Beleidsregels 2011 Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Doetinchem



Vergelijkbare documenten
Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2015

Bijlage Overzicht wijzigingen nadere regels

Onderwerp : Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning

BELEIDSREGELS MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING SITTARD-GELEEN 2012

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Beleidsregels. maatschappelijke ondersteuning

Beleidsregels Wmo Beleidsregels. Maatwerk Resultaatgericht Eigen verantwoordelijkheid. 1 augustus actief en betrokken. dewolden.

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

Beleidsregels Wmo 2013

Beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning. Gemeente Boxtel Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning, gemeente Boxtel

BELEIDSREGELS VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE DUIVEN 2012

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo 2014

VERORDENING VOORZIENINGEN WMO GEMEENTE HEERENVEEN 2012

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2014

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst

CONCEPT (model) VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013

Beleidsregels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Wmo Woensdrecht 2013

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

CONCEPT. Modelbeleidsregels maatschappelijke ondersteuning

BELEIDSREGELS MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KATWIJK 2013 BELEIDSREGELS MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KATWIJK

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012

verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning drechtsteden

BELEIDSREGELS MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE DRECHTERLAND

Verordening voorzieningen Wmo gemeente Middelburg 2012

Artikel 4 Wmo, het artikel dat gemeenten de opdracht geeft tot het verstrekken van individuele voorzieningen,

Kaart 1: Wmo = meedoen Achtergrondinformatie voor patiënten

rs voorzieningen Wmo Renswoude

Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Opsterland

Beleidsregels Wmo 2013

Beleidsregels voorzieningen Wmo gemeente Middelburg 2013

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Enkhuizen 2013

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten

ADVIES aan B&W. Datum: 18 februari Onderwerp: Regiotaxi en Wmo CVV, invoering kilometer budget

BELEIDSREGELS INDIVIDUELE VOORZIENINGEN WMO GEMEENTE LOCHEM 2013

BELEIDSREGELS MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING. Gemeente Oude IJsselstreek

RIS Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Gemeente Emmen 2012

VERORDENING VOORZIENINGEN WET MAATSCHAPPEIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KOLLUMERLAND C.A. 2012

HOOFDSTUK 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE 5 Artikel 2. De te bereiken resultaten...5

Verordening voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning 2011

Verordening voorzieningen Wmo Oldenzaal 2012 en de daarbij behorende toelichting

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Opsterland 2013 BELEIDSREGELS MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING OPSTERLAND 2013

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Heerhugowaard 2012

Verordenin g maatschappelijke ondersteuning 2014

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Heemskerk januari 2013

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woensdrecht 2013

BELEIDSREGELS MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING OPSTERLAND 2013

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Deurne 2014

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn 2013

Besluit Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning GEMEENTE WAALWIJK 2013

NADERE TOELICHTING AFWEGINGSKADER PER DOMEIN

Wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning

Verordening MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING gemeente Boxmeer

op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 januari 2013;

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ROERDALEN 2012

Verordening maatschappelijke ondersteuning Voorst 2014

Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning

BELEIDSREGELS MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING HULST

Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld juli 2008

NADERE REGELS MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuninggemeente Grave 2012

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Verordening Wmo Winsum

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Nieuwkoop 2013

NADERE REGELS MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING SINT-OEDENRODE

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2014

Jaartal / nummer 2014 / 043. Naam Beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning Publicatiedatum 14 april Opmerkingen

Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Binnenmaas 2014

Toelichting. Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Zoeterwoude

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING. Van eigen kracht tot individuele voorziening

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2012 Kaag en Braassem

CVDR. Nr. CVDR122887_2. Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland2014

Commissienotitie Reg. nr : Comm. : MZ Datum :

Tweede wijziging nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Asten 2015

De nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2015

BELEIDSREGELS MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ALKMAAR.

CONCEPT VERORDENING. Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Kerkrade

Beleidsregels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Vlagtwedde 2012

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nieuwkoop 2013

Gemeente Utrechtse Heuvelrug. Financieel Besluit. Behorende bij de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2012

verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Katwijk

verordening Wmo individuele voorzieningen

Beleidsregels Wmo 2012

Kanteling Wmo en gevolgen voor de praktijk.

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Beleidsregels Maatschappelijke ondersteuning gemeente Goeree-Overflakkee

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Valkenswaard 2014 en verder

Toelichting op Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Slochteren.

Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning Westvoorne 2014

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013

Beleidsregels. Vervoersvoorzieningen Wmo citeertitel: Beleidsregels vervoersvoorzieningen Wmo vastgesteld bij besluit van

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE VELSEN

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN HOOFDSTUK 2 BASISPAKKET. Het College van Burgemeester en Wethouders,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 juni 2011,

Transcriptie:

Beleidsregels 2011 Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Doetinchem Citeertitel en inwerkingtreding 1. Deze beleidsregels worden aangehaald als Wmo beleidsregels 2011 2. Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2011. 3. Bij de inwerkingtreding vervallen de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem van 1 januari 2008 Vastgesteld op 31 mei 2011 Burgemeester en wethouders van Doetinchem, secretaris burgemeester

Inhoud Inleiding...3 1. Compensatiebeginsel...5 Zelfredzaamheid... 5 Resultaatgericht... 5 Motivering... 6 Begrenzing... 6 2. Het Gesprek...7 Vraaggestuurd... 7 Sociaal functioneren... 7 3. Algemene Wmo-voorzieningen...8 Algemeen gebruikelijke voorzieningen... 8 4. Beoordeling van de te bereiken resultaten...11 Resultaat 1: een schoon en leefbaar huis... 11 Inleiding... 11 Juridisch kader... 11 Afwegingskader... 11 Resultaat 2: wonen in een geschikt huis... 13 Inleiding... 13 Juridisch kader... 13 Afwegingskader... 13 Resultaat 3: goederen voor primaire levensbehoeften... 16 Inleiding... 16 Afwegingskader... 16 Resultaat 4: beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding... 18 Inleiding... 18 Afwegingskader... 18 Resultaat 5: het thuis zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren... 19 Inleiding... 19 Afwegingskader... 19 Resultaat 6: verplaatsen in en om de woning... 20 Inleiding... 20 Juridisch kader... 20 Afwegingskader... 20 Resultaat 7: lokaal verplaatsen per vervoermiddel... 22 Inleiding... 22 Afwegingskader... 22 1

Resultaat 8: hebben van contacten en deelname recreatieve, maatschappelijke en religieuze activiteiten... 26 Inleiding... 26 Afwegingskader... 26 5. Vormen van verstrekking...27 Inleiding... 27 Onderscheid persoonsgebonden budget, financiële tegemoetkoming en forfait... 27 Afwegingskader... 28 Een persoonsgebonden budget (pgb)... 28 De financiële tegemoetkoming en het eigen aandeel.... 30 De voorziening in natura... 31 6. Van eerste contact tot resultaat...32 De melding... 32 Het gesprek... 32 De voorziening... 32 Medisch of ander deskundig advies... 33 De wederkerigheid... 33 De toekenning... 33 Het bezwaar en beroep... 34 De terugbetaling... 34 2

Inleiding De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is er voor iedere burger. De wet betreft ons allemaal omdat zij naast het individuele deel een collectief deel kent. Deze beleidsregels gaan echter over het individuele deel, voor de burger die niet voldoende kan meedoen. In de Wmo staat dat de burger in eerste instantie zelf moet zorgen om te kunnen meedoen. Dat kan door bijvoorbeeld familie of buren in te schakelen. Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid zijn belangrijke thema s in de Wmo. Als dat niet haalbaar is kan hij gebruik maken van algemene voorzieningen zoals maaltijdservice, sociale alarmering, klusjesdiensten en rolstoelpools. Ten tweede zijn er collectieve voorzieningen om zijn beperkingen te compenseren waarvan de regiotaxi momenteel de enige is. In derde instantie kan hij compensatie zoeken via individuele voorzieningen, zoals een scootmobiel, huishoudelijk hulp of een traplift. De gemeente Doetinchem helpt de burger om die beperkingen te compenseren en vraagt voor bepaalde voorzieningen een eigen bijdrage. Ook vinden we dat burgers, juist zij die minder goed kunnen meedoen, het meest geholpen zijn als ze hun kwaliteiten herkennen en inzetten voor de maatschappij. Die wederkerigheid vinden we belangrijk. Tussen de Wmo en de burger staat de klantmanager. Hij adviseert de belanghebbende die een beperking ervaart naar een situatie waarin deelname weer mogelijk is. In het kader van de Kanteling wordt definitief afscheid genomen van het soms nog aanwezige claimgedrag. Het is niet meer de voorziening die voorop staat, maar het te bereiken resultaat. Oftewel: het gaat om het doel, niet meer om de manier waarop. Ons college wil regels terugdringen en vereenvoudigen. Deze beleidsregels zijn echter niet strijdig met deregulering. De vorige beleidsregels waren omvangrijker en betroffen veel achterhaalde situaties. In deze beleidsregels richten we ons op nu actuele zaken. Beleidsregels bieden de klantmanagers handvatten bij de uitvoering van de Wmo. Klantmanagers hebben behoefte aan richtlijnen, maar willen aan de andere kant ook worden aangesproken op hun professionaliteit. Dat betekent dat zo veel mogelijk op de deskundigheid van klantmanagers kan worden vertrouwd. De inzet van externe deskundigheid wordt daardoor verder teruggebracht. Verder is de professionaliteit nodig om te kunnen inspelen op ontwikkelingen. Meer en meer zullen collectieve voorzieningen ontwikkeld worden die een belanghebbende snel en doeltreffend kan laten meedoen aan de samenleving, zonder ingewikkelde aanvraagprocedures. Strakke regels verhouden zich niet tot die professionaliteit. En ook niet met de noodzaak om beslissingen af te stemmen op de persoonskenmerken. Maar beleidsregels moeten ook de kaders zijn voor een uniforme uitvoering van de Wmo. Met deze regels ligt er een heldere handreiking om de burger te ondersteunen in het mee kunnen doen en is de uitvoering beter te beheersen. Maar voor die beheersbaarheid worden ook andere instrumenten gebruikt. 3

De beleidsregels Wmo worden binnen de wet door het college van b&w bepaald. Vanuit het collegeprogramma Ruimte voor elkaar zijn de volgende thema s leidend: Meer verantwoordelijkheid in de samenleving en bij de burger (terugdringen claimbenadering en uitgaan van de kracht en mogelijkheden van mensen) Menselijke maat tussen overheid en inwoners (terugdringen ingewikkeldheid en bureaucratische procedures) Gerichte solidariteit Van klant naar actieve burger Deze thema s zijn terug te vinden in deze beleidsregels. Beleidsregels die moeten leiden tot concrete verbeteringen voor burgers met een beperking, want Wmo is geen confectie maar maatwerk. Opdat we niet vergeten voor wie we werken. 4

1. Compensatiebeginsel De Wet gaat uit van zelfredzaamheid van de burger die een beperking heeft om aan het dagelijkse leven deel te nemen. Als hij daarin niet slaagt, zelf of met hulp van anderen, heeft de gemeente de taak om voorzieningen te treffen om dat te compenseren. Dit is het compensatiebeginsel en is verwoord in vier domeinen. De burger moet in staat zijn om een huishouden te voeren; zich te verplaatsen in en om de woning; zich lokaal te verplaatsen; medemensen te ontmoeten om sociale verbanden aan te kunnen gaan. Zelfredzaamheid De zelfredzaamheid staat dus voorop. De burger heeft daarvoor een aantal voorliggende voorzieningen zoals de hulp van familie, buren en kennissen, maar ook algemene voorzieningen zoals een (particuliere) maaltijdvoorziening, klussendienst of een rolstoelpool. Als de burger met een beperking daar niet uit kan putten kan hij collectieve voorzieningen aanspreken. De regiotaxi is momenteel de enige collectieve voorziening. De gemeente komt in beeld als de belanghebbende niet in staat is om van voorliggende of collectieve voorzieningen gebruik te maken of wanneer deze voorzieningen onvoldoende zijn om de beperkingen te compenseren. De gemeente heeft dan een compensatieplicht. Dat wil zeggen dat de gemeente moet ondersteunen om deelname aan het dagelijks leven mogelijk te maken. De gemeente heeft geen plicht een bepaalde voorziening te leveren maar wel om een resultaat te behalen. Resultaatgericht Het kunnen deelnemen aan het dagelijkse leven is gedefinieerd in acht uitgangspunten, de resultaatgebieden van de Wmo, afgeleid van de bovengenoemde vier domeinen: a. een schoon en leefbaar huis; b. wonen in een geschikt huis; c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften; d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding; e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren; f. zich verplaatsen in en om de woning; g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel; h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten. Het resultaat kan op een of meerdere van deze acht uitgangspunten liggen. Iedere burger heeft bovendien zijn eigen behoeften en persoonskenmerken, maar ook zijn eigen vermogen om zelf in de voorziening te voorzien. Een goed onderzoek naar al deze aspecten is belangrijk om het juiste resultaat voor de individuele situatie te bereiken. Persoonskenmerken kunnen worden getypeerd met de eigenschap om handelingen zelfstandig te kunnen verrichten. 5

Motivering Wmo is maatwerk. Geen situatie is vergelijkbaar met de ander. Een goede motivering is van groot belang bij de uiteindelijke beslissing. Een goede motivering is ook van belang in de verslaglegging van het gesprek (waarover meer in hoofdstuk 2). Wat zijn de doelen van een goede motivering? Belanghebbende weet dat naar zijn vraag is geluisterd Basis bij steunvragen op later moment Informatie voor andere hulpverleners Een helder vertrekpunt in geval bezwaar of beroep Uit de jurisprudentie blijkt dat een besluit waar eenvoudig wordt verwezen naar algemene regels geen voldoende motivering is. Een motivering gericht op de persoonskenmerken en situatie van belanghebbende en zo nodig een gedegen onderzoek zijn van belang voor een goed besluit. Deze beleidsregels moeten daarom gelezen worden als richtlijnen om het besluit op te bouwen. Voor de Wmo-beschikkingen geldt een dubbele motiveringsplicht. Ten eerste moet, zoals bij iedere beschikking, worden gemotiveerd waarom een aanvraag is toegewezen of afgewezen. Maar daarnaast moet de motivering vermelden op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en het bevorderen van de zelfredzaamheid. Bij een afwijzing moet naast de reden waarom de voorziening wordt afgewezen ook vermeld worden waarom de beoogde compensatie niet bijdraagt aan het resultaat. Begrenzing De compensatieplicht van de gemeente bij Wmo wordt conform artikel 2.3 van de verordening begrensd door de AWBZ, een volksverzekering met als doel aan belanghebbenden onverzekerbare situaties te vergoeden. Ook het vervoer naar dagbesteding moet uit AWBZ-middelen worden betaald. voorliggende voorzieningen hiervoor reeds kort genoemd, zoals eigen sociaal netwerk eigen mogelijkheden van de betrokkene wat kan iemand zelf (laten) doen naast bijvoorbeeld een eigen auto ook eigen financiële draagkracht en financieel vermogen ingeschreven en woonachtig zijn in de gemeente Doetinchem behalve voor iemand die woont in een instelling die door het rijk is aangewezen als briefadres, in onze gemeente verpleeghuis de Ooyman en penitentiaire inrichting de Kruisberg en voor het bezoekbaar maken van één andere woning (bijvoorbeeld de ouderlijke woning) als belanghebbende op een ander adres woont 6

2. Het Gesprek Het compensatiebeginsel en de resultaatgerichtheid vergen inlevingsvermogen en creativiteit van de Wmo-klantmanager. Deze kenmerken zijn nodig in het gesprek dat na het eerste contact met een belanghebbende wordt gevoerd. Vraaggestuurd Het gesprek is vraaggestuurd. Dat wil zeggen dat het probleem van de burger centraal staat en niet een mogelijke oplossing. Het gesprek beoogt verheldering van de vraag. De uitkomst van het gesprek is maatwerk, een individuele oplossing voor de burger. De uitkomst kan zijn dat de burger is geholpen met een algemene voorziening of op eigen kracht de oplossing kan realiseren. Als de uitkomst van het gesprek een individuele voorziening is, volgt een aanvraag. Het gesprek is een verplicht onderdeel in het proces om in het kader van de Wmo compensatie te zoeken. De wens van de burger is de aanleiding om te zoeken naar een oplossing, maar die is niet doorslaggevend. Niet iedere wens kan worden ingewilligd. In de uiteindelijke toekenning spelen objectiveringen naar bijvoorbeeld levensfase, de ernst van de beperking, de prognose en de kosten een rol. En natuurlijk worden de voorliggende en collectieve voorzieningen beoordeeld. Sociaal functioneren Met de Kanteling markeert het Gesprek een trendbreuk in de Wmo. De oplossing ligt in de vraag achter de vraag. Het uitgangspunt is de eigen kracht van de burger. Lag de nadruk in de eerste Wmo-jaren nog op de medische gebreken, nu gaat Wmo over het sociaal functioneren. De medische situatie is in feite een gegeven van waaruit de belanghebbende zijn sociale leven gaat opbouwen. Om die reden is het ontdekken van de mogelijkheden van belanghebbende zo belangrijk, zodat hij die kan inzetten voor de samenleving. De uitkomsten van het gesprek zijn niet vrijblijvend maar resultaatgericht. Ze moeten een mix zijn van formeel en informeel, van collectief en individueel, van geven en ontvangen. Het gesprek is een onderdeel van het werk dat in de loop van 2011 ingevoerd gaat worden. Dan zal een handleiding worden opgesteld en zullen, aan de hand van de eerste ervaringen, richtlijnen en afspraken in de beleidsregels worden opgenomen. In deze beleidsregels is het gesprek om die reden nog niet opgenomen. Wij spreken bij de resultaatgebieden daarom alleen nog over klantmanagers. 7

3. Algemene Wmo-voorzieningen Bij het bekijken van de mogelijkheden voor mensen om mee te doen komen we achtereenvolgens de volgende voorzieningen tegen: Algemeen gebruikelijk; Algemene voorzieningen; Collectieve voorzieningen; Individuele voorzieningen. Algemeen gebruikelijke voorzieningen Deze term is nogal ambtelijk. In de praktijk gaat het om zaken waarvan je zegt: daarvoor ga je toch niet naar de gemeente toe? Criteria zijn: normaal in winkels te koop zijn en niet alleen in bijvoorbeeld de revalidatievakhandel; door de gemiddelde Nederlander gewoon gebruikt wordt; eenzelfde prijsstelling als vergelijkbare producten voor mensen zonder handicap. Voorbeelden zijn een fiets met trapondersteuning of een verhoogde toiletpot. Een criterium voor algemeen gebruikelijk kan ook een geaccepteerde prijsstelling zijn. Die hoort bij het eerste criterium: normaal verkrijgbaar. Hierbij geldt echter dat voor lagere inkomens bepaalde producten niet altijd algemeen gebruikelijk zijn zoals een auto. Niet algemeen gebruikelijke voorzieningen voldoen niet aan een of meer van hierboven genoemde criteria: ze zijn niet in gewone winkels te koop (tilliften), ze zijn speciaal bestemd voor mensen met een handicap (scootmobiels) of ze zijn veel duurder dan vergelijkbare producten (driewielfiets tegenover de gewone tweewieler) of er zijn geen vergelijkbare producten (de tillift). Wat algemeen gebruikelijk is verandert in de loop van de tijd. Zo is de eenvoudige douchestoel anno 2011 een algemeen gebruikelijke voorziening. Algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn voorliggend op individuele voorzieningen. De gemeente Doetinchem verstrekt geen algemeen gebruikelijke voorzieningen als individuele voorziening. Alleen in de situatie dat belanghebbende niet zelf de algemeen gebruikelijke voorziening kan aanschaffen is er compensatieplicht. Ook kan in sommige gevallen bijzondere bijstand een oplossing bieden. Maar bijzondere bijstand is niet voorliggend op de Wmo. Om in uitzonderlijke situaties in aanmerking te komen voor een algemeen gebruikelijke voorziening zijn er de volgende criteria: Plotselinge noodzaak om tot de aanschaf van een algemeen gebruikelijke voorziening over te gaan; Voorziening is medisch noodzakelijk; Inkomen op 100% van de bijstandsnorm of lager; Aanvrager heeft niet kunnen sparen of kunnen reserveren; Lening bij Stadsbank of derden is niet mogelijk; De voorziening is niet te koop op de tweedehands markt: marktplaats, e-bay is geen mogelijkheid; 8

Als er twijfels zijn bij de mogelijkheden in het zelf kunnen voorzien dan moet de aanvraag voorgelegd ter beoordeling van de inkomenssituatie aan het team bijzondere bijstand. Als de belanghebbende voldoet aan de criteria is de voorziening - gelet op zijn individuele situatie niet algemeen gebruikelijk. Dan worden alleen de meerkosten ten opzichte van de algemeen gebruikelijke voorziening vergoed. Bijvoorbeeld: fiets met trapondersteuning onder aftrek van de kosten van een fiets. Gebruikelijke zorg ligt in de lijn van algemeen gebruikelijk. Van gebruikelijke zorg is sprake als een huisgenoot in staat is het huishoudelijk werk over te nemen. Dit heeft een verplichtend karakter (artikel 6.6 van de Verordening). Onder huisgenoot wordt verstaan: een persoon die één huishouden vormt met de persoon die beperkingen ondervindt. Een huisgenoot is bijvoorbeeld een inwonend kind, maar ook inwonende ouders. Of sprake is van inwonendheid wordt beoordeeld naar de feitelijke situatie. Daarbij staat inwonend tegenover het hebben van een volledig eigen en zelfstandige huishouding, waarbij er geen zaken zoals huisnummer, kosten nutsvoorzieningen, voordeur e.d. door elkaar lopen. Bij gebruikelijke zorg wordt rekening gehouden met de leeftijd van de huisgenoot. Huisgenoten tot en met 12 jaar worden naar eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden (bv. opruimen, tafeldekken/afruimen, afwassen/afdrogen, een boodschap doen en kleding in de wasmand gooien). Huisgenoten tot en met 17 jaar kunnen helpen bij lichte huishoudelijke werkzaamheden (bv. opruimen, tafel dekken en hun eigen kamer op orde houden, stofzuigen en bed verschonen) Bij gebruikelijke zorg wordt uitgegaan van de mogelijkheid om naast een volledige baan een huishouden te kunnen draaien. Bij daadwerkelijke afwezigheid van de huisgenoot gedurende zeven etmalen kan de gemeente voor de niet-uitstelbare taken compenseren. Onderzocht moet namelijk worden of de huisgenoot daadwerkelijk kan voorzien in het verlenen van de huishoudelijke hulp. Ook bij dreigende overbelasting binnen het huishouden kan naar compensatie worden gezocht. Als er sprake is van overbelasting dan moet de huisgenoot ook gehoord worden tijdens het onderzoek. Algemene voorzieningen zijn niet algemeen gebruikelijk, maar wel beschikbaar voor elke inwoner die er behoefte aan heeft. Er is geen uitgebreide aanvraagprocedure om deze voorzieningen te verkrijgen. De belanghebbende ontvangt geen beschikking. De aard van de algemene voorzieningen is: Voor incidenteel of kortdurend gebruik; Voor lichte, niet complexe ondersteuning; Voor een incidentele ondersteuningsbehoefte; Geen eigen bijdrage, om het verzoek snel op te lossen. Gedacht kan worden aan: Dagrecreatie voor ouderen Sociale alarmering De maaltijdservice en het eetcafé 9

De (ramen)wasservice De kortdurende huishoudelijke hulp Kinderopvang in al zijn verschijningsvormen Op Wmo-gebied ontstaan steeds meer nieuwe algemene voorzieningen. Gedacht kan worden aan: Boodschappendiensten. Boodschappendiensten worden veelal opgezet door supermarkten. De belanghebbende is dan beperkt tot betreffende supermarkten. Discounters kennen vaak geen boodschappenservice. Toch zullen veel aanvragers gewend zijn daar boodschappen te doen. Dit gemis kan opgeheven worden door een boodschappenservice op te richten als algemene voorziening, waarbij keuze bestaat uit waar de boodschappen gedaan worden. Rolstoelpools. Veel aanvragers hebben behoefte aan een rolstoel voor incidentele situaties, dus niet voor dagelijks zittend gebruik, zoals de Verordening als criterium bepaalt. In deze situatie kan een algemene voorziening een oplossing bieden. Daarbij kan men op momenten dat daar behoefte aan bestaat een rolstoel gebruiken. Scootmobielpools die vergelijkbaar zijn met de hierboven beschreven rolstoelpools; Klussendiensten om kleine woningaanpassingen te realiseren. Deze voorziening is vooral bedoeld voor kleine aanpassingen, die inmiddels algemeen gebruikelijk zijn (zoals het plaatsen van een verhoogde toiletpot, het weghalen van drempels, etc.). Ook de buurtconciërge kan hieronder worden geschaard. Ramenwasservice. Ook het zemen van de ramen kan voor mensen een probleem zijn terwijl lang niet overal een glazenwasser beschikbaar is. De gemeente kan dit soort service als die er niet is helpen opzetten of informeren over beschikbare diensten. Deze en andere algemene voorzieningen zullen met de implementatie van de Wmo voor steeds meer personen beschikbaar komen. Collectieve voorzieningen zijn voorzieningen die individueel worden verstrekt maar die toch door meerdere personen tegelijk worden gebruikt. Tot nu toe is het collectief vervoer, bekend als de Regiotaxi, het enige voorbeeld van een collectieve voorziening. De voorziening is echter individueel omdat met een indicatie een pasje wordt verstrekt om gebruik te maken van Regiotaxi. Maar het collectief vervoer is ook een algemene voorziening, want iedere burger kan er gebruik van maken. Uiteindelijk zal ook het collectief vervoer een algemene voorziening kunnen worden mits een oplossing gevonden wordt voor het bepalen wie recht heeft op gebruikmaking met betaling van het verlaagde tarief. Individuele voorzieningen zijn de voorzieningen die de burger op individueel niveau de mogelijkheid biedt om te participeren. Het toekennen van deze voorzieningen wordt gekenmerkt door een uitgebreide aanvraagprocedure, leidend tot het afgeven van een beschikking waarop bezwaar en beroep open staat. Hierover gaat het volgende hoofdstuk. 10

4. Beoordeling van de te bereiken resultaten Resultaat 1: een schoon en leefbaar huis Inleiding Tot een schoon en leefbaar huis behoort het zwaar en licht huishoudelijk werk. Het gaat daarbij concreet om het stofzuigen van de woning, het schoonmaken van badkamer, keuken, toilet, het dweilen van vloeren en het schoonhouden van de overige ruimten die onder de compensatieplicht vallen. Dit zijn alleen die ruimten die voor dagelijks gebruik noodzakelijk zijn. Daarbij kunnen persoonskenmerken en behoeften het noodzakelijk maken hiervan af te wijken. Het kan nodig zijn een steviger basis te leggen voor dit resultaat. Dan kan thuisondersteuning een voorziening zijn. Juridisch kader Voor huishoudelijke hulp zijn de taken hierboven omschreven. Voor thuisondersteuning gelden de volgende eisen: Het bieden van praktische hulp en ondersteuning. Onder ander bij het (helpen) verzorgen van kinderen en functioneren in een gezinssysteem; Ondersteuning bieden bij het bijhouden van post en rekeningen; Ondersteuning bieden bij hygiëne en zelfzorg zoals bijvoorbeeld bezoek aan de kapper, tandarts etc.; Ondersteuning bieden bij de schoolgang van kinderen en omgang met maatschappelijke instanties; Het afstemmen van zorg met overige hulp- en dienstverleners rond de cliënt of het gezinssysteem; Bij de beschikking wordt een hulpverleningsplan gevoegd waarin zorgverlener en budgethouders het doel, de resultaten en de termijn beschrijven van de thuisondersteuning. De klantmanager beoordeelt of gestelde doelen, resultaten en termijn haalbaar zijn en kan gedurende de looptijd van de indicatie evaluatiemomenten instellen. In situaties van gezinnen met minderjarige kinderen kan naast verzorging ook het bereiden van maaltijden worden gecompenseerd. In geval van een persoonsgebonden budget stelt de gemeente eisen aan de persoon die de thuisondersteuning uitvoert. Bij de normering wordt aangesloten bij de richtlijn indicatieadvisering huishoudelijke hulp MO-zaak 2011. Afwegingskader Het gaat om alle activiteiten teneinde het huis, exclusief de tuin, maar inclusief balkon en berging, schoon en leefbaar te houden. Allereerst beoordeelt de klantmanager of alle voorliggende en algemeen gebruikelijke voorzieningen meegenomen zijn. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld het gebruik van de glazenwasser voor het reinigen van de ramen aan de buitenkant. 11

Vervolgens beoordeelt de klantmanager of er andere eigen mogelijkheden zijn. Als een belanghebbende al jaren op eigen kosten een poetshulp inhuurt en met het optreden van de beperking het inkomen niet is gedaald en er door de handicap geen aantoonbare meerkosten zijn, is geen compensatie nodig. Hij kan het immers zelf oplossen. Is sprake van een latrelatie, dan beoordeelt de klantmanager of en in hoeverre de partner bij kan dragen aan het huishouden. Daarna beoordeelt de klantmanager of er sprake is van gebruikelijke zorg. Is een huisgenoot in staat om huishoudelijk werk over te nemen. Als dat een korte periode niet het geval is beoordeelt de klantmanager of er sprake is van uitstelbare taken. Bij zowel zwaar als licht huishoudelijk werk gaat het veelal om uitstelbare taken. Alleen als schoonmaken niet kan worden uitgesteld (regelmatig geknoeide vloeistoffen en eten) kan hiervoor gecompenseerd worden. Hier kan dan desondanks sprake zijn van gedeeltelijk gebruikelijke zorg. Als al het voorafgaande niet geleid heeft tot een oplossing van het probleem, zal de gemeente compenseren. Bij dit compenseren hanteren wij als norm de systematiek zoals die is vastgesteld door de MO-zaak 2011. Deze systematiek bestaat uit normen uitgedrukt in uren en minuten. Bij huishoudelijke hulp in natura kent de gemeente hulp toe in uren en minuten. In 2011 wordt een pilot in Overstegen gestart om maatgericht en flexibel het resultaat een schoon en leefbaar huis te bereiken. De toekenning van hulp in uren wordt daarbij verlaten. Uitgangspunt blijft dat moet vast staan dat er sprake is van compensatie. De hulp kan door de gemeente worden toegekend in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget. Bij een persoonsgebonden budget wordt het bedrag afgegeven als tegenwaarde van de hulp in natura. Daarbij moet altijd vast staan dat het te bereiken resultaat gerealiseerd zal worden, zodat er sprake is van compensatie. Uitgangspunt bij de hoogte van het pgb is het laagste tarief dat een in natura-aanbieder in Doetinchem hanteert. Ook bij mantelzorgers kan sprake zijn van een dreigende overbelasting. De mantelzorger kan problemen ondervinden met het schoonhouden van zijn eigen huis. Er bestaat zowel de mogelijkheid de belanghebbende als de mantelzorger te compenseren. Eerst beoordeelt de klantmanager of belanghebbende aanspraak kan maken op voorliggende voorzieningen zoals Awbz-zorg. De klantmanager kan ook op voorhand rekening houden met periodes van afwezigheid van de mantelzorger voor vakantie of anderszins. 12

Resultaat 2: wonen in een geschikt huis Inleiding De Wmo maakt in artikel 4 lid 1 ( het voeren van een huishouden ) geen duidelijk onderscheid tussen resultaten op het huishoudelijke vlak en resultaten voor een geschikte woning. Wel is er één belangrijke voorwaarde voordat er gecompenseerd kan worden: er moet een woning zijn. Als er geen woning is, heeft de gemeente geen taak om voor een woning te zorgen. Iedere Nederlandse burger dient zelf voor een woning te zorgen. Bij de keus van een woning houdt hij uiteraard rekening met de eigen situatie. Dat betekent ook dat er met bestaande of bekende komende beperkingen rekening wordt gehouden. Onder woonvoorziening wordt verstaan dat belanghebbende in staat wordt gesteld op een normale wijze te wonen en als resultaatsverplichting geldt een woning waarin alle activiteiten van het dagelijkse leven uitgevoerd kunnen worden. De klantmanager zal de eigen financiële draagkracht nadrukkelijk aan de orde stellen. De gemeente verwacht van de belanghebbende dat hij ook zijn eventuele vermogen (eigen woning, aandelen, etc.) aanspreekt. Juridisch kader In een aantal situaties is er geen compensatieplicht. Deze situaties zijn genoemd in artikel 7.6 van de Verordening. Het gaat om woonsituaties die niet bestaan uit een permanent zelfstandig woonverblijf, zoals hotels en pensions, kamerverhuur, tweede woningen, vakantiewoningen en recreatiewoningen. Of om bijzondere woonsituaties zoals kloosters en trekkerswoonwagens. In sommige gebouwen mag gelet op de woonsituatie en de mensen die er wonen verondersteld worden dat bepaalde voorzieningen standaard aanwezig zijn. Welke voorzieningen dit zijn moet vastgelegd worden met de eigenaar van de woongebouwen om onduidelijkheid te voorkomen. Vakantiewoningen zijn uitgesloten van aanpassing omdat zij niet bestemd zijn voor permanente bewoning. Toch zijn er personen die permanent wonen in bijvoorbeeld een recreatiewoning hoewel dit op basis van het bestemmingsplan is uitgesloten. Jurisprudentie leert dat woonvoorzieningen in die situaties afgewezen kunnen worden als de recreatiewoning niet voldoet aan de eisen van een woning geschikt voor permanente bewoning. De maatvoering maakt dan een adequaat aanpassen van de woning onmogelijk. In gedoogsituaties is aanpassing in principe mogelijk mits de woning geschikt is voor permanente bewoning, omdat aanpassing anders evenmin tot een adequate situatie zal leiden. Afwegingskader Uitgangspunt is dat iedereen eerst zelf zorgt voor een woning. Daarbij gaan we er van uit dat een ieder rekening houdt met de hem bekende beperkingen, ook wat betreft de toekomst. Een eigen woning kan zowel een gekochte woning zijn als een huurwoning. Ook een (woon)boot of een woonwagen met vaste standplaats zijn woningen. 13

De klantmanager beoordeelt allereerst of het resultaat, wonen in een geschikt huis, ook te bereiken is via een verhuizing. Het primaat van verhuizing is gebaseerd op het uitgangspunt goedkoopst compenserend. Bij de oplossing via verhuizing worden alle aspecten meegewogen financiële consequenties van de verhuizing de termijn waarop een woning beschikbaar komt (in verband met de medische verantwoorde termijn) de sociale omgeving van de betrokkene en eventueel aanwezige mantelzorg overige aspecten (zoals dagelijkse boodschappen of werk, als vervoer een rol speelt) mogelijke gebruiksduur (de medische prognose die aangeeft dat een snelle verslechtering of juist stabilisatie is te verwachten speelt een rol in de afweging tussen verhuizen of aanpassen). Een dergelijke zorgvuldige afweging van alle argumenten ligt aan het besluit voor vergoeding voor verhuizing ten grondslag. Als sprake is van een aanvraag voor een mantelzorgwoning gaat de gemeente ook daarbij uit van de eigen verantwoordelijkheid voor het hebben van een woning. Dit kan door zelf een woning te bouwen of te huren die op het terrein nabij de woning van de mantelzorgers kan worden geplaatst. Daarbij is uitgangspunt dat de uitgaven die de verzorgde had voor de situatie van de mantelzorgwoning, aan het wonen in deze woning besteed kunnen worden. Daarbij kan gedacht worden aan huur, kosten nutsvoorzieningen, verzekeringen enz. Met die middelen kan een mantelzorgwoning gehuurd worden. Ook kunnen deze middelen besteed worden aan een lening of hypotheek om een mantelzorgwoning (deels) van te betalen. Woonruimte voor mantelzorg mag in de bestaande woning worden gebouwd (inwoning), maar ook buiten de bestaande woning. Een mantelzorgwoonruimte is een afhankelijke woning. De beleidsregels Planologisch Beleid 2011 gelden hiervoor. Als het gaat om een aanbouw bij een eigen woning zal de klantmanager allereerst beoordelen wat iemands mogelijkheden zijn om uit een oogpunt van kosten zelf in de compenserende voorziening te voorzien. Als het mogelijk is deze aanbouw zelf te financieren zal eerst naar deze mogelijkheid gekeken worden. Als bijvoorbeeld de overwaarde van de woning (WOZ-waarde minus de hypotheekschuld) meer dan 50.000 bedraagt en deze overwaarde te verzilveren is, zal geen compensatie door de gemeente plaatsvinden. Tenzij de kosten van de verzilvering niet in verhouding staan tot de beoogde aanpassing. Als richtlijn stellen we een investering van 1.000. Bij bouwkundige aanpassingen aan de woning werkt de klantmanager altijd eerst met een programma van eisen, waarmee meerdere offertes opgevraagd worden. Alleen bij kleinere aanpassingen (tot 500) wordt direct uitbesteed, in principe aan klussendienst GUUS. Een bouwkundige aanpassing aan een woning wordt ingevolge artikel 7 lid 2 Wmo door de gemeente uitbetaald aan de eigenaar van de woning, als financiële tegemoetkoming. De beschikking wordt verstuurd aan de aanvrager/ belanghebbende met een afschrift aan de eigenaar. Een niet-bouwkundige aanpassing aan de woning kan door de gemeente in natura of als persoonsgebonden budget worden verstrekt aan de aanvrager/ belanghebbende. 14

Bij het bepalen van al dan niet bouwkundige woonvoorzieningen houdt de klantmanager, binnen het financieel redelijke, rekening met de belangen van mantelzorgers. Gedacht kan worden aan tilliften en andere hulpmiddelen die door mantelzorgers bediend moeten worden. Bij het verstrekken van een verhuiskostenvergoeding houdt de klantmanager rekening met de mate waarin de verhuizing te verwachten of te voorspellen was. Bij een te verwachten of voorspelbare verhuizing wordt in principe geen verhuiskostenvergoeding toegekend. Er zal te allen tijde een afweging gemaakt worden op de individuele situatie. In de beslissing wordt deze afweging duidelijk benoemd. In bovenstaande beleidsregel geldt voor woningaanpassing hetzelfde als voor de verhuiskostenvergoeding. Het criterium leeftijd kan nooit een op zich staand argument zijn om af te wijzen, of toe te wijzen. De gemeente zou zich in dezen niet kunnen beroepen op de algemene regel dat langzaam voortschrijdende aandoeningen al dan niet in combinatie met leeftijd een belanghebbende uitsluit van een beroep op de Wmo omdat dat een bepaalde groep mensen bij voorbaat uitsluit van een beroep op Wmo. Woningsanering i.v.m. met CARA Een financiële tegemoetkoming is mogelijk voor woningsanering als gevolg van astma, allergie of chronische bronchitis. Sanering is mogelijk mits een duidelijke diagnose is gesteld door een longarts of huisarts. De beoordeling van de noodzaak staat in relatie met leefpatroon en leefregels, de woninginrichting, ventilatiemogelijkheden en gedrag. Belanghebbende dient voor een vervolg hiermee rekening te houden. Ook mag verwacht worden dat zelf maatregelen worden genomen ter voorkoming van CARA klachten. Wanneer wel: Belanghebbende had bij de aanschaf niet kunnen weten dat CARA zou ontstaan of verergeren; Vervanging van het artikel is medisch gezien op zeer korte termijn noodzakelijk. Wanneer niet: Het treffen van een voorziening leidt niet tot verbetering van de situatie van belanghebbende Belanghebbende had bij de aanschaf redelijkerwijs kunnen weten dat hij overgevoelig op bepaalde omstandigheden reageert. 15

Resultaat 3: goederen voor primaire levensbehoeften Inleiding In elk huishouden zijn boodschappen voor de dagelijkse activiteiten nodig. De compensatieplicht is beperkt tot levensmiddelen en schoonmaakmiddelen, zaken die dagelijks/ wekelijks gebruikt worden in elk huishouden. Hieronder vallen dus niet de inkopen zoals kleding en duurzame goederen, zoals huishoudelijke apparaten of meubels. Het is heel normaal dat mensen deze boodschappen geclusterd doen door één maal per week de grote voorraad in huis te halen. Wij stellen dat ook als uitgangspunt, maar als het bij de persoonsbehoefte past kan daar van worden afgeweken. Ook kan de belanghebbende een rol gaan vervullen in het doen van kleine boodschappen voor zijn sociale netwerk. Een alternatief voor de wekelijkse, maar ook kleinere, boodschappen zijn boodschappendiensten. Sommige supermarkten hebben een dergelijke service. Er zijn initiatieven los van de supermarkten voor boodschappendienst. Een boodschappendienst is volgens de jurisprudentie aanvaardbaar als er niet al te hoge kosten aan verbonden zijn. Ook het bereiden van maaltijden valt onder dit resultaat. In sommige situaties kan van een maaltijdservice gebruik worden gemaakt. Ook kunnen soms kant- en klaarmaaltijden uit de supermarkt (tijdelijk) een oplossing kunnen bieden. Afwegingskader Onder dit resultaat worden gerekend de boodschappen inzake levens- en schoonmaakmiddelen die dagelijks nodig zijn en zo nodig de bereiding van maaltijden. Allereerst beoordeelt de klantmanager of alle voorliggende en algemeen gebruikelijke voorzieningen meegenomen zijn. Hierbij valt te denken aan het gebruik van een boodschappenservice, zowel die beschikbaar gesteld zijn door supermarkten, als die zijn opgezet particulieren of door vrijwilligersorganisaties. Als het gaat om het bereiden van maaltijden kan bekeken worden of vormen van maaltijdvoorziening of het gebruik maken van kant en klare maaltijden mogelijk en bruikbaar zijn. Vervolgens zal de klantmanager beoordelen of er andere eigen mogelijkheden zijn. Hierbij kan gedacht worden aan de situatie dat in de omgeving wonende bekenden en/of kinderen gewend of bereid zijn deze boodschappen te doen. Daarna beoordeelt de klantmanager of er sprake is van gebruikelijke zorg. Is een huisgenoot in staat om huishoudelijk werk over te nemen. Als dat een korte periode niet het geval is beoordeelt de klantmanager of er sprake is van uitstelbare taken. Het doen van boodschappen is uitstelbare hulp, het bereiden van maaltijden is niet-uitstelbare hulp. Hiervoor kan de belanghebbende gecompenseerd worden. Hier kan dan desondanks sprake zijn van gedeeltelijk gebruikelijke zorg. Als al het voorafgaande niet geleid heeft tot een oplossing van het probleem zal de gemeente compenseren met een individuele voorziening. Bij boodschappen is één maal in de week boodschappen doen het uitgangspunt. Hiervan kam worden afgeweken als persoonskenmerken dit vereisen. 16

De normtijden hiervoor zijn weer de normen zoals voorheen onder de AWBZ gehanteerd, tenzij de feitelijke situatie tot een andere norm leidt. Deze normen worden uitgedrukt in uren en minuten. Het resultaat: beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften, als individuele voorziening, kan door de gemeente in natura als ook via een persoonsgebonden budget bereikt worden. Ook bij mantelzorgers kan sprake zijn van een dreigende overbelasting. De mantelzorger kan problemen ondervinden met het schoonhouden van zijn eigen huis. Er bestaat zowel de mogelijkheid om de belanghebbende als om de mantelzorger te compenseren. De klantmanager kan ook op voorhand rekening houden met periodes van afwezigheid van de mantelzorger voor vakantie of anderszins. 17

Resultaat 4: beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding Inleiding De dagelijkse kleding moet met enige regelmaat schoongemaakt worden. Dit betekent het wassen, drogen en in bepaalde situaties strijken van kleding. En soms moet een los naadje of knoopje worden gerepareerd. We spreken hier uitsluitend over normale kleding voor alledag. Daarbij is het uitgangspunt dat zo min mogelijk kleding gestreken hoeft te worden. Met het kopen van kleding kan hier rekening mee worden gehouden. Bij het wassen en drogen van kleding is het normaal gebruik te maken van de beschikbare - algemeen gebruikelijke - moderne hulpmiddelen, zoals een wasmachine en een droger. Ook de inzet van (particuliere) gemaksdiensten kan een oplossing bieden. Afwegingskader Allereerst beoordeelt de klantmanager of alle voorliggende en algemeen gebruikelijke voorzieningen meegenomen zijn. Hierbij valt te denken aan het gebruik van een wasserij of particuliere gemaksdiensten, als dat in de lijn ligt. Vervolgens beoordeelt de klantmanager of er andere eigen mogelijkheden zijn die benut kunnen worden. Hierbij kan gedacht worden aan de aanschaf door betrokkene van een wasmachine en/of -droger. Daarna beoordeelt de klantmanager of er sprake is van gebruikelijke zorg. Is een huisgenoot in staat om huishoudelijk werk over te nemen. Als dat een korte periode niet het geval is beoordeelt de klantmanager of er sprake is van uitstelbare taken. Het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding zal het over het algemeen gaan om uitstelbare taken. Alleen als de was niet kan blijven liggen zal dat direct moeten gebeuren. Hiervoor kan de belanghebbende gecompenseerd worden. Hier kan dan desondanks sprake zijn van gedeeltelijk gebruikelijke zorg. Als al het voorafgaande niet geleid heeft tot een oplossing van het probleem zal de gemeente compenseren met een individuele voorziening. De inhoud van het resultaat schone en doelmatige kleding bestaat uit het wassen en drogen daarvan en eventueel licht verstelwerk, zoals het vastzetten van een naadje of het aanzetten van een knoop. Wat betreft het strijken van kleding worden er geen lakens, theedoeken, zakdoeken en ondergoed etc. gestreken. Wat betreft de kleding wordt uitgegaan van een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de keuze van kleding, die in principe niet hoeft te worden gestreken. De gemeente heeft een taak om burgers op deze onderdelen voor te lichten. Men moet kunnen weten wat verwacht wordt als men ooit een beroep op dit resultaat binnen de Wmo wil gaan doen. Ook bij mantelzorgers kan sprake zijn van een dreigende overbelasting. De mantelzorger kan problemen ondervinden met het schoonhouden van zijn eigen huis. Er bestaat zowel de mogelijkheid om de belanghebbende als om de mantelzorger te compenseren. De klantmanager kan ook op voorhand rekening houden met periodes van afwezigheid van de mantelzorger voor vakantie of anderszins. 18

Resultaat 5: het thuis zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren Inleiding De zorg voor kinderen die tot het huishouden behoren is in eerste instantie een taak van de ouders. Zo moeten werkende ouders zorgen dat er, op tijden dat beiden werken, opvang voor de kinderen is. Dat kan op de manier waarop zij dat willen (oppasoma, kinderopvang), maar het is een eigen verantwoordelijkheid. Dat is niet anders in de situatie dat beide ouders mede door beperkingen niet in staat zijn hun kinderen op te vangen. In die situatie zal men mogelijk een permanente oplossing moeten zoeken. De Wmo heeft vooral een taak om tijdelijk in te springen zodat de ruimte ontstaat om een al dan niet tijdelijke oplossing te zoeken. Dat wil zeggen: de acute problemen worden opgelost zodat er gezocht kan worden naar een permanente oplossing. Afwegingskader Allereerst beoordeelt de klantmanager of alle voorliggende en algemeen gebruikelijke voorzieningen meegenomen zijn. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld voorschoolse, tussenschoolse en naschoolse opvang, kinderopvang, opvang door grootouders, enz. Ook beoordeelt de klantmanager de mogelijkheden van ouderschapsverlof en zorgverlof. Als al het voorafgaande niet geleid heeft tot een oplossing van het probleem zal de gemeente compenseren met een individuele voorziening. Bij tijdelijke opvang gaat het om die tijden dat de partner vanwege werkzaamheden niet thuis is. Dat kan dus gaan om maximaal 40 uur, bij een 40-urige werkweek, plus de noodzakelijke reistijden. Bij de toekenning stelt de gemeente bij beschikking vast om welke tijdelijke periode het gaat en op welke wijze gezocht dient te worden naar een definitieve oplossing. Ten aanzien van mantelzorgers zal door de klantmanager rekening worden gehouden met hun belangen als het gaat om het thuis zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren. 19

Resultaat 6: verplaatsen in en om de woning Inleiding Het gaat hier om het zich verplaatsen in en om de woning. Verplaatsen in en om de woning kan op verschillende wijzen plaatsvinden, met een rollator, lopend met krukken, met een trippelstoel of met een rolstoel. Van deze voorzieningen valt uitsluitend de rolstoel onder Wmo. De andere voorzieningen vallen onder andere wettelijke regelingen en zijn daarom op grond van artikel 2 Wmo uitgesloten. Een rolstoel voor incidenteel gebruik draagt bijna nooit bij aan dit resultaat, omdat die nu juist daar niet voor bedoeld is, maar voor verplaatsingen over langere afstanden elders, tijdens uitstapjes bijvoorbeeld. De rolstoel voor incidenteel gebruik hoort daarom onder resultaat 8 en wordt in beginsel dan ook als algemene voorziening verstrekt. Het gebruik van zogenaamde incidentele rolstoelen past ook onder resultaat 8. Juridisch kader Ingevolge artikel 4.1 lid 4 Wmo mag voor een rolstoel nooit een eigen bijdrage worden gevraagd. Afwegingskader Het gaat om het zich verplaatsen in en om de woning. Dat betekent dat het om verplaatsingen gaat die direct vanuit de woning worden gedaan. Daarom gaat het hier om belanghebbenden die voor het dagelijks zittend verplaatsen zijn aangewezen op een rolstoel. Als er noodzaak bestaat voor een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik, zal via een medisch en al dan niet ergotherapeutisch advies door de klantmanager een programma van eisen worden opgesteld. Een rolstoel kan door de gemeente verstrekt worden in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget. Bij verstrekking in natura vallen alle kosten van onderhoud en verzekering onder de verstrekking. Accessoires zijn extra s die, in tegenstelling tot aanpassingen, niet noodzakelijk zijn om de rolstoel een adequate voorziening te laten zijn. Deze voorzieningen worden niet vergoed via de Wmo. We vergoeden accessoires wel als ze functioneel zijn voor het gebruik van de verstrekking (medisch noodzakelijk, niet algemeen gebruikelijk, noodzakelijk voor duurzaam en/of veilig gebruik). Bij een verstrekking als persoonsgebonden budget wordt als uitgangspunt genomen de rolstoel, die betrokkene zou hebben gekregen als voorziening in natura alsmede de onderhouds- en verzekeringskosten. De goedkoopst compenserende rolstoel geldt als norm. 20

Rolstoelen voor uitsluitend incidenteel gebruik, waarbij de rolstoel in de auto wordt meegenomen om elders, bij het winkelen of bij uitstapjes, vallen onder resultaat 8. Voor dergelijk incidenteel gebruik kan gebruik worden gemaakt van een algemene voorziening in de vorm van een rolstoelpool, mits die beschikbaar is.. De sportrolstoel wordt niet gerekend tot een rolstoel voor het verplaatsen in en rond de woning. De sportrolstoel heeft betrekking op resultaatveld 8. Ten aanzien van mantelzorgers zal door de klantmanager, binnen het financieel redelijke,rekening worden gehouden met hun belangen. Als de mantelzorger bijvoorbeeld niet in staat is de rolstoel in bepaalde noodzakelijke omstandigheden te duwen, kan een rolstoel met ondersteunende motorvoorziening een oplossing zijn. Een bewoner van AWBZ-instellingen die ingevolge artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen is erkend komen, slechts voor een rolstoel in aanmerking als hij via de AWBZ geen rolstoel krijgt. Hiervan zal sprake zijn als artikel 15 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ van toepassing is. De klantmanager beoordeelt het soort zorginstelling, Wmo of AWBZ ( AWBZ is voorliggend) Het verzilveren van de beide functies (verblijf en behandeling ontvangen) in dezelfde instelling zijn redenen om een rolstoel vanuit de AWBZ aan te vragen en te ontvangen. Bij het verzilveren van alleen de functie verblijf komt de aanvrager in aanmerking voor een rolstoel in het kader van de Wmo. Voor het beoordelen of de belanghebbende in aanmerking komt voor een rolstoel verstrekt door de Wmo of AWBZ vraagt de klantmanager altijd het zorgindicatebesluit van de opname van de belanghebbende op. 21

Resultaat 7: lokaal verplaatsen per vervoermiddel Inleiding Het lokaal verplaatsen per vervoermiddel is de mogelijkheid om in de eigen woon- en leefomgeving te gaan en staan waar men wil. Onder lokaal verplaatsen verstaan wij verplaatsingen in een straal van 15 kilometer met een bandbreedte tot 20 kilometer rond de woning. Buiten dit gebied kan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden van het bovenregionale vervoer, dat Valys in opdracht van het ministerie van VWS verricht. De eigen auto of het openbaar vervoer gelden als voorliggende voorziening. Het collectief vervoersysteem, bekend als Regiotaxi, heeft het primaat, omdat het een collectieve voorziening is. Zoals dat voor personen zonder beperkingen geldt, betaalt belanghebbende voor het vervoer. Afwegingskader Om voor een individuele voorziening in aanmerking te komen zal de klantmanager eerst nagaan of voorliggende en algemene voorzieningen tot het gewenste resultaat kunnen leiden. Het reguliere openbaar vervoer (bus, trein) kent in de gemeente Doetinchem diverse opstapplaatsen (veelal voorzien van gelijkvloerse instap) op acceptabele loopafstand. Deze voorziening is voorliggend. Ook voorliggend zijn fietsen in een speciale uitvoering, zoals fietsen met trapondersteuning en dergelijke. Tenslotte denken we een voorziening op te zetten om voor afstanden binnen de woonkern in een vervoerbehoefte te voorzien. Te denken valt aan een scootmobielpool. Het bezit van een auto is een voorliggende voorziening en gaat daarom in principe niet samen met het verstrekken van individuele voorziening. Op grond van persoonlijke kenmerken kan hier van worden afgeweken. Ook voor kleine afstanden kan de auto een geschikt vervoermiddel zijn om het beoogde resultaat te bereiken. Het autobezit valt ook onder de strekking van de gebruikelijke zorg. Een gezinslid met een auto wordt in principe geacht deze gebruikelijke zorg te leveren. In bijzondere gevallen kunnen we afwijken van het autobezit als voorliggende voorziening. Een bijzondere omstandigheid is niet de angst om s avonds te rijden of een incidenteel vervoersprobleem. Het recreatieve element van het vervoer op zich, is geen grond voor compensatie door de gemeente. Voor belanghebbenden met een inkomen van 1½ keer het norminkomen WWB en hoger achten wij het bezit van een auto algemeen gebruikelijk. Iemand met een inkomen van meer dan 1½ keer het norminkomen wordt geacht de kosten voor het bezit en gebruik, dus inclusief onderhoudskosten, van een eigen auto te kunnen dragen. Als er als gevolg van het optreden van beperkingen geen sprake is van een veranderde vervoersbehoefte dan is er geen noodzaak om te compenseren omdat er geen probleem is of omdat men het zelf kan oplossen. Als door het optreden van de beperkingen ook het inkomen daalt kan de noodzaak om te compenseren anders zijn. 22

Als de belanghebbende een afstand tot de meest nabijgelegen halte van het openbaar vervoer (bus of trein) kan bereiken (eventueel met hulpmiddelen) en vervolgens ook het vervoersdoel bereikbaar is, is openbaar vervoer een voorliggende voorziening. Bij het compenseren zal de klantmanager allereerst beoordelen waar de vervoersbehoefte van de betrokkene uit bestaat. Als de meest nabijgelegen vervoersbehoefte buiten de woonkern is ligt het collectief vervoer (regiotaxi) voor de hand. Als er een vervoersbehoefte binnen de woonkern ligt is een scootmobiel een mogelijkheid. Als woonkern geldt voor inwoners van Gaanderen ook het aanpalende Terborg Voorzieningen als collectief vervoer (regiotaxi) en taxi- of autokostenvergoeding zijn vergelijkbaar wat betreft het compenseren voor een vervoersprobleem. Een combinatie van deze voorzieningen is in beginsel niet mogelijk. Een combinatie van een pas voor de regiotaxi en een gehandicaptenparkeerkaart is in beginsel ook niet mogelijk. Voor belanghebbende met een inkomen van minder dan 1½ keer het norminkomen WWB wordt een pas verstrekt voor het collectief vervoer (Regiotaxi). Boven deze norm wordt belanghebbende geacht in zijn eigen vervoerskosten te kunnen voorzien (hetzij auto of vergelijkbaar product, hetzij openbaar vervoer). De Regiotaxi is dan beschikbaar tegen het OV-tarief. Met een Regiotaxipas geldt een aangepast tarief. 23