te betalen vaste bedragen ( ) Bilateraal Bosnië-Herzegovina 275 64 000 77 000 Repl. 103 25 000 Srpska Kaapverdië 1 743 51 000 227 000 Kroatië 374 86 000 156 000 Macedonië 153 12 000 17 000 Marokko 17 506 243 000 360 000 Tunesië 795 28 000 60 000 Turkije 25 775 1 343 000 7 562 000 Voormalige 41 000 Republiek Joegoslavië Kosovo 24 4 000 Montenegro 25 4 000 Servië 387 51 000 Vojvodine 75 15 000 Totaal 121 098 62 099 000 142 125 400 4.4 Conclusie Door de uitbreiding van de personele werkingssfeer van de Nederlandse sociale ziektekostenverzekering is het aantal personen dat onder de werkingssfeer van de Verordening en de verdragen is gekomen verdubbeld van 97 000 personen in 2005 naar 200 000 personen in 2008. In totaal betaalden de verdragsgerechtigden 62 miljoen verdragsbijdrage aan Nederland en betaalde Nederland voor hen 142 miljoen. 22