Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie

Vergelijkbare documenten
Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Verslag libellenmonitoring 2017 Leersumse Veld

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Enkele pareltjes uit het Saleghem krekensnoer

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libellen in de Wellemeersen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Laegieskamp

Libellen herkennen. Weidebeekjuffer Vrouwtjes zijn metaalglanzend groen, de mannetjes zijn blauw. Ze leven langs beken en rivieren (stromend water).

Libelleninventarisatie. Natuurmonumentengebied. Hollands Ankeveen

AGENDA. verslag vergadering 3 april opmerkingen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder

Dragonflies of Kefalonia (Greece)

LIBELLEN - ODONATA LIBELLEN HOUDEN VAN MENSEN

Libellen inventarisatie de Pan. door Hugo van der Slot. Steenrode heidelibel

Libellen in het najaar

AGENDA. verslag vergadering 14 januari opmerkingen

JUFFERS klein, smal, ogen ver uiteen, zittend liggen vleugels meestal op achterlijf. Gekleurde vleugels Vrij groot Blauw glanzend Langs stromend water

Libellen in Drenthe René Manger Gerard Abbingh

Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) H Status:

Met de steun van. Inhoud:

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder

Libelleninventarisatie Goois Natuurreservaat Gebied Zanderij Cruysbergen

WAARNEMINGENOVERZICHT KNNV-Libellenwerkgroep Zuid-Kennemerland

Monitoringroutes van libellen in de Gooi en Vechtstreek 2009 en 2010

Libellen in de gemeente Kampen

WAARNEMINGENOVERZICHT KNNV-Libellenwerkgroep Zuid-Kennemerland

Waarnemingen Noord-Hollands Duinreservaat Verslag 2009

tijdens warme zomers naar noordelijker streken uitzwerven. Meestal gaat waarnemingen verricht. Enerzijds is de waarnemersdichtheid veel groter

FOTOBOEK LIBELLEN IN DE PROVINCIE UTRECHT VAN DE JAN KATSMAN. Maart 2017 EXCITING NATURE

Libellenfauna in het Stropersbos

WAARNEMINGENOVERZICHT KNNV-Libellenwerkgroep Zuid-Kennemerland

Jaaroverzicht Libellen van de Gelderse Poort 2009

LIBELLEN (ODONATA) IN DE PROVINCIE ANTWERPEN:

Het libellenjaar 2006: een overzicht

LIBELLEN IN DE UITERWAARDEN ROND ZALTBOMMEL VINCENT KALKMAN 2002

gebeten door LIBELLEN

WAARNEMINGENOVERZICHT KNNV-Libellenwerkgroep Zuid-Kennemerland

Libellenfauna in het Stropersbos

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Waasland-Noord / natuurstudie

Libellenwerkgroep Waasland vergadering - 29 november 2018

De libellen van de Gelderse Poort:

WAARNEMINGENOVERZICHT KNNV-Libellenwerkgroep Zuid-Kennemerland

Twee nieuwe populaties Hoogveenglanslibel (Somatochlora arctica) in Overijssel

Libellen LWD. Libellenwerkgroep Drenthe. LWD Nieuwsbrief. Tien kansen voor het Deurzerdiep. Inhoud: Zesde jaargang, nummer 8

Van zilte polder tot libellenparel

Jaarverslag Libellengroep 2015

Atlas van de libellen van Winterswijk

Insecten van de Potpolder

Libellen in Colorado, Wyoming, South Dakota, Utah & Idaho

Verspreidingsonderzoek libellen 2009

WAARNEMINGENOVERZICHT KNNV-Libellenwerkgroep Zuid-Kennemerland

Nieuwsbrieven. van de Libellenwerkgroep Drenthe. René Manger Gerard Abbingh. Libellenwerkgroep Drenthe. Contact:

Libellen Empese & Tondense heide en de Zilvense broekbeek:

Een odonatologische excursie naar Zuid-Nederland, een halve eeuw later

Libellen en Dagvlinders van Helmond

DAGVLINDERS EN LIBELLEN OP HET GOLFCENTRUM DE BATOUWE in ZOELEN 2016

9 De Rode Lijst van de libellen in Vlaanderen

Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie

Handleiding Landelijk Meetnet Libellen

Gevlekte glanslibel (Somatochlora flavomaculata) in de Eemshaven

Onderzoek verspreiding Noordse winterjuffer. De Levensgemeenschap van Krabbenscheer. De Nederlandse Libellen (NVL)

Libellen van de Habitatrichtlijn,

Libellenwerkgroep Overijssel. Enkele opmerkelijke waarnemingen. Oproepen aan libellenkenners

Zeldzame libellen in Nederland in 1999,

Het overzicht: Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016.

Libellenmonitoring in Nederland ervaringen na 16 jaar tellen

Libellen in de duinen van de Noordkop 2000

Zeldzame libellen in Nederland in CWNO Mededeling 4

Poelen vol libelle. Theo de Jong

Libellen verrekijkers

Brachytron. Jaargang 17(2), oktober Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie & Libellenvereniging Vlaanderen vzw

Holland zijn echter relatief weinig libellenwaarnemingen. Dit artikel beschrijft een uitgebreid onderzoek

1902. Opmerkelijk was ook dat er op één dag. (16 mei) maar liefst twee populaties. werden ontdekt, waarmee het aantal populaties

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg

Libellen geteld Jaarverslag 2014

Monitoringroutes van libellen in de Gooi en Vechtstreek

Dit boomblauwtje fladderde er lustig op los en liet zich moeilijk fotograferen, maar ook hier geldt De aanhouder wint.

Uitgave Periode Aantal jaargangen. Contactbrief Nederlandse Libellenonderzoekers (NLO)

Natuurherstel in Vlaanderen en de impact op libellen. Jorg Lambrechts Natuurpunt Studie

DETERMINATIE SLEUTEL VOOR DE NEDERLANDSE HEIDELIBELLEN

Libellen in de Wellemeersen

Zeldzame libellen in Nederland in 1997

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

d rm Neder wa e landopg

Nieuwsbrief 21 van RAVON Afdeling Utrecht Juli 2016

Libellen en Dagvlinders van Helmond R. van den Heuvel

Libellentrek in Nederland Libellendag 27 maart 2004 Eerste januari waarneming van Sympecma

OPDRACHT NEDERLAND: EEN LICHT LAND IN DE WERELD

Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep.

Libellen in een stadspark

Monitoringroutes van libellen in de Gooi en Vechtstreek 2013

NIEUWSBRIEF INSECTENPROJECT NVWA NUMMER 2 MEI 2012

30: Aquapark en omgeving:

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 4 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

Bijzondere libellenwaarnemingen uit Twente

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018

Transcriptie:

1 Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie 3 SEPTEMBER 2003 JAARGANG 7 Gaffelwaterjuffer Coenagrion scitulum nieuw voor Nederland Hoe honkvast zijn de Koraaljuffers Veel libellensoorten breiden hun areaal uit

2 De NVL-Nieuwsbrief is het mededelingenblad van de Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie. ISSN: 1387 4470 Verschijnt vier maal per jaar. Oplage 400 exemplaren Foto voorkant Coenagrion scitulum (foto: Harm Niesen) Kopijsluitingsdatum volgend nummer: 1 december 2003 Redactie: Henk Bunjes, Gerard Abbingh & Redactie-adres Stoepveldsingel 55 9403 SM Assen 0592 374470 E-mail: rmanger@planet.nl Van de redactie Het libellenseizoen 2003 zal voorlopig als één van de beste de geschiedenis in gaan. Een nieuwe soort voor Nederland en ook spectaculaire areaal uitbreiding van meerdere libellensoorten. Van dit goede nieuws is in dit nummer het e.e.a. te lezen. Veel leesplezier! Henk Bunjes Gerard Abbingh Bij de voorkant Gaffelwaterjuffer Coenagrion scitulum (m) in de Cevennes Frankrijk. Inhoudsopgave Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie (NVL) Voorzitter: Evert Ruiter Secretaris: Penningmeester: Frans Koning Redactievertegenwoordiger Dick Groenendijk Activiteiten-coördinatoren: Job Teeuwen & Iris Niemeijer Bestands-coördinator: André Hospers Postadres NVL Stoepveldsingel 55 9403 SM Assen 0592 374470 E-mail: nvl@vlinderstichting.nl Lidmaatschap NVL Leden en bibliotheken 13,00 Jongeren (t/m 25 jaar) 7,00 Buiten Nederland 15,00 Lid voor het leven (min.) 300,00 Genoemde bedragen graag overmaken op giro 76.15.700 t.n.v. Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie te Hilversum. Leden ontvangen zowel de NVL-Nieuwsbrief als de Brachytron. Internet: www.libellen.org E-mail Libellennieuwscirkel: nvl@vlinderstichting.nl Mag ik u voorstellen. Gaffelwaterjuffer 3 Tweede nieuwe libellensoort voor Nederland 3 Hoe honkvast zijn Koraaljuffers 4 Uniek convenant libellen en vlinders Groningen 5 Pinksterweekend Weerribben 6 Uitbreiding van veel libellensoorten in 2003 7 Superjaar voor Vroege glazenmaker 9 Waarnemingen gevraagd van de kanaaljuffer 9 Verspreiding van de Noordse glazenmaker in 2003 10 Libellen eieren op transport 11 Een avond(t)uur met de Blauwe glazenmaker 12 Libellenwerkgroep Drenthe opgericht 13 Zuidelijke glazenmaker nieuw voor Overijssel en Drenthe 13

3 MAG IK U VOORSTELLEN... Gaffelwaterjuffer Coenagrion scitulum Foto s: Marcel Wasscher Gaffelwaterjuffer, nieuw voor Nederland! Mannetje gevangen door Kees Goudsmits op 16 juni 2003 in afgraving Wambach ten zuiden van Venlo. Gefotografeerd ter plekke door Marcel Wasscher. Op 16 juni 2003 werd in groeve Wambach bij Tegelen in Limburg door Kees Goudsmits een mannetje van de Gaffelwaterjuffer ( Coenagrion scitulum ) gevangen. Het betreft een nieuwe soort voor de Nederlandse libellenfauna. De Gaffelwaterjuffer werd al enige tijd verwacht als de eerstvolgende nieuwkomer in Nederland. Ondanks meermalen gericht zoeken is uiteindelijk maar één exemplaar gevonden. Een uitgebreid verslag van Kees Goudsmits over de vondst en meer over de Gaffelwaterjuffer kunt u in de komende Brachytron lezen. Tweede nieuwe libellensoort voor Nederland De Vlinderstichting meldt op haar internetsite www.vlinderstichting.nl dat er op de Veluwe een Purperlibel is waargenomen. Dit betekent voor de beoordelingscommissie van libellen CWNO weer werk aan de winkel.

4 Hoe honkvast zijn Koraaljuffers?* Foto: Alex Huizinga Koraaljuffers Ceriagron tenellum Tijdens mijn zoektocht naar de Bandheidelibel** langs sloten, wijken een beeklopen in Zuid-Oost Drenthe nam ik, naast vele andere soorten, ook regelmatig Koraaljuffers (CERITENE) waar. In Nederland staat de Koraaljuffer te boek als een soort van vennen en hoogveen die slechts zelden bij (zwak) stromende wateren wordt aangetroffen. In Zuid-Europa komt de Koraaljuffer daarentegen juist vooral op stromende wateren voor. Daarnaast geldt de soort als erg honkvast. Slechts zelden verwjderen de dieren zich ver van hun voortplantingswater. Zie hier het dilemma: zijn Koraaljuffers echt zo honkvast of zwerven ze wel degelijk veel verder dan op dit moment bekend is, of kan de soort zich in Nederland buiten vennen en hoogveen ook op vegetatierijke sloten, wijken en beeklopen voortplanten (dus buiten de bekende kwelbeekjes in de steengroeven van Winterswijk) en zijn de waargenomen dieren wellicht geen zwervers? Dit laatste laat zich nog niet beantwoorden (tenzij iemand anders inmiddels meer weet) omdat ik nog geen zaken heb gevonden die op succesvolle voortplanting duiden (huidjes, eiafzettende tandems, jonge dieren), al vond ik op een sloot bij Geesbrug wel, naast enkele mannetjes, een tandem. Wat de eerste vraag betreft denk ik dat Koraaljuffers zwerflustiger zijn dan uit de literatuur (tabel 1) valt op te maken: Tabel 1 Literatuurbron Max.verwijdering van het voortplantingswater Parr & Parr, 1979 >80% van een populatie komt niet verder dan 200 m. Buchwald, 1994 Max. 100 m, bij hoge uitzondering tot 400 m. Kuhn, 1998 Geyskes & Van Tol, 1983 Verplaatsing over slechts zeer korte afstanden Zeer trouw aan hun broedgebied De in de buurt van Nieuwlande en Geesbrug waargenomen dieren hebben zich waarschijnlijk over een (veel) grotere afstand van hun voortplantingsbiotoop verwijderd dan tot op heden werd aangenomen, er van uitgaande dat ze zich niet voortplanten op de vindplaatsen. Ik heb bij de vindplaatsen met behulp van de * Samenvatting van de afsluitende lezing bij de oprichtingsbijeenkomst van de Libellenwerkgroep Drenthe, 4 september j.l.

5 top.kaart de dichtstbijzijnde potentiele voortplantingsbiotopen (vennen of hoogveen) gezocht en hiertussen langs een rechte lijn de minimale afstand berekend. De lijnvormige vindplaatsen hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat er nagenoeg geen stroming aanwezig is en dat er rijkelijk waterplanten aanwezig zijn. In de onderstaande tabel 2 staat het resultaat hiervan: Tabel 2 Nieuwlande Potentieel Biotoop A Potentieel Biotoop B Vindplaats 239.9-524.4 n=2 2750 m 2500 m Vindplaats 241.1-523.8 n=6 2700 m 1250 m Geesbrug Vindplaats 239.2-528.4 n=8 1500 m 1050 m ** Op bovengenoemde vindplaats 241.1-523.8 werd tevens een vr. Bandheidelibel (SYMPPEDE) waargenomen. Enkele voorzichtige conclusies (het aantal waargenomen dieren is met 16 aan de lage kant) kunnen zijn: Koraaljuffers zwerven wellicht meer dan gedacht Koraaljuffers zwerven verder dan gedacht Koraaljuffers planten zich wellicht ook voort op sloten/beeklopen met rijke waterplanten vegetatie. Gerard Abbingh Uniek convenant libellen en vlinders in Groningen Op 28 augustus is in het Zuidelijk Westerkwartier in de provincie Groningen een unieke afspraak gemaakt. Acht organisaties ondertekenden een convenant om bedreigde dagvlinders en libellen in deze bijzondere regio nog beter te beschermen. In het convenant zijn enkele tientallen maatregelen opgenomen die specifiek gericht zijn op het behoud van zeldzame dagvlinders en libellen. Centraal in het convenant staat de Groene glazenmaker. Het Zuidelijk Westerkwartier is één van de bolwerken van de Groene glazenmaker in Nederland. Op wereldschaal is het een achteruitgaande soort en Nederland heeft een belangrijke verantwoordelijkheid voor het behoud van het leefgebied. Met het convenant wordt daar weer een nieuwe belangrijke stap mee gezet. Andere soorten waarvoor maatregelen zijn opgenomen in het convenant zijn de Bruine vuurvlinder, Heideblauwtje, Tengere pantserjuffer, Noordse witsnuitlibel, Venwitsnuitlibel en Glassnijder. De partijen die het convenant hebben ondertekend zijn de gemeenten Grootegast, Leek en Marum, de waterschappen Noorderzijlvest en Lauwerswâlden, Staatsbosbeheer, Stichting Groninger Landschap en de provincie Groningen. De Vlinderstichting is als adviseur bij dit project betrokken. Deze samenwerking kan zonder meer onalledaags genoemd worden. Een goede afstemming van maatregelen en onderlinge informatieuitwisseling vergroot immers de kans dat we over tien jaar nog steeds kunnen genieten van de bedreigde dagvlinders en libellen. De maatregelen richten zich op een aangepast slootbeheer, vlindervriendelijk maaibeheer, ontwikkeling van ruigtevegetaties, verbetering van de waterkwaliteit, en betere toegang van zonnewarmte bij vennen en wateren. Het is de bedoeling dat de maatregelen niet alleen positieve effecten hebben op bovengenoemde bijzondere soorten. Deze soorten zijn indicatoren voor de kwaliteit van de natuur. Ze zeggen dus iets over de omstandigheden voor andere soorten. Maatregelen voor deze kritische soorten zorgen dus ook voor betere omstandigheden voor veel andere dieren en planten. Bron: De Vlinderstichting

6 Pinksterweekend Weerribben Tijdens het Pinksterweekend organiseerde de KNNVafdeling Zuid-Kennemerland een weekend in de Weerribben dat met name gericht was op de libellen. Door op grote schaal ook deelname van buiten de eigen vereniging mogelijk te maken kon uiteindelijk makkelijk het maximale aantal deelnemers worden bereikt maar werd bovendien een buitengewoon gemêleerd gezelschap samengebracht. Allen met één gezamenlijk uitgangspunt: genieten van de natuur en vergroten van de kennis van met name libellen. Mede door de geweldige medewerking van Staatsbosbeheer (die ook het, eenvoudige, onderkomen de Foto: Willem-Jan Hoeffnagel Jeroen Breedenbeek (met net) vertelt over de Weerribben Kragge ter beschikking stelde) en het grotendeels prima weer slaagde de opzet goed. Een zorgvuldig voorbereid programma bood alle gelegenheid met vele facetten van de Weerribben kennis De dag daarop werd onder leiding van SBBboswachter Jeroen Breedenbeek varend het terrein verkend en gingen sloten open die voor anderen gesloten bleven. Optimale weersomstandigheden leiden tot een reeks van leuke waarnemingen. Massaal vloog ter plaatse de Bruine korenbout naast vele Vroege glazenmakers, Gevlekte witsnuitlibellen en de Noordse witsnuitlibel. Andere interessante waarnemingen (met zo n divers gezelschap zie je allicht meer): Zilveren maan, Citroenvlinder. Rupsen en poppen van de St. Jansvlinder, Ooievaar, Wielewaal, Purperreiger, Ruigpootbuizerd, Wespendief en een grote Ringslang. Het avondprogramma behelsde een schitterende diapresentatie van Philip Friskorn (o.a. bekend van de Blauwborst op de kaft van de nieuwe broedvogelatlas) waarin de Weerribben door alle seizoenen werden getoond. Fenomenaal! En dat alles (overvloeiapparatuur en verdere benodigde spullen) per fiets aangevoerd over hobbelige paden vanwege Foto: Frans Koning Foto: Frans Koning Foto: Andre Hospers Marja Koning geeft les hoe je larvenhuidjes moet determineren te maken. Slechts het veelvuldig optreden van knutten (zeer kleine, maar venijnig stekende mugjes) maakte het verblijf buiten in de loop van de avonden onmogelijk (zeker bij het strikte rookverbod!). Reeds op vrijdagavond konden we middels een diapresentatie kennis maken met zo mogelijk alle te verwachten (en qua vliegperiode ook eigenlijk niet te verwachten) libellen van de Weerribben (zie Brachytron, oktober 2002, pp 7-9). de onbereikbaarheid per auto van ons onderkomen! 1 e Pinksterdag leidden Evert Ruiter en Peter de Boer ons door voor hen bekend gebied (het Venebosch) op zoek naar o.a. de Gevlekte glanslibel. Het bleek nog knap lastig te zijn de Metaal- en de Gevlekte glanslibel uit elkaar te houden. Beide vlogen bij voorkeur langs de toppen van de bomen en dus buiten bereik. Uiteindelijk lukte het toch een exemplaar te vangen en stond vast dat de Gevlekte glanslibel ter plaatse nog vloog en mogelijk in een flink aantal. Kortstondig on-

7 weer met buitengewoon veel regen gevolgd door aanhoudende regenval brak die middag voortijdig af. Maar zelfs daarin was door de organisatie voorzien en maakten velen kennis met het determineren van larvenhuidjes (een leuk karweitje voor binnen). De KN- NV Kennemerland bereidt een eigen uitgave met tabellen op dit gebied voor die nu aan een praktijktest konden worden onderworpen. Gezien de reacties is er zeker markt voor zo n tabel en zien we de uitgave t.z.t. met belangstelling tegemoet. 2 e Pinksterdag werd nog een bezoek gebracht aan de Woldberg (SBB) bij Steenwijk, een geheel ander biotoop: wat hoger gelegen zandgrond met een bos en een deels verlandend ven. Massaal vloog hier de Variabele waterjuffer naast Azuurwaterjuffer en de Vuurjuffer. Nieuwe soorten voor dit weekend waren de Koraaljuffer (nogal wat) en de Blauwe breedscheenjuffer, 1 imago, maar ook een larvenhuidje. Tot slot nog alle waardering voor Marja en Frans Koning die met bescheiden middelen (maar met hulp van vele handen) kans zagen zulke voortreffelijke maaltijden op tafel te zetten. Hiermee werd bewezen dat mits goed voorbereid en met een duidelijk doel voor ogen er wel degelijk belangstelling bestaat voor dit soort evenementen. Staatsbosbeheer ontvangt een volledig waarnemingenrapport. Eventuele verdere info daarover bij Frans Koning (koning.f@wolmail.nl) Henk Bunjes Uitbreiding van veel libellensoorten in 2003 Dit seizoen waren veel zuidelijke libellensoorten in Nederland op bezoek. Het voorjaar begon al hoopgevend met bijvoorbeeld veel Zwervende heidelibellen, maar dat het Odonatologisch gezien zo n mooi jaar zou worden kon niemand bevroeden. Veel libellensoorten op drift en nieuwe libellensoorten voor Nederland. Vooral in de noordelijke provincies was het nodige op libellengebied te beleven De weersomstandigheden waren zeer gunstig. Deze zomer was de droogste, één van de warmste en zonnigste van de laatste honderd jaar. De invasie uit het zuiden bracht, zoals al eerder genoemd nieuwe libellensoorten naar Nederland. In Limburg werd de Gaffelwaterjuffer Coenagrion sctitulum door Kees Goudsmit gevangen. Op de Veluwe werd een Purperlibel Trithemis annulata gefotografeerd. Deze laatste waarneming moet nog worden bevestigd. Niet alleen libellen maar ook vlinders waren met veel zuidelijke soorten aanwezig zoals bijvoorbeeld Koninginnepage, Luzernevlinder en kolibrievlinder. In Groningen werd zelfs een Resedawitje en een Rouwmantel gesignaleerd. Van de libellensoorten, waarover dit jaar de meest opvallende uitbreiding te melden is, heb ik hieronder een opsomming gemaakt. De gegevens zijn samengesteld aan de hand van de e-mail nieuwsberichten (LN) en soms mondelinge berichtgeving. De laatste jaren wordt steeds intensiever op bepaalde plaatsen geïnventariseerd. Dit kan in sommige gevallen een enigszins vertekend beeld opleveren. De lijst is zeker niet volledig, maar geeft wellicht een trend aan. Weidebeekjuffer Calopteryx splendens Dit jaar is deze beekjuffer nieuw voor Friesland namelijk één mannetje in Weststellingwerf. Opmerkelijk was de waarneming van een mannetje Weidebeekjuffer in Leidschendam. Noordse winterjuffer Sympecma paedisca Deze soort breidt zich uit vanuit De Weerribben. Een mooie ontdekking was een nieuwe locatie voor de Noordse winterjuffer in De Wieden. Zwervers zijn waargenomen in het Kuinderbos. In Friesland in de Lindevallei is een zekere terugvangst van een gemerkte Noords winterjuffer gedaan. Dit gemerkte exemplaar kwam vanuit de Weerribben. Tengere pantserjuffer Lestes virens In de provincie Flevoland in het Harderbos is deze juffer als nieuw aan de soortenlijst toegevoegd. Tengere grasjuffer Ischnura pumilio Tengere grasjuffer Ischnura pumilio Vooral in de Noord-Hollandse duinen is deze soort toegenomen en zijn er tevens nieuwe vindplaatsen aldaar. In juni en augustus zijn er waarnemingen op Terschelling gedaan, nieuw voor dit eiland. Ook is de Tengere grasjuffer voor het eerst in de Flevopolder gezien. Kanaalwaterjuffer Cercion lindenii De noordelijkste populatie van Nederland was tot dusver bij de Slinge ter hoogte van Borculo (provincie Gelderland). Dit jaar blijkt de populatie vrij groot te zijn. In Overijssel waren voor het eerst ook exemplaren bij de Buurserbeek (Diepenheim). Nog noordelijker was een vondst van een exemplaar ten oosten van Almelo (Twente) Overijssel. Een uitgebreider verhaal over de Kanaaljuffer is in deze nieuwsbrief te lezen op blz 8. Zuidelijke glazenmaker Aeshna affinis Nieuw voor Overijssel en voor Drenthe (Norg). De soort wordt meerdere jaren waargenomen in Voornes duin (Z-H). Hier is nu ook een eiafzettend exemplaar gezien. Meer hierover op pagina 13 in deze nieuwsbrief. Foto:

8 Vroege glazenmaker Aeshna isosceles In heel Nederland werd een toename en expansie van deze soort vastgesteld. In Noord-Holland was sprake van een duidelijke opmars. Op pagina 9 in deze nieuwsbrief is de recente uitbreiding aldaar van deze soort uitgebreider beschreven. In Flevoland is een duidelijke toename van de aantallen vastgesteld. In de Gelderse poort werden hoge dichtheden geteld van 1 exemplaar per 10 meter. Ook is er van het Kralingse Bos in Rotterdam een Vroege glazenmaker gemeld. Zuidelijke keizerlibel Anax parthenope Voornamelijk in Zuid-oost Nederland zijn zwervende mannetjes waargenomen, zoals in Noord Limburg (Blanckwater), (De Roer), Veluwe (Voorthuizen) en Twente (Witteveen). Beekrombout Gomphus vulgatissimus Door de Libellenwerkgroep Overijssel is in de Overijsselsche Vecht een flinke toename van de Beekrombout t.o.v. verleden jaar geconstateerd. Kootwijkerveen, de Gerritsfles op de Hoog Buurlosche Heide, de Swolgenerheide in Noord-Limburg, vanuit de duinen in Bergen N-H en ook leuk. in Leiderdorp. Wellicht vestiging in de Zuid-hollandse duinen? Ook is een vermoedelijke nieuwe populatie van ongeveer 20 exemplaren op het Kienveen in Overijssel ontdekt. Oostelijke/Sierlijke witsnuitlibel Leucorrhinia albifrons/caudalis Waarschijnlijk is er een exemplaar van één van de bovengenoemde soorten in de Kampina, Oisterwijk Noord Brabant gezien. Niet bevestigd. Vuurlibel Crocothemis erythraea Ook werden er meer Vuurlibellen in Nederland gezien. De noordelijkste meldingen waren Hengelo en Haaksbergen. Ook bij De Leemputten in de Achterhoek werd een mannetje Vuurlibel gezien. Vermoedelijk is dit de eerste waarneming uit de Achterhoek en de derde waarneming ten noorden van de grote rivieren. In 2002 werd door Jan Rocks een Vuurlibel waargenomen in het Bargerveen (Drenthe). Van deze waarneming is echter geen foto en is daarmee onbevestigd. Foto: Bandheidelibel Sympetrum pedemontanum Nieuwe vondsten van deze soort in Overijssel en in Drenthe. Andrë Hospers nam de soort vorig jaar al bij Zuidwolde waar. Dit jaar een mannetje in de omgeving van Dalerpeel. Bij deze soort is duidelijk sprake van een expansie, zoals in Overijssel eerder al is gebleken en nog steeds plaats vindt. De recente uitbreiding van de soort (tot en met 2002) in Overijssel is beschreven in Brachytron 6(2) blz 35-42. Op de Knardijk in Zuid-west Flevoland werd zelfs een mannelijk exemplaar waargenomen. Gevlekte witsnuitlibel in Kampsheide Drenthe Gevlekte witsnuitlibel Leuchorrinia pectoralis Veel waarnemingen in Nederland zijn er gedaan waaruit bleek dat er iets met deze soort aan de hand was. Het was niet altijd duidelijk of het om zwervende individuen of populaties ging. In Overijssel werden op meerdere locaties waarnemingen gedaan. In Drenthe nabij Assen in het natuurgebied Kampsheide werd sinds jaren weer een zwervend mannetje in de provincie waargenomen. Vanuit de plekken waar de gevlekte witsnuitlibel jaarlijks zit, zoals de Weerribben en het Lonnekermeer, kwamen berichten van extra hoge aantallen. Verder zijn vindplaatsen bekend van het Zwervende heidelibel Sympetrum fonscolombii Deze soort is overal in Nederland te zien geweest van Maastricht tot Rottumerplaat. Meestal werd deze heidelibel in hogere aantallen waargenomen dan in vorige jaren. Opmerkelijk ook was dat de soort in Nederland al zeer vroeg aanwezig aanwezig was, namelijk op 21 april in Leiden. Foto: De Zwervende heidelibel Sympetrum fonscolombii was in 2003 in de Grafelijkheidsduinen bij Den Helder in hogere aantallen aanwezig dan in de jaren hiervoor.

9 Superjaar voor de Vroege glazenmaker Aeshna isosceles Dit jaar maakt, naast meerdere libellensoorten in Nederland, de Vroege glazenmaker AESHISOS een goed jaar door en heeft een sterke opmars gemaakt. Op 6 juni trof Vincent Kalkman tijdens een inventarisatie in de stadsparken van Leiden in totaal 51 individuen aan. In Kennemerland is door verschillende waarnemers een toename van de soort geconstateerd. In de omgeving van Wormer werd de soort ook voor het eerst aangetroffen. Verder werd in de Flevopolder door Hans Raaijmakers een flinke toename van de soort vastgesteld. In het noorden van Noord-Holland waren er dit jaar opmerkelijke ontwikkelingen te melden. In het natuurontwikkelingsgebied Mariendal in Den Helder vond Klaas Kaag op 27 mei acht Vroege glazenmakers AESHISOS bij diverse poelen. Het gebied ligt achter de duinen en bevat vele grote poelen met beschutting van bomen. De soort is nieuw voor dit gebied, want in de periode 1999-2001 is het gebied intensief op libellen geïnventariseerd. De Vroege glazenmaker is toen nooit waargenomen. In diezelfde periode is AESHISOS een aantal keren in het Zwanenwater waargenomen (zie NVL Nieuwsbrief 6:4), waaronder ook een vers uitgeslopen exemplaar. Het gaat hier vermoedelijk om een kleine populatie. Dit jaar heb ik de soort in het Zwanenwater niet waargenomen. Vermoedelijk speelt het lage waterpeil door de aanhoudende droogte ook een rol. Op 6 en 9 juli 2003 werd AESHISOS waargenomen. Deze gedroegen zich territoriaal. Voortplanting is niet vastgesteld. De soort verblijft blijkbaar voor langere tijd in het gebied. De uitbreiding van AESHISOS naar het noorden kreeg dit jaar een mooi vervolg toen Richard Witte op Texel bij De Koog drie Vroege glazenmakers vond. Nooit eerder werd op Texel de Vroege glazenmaker waargenomen. Hierbij werd ook territoriaal gedrag waargenomen maar voortplanting kon (nog) niet worden aangetoond. Dit jaar heeft de soort een duidelijke expansie naar het noord-westen van Nederland doorgemaakt. In het waddengebied is de Vroege glazenmaker ooit op Engelsmanplaat (ten westen van Schiermonnikoog) waargenomen. Waarnemingen gevraagd van de Kanaaljuffer Cercion Lindenii De kanaaljuffer lijkt definitief te zijn doorgebroken in Nederland. De aantallen in Brabant benaderen hier en daar eerder de duizenden dan de honderden en inmiddels is ook Overijssel bereikt. Wij zijn op dit moment bezig met het op een rijtje zetten van de meest recente situatie, met speciale aandacht voor de noordelijke uitbreiding. De bedoeling is om hierover een mededeling in Brachytron te plaatsen. Die is ook bedoeld om waarnemers er (nogmaals) op te wijzen dat men nu in grote delen van Nederland alert moet zijn op deze soort. We hebben een overzicht gemaakt van de populaties voorzover wij die in Nederland weten (we hebben als arbitraire grens meer dan vijf waargenomen individuen genomen). Het overzicht is gebaseerd op het waarnemingenbestand van de NVL/EIS/ Vlinderstichting, het libellennieuws van dit jaar en eigen waarnemingen. We hebben vast een aantal populaties over het hoofd gezien en het kan ook zeker zijn dat aantalschattingen moeten worden bijgesteld. Ook zijn we erg geïnteresseerd in waarnemingen van één of enkele dieren buiten de gebruikelijke vindplaatsen omdat we een recent verspreidingskaartje willen maken. Om te voorkomen dat de waarnemingen dubbel in het waarnemingenbestand komen te staan zullen we ze daar niet aan toevoegen. Geef de waarnemingen dus nog wel apart door voor het waarnemingenbestand! Wanneer u geïnteresseerd bent in de voorlopige lijst met populaties kanaaljuffer, dan kunt u dit per e-mail aanvragen en ontvangen robert.ketelaar@vlinderstichting.nl. Alvast bedankt! Jan-Luc van Eijk en Robert Ketelaar Foto: Kanaaljuffer Cercion lindenii (m) Foto: Robert Ketelaar

10 Verspreiding van de Noordse glazenmaker Aeshna subarctica elisabethae in 2003 Foto s: Aeshna subarctica Aeshna juncea De streep tussen kopschild en frons is één van de kenmerken waarmee beide soorten van elkaar te onderscheiden zijn. Bij de ogen versmald bij Aeshna juncea de lijn. Het betreft hier mannetjes gefotografeerd in het Fochteloërveen op 16 augustus 2003. Zoals bekend is de Noordse glazenmaker in Nederland vrij schaars en alleen bekend uit Drenthe en het Friese deel van het Fochteloërveen. In die status aparte is nu verandering gekomen want in Overijssel zijn dit jaar op twee plekken waarnemingen verricht van deze soort. Hoewel de Noordse glazenmaker in Overijssel al wel werd vermoed zijn de waarnemingen van bijzondere betekenis. Het is namelijk een soort die hoge eisen stelt aan zijn leefgebied dat bestaat uit hoogveen en vennen met veenmosverlanding. Foto: Overijssel In het Witte Veen werd de soort ontdekt door leden van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie. In de Engbertsdijkvenen werd een mannetje gevangen door Herman Hazelhorst en Alex Huizenga. De locatie kenmerkt zich door velden Pitrus met hier en daar open stukken. Voortplanting is ook vastgesteld. Van de verzamelde 7 huidjes bleek 1 huidje van A. subarctica en de rest van A. juncea. Drenthe Omdat de Noordse glazenmaker dit jaar nog niet uit Drenthe gemeld was bestond het vermoeden dat het met de soort hier slecht zou gaan. Dit gerucht heeft er toe geleid dat een aantal mensen op zoek gegaan is. Bij drie bekende locaties werd de soort gelijk weer waargenomen. Op 11 augustus heeft André Hospers in het Zuid-westelijke deel van het Fochteloërveen enkele exemplaren waargenomen. Er zijn toen foto s gemaakt voor de waarnemingen commissie. In het zelfde gebied werden op 16 augustus door Gerard Abbingh, Peter de Boer en ondergetekende drie imago s gevangen waarvan één vers exemplaar. Verder werden meer dan 30 huidjes gevonden. Een andere bekende locatie is bij Gees (Brandtoren). Hier werd op 5 augustus door Sander Bot een mannetje gevangen en gefotografeerd. In de locatie Noordveen (Boswachterij Borger) werden op 18 augustus door Gerard Abbingh drie mannetjes gevangen en met de verrekijker werden twee vrouwtjes waargenomen. Tevens warden zes huidjes verzameld. Het is te hopen dat de vrij extreme droogte van dit jaar het voortplantingsucces niet nadelig zal beïnvloeden. Het is hoe dan ook belangrijk deze kwetsbare soort te blijven volgen. De onderkant van het borststuk van Aeshna subarctica (m) uit het Fochteloërveen (16 augustus) bevat grote vlekken (pijl). Bij Aeshna juncea ontbreken deze vlekken of zijn ze klein.

11 Libellen eieren op transport Foto: Op 17 augustus jl was ik bij een ven in de omgeving van Assen libellen aan het inventariseren. Zo n tiental soorten was aanwezig. Veel paringswielen en eiafzet. Om Tangpantserjuffer Lestes dryas en Gewone pantserjuffer Lestes sponsa te onderscheiden vang je wel eens wat dieren. Zeker bij de vrouwtjes is dat wel nodig. Zo ving ik een tandem, waarvan het mannetje tijdens de vangst via een gaatje in mijn net ontsnapte. Het wordt tijd voor een nieuw netje. Het vrouwtje maar eens nader bekeken. Het bleek Gewone pantserjuffer te zijn. Ik heb een foto van het abdomen gemaakt. Wellicht bruikbaar als cursusmateriaal. Later heb ik de Lestes sponsa nu verkwisting of bleven deze eieren nu toevallig plakken? Blijkbaar gaat de eiproductie door. De schematische weergave in figuur 1 uit Dijkstra (2002) laat zien dat het kleppenpaar (valvulea) nummer 3 aan de onderrand bezet is met tandjes. Deze klep beschermt de legboor. Deze rij met tandjes is vermoedelijk mede de reden waarom het eitje daar is blijven hangen. Het achterste eitje lijkt te plakken aan het andere. Later ving ik een vrouwtje Viervlek Libellula quadrimaculata dat flink afgevlogen was. Hier waren op het eerste gezicht duidelijk eieren aanwezig. Op de foto hieronder is dit te zien. De aanwezigheid van de eieren is zoals bekend bedoeld voor exofytische eiafzet. Kortom, een vruchtbaar uurtje libellen kijken. Literatuur: Dijkstra K.-D.B., 2002. Bouw en ontwikkeling. In: Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie 2002. De Nederlandse Libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4. Naturalis, KNNV en EIS-Nederland, Leiden. Foto: foto nog eens bekeken en tot mijn verbazing zag ik dat er een eitje tussen de valvulae zat. Minder goed te zien is het tweede ei dat aan de achterkant hangt. Bij Zygoptera had ik dit nog niet eerder gezien. Is dit Figuur 1. Schematische weergave van het achtste, negende en tiende segment van een pantserjuffer (Lestes) in zijaanzicht. Nummers 1 t/m 3 worden valvulae genoemd. Tekening uit: Hoofdstuk 2, K.-D.B. Dijkstra, 2002. De Nederlandse libellen, NVL. Libellula quadrimaculata

12 Een avond(t)uur met de Blauwe glazenmaker Aeshna cyanea Videoshot: Emile Gevers Een jaar of zeven geleden kreeg ik een andere baan en verhuisden we vanuit de drukke randstad naar het rustige Drente. We vinden een huis grenzend aan het Fochteloërveen met een grote tuin met een vijver van ongeveer vijf bij tien meter. Op mijn dagelijkse fietstocht van en naar het werk kom ik bij de begraafplaats in Assen een plant tegen die ik nog nooit gezien heb. Bij thuiskomst blijkt het Krabbescheer te zijn. Als ik Via een been omhoog kruipende libellenlarve van Aeshna cyanea niet veel nadien iets met libellen krijg, leer ik dat er een speciale libel is die alleen in Krabbescheer voor komt: de Groene glazenmaker. En, u raadt het al... vanaf dat moment groeit er Krabbescheer in onze vijver. Nu is de situatie voor de Groene glazenmaker in onze vijver niet optimaal. Weliswaar groeit er Krabbescheer maar de vijver is half beschaduwd... Toch sta ik dit jaar s morgens (28/7/2003) bij de vijver te kijken en wat zie ik? Een drietal libellenhuidjes! Ik krijg ze te pakken en meteen leg ik ze onder de microscoop. De determinatie is niet erg moeilijk. Wel een beetje teleurstellend maar toch: het blijken Blauwe glazenmakers te zijn. Volgens het onlangs uitgegeven boek De Nederlands Libellen van is onze vijver een ideaal biotoop voor de Blauwe glazenmaker. Wel lees ik dat de uitsluiping s nachts gebeurt. Om hier iets meer van te weten te komen sta ik de volgende dag (29/7/2003) vroeg op: 7.00 uur. Tot mijn verbazing zie ik in de bladen van de Lisdodde twee al uitgeslopen libellen met de vleugels wijd uitgespreid! Om een uur of tien kom ik terug en zie juist een derde libel wegvliegen. Om het uur kom ik terug om de twee overgebleven libellen te bekijken. Tot s avonds elf uur blijven ze aanwezig. Ik moet dus veel eerder komen om ze te zien uitsluipen! De volgende avond om elf uur ga ik weer kijken en opnieuw zijn er al twee libellen uitgeslopen! Ik ga een stoel halen, zet die naast de waterkant en zet mijn videocamera op scherp. Ik ga proberen verschillende stadia vast te leggen...terwijl ik in het donker zit te Uitsluipende Blauwe glazenmaker Aeshna cyanea wachten kruipt er ineens iets over mijn blote voet. In het donker is mijn eerste reactie die van schrik en ik trek mijn voet terug. Wie schetst mijn verbazing als ik een zaklampje aandoe en een libellenlarve zie wegkruipen! Ze loopt vrij snel maar helaas een verkeerde kant op: daar waar alleen stenen aanwezig zijn. Omdat het een hele stille nacht is hoor ik haar zelfs rondscharrelen. Regelmatig zie ik haar op het hoogste puntje van een steen klimmen om daarna weer af te dalen. Na ongeveer twintig minuten voel ik opnieuw iets over mijn tenen kruipen. Ditmaal ben ik gewaarschuwd en laat het gebeuren. Opnieuw is ze op mijn voet gekropen. Maar omdat ik nu rustig blijf zitten gaat ze verder. Als ze ongeveer op kniehoogte is gekomen en even rust neemt, bedenk ik dat dit niet zo n geweldige plek is: ze zal nog hoger proberen te komen. Geen prettig vooruitzicht. Bovendien heb ik geen zin om nog een paar uur stil te blijven zitten. Daarom neem ik een blad van de dichts bijzijnde Lisdodde en schuif het topje tussen mijn been en de larve. Al snel grijpt ze zich vast en klimt verder. Ik laat het blad los maar omdat ze op het topje zit knikt het blad en kan ze alleen nog maar omhoog klimmen. Als ze bij de knik is aangekomen kruipt ze gewoon door (nu ondersteboven) maar stopt al na enkele centimeters. Ze keert zich om en kruipt een weinig omhoog. Het lijkt of ze zich stevig vast probeert te zetten met haar poten. Dan slaat ze verschillende malen met haar achterlijf op het Lisdodde blad. Na een paar minuten wordt het stil totdat ik het huidje na een minuut of vijftien hoor barsten. De kop en de thorax komen naar buiten en hangt ze ondersteboven. Ze verstijft nu helemaal. Van de libel die eerder uitgeslopen is deze avond weet ik dat ze zich opeens zeer snel zal oprichten en helemaal haar huidje zal verlaten. Ik ben er klaar voor. Maar toch gebeurt het na ongeveer een kwartier zo snel en onverwachts dat ik de camera niet op tijd klaar heb. Daarna pompt ze langzaam doch gestaag haar vleu- Videoshot: Emile Gevers

13 gels op maar om 2.30 uur houd ik het voor gezien. Uit ervaring met de libellen die ruim een uur eerder zijn uitgeslopen zal het nog minstens een uur duren voordat deze libel zal kunnen vliegen. De volgende dag getuigt slechts een lege stoel en een leeg huidje van een vrouwelijk exemplaar van een nachtelijk avond(t)uur... Ik heb het idee dat de Blauwe glazenmaker na de schemering (volgens de sterrengids (2003) is het (astronomische) donker om ongeveer 22.30 u ) een plek zoekt om uit te sluipen. Heeft hij of zij pech dan kan het enige tijd duren voordat een geschikt plekje gevonden is. Tot op heden heb ik 89 huidjes weten te bemachtigen: 57 vrouwtjes en 32 mannetjes. Deze sekseverhouding hangt er ongetwijfeld mee samen dat vrouwtjes veel gemakkelijker ten prooi vallen aan predators wanneer ze eitjes aan het leggen zijn. Op het favoriete eileg plekje in onze vijver (een plankier met nat mos) zitten bijna altijd een paar groene kikkers rustig te wachten. Dat ze soms succes hebben heb ik op video kunnen vastleggen. De gemiddelde lengte van de vrouwtjes is 45,3 mm (s=1,0) en die van de mannetjes: 44,3 mm (s=1,4). Emile Gevers Libellenwerkgroep Drenthe opgericht Op 4 september jl. is de Libellenwerkgroep Drenthe opgericht. Die avond kwamen meer dan 30 mensen naar het bezoekerscentrum van Natuurmonumenten in het Dwingelderveld om de oprichting bij te wonen. Ook enkele vertegenwoordigers van libellenwerkgroepen uit Friesland, Groningen en Overijssel waren aanwezig. Robert Ketelaar van de Vlinderstichting vertelde over libellenwerk in Drenthe. De provincie wordt gekenmerkt door een typische vennen libellenfauna. Tot nu toe zijn er in Drenthe 46 libellensoorten waargenomen. Er bleek onder de aanwezigen vooral behoefte te zijn aan het volgen van cursussen en het houden van excursies. Ook is er behoefte aan kennisuitwisseling en voor het uitvoeren van soortgerichtonderzoek. Dank aan de Vlinderstichting voor de hulp en ondersteuning bij het oprichten van de libellenwerkgroep Drenthe. En ook dank aan de Vereniging Natuurmonumenten voor het gebruik van de locatie in het Dwingelderveld. Gerard Abbingh, Willem Klok & Zuidelijke glazenmaker Aeshna affinis nieuw voor Overijssel en Drenthe Sinds de invasie van 1995 in Nederland van de Zuidelijke glazenmaker wordt deze soort jaarlijks waargenomen. Tot nu toe bleven waarnemingen beperkt tot de kuststreek, Noord-Brabant en Limburg. In Oostvoorne wordt de soort ook regelmatig aangetroffen. In augustus is daar een vrouwtje van de blauwe vorm gefotografeerd. Dit jaar is de soort bezig met een opmars naar het Noord-oosten. Zo meldde Saskia Roselaar op de e- mail cirkel vijf zuidelijke glazenmakers Aeshna affinis in de Hunneborg bij Denekamp (Overijssel ). Dit was op 3 augustus. Naar aanleiding daarvan ging Robert Ketelaar in het betreffende gebied een kijkje nemen en vond inderdaad een zuidelijke glazenmaker. Het mannetje hield zich moeiteloos stand tussen de paardenbijters Aeshna mixta. Het leek erop dat dit dier daar al enige tijd verbleef. Het dier kon vrij gemakkelijk benaderd en gefotografeerd worden (zie foto). Diezelfde dag werd in het Voltherbroek bij een opdrogende poel nog een mannetje Zuidelijke glazenmaker aangetroffen. Deze was behoorlijk afgevlogen, maar ook deze liet zich zeer goed benaderen. Een mooie waarneming was ook de Zuidelijke glazenmaker in Norg door Kees van der Wal. Van dit exemplaar is een foto gemaakt. De eerste waarneming voor Drenthe en vooralsnog de noordelijkste in Nederland. Zuidelijke glazenmaker Aeshna affinis in Overijssel Foto: Robert Ketelaar

14 Nieuwe libellenboeken Dragonflies and Damselflies of GB & Ireland. door Steve Brooks met tekeningen van Richard Lewington. Alle inheemse en migrerende libellen worden volledig beschreven en geillustreerd met meer dan 280 kleuren illustraties. Prijs : Euro 29,95 The Dragonflies of Euope - Askew. De beroemde Askew is uitverkocht, maar er verschijnt nu een goedkopere P/B - versie op de markt. De prijs zal slechts de helft zijn van de "oude" Askew. Zo rond de Euro 45,00. Die Libellenlarven Deutschlands Heidemann, H. & R. Seidenbusch (2002) Herdruk van de larvenhuidjestabel een aanrader. Afzender: R.Manger, Stoepveldsingel 55, 9403 SM ASSEN