Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven AZC-locatie, Papendrecht, Gemeente Papendrecht. F. M. J. Delporte

Vergelijkbare documenten
Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland


Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

: Archeologische begeleiding in Katwijk, Tweede Mientlaan

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z

Archeologisch onderzoek

Archeologisch Advies Fietsverbinding Ottoland - Groot-Ammers, Locatie A, Gemeente Molenwaard. J. E. van den Bosch

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, waarderende fase, Plangebied Kovelsweg 5, Haaren, Gemeente Haaren

RAAP-NOTITIE Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

4 Archeologisch onderzoek

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

ArcheoPro Archeologische rapporten nr Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal. Souterrains Partner of ArcheoPro

G. M. H. Benerink. SOB Research, Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek. SOB Research Heinenoord, maart 2010 ISBN/EAN:

Verkennend en waarderend archeologisch. onderzoek. R. de Leeuwe. Erp Aa, plangebied EVZ Leigraaf, deeltraject Veluwe

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

-concept- Aanvullend Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Van Heemstraweg 42, Beneden-Leeuwen, Gemeente West Maas en Waal

Rotterdamseweg 202 in Delft

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

memo Locatiegegevens: Inleiding

Dordrecht Ondergronds Waarneming 6 VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Bureau voor Archeologie Rapport 273

Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein

Archeologische Opgraving door middel van grondboringen Nieuwbouw Kerk van de Gereformeerde Gemeente, Sportlaan, Puttershoek, Gemeente Binnenmaas

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

Oude Amersfoortseweg 99 te Hilversum rapport 2022

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat (QSnr ) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

Archeologisch Onderzoek Uitbreiding Bestemmingsplan De Poel II, Goes, Vindplaats 10: een geactualiseerd overzicht. J. Ras

-concept- Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven, Plan Tureluur, Deelgebied 12, Zierikzee, Gemeente Schouwen-Duiveland

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK

Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven Tuincentrum Zoelensestraat, Kapel-Avezaath, Gemeente Tiel

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

J. Ras. L. R. van Wilgen

Dordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD

Fietspad Oldehove-Aalsum, Gemeente Zuidhorn (Gr.) Een Archeologische Begeleiding. Steekproefrapport /11

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Bouwlocatie Reeweg Zuid 54, Dordrecht, Gemeente Dordrecht

Archeologische MonumentenZorg

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Agrarisch Bedrijventerrein, Ysselsteyn, Gemeente Venray

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1

Nieuw Delft veld 6, 8 (oostelijk deel), 9 en kademuur Nieuwe Gracht Zuid

Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol.

CHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Utrechtseweg 82 te Zeist. K oen Hebinck

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Selectiebesluit archeologie Liesboslaan 30-32

Bureau voor Archeologie Rapport De Duynkant, Castricum, gemeente Castricum: booronderzoek

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

0 Archeologische begeleiding (AB) Opsteller Naam, adres, telefoon, datum paraaf Auteur

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Plangebied Wytsmastraat te Burdaard Gemeente Ferwerderadiel Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Archeologische Quickscan

Dordrecht Ondergronds / Briefrapport 1. Dordrecht - Meidoornlaan

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg

Dhr. T. Meewsen Postbus AA Hellevoetsluis. Becker & Van de Graaf bv Noordwijk, april 2010 ISSN Protocol 4003

Averboodse Baan (N165), Laakdal

no-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: /

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

Wildemanstraat te Elst. rapport 2766

Monumentenhuis Brabant bv

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

PLAN VAN AANPAK. Pagina 1 van 7 LOCATIE. Knegsel, gemeente Eersel PROJECT

Programma van Eisen AK PUTTEN T (0341) E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, datum paraaf. Regio Noord-Veluwe

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

De Kamp, Cothen. rapport 2089

6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldo

Tzummarum, Buorren Gem. Franekeradeel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /10

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

30 sept OU

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

Roermond, Swalmen schorsdepot

CHECKLIST. en Wetenschap aan instellingen die hebben aangetoond bekwaam te zijn tot het doen van

Moordrecht, Stevensstraat (gemeente Moordrecht, ZH) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport /01

Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Crommentuynstraat, Meterik, Gemeente Horst aan de Maas

Plangebied Visvijvers te Gendt

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Dordrecht Ondergronds 51. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek.

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Transcriptie:

Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven AZC-locatie, Papendrecht, Gemeente Papendrecht F. M. J. Delporte

Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven AZC-locatie, Papendrecht, Gemeente Papendrecht F. M. J. Delporte

Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven AZC-locatie, Papendrecht, Gemeente Papendrecht F. M. J. Delporte SOB Research, Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek SOB Research Heinenoord, september 2009 ISBN/EAN: 978-90-5801-787-1 Projectnummer: 1628-0906

Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven AZC-locatie, Papendrecht, Gemeente Papendrecht Inhoud 1. Inleiding 3 1.1 Planontwikkeling 3 1.2 Archeologisch onderzoek 3 1.3 Opdrachtverlening 4 1.4 Doel van het onderzoek 5 1.5 Fasering 5 1.6 Onderzoeksteam 5 2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken 7 2.1 Strategie 7 2.2 Fysisch-geografisch onderzoek 7 2.3 Methoden en technieken 7 2.4 Structuren en grondsporen 8 2.5 Artefacten 8 3. Resultaten eerder uitgevoerd onderzoek 9 4. Resultaten IVO-P 13 4.1 Uitvoering onderzoek 13 4.2 Bodemopbouw 14 4.3 Structuren en grondsporen 15 4.4 Archeologisch vondstmateriaal 16 4.5 Synthese 17 4.6 Waardering 17 5. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 19 Literatuur 21 Verklarende woordenlijst 23 Bijlage 1: Administratieve gegevens 25 Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 27 Bijlage 3: Overzicht van de proefsleuven 29 Bijlage 4: Fotolijst 37 Bijlage 5: Tekeningenlijst 39 Bijlage 6: Vondstenlijst 41 Bijlage 7: Vondstmateriaal 43 Bijlage 8: SOB Research: Gegevens 45 1

2

1. Inleiding 1.1 Planontwikkeling Aanleiding tot het archeologisch onderzoek was het voornemen om ter plaatse van de AZC-locatie 1 te Papendrecht (Gemeente Papendrecht) in de toekomst nieuwe woningen en groenstroken te realiseren. De oppervlakte van het plangebied besloeg circa 3 hectare. De oppervlakte van het onderzoeksgebied besloeg circa 1 hectare. Afbeelding 1. Ligging van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.2 Archeologisch onderzoek Het grootste deel van het plangebied maakt deel uit van een zone die op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) wordt aangeduid met een hoge trefkans op de aanwezigheid van archeologische waarden. Deze zone hangt samen met een hier in de ondergrond verlopende fossiele stroomrug uit de fase Gorkum IV Tiel O. Ter plaatse van het noordoostelijke deel van het plangebied wordt op de IKAW een zone weergegeven met een middelhoge trefkans op de aanwezigheid van archeologische waarden. Deze zone hangt samen met een hier in de ondergrond verlopende fossiele stroomrug uit de fase Gorkum II. Als gevolg van de voorgenomen bodemingrepen (graaf- en heiwerkzaamheden) kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden worden aangetast. Op basis van het vigerende landelijke (Monumentenwet 1988/ Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de KNA 3.1), provinciale en gemeentelijke beleid, most daarom een verantwoorde afweging gemaakt worden van de in het geding zijnde archeologische belangen. Door de Gemeente Papendrecht werd dan ook besloten dat in het kader van de planprocedure een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend archeologisch onderzoek moest worden uitgevoerd. 1 Gelegen ten westen van de Oostkil. 3

In het rapport van het Archeologisch Bureauonderzoek en het IVO Overig (zie Ras en Van Wilgen, 2009) is geadviseerd om voor de zone waar, vanwege de aanwezigheid van een stroomrug uit de Gorkum IV/Tiel-O transgressiefasen, een grote kans bestaat op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen uit de Bronstijd tot en met de Middeleeuwen, een IVO-P te doen uitvoeren. Dit om te voorkomen dat bij de hei- en graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de nieuwe woonwijk archeologische resten ongedocumenteerd verloren gaan. Dit ook om meer inzicht te verkrijgen in de aard en het belang van de hier mogelijk aanwezige archeologische resten. De Gemeente Papendrecht heeft, in het kader van de vergunningverlening voor het bouwproject, dit advies overgenomen. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak (Aanvraag Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven AZC-locatie, Papendrecht, Gemeente Papendrecht, d.d. 9 juli 2009) heeft de heer H. Nienhuis namens het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Papendrecht aan SOB Research opdracht verleend om een IVO-P uit te voeren. Afbeelding 2. De positie van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een samengestelde uitsnede van de Topografische Kaart. Schaal 1: 25.000. Bron: Topografische Dienst, Emmen. 1.4 Doel van het onderzoek Het doel van het IVO-P was om na te gaan of er in het onderzoeksgebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen uit de periode IJzertijd tot en met de Late Middeleeuwen aanwezig waren. Wanneer er archeologische resten werden aangetroffen, moesten deze worden gedocumenteerd en gewaardeerd. Dit betrof onder meer het vaststellen van de aard, de ouderdom, de globale omvang, de diepteligging, de gaafheid en de conservering van deze archeologische vindplaatsen, voor zover aanwezig binnen het onderzoeksgebied. Indien archeologische resten worden aangetroffen, dienen de volgende onderzoeksvragen/ onderzoeksaspecten nader te worden belicht: 4

1. De horizontale c.q. verticale spreiding van de aanwezige archeologische resten 2. De ouderdom, c.q. fasering van de aanwezige archeologische resten 3. De aard van de aanwezige archeologische resten en de relatie met eerder ontdekt archeologische vindplaatsen in de omgeving van het onderzoeksgebied 4. De aanwezigheid van cultuur- en/of leeflagen 5. De aanwezigheid van ophooglagen 6. De conserveringstoestand van organisch- en ecologisch materiaal en van metaal 7. De gaafheid van de aanwezige archeologische resten 8. De geologische context van de aanwezige archeologische resten 9. Het lokale, regionale c.q. nationale belang van de aanwezige archeologische resten 10. De waardering van de archeologische vindplaatsen 11. De noodzaak tot planaanpassing of het uitvoeren van aanvullend archeologisch onderzoek 1.5 Fasering Na de opdrachtverlening is er een begin gemaakt met het onderzoek. Eerst is gewerkt aan de voorbereiding van het onderzoek. Vervolgens zijn op 17 en 18 augustus 2009 de graafwerkzaamheden uitgevoerd. Hierna is, op basis van de verkregen gegevens, een overzicht samengesteld van de aangetroffen archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden. De verkregen gegevens, de daaraan verbonden conclusies, alsmede de op basis hiervan tot stand gekomen adviezen zijn uitgewerkt in het nu voorliggende rapport. 1.6 Onderzoeksteam Het onderzoeksteam van SOB Research bestond uit: F. M. J. Delporte voorbereiding veldwerk, coördinatie veldwerk, veldwerk, rapportage F. G.R. D hondt veldwerk L. R. van Wilgen veldwerk J. W. van Zessen veldwerk, vondstverwerking 5

Afbeelding 3. Ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale Kaart. De Gorkum VI/Tiel 0 stroomrug (het onderzoeksgebied) is blauw weergegeven. Schaal 1: 2.500. Topografische Dienst, Emmen [2009]. 6

2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken 2.1 Strategie Het onderzoek werd uitgevoerd in overeenstemming met de KNA, versie 3.1. Voorafgaand aan het IVO-P werd door de uitvoerende archeologen grondig kennis genomen van het rapport van het IVO- Overig en van het Programma van Eisen. Er moesten vijf proefsleuven worden aangelegd, drie met een lengte van 35 meter en een breedte van 3 meter en twee met een lengte van 60 meter en een breedte van 3 meter. De totale oppervlakte van de proefsleuven besloeg daarmee circa 675 m² (circa 7 % van de oppervlakte van het onderzoeksgebied). De proefsleuven dienden aangelegd te worden ter plaatse van en haaks op de stroomrug. Het eerste vlak moest aangelegd worden op het eerste niveau waar archeologische sporen werden verwacht (de top van de (geul-)afzettingen van Tiel of, bij het ontbreken van deze afzetting, de top van het Hollandveen). Alle graafwerkzaamheden moesten vervolgens laagsgewijs uitgevoerd worden, met een maximale verdieping van 0.1 meter per verdieping, met behulp van een graafmachine met een platte bak. Ter plaatse van de (geul-)afzettingen van Tiel moest verdiept worden tot 0.4 meter tot onder de top van deze afzetting. Ter plaatse van zones met Hollandveen moest worden verdiept tot in de top van de Afzettingen van Calais en/of Gorkum. Vervolgens moesten de putten nog verdiept worden tot 0.2 meter beneden dit niveau. Alleen wanneer er sprake was van dieper ingegraven, archeologische sporen konden de proefsleuven plaatselijk verder verdiept worden. Bij eventuele, meerdere sporenniveaus, moesten ook evenzoveel vlakken aangelegd worden. Alle archeologische sporen dienden volledig afgewerkt te worden. 2.2 Fysisch-geografisch onderzoek Bij de aanwezigheid van archeologische resten diende een lengteprofiel op tekening en op foto te worden vastgelegd. Wanneer geen archeologische sporen of vondsten werden aangetroffen kon worden volstaan met kolomopnamen, om de tien meter, aan één van de lange zijden van de proefsleuf. 2.3 Methoden en technieken Alle archeologische sporen en structuren dienden te worden ingemeten in overeenstemming met de KNA 3.1, protocol IVO-P. Alle archeologische artefacten dienden te worden geborgen (per 9 m² - grid). Bouwmateriaal moest alleen steekproefsgewijs worden verzameld, voor zover dit nadere informatie opleverde voor de datering van de oude infrastructuur. Bij het aanleggen en afwerken van archeologische sporen en vlakken diende gebruik te worden gemaakt van een metaaldetector. Kwetsbare vondsten moesten in afwachting van nadere evaluatie en selectie te worden geconsolideerd, in overeenstemming met de Archeologie, Leidraad 1, Veldhandleiding archeologie CvAK). De datering van sporen moest worden gebaseerd op de datering van de aangetroffen artefacten (met name aardewerkfragmenten en/of bouwmateriaal). Wanneer dit mogelijk is moest er worden bemonsterd met het oog op een absolute datering (eventuele dendrodatering en/of een eventuele C14- datering). Wanneer dit noodzakelijk en mogelijk was moesten monsters worden genomen met het oog op het vaststellen van een absolute datering. Dit betrof met name hout, van voldoende dikte en met spinthout (ten behoeve van een eventuele dendrochronologische datering) en/of organisch materiaal/ houtskool (ten behoeve van een eventuele C14 datering). 7

Alle paleozoölogische resten moesten geborgen worden. Zeer vondstrijke contexten met klein botmateriaal en contexten met paleobotanische resten moesten bemonsterd worden (5 liter). In het geval van complete of bijna complete potten konden deze als container hebben gediend. Om die reden, indien aan de orde, dienden deze als geheel, inclusief vulling, te worden geborgen. 2.4 Structuren en grondsporen Alle structuren en grondsporen dienden te worden onderzocht en gedocumenteerd (bovenaanzicht en zijaanzicht op tekening en op foto, eventuele coupe(s) op tekening en gefotografeerd). 2.5 Artefacten Alle archeologische artefacten dienden te worden geborgen (per 9 m² -grid). Bouwmateriaal moest alleen steekproefsgewijs worden verzameld, voor zover dit nadere informatie opleverde voor de datering van de oude infrastructuur. Alle kleinere organische artefacten, voor zover aanwezig, moesten worden geborgen ten behoeve van een nadere datering en evaluatie (en daarbij in voldoende mate geconsolideerd om verdere aantasting te voorkomen). 8

3. Resultaten eerder uitgevoerd onderzoek In opdracht van het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Papendrecht werd in juni 2009 door SOB Research ten behoeve van de ontwikkelingsplannen ter plaatse van de AZClocatie te Papendrecht een Bureauonderzoek uitgevoerd waarbij een archeologisch verwachtingsmodel werd opgesteld. Aansluitend is door SOB Research een Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen (IVO) uitgevoerd, met het doel het opgesteld Archeologisch Verwachtingsmodel door middel van een veldonderzoek te toetsen (Ras en Van Wilgen, 2009). Op basis van het opgestelde Archeologisch Verwachtingsmodel kon worden ingeschat dat er ter plaatse van het noordoostelijke deel van het onderzoeksgebied sprake zou zijn van de aanwezigheid van een tweetal fossiele stroomruggen. Ter plaatse van het overige deel van het onderzoeksgebied konden (kom-)afzettingen van Tiel, op Hollandveen, op (kom-)afzettingen van Gorkum op zandafzettingen van de Formatie van Kreftenheye worden aangetroffen. Een deel van het onderzoeksgebied was subrecent substantieel opgehoogd, ter voorbelasting. Op de zandafzettingen van de Formatie van Kreftenheye konden archeologische resten uit het Laat- Paleolithicum en het Mesolithicum worden verwacht. Vanwege de diepere ligging van de top van deze afzettingen, op circa 11 tot 13 meter beneden NAP, konden deze in het kader van het onderzoek buiten beschouwing gelaten worden. Op en in de afwisseling van Hollandveen en Afzettingen van Gorkum konden archeologische resten uit het Neolithicum tot de IJzertijd worden aangetroffen. Op en in de Afzettingen van Tiel konden archeologische resten uit de IJzertijd tot en met de Late Middeleeuwen worden aangetroffen. Op de in het noordoostelijke deel van het onderzoeksgebied verlopende fossiele stroomrug van Gorkum 2-ouderdom konden archeologische resten uit het Midden- en Laat- Neolithicum en de Vroege Bronstijd worden verwacht. De top van deze stroomrug werd verwacht op een diepte van circa 5.0 meter beneden het maaiveld. Op de in het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied verlopende stroomrug uit de fase Tiel O konden archeologische resten vanaf de Late Bronstijd worden verwacht. De top van deze stroomrug werd verwacht op een diepte van circa 1.0 meter beneden het maaiveld. Bij de diepteligging ten opzichte van het maaiveld werd geen rekening gehouden met de opgebrachte voorbelasting, en de daarmee gepaard gaande maaiveldverhoging. Naar van historische kaarten kon worden afgeleid, is het onderzoeksgebied in ieder geval vanaf het begin van de 17de eeuw tot 2002 onbebouwd geweest. Van 2002 tot 2008 was op deze locatie het (tijdelijke) Asielzoekerscentrum (AZC) Papendrecht gevestigd. Ter plaatse van het onderzoeksgebied werd op Kaart 1B, Archeologie, Waarden, van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland een zone weergegeven met een zeer grote kans op archeologische sporen. Deze waardering was gebaseerd op Kaart 1A, Archeologie, Kenmerken, van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland waarop hier een zone wordt weergegeven met geulafzettingen/stroomgordels, bewoning vanaf de Bronstijd, of de IJzertijd of de Romeinse Tijd, plaatselijk vanaf het Neolithicum. In ARCHISII (het centrale archief voor de bekende archeologische vindplaatsen in Nederland) werden ter plaatse van het plangebied geen bekende archeologische vindplaatsen vermeld. In hoeverre in het onderzoeksgebied het bodemprofiel (en daarmee mogelijk aanwezige archeologische resten) nog intact aanwezig was, was niet bekend. Mogelijk was dat de bouw en afbraak van het asielzoekerscentrum tot aantasting van de bovenste meter van het bodemprofiel had geleid. 9

Op basis van de gegevens van het booronderzoek kon vervolgens worden gesteld dat ter plaatse van het grootste deel van het onderzoeksgebied (kom-)afzettingen van Tiel (klei) op een afwisseling van Hollandveen en (kom-)afzettingen van Gorkum zijn aangetroffen. Ter plaatse van een zone die werd gevormd door Boring nr.: 3, 4, 9, 10, 16, 17, 24, 25 en 32 (zie Afbeelding 4, blauwe zone) werd een profiel van (kom-)afzettingen van Tiel op (geul-)afzettingen van Tiel aangetroffen. Het Hollandveen en de Afzettingen van Gorkum ontbraken hier grotendeels. Hier was sprake van de aanwezigheid van een Tielstroomrug, zoals ook is aangeduid op de Geologische Kaart. De op de Geologische Kaart aangeduide Gorkum-stroomrug is tijdens het booronderzoek niet bereikt. De (geul-)afzettingen van Gorkum lagen dieper dan de maximale boordiepten. Een deel van het onderzoeksgebied was subrecent substantieel opgehoogd in het kader van voorbelasting. Het betreft hier een ophoging met een dikte van minimaal 0.70 meter en maximaal 4.60 meter. Bij het verkennend booronderzoek (IVO-Overig) werden geen archeologische indicatoren aangetroffen. Afbeelding 4. De positie van de boorpunten van het IVO-Overig, geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale Kaart. Het onderzoeksgebied is rood omkaderd. De boringen waar het centrale deel van de Tielstroomrug werd aangetroffen (geul- )Afzettingen van Tiel, niet afgedekt door Hollandveen) zijn blauw gemarkeerd. De boringen waarin een Hollandveenhorizont werd aangetroffen zijn bruin gemarkeerd. Schaal 1: 2.500. Topografische Dienst Kadaster, Emmen [2009]. 10

Op basis van de beschikbare gegevens kon worden ingeschat dat de archeologische vindplaatsen binnen het onderzoeksgebied zouden kunnen worden aangetroffen uit: - de Bronstijd, de IJzertijd, de Romeinse Tijd en de Middeleeuwen (in en op de top van de (geul)afzettingen van Tiel), op een diepte van 1.4 2.5 meter beneden het huidige maaiveld) - het Laat-Neolithicum en de Vroege Bronstijd (in en op de top van de Afzettingen van Gorkum, op een diepte van 2.0 meter beneden het huidige maaiveld - en dieper- ; dit betreft met name de oeverzones van de stroomrug) - de Bronstijd, de IJzertijd, de Romeinse Tijd en de Middeleeuwen (in en op het Hollandveen, op een diepte van 1.8 meter beneden het huidige maaiveld en dieper =; dit betreft met name de oeverzones van de stroomrug) 11

12

4. Resultaten IVO-P 4.1 Uitvoering onderzoek Ter plaatse van het onderzoeksgebied werden drie proefsleuven met een lengte van 35 meter en een gemiddelde breedte van 3 meter en twee proefsleuven met een lengte van 60 meter en een breedte van 3 meter aangelegd. De proefsleuven werd aangelegd met behulp van een graafmachine met een platte bak, waarbij laagsgewijs is afgegraven. Afbeelding 5. Ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale Kaart. De Tiel 0 stroomrug (het onderzoeksgebied) is blauw weergegeven. De geplande proefsleuven zijn groen gearceerd weergegeven en de uitgevoerde proefsleuven zijn rood gearceerd en genummerd. De binnen het terrein aanwezige voorbelasting is grijs gearceerd weergegeven. Schaal 1: 2.500. Topografische Dienst, Emmen [2009]. De voorbelasting die ten tijde van het booronderzoek nog op het terrein aanwezig was, was inmiddels verwijderd. In het zuiden van het terrein was dan weer voorbelasting aangebracht (dit deel was tijdens het booronderzoek nog niet voorbelast, grijs gearceerd op Afbeelding 5). Omdat de Putten 1 en 2 zoals deze voorzien waren in het PVE voor een deel ter plaatse van deze nieuwe voorbelasting lagen is contact opgenomen met de opdrachtgever (tevens Bevoegde Overheid) de heer H. Nienhuis. Tijdens dit overleg en uit verder onderleg met de projectleider namens de gemeente (de heer H. J. Jansen), is gebleken dat deze voorbelasting bij voorkeur ongestoord moest blijven. Daarop is, in samenspraak met de bovenvermelde contactpersonen, besloten de Putten 1 en 2 naar het noorden te verplaatsen. 13

Put 1 is tevens 3 meter naar het oosten verplaatst, dit omdat uit de KLIC-gegevens bleek dat op de voorziene locatie leidingen van KPN in de ondergrond aanwezig waren. De aangelegde vlakken werden ingetekend (1: 50) en gefotografeerd. Omdat de graafmachine de putten niet opnieuw in kon rijden (deze waren te smal), kon geen controlevlak aangelegd worden op een niveau van 20 centimeter beneden het aangelegde vlak zonder dat dit veel meerwerk zou opleveren 2. Daarom werd van op de kant van de putten om de tien meter een kijkgat gegraven met een breedte van circa 2 meter. Er werd geen dwarsprofiel ingetekend, wel werd om de 10 meter een kolomopname beschreven en gefotografeerd. Voor de veldtekeningen werd gebruik gemaakt van de symbolen volgens de KNA, versie 3.1 (Bijlage III). Zowel de vlakken als de depotgrond werden onderzocht met een metaaldetector. Alle archeologische artefacten werden geborgen. Alle hoogtematen werden ingemeten met behulp van een waterpas vanaf vaste punten die door de landmeter waren bepaald en ingemeten. Er werden geen monsters genomen. 4.2 Bodemopbouw In de proefsleuven Put 1 tot en met Put 4 werd een gelijkaardige bodemopbouw vastgesteld. Het profiel bestond uit bovenin de restanten van de verwijderde voorbelasting met daaronder een pakket bouwzand (nrs. 1 en 2 op Afbeelding 6). De onderzijde van het pakket bouwzand was vrij grillig van diepte en verschilt sterk van put tot put, maar ook binnen het profiel van de individuele putten. Onder het bouwzand werd de Tiel-stroomrug aangetroffen. Deze stroomrug bestond uit bovenin donkergrijze tot donkergroengrijze klei met roestvlekken en vlekjes vergane plantenresten en lokaal enkele puinspikkels (nr. 3 op Afbeelding 6). Deze laag was lokaal zandig (nr. 3B op Afbeelding 6). Naar onder toe ging deze vulling over in grijze klei met roestvlekjes, zandige laagjes en (spoel)hout (nr. 4 op Afbeelding 6). In het uiterste zuiden van Put 3 werd het profiel verdiept tot 2.71 meter NAP. In dit profiel werd vanaf een diepte van 2.53 meter - NAP 3, een pakket aangetroffen van bruingrijze matig zandige klei met venige restjes en hout (nr. 5 op Afbeelding 6). Afbeelding 6. Foto van de kolomopname Profiel 4 van Put 3. 2 Om een tweede vlak aan te kunnen leggen zou de graafmachine eerst alle aangelegde putten moeten dichten om vervolgens alles opnieuw uit te graven op een dieper niveau. 3 0.45 meter beneden het vlak, 1.38 meter beneden maaiveld. 14

In Put 5 werd een afwijkende bodemopbouw vastgesteld. Ter plaatse van deze put bestond het profiel uit dezelfde restant van de verwijderde voorbelasting met daaronder het een pakket bouwzand zoals aangetroffen werd in Putten 1 tot en met 4 (nrs. 1 en 2 op Afbeelding 7). In deze put werd echter onder het bouwzand een pakket Tiel-komklei aangetroffen dat bestond uit grijze gerijpte klei met roestvlekken (nr. 3 of Afbeelding 7). Dit pakket was 0.11 tot 0.39 meter dik bewaard 4 en rustte op de Tiel-stroomrug (nr.4 of Afbeelding 7) Deze stroomrug bestond in dit deel van het onderzoeksgebied uit donkergrijze tot grijze klei, met enkele zandlaagjes, plantenresten en spoelhout. Afbeelding 7. Foto van de kolomopname Profiel 1 van Put 5. Voor een beschrijving van de bodemopbouw per put en een weergave van de aangelegde vlakken wordt verwezen naar Bijlage 3. 4.3 Structuren en grondsporen Er werden in het kader van het Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven geen archeologische sporen aangetroffen. Wel werden, zoals eerder vermeld, verschillende verstoringen van het vlak vastgesteld (gearceerd weergegeven op Afbeelding 8) De verstoringen waren gevuld met bouwzand (met schelpen, puin en beton). Vooral in putten 2 en 3 was het vlak sterk verstoord. Deze verstoring vertoonde in deze putten een herkenbaar patroon en moet toegeschreven worden de aanwezigheid van de voormalige bebouwing voor het voormalige asielzoekerscentrum. 4 Tot een diepte van 2 tot 2.24 meter NAP. 15

Afbeelding 8. De ligging van de uitgevoerde proefsleuven (genummerd) met daarbinnen de grotere recente verstoring zwart ingekleurd. De binnen het terrein aanwezige voorbelasting is grijs gearceerd weergegeven, het plangebied is rood omkaderd. Schaal 1: 1.500 (Overzichtkaart 1: 10.000). Topografische Dienst, Emmen [2009]. 4.4 Archeologisch vondstmateriaal In een aantal proefsleuven werden in de top van de Tiel-stroomrug enkele geïsoleerde vondsten aangetroffen. Dit betrof aardewerk en glas uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Zo werden in Put 1 twee fragmenten van een kookpot uit de 14 e /15 e eeuw aangetroffen. In Put 3 werden een fragment van een steengoedkan, drie fragmenten roodbakkend aardewerk en een fragment van een baksteen aangetroffen, daterend uit Nieuwe Tijd B. In Put 4 werden twee fragmenten andenne-aardewerk uit de 12 e eeuw, een fragment grijsbakkend aardewerk uit Late Middeleeuwen B en twee fragmenten van een glazen fles uit Nieuwe Tijd B aangetroffen 16

4.5 Synthese Tijdens het onderzoek werden geen archeologische sporen aangetroffen. Wel kon worden vastgesteld dat binnen de onderzochte locaties afzettingen aanwezig waren van een Tiel-stroomrug. De bodem was in de Putten 1 tot en met 4 verstoord tot in deze stroomrug. In Putten 2 en 3 was de bodem lokaal dieper verstoord (zwart weergegeven op Afbeelding 8). In Put 5 werd bovenop de stroomrug een restant aangetroffen van de (kom-)afzettingen van Tiel die bovenop de stroomrug zijn afgezet. De top van deze komafzettingen was eveneens verstoord. Op basis van het uitgevoerd onderzoek is tevens gebleken dat de zone waarbinnen de geulafzettingen voorkomen groter was als op basis van het booronderzoek kon worden ingeschat. Afbeelding 9. Ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale Kaart. De op basis van de huidige resultaten aangepaste omvang van de Tiel 0-stroomrug is blauw weergegeven. De ligging van dezelfde stroomrug zoals deze op basis van de resultaten van het booronderzoek kon worden ingeschat is donkerblauw gestippeld. Schaal 1: 2.500. Topografische Dienst, Emmen [2009]. 4.6 Waardering Het waarderen van een vindplaats in overeenstemming met de KNA 3.1, deelproces Waarderen (VS06), houdt in dat de kwaliteit van het bodemarchief wordt bepaald. Het vaststellen van de kwaliteit geschiedt op basis van belevingsaspecten, fysieke criteria en inhoudelijke criteria, die elk een score toegekend krijgen. In de eerste stap wordt nagegaan of een vindplaats vanwege zijn belevingswaarde, op basis van zijn schoonheid of herinneringswaarde, als behoudenswaardig kan worden getypeerd. Bij de fysieke waardebepaling van een vindplaats wordt getoetst op basis van gaafheid en conservering. Wanneer deze criteria samen bovengemiddeld (vijf of zes punten) scoren wordt de vindplaats als behoudenswaardig aangemerkt. 17

Bij de laatste stap, op basis van inhoudelijke criteria, wordt de vindplaats gewaardeerd op wetenschappelijk belang. Deze wetenschappelijke waarde wordt gemeten aan de hand van zeldzaamheid, informatiewaarde, ensemblewaarde en representativiteit. Zo kunnen vindplaatsen die middelmatig tot laag scoren op fysieke kwaliteit toch als behoudenswaardig geacht worden op basis van hun grote inhoudelijke belang, wanneer zij zeven punten of meer scoren. Aangezien geen archeologische sporen aangetroffen werden kon er geen waardering opgesteld worden. 18

5. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Aanleiding tot het archeologisch onderzoek was het voornemen om ter plaatse van de AZC-locatie 5 te Papendrecht (Gemeente Papendrecht) in de toekomst nieuwe woningen en groenstroken te realiseren. De oppervlakte van het plangebied besloeg circa 3 hectare. De oppervlakte van het onderzoeksgebied besloeg circa 1 hectare. Het grootste deel van het plangebied maakt deel uit van een zone die op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) wordt aangeduid met een hoge trefkans op de aanwezigheid van archeologische waarden. Deze zone hangt samen met een hier in de ondergrond verlopende fossiele stroomrug uit de fase Gorkum IV Tiel O. Ter plaatse van het noordoostelijke deel van het plangebied wordt op de IKAW een zone weergegeven met een middelhoge trefkans op de aanwezigheid van archeologische waarden. Deze zone hangt samen met een hier in de ondergrond verlopende fossiele stroomrug uit de fase Gorkum II. Als gevolg van de voorgenomen bodemingrepen (graaf- en heiwerkzaamheden) kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden worden aangetast. Op basis van het vigerende landelijke (Monumentenwet 1988/ Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de KNA 3.1), provinciale en gemeentelijke beleid, most daarom een verantwoorde afweging gemaakt worden van de in het geding zijnde archeologische belangen. Door de Gemeente Papendrecht werd dan ook besloten dat in het kader van de planprocedure een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend archeologisch onderzoek moest worden uitgevoerd. In het rapport van het Archeologisch Bureauonderzoek en het IVO Overig (zie Ras en Van Wilgen, 2009) is geadviseerd om voor de zone waar, vanwege de aanwezigheid van een stroomrug uit de Gorkun IV/Tiel-O transgressiefase, een grote kans bestaat op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen uit de Bronstijd tot en met de Middeleeuwen, een IVO-P te doen uitvoeren. Dit om te voorkomen dat bij de hei- en graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de nieuwe woonwijk archeologische resten ongedocumenteerd verloren gaan. Dit ook om meer inzicht te verkrijgen in de aard en het belang van de hier mogelijk aanwezige archeologische resten. De Gemeente Papendrecht heeft, in het kader van de vergunningverlening voor het bouwproject, dit advies overgenomen. Ter plaatse van het onderzoeksgebied werden drie proefsleuven met een lengte van 35 meter en een gemiddelde breedte van 3 meter en twee proefsleuven met een lengte van 60 meter en een breedte van 3 meter aangelegd. De proefsleuven werd aangelegd met behulp van een graafmachine met een platte bak, waarbij laagsgewijs is afgegraven. Tijdens het onderzoek werden geen archeologische sporen aangetroffen. Wel kon worden vastgesteld dat binnen de onderzochte locaties afzettingen aanwezig waren van een Tiel-stroomrug. De bodem was in de Putten 1 tot en met 4 verstoord tot in deze stroomrug. In Putten 2 en 3 was de bodem lokaal dieper verstoord (zwart weergegeven op Afbeelding 10). In Put 5 werd bovenop de stroomrug een restant aangetroffen van (kom-)afzettingen van Tiel die bovenop de stroomrug zijn afgezet. De top van deze komafzettingen was eveneens verstoord. Op basis van het uitgevoerd onderzoek is tevens gebleken dat de zone waarbinnen de stroomafzettingen voorkomen groter was dan op basis van het booronderzoek kon worden ingeschat. In een aantal proefsleuven werden in de top van de Tiel-stroomrug enkele geïsoleerde vondsten aangetroffen. Dit betrof aardewerk en glas uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. 5 Gelegen ten westen van de Oostkil. 19

Afbeelding 10. Ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale Kaart. De op basis van de huidige resultaten aangepaste omvang van de Tiel 0 stroomrug is blauw weergegeven. De ligging van dezelfde stroomrug zoals deze op basis van de resultaten van het booronderzoek kon worden ingeschat is donkerblauw gestippeld. Eveneens weergegeven: de ligging van de uitgevoerde proefsleuven (genummerd) met daarbinnen de grotere recente verstoring zwart ingekleurd. De binnen het terrein aanwezige voorbelasting is grijs gearceerd weergegeven. Schaal 1: 2.000 (Overzichtkaart 1: 10.000). Topografische Dienst, Emmen [2009]. Aangezien geen archeologische sporen aangetroffen werden kon er geen waardering opgesteld worden, zoals bepaald in het deelproces Waarderen (VS06) in de KNA 3.1. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt de uitvoering van ander archeologisch onderzoek ter plaatse van het onderzoeksgebied niet noodzakelijk geacht. 20

Literatuur - Bosch, J. E. van den: PvE Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven 'Herontwikkeling AZC-locatie', Papendrecht, Gemeente Papendrecht; Versie: 090630; Heinenoord: 2009 - Ras, J. en L. R. van Wilgen: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen 'AZC-locatie', Papendrecht, Gemeente Papendrecht; SOB Research, Heinenoord: 2009 21

22

Verklarende woordenlijst antropogeen C14 datering erosie in situ Pleistoceen door menselijk handelen bepaling van het gehalte aan radioactieve koolstof (C14) van organisch materiaal (hout, houtskool, schelpen, etc.) waaruit de ouderdom kan worden afgeleid. Deze ouderdom wordt opgegeven in jaren voor 1950 A.D. verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs en stromend water bewaard gebleven op de oorspronkelijke plaats. Dit met name met betrekking tot onverstoorde archeologische sporen en vondsten geologisch tijdperk dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden begon. De tijd van de IJstijden, maar ook van gematigd warme perioden. Het Pleistoceen eindigt met het begin van het Holoceen 23

24

Bijlage 1 Administratieve gegevens Projectnaam: Opdrachtgever: Uitvoerder: Bevoegde overheid: Datum opdracht: 22 juni 2009 Datum conceptrapport: 11 september 2009 Datum definitief rapport: 18 september 2009 Plaats: Gemeente: Provincie: Toponiem: Huidig grondgebruik: Toekomstige situatie: Kaartblad: Geologie: Geomorfologie: Bodemtype: Grondwatertrap: NAP-hoogte maaiveld: Coördinaten: ZW: 109.390/ 427.202 NW: 109.430/ 427.348 Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven AZC-locatie, Papendrecht, Gemeente Papendrecht College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Papendrecht Contactpersoon: de heer H. Nienhuis Postbus 11, 3350 AA Papendrecht Tel.: 078 6418304 Fax: 078 6418316 E-mail: h.nienhuis@papendrecht.nl SOB Research Hofweg 13, Heinenoord Postbus 5060, 3274 ZK Heinenoord Tel.: 0186 604432 Fax: 0575 476139 E-mail: sobresearch@wxs.nl College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Papendrecht Contactpersoon: de heer H. Nienhuis Postbus 11, 3350 AA Papendrecht Tel.: 078 6418304 Fax: 078 6418316 E-mail: h.nienhuis@papendrecht.nl Papendrecht Papendrecht Zuid-Holland AZC-locatie; Oostkil grasland, gedeeltelijk met voorbelasting nieuwbouw 38W (geul)afzettingen van Tiel, gedeeltelijk afgedekt met komafzettingen van Tiel getij-inversierug (3K33) Kalkarme drechtvaaggronden (Mv41c) II tussen circa 1.12 en 1.42 meter NAP ZO: 109.640/ 427.140 NO: 109.685/ 427.250 Kadastrale gegevens: Onbekend, onder wijzigingsprocedure Oppervlakte onderzoeksgebied: ca 1 hectare Kaart plangebied: zie Afbeelding 2 en Afbeelding 3 CMA/ AMK-status: N.v.t. CAA -nr.: N.v.t. CMA -nr.: N.v.t. ARCHIS -monument nr.: N.v.t. ARCHIS -waarneming nr.: N.v.t. 25

Onderzoeksmeldingsnummer: 36.276 Datering(en) van de nieuw n.v.t. aangetroffen vindplaatsen: Complextype(n) van de nieuw n.v.t. aangetroffen vindplaatsen: Nieuw aangetroffen vindplaatsen: 411830 (melding vondstmateriaal) Archis-vondstmeldingsnummer(s) of Archis-waarnemingsnummer(s) Deponering documentatie: Provinciaal Depot Zuid-Holland Kalkovenweg 23 2401 LJ Alphen aan den Rijn Documentalist: de heer F. Kleinhuis tel: 0172-421688 Deponering vondstmateriaal: Provinciaal Depot Zuid-Holland Kalkovenweg 23 2401 LJ Alphen aan den Rijn Documentalist: de heer F. Kleinhuis tel: 0172-421688 Deponering digitale documentatie: e-depot (www.edna.nl) 26

Bijlage 2 Archeologische en geologische tijdschaal Op het hierbij geboden overzicht worden de geologische en archeologische hoofdperioden weergegeven. De dateringen in de linkerkolom (voor en na Chr.) zijn gekalibreerd en geven de betrouwbaarste dateringen. Bron: ROB, 1988. 27

28

Bijlage 3 Overzicht van de proefsleuven 4.2.1 Put 1 In Put 1 werd het vlak aangelegd op een diepte van 1.89 tot 2.32 meter NAP. In het vlak bestond de bodem uit geulafzettingen van donkergrijze tot donkergroengrijze klei met roestvlekken en vlekjes vergane plantenresten. In het uiterste zuiden van de put was het vlak verstoord met een pakket bauwzand met metaal, plastic, hout en subrecent aardewerk. In de laatste 9 meter (in het noorden) van de put was deze afzetting verstoord met vlekken en inclusies bouwzand en liep een 35 centimeter diepe band bouwzand met puin, beton en kleibrokken (gearceerd weergegeven). Uit de kolomopnames die van deze put werden genomen bleek een bodemopbouw die bestond uit een restant van de verwijderde voorbelasting (klei met beton, puin, plastic e.a. afval) op een pakket bouwzand. Onder het bouwzand is op een sterk variabele diepte de stroomrug aangetroffen 6. De stroomrug bestond uit donkergrijze tot groengrijze klei, met zwarte vlekken van vergane plantenresten en met bovenin enkele bruine vlekken. Naar onder toe gaat deze vulling over in grijze klei met roestvlekjes, zandige laagjes en (spoel)hout. Profiel 1: 0.00-0.60 klei, donkergroengrijs, heterogeen, zandig, puin beton, opgebracht 0.60-0.90 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.90-1.16 klei, grijs donkergrijs, gerijpt, zwak zandig, roestvlekken, zwarte verteerde organische resten, hout, stroomrug, bodem = 2.58 NAP Profiel 2: 0.00-0.25 klei, donkergroengrijs, heterogeen, zandig, puin beton, inclusies donkerburin zand, opgebracht 0.25-0.58 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.85-0.90 klei, grijs, gerijpt, zandbandjes, roestvlekken, hout, stroomrug, bodem = 2.29 NAP Profiel 3: 0.00-0.16 klei, donkergroengrijs, heterogeen, zandig, puin beton, opgebracht 0.16-0.41 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.41-0.55 klei, donkergrijs groengrijs, gerijpt, zwarte vergane organische restjes, bruine vlekken, stroomrug 0.55-0.70 klei, donkergrijs groengrijs, gerijpt, zwarte vergane organische restjes, zandbandjes, stroomrug 0.70-0.98 klei, grijs donkergrijs, gerijpt, zwak zandig, roestvlekken, zwarte verteerde organische resten, hout, stroomrug, bodem = 2.37 NAP Afbeelding 11. Vlaktekening van Put 1, recent verstoorde zones zijn gearceerd weergegeven. De kolomopnames zijn rood genummerd weergegeven. Schaal 1: 250. 6 Op een diepte tussen 1.66 en 2.32 meter NAP. 29

Profiel 4: 0.00-0.18 klei, donkergroengrijs, heterogeen, zandig, puin beton, opgebracht 0.18-0.26 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.26-0.34 klei, donkergrijs groengrijs, gerijpt, zwarte vergane organische restjes, bruine vlekken, stroomrug 0.34-0.61 klei, donkergrijs groengrijs, gerijpt, zwarte vergane organische restjes, zandbandjes, stroomrug 0.61-1.12 klei, grijs donkergrijs, gerijpt, zwak zandig, roestvlekken, zwarte verteerde organische resten, hout, stroomrug, bodem = 2.52 NAP 4.2.2 Put 2 In Put 2 werd het vlak aangelegd op een diepte van 2.08 tot 2.50 meter NAP. In het vlak bestond de bodem uit geulafzettingen van donkergrijze tot donkergroengrijze zwak zandige klei met roestvlekken, vlekjes vergane plantenresten en enkele puinbrokjes. Een groot deel van het aangelegde vlak was verstoord en gevuld met bouwzand dat puin en beton bevatte. De maximale diepte van deze verstoringen kom niet overal exact achterhaald worden, de meeste verstoringen liepen nog ten minste 30 centimeter dieper door. Uit de kolomopnames die van deze put werden genomen bleek een bodemopbouw die bestond uit een restant van de verwijderde voorbelasting (zand met puin, kiezels e.a. afval) op een pakket bouwzand. Onder het bouwzand werd, los van de dieper reikende verstoringen die in het vlak zijn aangetroffen, op een diepte tussen 1.94 en 2.13 meter NAP de stroomrug aangetroffen. De stroomrug bestond uit grijze klei met roestvlekken, zandlaagjes met vlekjes vergane plantenresten en hout. Bovenin was deze klei donkergrijs tot donkergroengrijs. Enkel in het uiterste zuiden van de put werd de bovenop de grijze klei een duidelijk afzonderlijke (9 centimeter dikke) laag aangetroffen van donkergrijze tot groengrijze klei, met zwarte vlekken van vergane plantenresten. Profiel 1: 0.00-0.20 zand, donkerbruin, matig fijn, sterk humeus, puinbrokjes, opgebracht 0.20-0.60 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.60-1.03 klei, donkergrijs, sterk gerijpt, roestvlekken, stroomrug, bodem = 2.43 NAP Profiel 2: 0.00-0.30 zand, donkerbruin, matig fijn, sterk humeus, puinbrokjes, opgebracht 0.30-0.73 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.73-1.07 klei, donkergrijs, sterk gerijpt, roestvlekken, stroomrug, bodem = 2.42 NAP Afbeelding 12. Vlaktekening van Put 2, recent verstoorde zones zijn gearceerd weergegeven. De kolomopnames zijn rood genummerd weergegeven. Schaal 1: 250. 30

Profiel 3: 0.00-0.52 zand, donkerbruin, matig fijn, heterogeen, kleibrokken, kiezels, opgebracht 0.52-0.80 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.80-0.92 klei, donkergrijs, matig gerijpt zwarte vergane organische restjes, stroomrug 0.92-1.17 klei, donkergrijs, sterk gerijpt, roestvlekken, stroomrug, bodem = 2.50 NAP Profiel 4: 0.00-0.54 zand, donkerbruin, matig fijn, heterogeen, kleibrokken, kiezels, opgebracht 0.54-0.76 kleibrok 0.76-1.24 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand, bodem = 2.53 NAP Profiel 5: 0.00-0.30 zand, donkerbruin, matig fijn, sterk humeus, puinbrokjes, opgebracht 0.30-0.63 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.63-0.72 klei, grijs-donkergrijs, zwak zandig, matig gerijpt, stroomrug 0.72-1.02 klei, donkergrijs, sterk gerijpt, roestvlekken, stroomrug, bodem = 2.33 NAP Profiel 6: 0.00-0.64 zand, donkerbruin, matig fijn, heterogeen, kleibrokken, kiezels, opgebracht 0.64-0.78 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.78-1.07 klei, donkergrijs, sterk gerijpt, roestvlekken, stroomrug, bodem = 2.40 NAP Profiel 7: 0.00-0.21 zand, donkerbruin, matig fijn, heterogeen, kleibrokken, kiezels, opgebracht 0.21-0.68 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.68-1.42 klei, donkergrijs, sterk gerijpt, roestvlekken, onderin met (spoel-)hout, stroomrug, bodem = 2.76 NAP 4.2.3 Put 3 In Put 3 werd het vlak aangelegd op een diepte van 1.66 tot 2.09 meter NAP. In het vlak bestond de bodem uit geulafzettingen van donkergrijze tot groengrijze zwak zandige klei met roestvlekken, vlekjes vergane plantenresten en enkele puinbrokjes. Een groot deel van het aangelegde vlak was verstoord en gevuld met bouwzand dat puin en schelpen bevatte. De maximale diepte van deze verstoringen werd niet overal exact achterhaald, de maximale verstoringsdiepte bedroeg circa 80 centimeter beneden het vlak 7. Uit de kolomopnames die van deze put werden genomen bleek een bodemopbouw die bestond uit een restant van de verwijderde voorbelasting (zand met puin, kiezels e.a. afval) op een pakket bouwzand. Onder het bouwzand werd, los van de dieper reikende verstoringen die in het vlak zijn aangetroffen, op een diepte tussen 1.59 en 2.01 meter NAP de stroomrug aangetroffen. De stroomrug bestond uit donkergrijze tot groengrijze klei, met zwarte vlekken van vergane plantenresten en met bovenin enkele bruine vlekken. Naar onder toe gaat deze vulling over in grijze klei met roestvlekjes met lokaal enkele zandige laagjes. In het uiterste zuiden van de put is het profiel verdiept tot 2.71 meter NAP. In dit profiel werd vanaf een diepte van 2.53 meter -NAP 8, onder de grijze klei een pakket aangetroffen van bruingrijze matig zandige klei met venige restjes en hout. 7 2.50 meter NAP. 8 0.45 meter beneden het vlak, 1.38 meter beneden maaiveld. 31

Profiel 1: 0.00-0.10 zand, donkerbruin, matig fijn, heterogeen, opgebracht 0.10-0.42 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.42-0.64 klei, donkergrijs groengrijs, gerijpt, zandig, bruine vlekken, stroomrug 0.64-1.20 klei, donkergrijs groengrijs, roestvlekken, zwarte vlekjes vergane plantenresten, onderin zandig, stroomrug, bodem = 2.37 NAP Profiel 2: 0.00-0.31 zand, donkerbruin, matig fijn, heterogeen, opgebracht 0.31-0.51 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.51-0.71 klei, donkergrijs groengrijs, gerijpt, zandig, stroomrug 0.71-1.13 klei, donkergrijs groengrijs, roestvlekken, zwarte vlekjes vergane plantenresten, stroomrug, bodem = 2.25 NAP Profiel 3: 0.00-0.32 zand, donkerbruin, matig fijn, heterogeen, opgebracht 0.32-0.84 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.84-1.06 klei, donkergrijs groengrijs, gerijpt, zandig, stroomrug 1.06-1.25 klei, donkergrijs groengrijs, roestvlekken, zwarte vlekjes vergane plantenresten, stroomrug, bodem = 2.42 NAP Profiel 4: 0.00-0.16 zand, donkerbruin, matig fijn, heterogeen, opgebracht 0.16-0.73 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.73-0.92 klei, donkergrijs groengrijs, gerijpt, zandig, stroomrug 0.92-1.12 klei, donkergrijs groengrijs, roestvlekken, zwarte vlekjes vergane plantenresten, stroomrug 1.12-1.38 klei, grijs, gerijpt, roestvlekken, stroomrug 1.38-1.53 klei, bruingrijs, matig gerijpt, venige restjes, hout, matig zandig, stroomrug, bodem = 2.71 NAP Profiel 5: 0.00-0.34 zand, donkerbruin, matig fijn, heterogeen, opgebracht 0.34-0.50 kleibrok, opgebracht 0.50-1.28 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 1.28-1.37 klei, donkergrijs, roestvlekken, bovenin zwak zandig, stroomrug, bodem = 2.59 NAP Profiel 6: 0.00-0.40 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.40-0.54 klei, donkergrijs donkergroengrijs, gerijpt, zwak zandig, stroomrug 0.54-0.69 klei, grijs blauwgrijs, sterk gerijpt, zwak zandig, stroomrug 0.69-0.92 klei, donkergrijs, roestvlekken, bovenin zwak zandig, stroomrug, bodem = 2.23 NAP Afbeelding 13. Vlaktekening van Put 3, recent verstoorde zones zijn gearceerd weergegeven. De kolomopnames zijn rood genummerd weergegeven. Schaal 1: 250 32

Profiel 7: 0.00-0.25 zand, donkerbruin, matig fijn, heterogeen, opgebracht 0.25-0.55 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.55-0.75 klei, donkergrijs donkergroengrijs, gerijpt, zwak zandig, stroomrug 0.75-1.05 klei, donkergrijs, roestvlekken, bovenin zwak zandig, stroomrug, bodem = 2.30 NAP 4.2.4 Put 4 In Put 4 werd het vlak aangelegd op een diepte van 1.72 tot 2.09 meter NAP. De eerst gegraven 4.5 (noordelijke) meter van de put werd ontgraven tot op een diepte van 2.38 meter NAP omdat op deze locatie de bodem verstoord was en gevuld was met bouwzand. In het vlak bestond de bodem uit geulafzettingen van donkergrijze tot groengrijze klei met vlekjes vergane plantenresten. Uit de kolomopnames die van deze put werden genomen bleek een bodemopbouw die bestond uit een restant van de verwijderde voorbelasting (zand met puin, kiezels e.a. afval) op een pakket bouwzand. Onder het bouwzand werd op een diepte tussen 1.61 en 1.78 meter NAP de stroomrug aangetroffen. De stroomrug bestond uit donkergrijze tot groengrijze klei, met zandlaagjes, zwarte vlekken van vergane plantenresten en met bovenin enkele bruine vlekken en enkele puinspikkels. Naar onder toe gaat deze vulling over in grijze klei met roestvlekjes en zandlaagjes. In het uiterste noorden van de put was de bodem in het profiel verstoord tot een diepte van 2.27 meter NAP 9. Profiel 1: 0.00-0.36 klei en zand, donkerblauwgrijs, heterogeen, opgebracht 0.36-0.74 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.74-0.97 klei, donkergrijs donkergroengrijs, gerijpt, stroomrug 0.97-1.15 klei, grijs, roestvlekken, gerijpt, stroomrug, bodem = 2.45 NAP Profiel 2: 0.00-0.49 klei en zand, donkerblauwgrijs, heterogeen, opgebracht 0.49-0.52 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.52-0.60 klei, donkergrijs donkergroengrijs, gerijpt, enkele zandlaagjes, organische spikkels, bruine zwak humeuze vlekken, puinspikkels, stroomrug 0.60-0.82 klei, donkergrijs donkergroengrijs, enkele zandbandjes, orgaische spikkels, stroomrug 0.82-1.15 klei, grijs, roestvlekken, zandbandjes, onderin zandig, stroomrug, bodem = 2.44 NAP Profiel 3: 0.00-0.24 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.24-0.37 klei, donkergrijs donkergroengrijs, gerijpt, enkele zandlaagjes, organische spikkels, bruine zwak humeuze vlekken, puinspikkels, stroomrug 0.37-0.61 klei, donkergrijs donkergroengrijs, enkele zandbandjes, orgaische spikkels, stroomrug 0.61-0.90 klei, grijs, roestvlekken, zandbandjes, onderin zandig, stroomrug, bodem = 2.28 NAP Afbeelding 14. Vlaktekening van Put 4, recent verstoorde zones zijn gearceerd weergegeven. De kolomopnames zijn rood genummerd weergegeven. Schaal 1: 250. 9 0.97 meter beneden maaiveld. 33

Profiel 4: 0.00-0.12 zand, donkerbruin, kiezel, heterogeen, opgebracht 0.12-0.27 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.27-0.38 klei, donkergrijs donkergroengrijs, gerijpt, enkele zandlaagjes, organische spikkels, zeer veel bruine zwak humeuze vlekken, puinspikkels, stroomrug 0.38-0.57 klei, donkergrijs donkergroengrijs, enkele zandbandjes, orgaische spikkels, stroomrug 0.57-0.90 klei, grijs, roestvlekken, zandbandjes, onderin zandig, stroomrug, bodem = 2.24 NAP 4.2.5 Put 5 In Put 5 werd het vlak aangelegd op een diepte van 2.13 tot 2.68 meter NAP. In het vlak bestond de bodem uit geulafzettingen van donkergrijze tot grijze klei met zandlensjes met spoelhout met lokaal zwak humeuze zones, bestaand uit aangespoelde plantenresten. Uit de kolomopnames die van deze put werden genomen bleek een bodemopbouw die bestond uit een restant van de verwijderde voorbelasting (zand met puin, kiezels e.a. afval) op een pakket bouwzand. Dit verstoord/opgebracht pakket werd aangetroffen tot op een diepte tussen 1.79 en 2.14 meter NAP. Onder het bouwzand is een pakket Tiel-komklei aangetroffen dat bestond uit grijze gerijpte klei met roestvlekken. Dit pakket was 0.11 tot 0.39 meter dik bewaard 10 en rustte op de Tiel-stroomrug. Deze stroomrug bestond uit donkergrijze tot grijze klei, met enkele zandlaagjes, plantenresten en spoelhout. Profiel 1: 0.00-0.23 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.23-0.42 klei, donkerblauwgrijs, gerijpt, bruine kleibrokken, heterogeen, opgebracht 0.42-0.63 klei, grijs, gerijpt, roestvlekken, komafzettingen 0.63-0.77 klei, donkergrijs, matig gerijpt, venige restjes, spoelhout, bruine zwak humeuze zones, enkele zandbandjes, stroomrug, bodem = 2.14 NAP Profiel 2: 0.00-0.34 klei en zand, donkerblauwgrijs, heterogeen, opgebracht 0.34-0.71 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.71-1.09 klei, grijs, gerijpt, roestvlekken, komafzettingen 1.09-1.31 klei, donkergrijs, matig gerijpt, spoelhout, stroomrug, bodem = 2.67 NAP Profiel 3: 0.00-0.40 klei, donkerblauwgrijs, heterogeen, opgebracht 0.40-0.47 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.47-0.67 klei, donkerblauwgrijs, opgebracht 0.67-0.85 klei, grijs, gerijpt, roestvlekken, komafzettingen 0.85-0.95 klei, donkergrijs, matig gerijpt, spoelhout, stroomrug, bodem = 2.27 NAP Afbeelding 15. Vlaktekening van Put 5, recent verstoorde zones zijn gearceerd weergegeven. De kolomopnames zijn rood genummerd weergegeven. Schaal 1: 250. 10 Tot een diepte van 2 tot 2.24 meter NAP. 34

Profiel 4: 0.00-0.38 klei, donkerblauwgrijs, heterogeen, opgebracht 0.38-0.61 zand, grijs, kleibrokken, schelpen, bouwzand 0.61-0.80 klei, donkerblauwgrijs, opgebracht 0.80-1.03 klei, grijs, gerijpt, roestvlekken, komafzettingen 1.03-1.18 klei, donkergrijs, matig gerijpt, spoelhout, stroomrug, bodem = 2.52 NAP 35