ADRES 12 februari 2007 KENMERK CGM/ Advies n.a.v. aanvullende informatie met betrekking tot veldproef met NK603x1507x59122 maïs

Vergelijkbare documenten
Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport: "Crop volunteers and climate change"

CGM/ Advies: Aanvullende informatie over klinische studie met retroviraal getransduceerde T-cellen

Datum 22 februari 2007 Kenmerk CGM/ Onderwerp Advies grootschalige productie van een influenzavaccin (IG )

CGM/ Advies isolatieafstand bij veldproef met gg-aardappels

Geachte heer Van Geel,

Datum 26 juli 2010 Betreft Antwoorden Kamervragen inzake de isolatieafstanden bij experimentele gentechaardappels.

CGM/ Advies: Aanvullende informatie over een klinische studie met adenovirussen

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport international medical tourism from the Netherlands for gene therapy

CGM/ Advies: Verzoek tot wijziging vergunning fase I/II klinische studie met conditioneel-replicerende adenovirussen

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer drs. P.L.B.A. van Geel Postbus GX Den Haag

Geachte mevrouw Cramer,

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Naar aanleiding van de recente uitbraak van de ziekte blauwtong in Nederland en omringende landen deelt de COGEM u het volgende mee.

Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W.J. Mansveld Postbus EX Den Haag. Geachte mevrouw Mansveld,

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport 'Recombinant Allergens: working safely with recombinant allergenic biologicals

Aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer drs. P.L.B.A. van Geel Postbus GX Den Haag

C/GB/03/M5/3 30 januari 2004 CGM/ maart 2003

Aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer P.L.B.A. van Geel Postbus GX Den Haag

O 8OKT 2015 Het tentoonstellen van genetisch gemodificeerde organismen

Advies: Melding SAE in klinische studie met CRAd

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

CGM/ Advies Voorgenomen wijziging van Regeling ggo inzake kennisgeving- en vergunning-plichtige activiteiten

(Slechts de teksten in de Nederlandse en Franse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

Hierbij mijn tweede reactie op uw brief met kenmerk BJZ van 2 april jl.

Resultaat en conclusies contact- en bodemherbiciden in combinatie met Squall

(Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

Gaswinning Noordzee blok K17 Advies inzake het verzoek om ontheffing van de m.e.r.-plicht

Aan de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer drs. P.L.B.A. van Geel Postbus GX Den Haag

CGM/ Advies Inperkingsmaatregelen voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde Geranium robertianum en Geranium pyrenaicum

Reactie op bezwaren ingediend tegen wijzigingsvergunningen IM /01, IM /01 en IM /01 door niet belanghebbenden

De minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag. Geachte mevrouw Cramer,

Uw kenmerk Uw brief van Kenmerk Datum. DGM/SAS IM oktober 2004 CGM/ november 2004

Eiwitbehoeftes van zwarte soldatenvlieg larven

TCB A057(2010) Den Haag, 15 februari 2010

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE

CGM/ Advies: klonering van een synthetische DNA sequentie in Escherichia coli

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

CGM/ Advies: Inschaling van de potplant Kalanchoe blossfeldiana

Technische commissie l[jqjgpp (jg^ggjpg

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Betreft: Advies over de concept-beleidsnota Grond grondig bekeken

CGM/ Advies classificatie van de schimmel Mortierella alpina

Preventie Buxus, bodem en bodemleven

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Biodistributie, kinetiek, centraal zenuwstelsel, oogziekten, huidaandoeningen

C/NL/04/01 31 maart 2004 CGM/ mei Advies marktdossier C/NL/04/01 insectenresistente en herbicidentolerante katoen

CGM/ Rapport: Inventory of possible crop cultivation changes as a result of the introduction of GM crops in the maritime zone of EU

Datum 9 mei 2019 Betreft Definitief advies als bedoeld in artikel 114 Zorg verzekeringswet Zaaknummer Onze referentie

Dit besluit wordt van kracht overeenkomstig artikel 20.3 van de Wet milieubeheer.

Procedureel De aanvraag voor de onderhavige vergunning werd gedaan bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (hierna: EL&I).

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

nota 11 EC Paraaf dbwl Hoofd afd. Auteur Deppen : de Minister van Verzoek om ond Kamer met betre de directeur Duurzaam Produceren, Doel van de not

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

Informatie bestemd voor het publiek

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Geïntegreerde gewasbescherming (IPM)

Verslag Switch proef najaar 2009

146

Datum 20 november 2009 Betreft Voortgang dossier zandwinputtenvoortgang dossier zandwinputten. Geachte Voorzitter,

Holland Casino Utrecht

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Geachte voorzitter,

CGM/ Advies: Inschaling van de tropische plant Parasponia andersonii

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Rekenkamercommissie Vallei en Veluwerand

CGM/ Advies: inschaling van werkzaamheden met gg-aardappel Solanum tarijense

CGM/ Advies: Inschaling van de tropische planten Trema orientalis en Trema tomentosa

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Uw kenmerk Uw brief van Kenmerk Datum

Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

De milieuveiligheidsfunctionaris

Samenvatting (Summary in Dutch)

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Samenvatting. Achtergrond

INTERN VERSLAG. B.H.M. Looman en M.L den Hoed* * Stagiaire MLO-Botanie

per fax en post Aan de Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak o.v.v. Tracébesluit A50 Ewijk-Valburg Postbus EA Den Haag

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren. Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december Samenvatting

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255

Kavelbesluiten I en II Hollandse Kust (Zuid)

(Voor de EER relevante tekst) (12) De aanvrager, de lidstaten, met uitzondering van de lidstaat-rapporteur,

Amsterdam, 28 oktober 2010.

BESLUITEN. (Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004

VOORKOMEN EN BEHEERSEN VAN PLAGEN: EEN KUNST APART

reg.nr.:3.~o,~ MILIEUSAMENWEMKtNgerantw.: C 3 0 AFVALVERWERKIN

BIJLAGE I. EMEA/CVMP/495339/2007-NL november /10

Hasten Chrysant mineervlieg-spint

Rapport. Datum: 15 april 1999 Rapportnummer: 1999/180

Transcriptie:

Aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer drs. P.L.B.A. van Geel Postbus 30945 2500 GX Den Haag ADRES 12 februari 2007 KENMERK CGM/070212-01 Advies n.a.v. aanvullende informatie met betrekking tot veldproef met NK603x1507x59122 maïs Geachte heer Van Geel, De COGEM is gevraagd te adviseren over twee studies naar niet-doelwitorganismen in het kader van een veldproefaanvraag met NK603 x 1507 x 59122 maïs. De aanvraag is ingediend door Pioneer Hi-Bred Northern Europe Sales Division en de COGEM deelt u het volgende mee. Samenvatting: In december 2006 is de COGEM verzocht te adviseren over de mogelijke milieurisico s van een kleinschalige veldproef met genetisch gemodificeerde NK603 x 1507 x 59122 maïs. De maïs heeft door de genetische modificatie een herbicidentolerantie en insectenresistentie verworven. De COGEM gaf destijds aan dat zij de effecten op niet-doelwitorganismen niet goed kon inschatten omdat zij geen inzage had in de door de aanvrager gerefereerde gegevens. De aanvrager heeft hierop twee studies overlegd. Eén studie is uitgevoerd in Spanje, de andere in Hongarije. De Hongaarse studie acht de COGEM van onvoldoende kwaliteit om een uitspraak te kunnen doen over de effecten op niet-doelwitorganismen. In de Spaanse studie daarentegen worden effecten op niet-doelwitorganismen op een gedegen manier getest. De COGEM plaatst echter wel enkele kanttekeningen bij de proefopzet en met name bij de uitvoering en verslaglegging van deze studie. Het rapport laat zien dat er mogelijk effecten op niet-doelwitorganismen (dwergcicaden en parasitaire sluipwespen) plaatsvinden. De COGEM is van mening dat de gevonden effecten niet zodanig ernstig zijn dat ze een veldexperiment van klasse 1 in de weg staan omdat is te verwachten dat de effecten tot het proefveld en de directe omgeving beperkt blijven en kortdurend van aard zullen zijn. De COGEM kan daarom instemmen met de voorgestelde veldexperimenten van klasse 1 met NK603 x 1507 x 59122 maïs. Met het oog op eventuele opschaling van de veldproef in de toekomst wil zij de aanvrager adviseren te monitoren op dwergcicaden, sluipwespen en vlinders.

De door de COGEM gehanteerde overwegingen en het hieruit voortvloeiende advies treft u hierbij aan als bijlage. Hoogachtend, Prof. dr. ir. Bastiaan C.J. Zoeteman Voorzitter COGEM c.c. Dr. ir. B.P. Loos Dr. I. van der Leij

Advies naar aanleiding van aanvullende informatie met betrekking tot veldproeven met herbicidentolerante en insectenresistente NK603 x 1507 x 59122 maïs COGEM advies CGM/070212-01 1. Inleiding In december 2006 is de COGEM verzocht te adviseren over de mogelijke risico s van een kleinschalige veldproef met genetisch gemodificeerde NK603 x 1507 x 59122 maïs. De maïs heeft door de genetische modificatie een tolerantie verworven tegen herbiciden met als werkzame stof glyfosaat of glufosinaatammonium. Daarnaast is de maïslijn resistent tegen enkele insecten uit de orde van de Lepidoptera (vlinders of schubvleugeligen) en de orde van de Coleoptera (kevers). De COGEM kon destijds niet positief over de veldproef adviseren. De aanvrager stelde dat er geen schadelijke effecten op niet-doelwitorganismen te verwachten waren. De resultaten van de studies waarop deze conclusies zijn gebaseerd waren echter niet toegevoegd aan het dossier. De COGEM merkte op dat de effecten op nietdoelwitorganismen buiten het proefveld waarschijnlijk beperkt zullen zijn, maar dat zij gezien het ontbreken van essentiële informatie dit niet met zekerheid kan stellen. De COGEM was van mening dat de veldproef doorgang kon vinden mits er strikte aanvullende voorwaarden opgelegd worden, betreffende het monitoren en testen van schadelijke effecten op niet-doelwitorganismen buiten het proefobject. De aanvrager heeft hierop de resultaten van twee studies naar effecten op nietdoelwitorganismen bij Bureau GGO aangeleverd. Bureau GGO heeft de COGEM vervolgens gevraagd of de aangeleverde informatie voldoende was om te kunnen concluderen, dat de voorgenomen werkzaamheden van klasse 1 een verwaarloosbaar risico vormen voor mens en milieu. 2. Aangeleverde studies De aanvrager heeft de resultaten van twee studies verstrekt afkomstig uit Hongarije en Spanje. De COGEM is van mening dat de studie uit Hongarije van onvoldoende kwaliteit is om een conclusie te kunnen trekken over effecten op loopkevers en rupsen. In de studie heeft men met behulp van een aspirateur insecten verzameld die op de maïsplanten aanwezig waren. De metingen werden om de tien dagen verricht. De studie verschaft geen duidelijkheid of de proefneming overdag of s nachts plaatsvindt. Het doel van het experiment is om effecten op insecten uit de orde van de Coleoptera, en met name de familie van de loopkevers (Carabidae), te onderzoeken. De COGEM merkt op dat de loopkevers vooral op de bodem actief zijn en hoogst zelden op de plant voorkomen. COGEM advies CGM/070212-01 1

Hiernaast zijn ze vooral s nachts actief. Met de uitgevoerde methode is het dan ook niet goed mogelijk om effecten op loopkevers te bestuderen. Naast loopkevers wordt in de studie ook het effect van transgeen pollen op rupsen bestudeerd. De rupsen van twee vlinders, de dagpauwoog en de koninginnenpage (Inachis io resp. Papilio machaon) werden, voorzien van voldoende voedsel, in een kooi geplaatst. Deze kooi werd vervolgens tussen de transgene maïslijn geplaatst. Het is de COGEM hierbij niet duidelijk welke kooien gebruikt werden en of deze pollen konden doorlaten. Omdat een duidelijke proefopzet ontbreekt, is het voor de COGEM niet mogelijk om de gevonden resultaten op waarde te schatten. De COGEM is van mening dat de Spaanse experimenten beter zijn uitgevoerd. Voor de experimenten is gebruikt gemaakt van zogenaamde grondvallen (pitfall traps) en kleefvallen (sticky traps). Grondvallen zijn geplaatst op de bodem en kunnen daardoor dag en nacht bodeminsecten, waaronder loopkevers, vangen. Kleefvallen worden gebruikt om bepaalde vliegende insecten te kunnen vangen. Verder zijn drie gebieden per plot aangewezen waarbij gekeken wordt of insecten van verschillende taxa op de plant aanwezig waren. Verschillende behandelmethodes van maïs zijn met elkaar vergeleken. Het gaat hierbij om NK603 x 1507 x 59122 maïs zonder bespuiting, NK603 x 1507 x 59122 bespoten met glyfosaat, de niet-gemodificeerde isogene lijn en de isogene lijn behandeld met Force 0,5G tefluthrin bodeminsecticide. Glyfosaat werd vier en vijf weken na de zaaidatum toegediend met een concentratie van 1,06 kg ai (actief ingrediënt) / hectare. De COGEM plaatst wel enkele kanttekeningen bij de proefopzet van de Spaanse studie. In het rapport staat te lezen dat de maïs op 29 juni 2005 is geplant. In Spanje wordt maïs onder normale teeltomstandigheden echter aanzienlijk eerder gezaaid dan eind juni. Later telen resulteert namelijk in opbrengstverlies. Door de late zaaidatum zal de groei van de maïs niet synchroon lopen met de eventueel aanwezige nabijgelegen maïsvelden en met het populatieverloop van niet-doelwitorganismen. De maïsvelden van het experiment kunnen op deze wijze aanlokkelijk zijn voor naburige insecten vanwege de nog aanwezig zijnde pollen en de fysiologie van de plant. Tevens kunnen gevoelige niet-doelwitorganismen niet langer aanwezig zijn. Het rapport laat zien dat er effecten gevonden worden op zogenaamde dwergcicaden (Homoptera) wanneer de onbehandelde isogene lijn wordt vergeleken met de NK603 x 1507 x 59122 maïslijn bespoten met glyfosaat. Op de gg-maïslijn waren meer dwergcicaden aanwezig. De onbespoten maïslijn NK603 x 1507 x 59122 vergeleken met de niet-gemodificeerde isogene lijn, toonde geen statistisch verschil. Daarnaast zijn er effecten gevonden op bepaalde sluipwespen (Mymaridae). Tijdens de eerste monstername is een significant verminderde aanwezigheid van sluipwespen COGEM advies CGM/070212-01 2

geconstateerd op de maïslijn bespoten met glyfosaat in vergelijking met de onbespoten isogene lijn. In latere monsternemingen is dit effect echter niet meer te zien. Mogelijkerwijs worden de gevonden effecten veroorzaakt door de proefopzet. Door de late zaaidatum die tijdens de proef gehanteerd wordt, bevinden maïsplanten van naburige velden zich in een later groeistadium. Daarnaast zijn er verschillen mogelijk als gevolg van niet beschreven verschillen in effecten van onkruidbestrijding. De aanwezigheid/afwezigheid van een onkruidvegetatie heeft effect op de aanwezigheid van insecten. In hoeverre dit is opgetreden is uit de proefbeschrijving niet af te leiden. 3. Conclusie Concluderend laat het rapport zien dat er mogelijk effecten op niet-doelwitorganismen plaatsvinden. De COGEM is van mening dat de gerapporteerde effecten niet zodanig ernstig zijn dat ze een veldexperiment van klasse 1 in de weg staan. De COGEM adviseert dan ook in te stemmen met de voorgestelde kleinschalige veldexperimenten van klasse 1 met NK603 x 1507 x 59122 maïs. Met het oog op eventuele opschaling van de veldproef in de toekomst adviseert zij de aanvrager te monitoren op dwergcicaden, sluipwespen en vlinders. COGEM advies CGM/070212-01 3