UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING studiejaar 2008-2009 Deel B MASTEROPLEIDING INFORMATION STUDIES (INFORMATIEKUNDE) HOOFDSTUK 1 - Doelstellingen en eindtermen van de opleiding 1 september 2008 Artikel 1.1 Doelstellingen van de opleiding De masteropleiding Informatiekunde leidt studenten op tot een niveau waarop ze in staat zijn om een bijdrage te leveren aan de wetenschappelijke kennis op het gebied van de Informatiekunde, c.q. de beschikbare kennis toe te passen in organisatorische en maatschappelijke contexten. Hierbij is niet zozeer de gedetailleerde kennis van de technologie, maar is veel meer kennis van de toepassingscontexten en de socio-technische ontwerp- en implementatie-aspecten van belang. Een afgestudeerde Master in de Informatiekunde: 1. heeft inzicht in hoe theorieën binnen de Informatiekunde zijn ontstaan door de combinatie van inzichten uit de sociale en economische wetenschappen en de informatica. Dit inzicht is op academisch niveau en generatief, waardoor de afgestudeerde tot eigen nieuwe en academisch onderbouwde inzichten kan komen. 2. heeft kennis van de maatschappelijke, strategische en organisatorische implicaties van het toepassen van moderne ICT en kan deze kennis zelfstandig omzetten in beleidsmatige keuzes. 3. heeft kennis van informatie- en kennismanagement in brede zin, waardoor hij/zij de brug kan maken tussen de bedrijfsmatige vraagkant en de technische aanbodzijde van informatie en kennis. Artikel 1.2 Algemene eindtermen Deze eindtermen gelden voor alle afgestudeerden van de opleiding. Daarnaast is er een aanvullende lijst eindtermen voor beide tracks. De afgestudeerde MSc Informatiekunde: 1. heeft grondige kennis van theorieën van de Informatiekunde en beheerst de voor de Informatiekunde relevante theorieën uit de informatica, de economische wetenschappen en de gedragswetenschappen. 2. is in staat nieuwe kennis van buiten de Informatiekunde te verwerven die voor de Informatiekunde relevant is en deze als onderzoek aan het vakgebied van de Informatiekunde toe te voegen. 3. is in staat bestaande en nieuwe omstandigheden van de informatiekunde innovatief op te lossen, theorie en praktijk van de informatiekunde te verbinden en als resultaat aan het vakgebied toe te voegen. 4. kan functioneren in posities zoals adviseur, ontwerper of docent waarin wordt verlangd dat men kennis en kunde zelfstandig, academisch en kritisch toepast. 5. kan als bijvoorbeeld projectmanager een bijdrage leveren aan het ontwerp, de bouw en het beheer van complexe informatie-, kennis- of mediasystemen en aan het onderhoud, de renovatie en het management van complexe infrastructuren daarvan. Onderwijs- en Examenregeling 2008-2009 Deel B Masteropleiding Information Studies 1
6. kan als beleidsonderzoeker of adviseur, het management adviseren over kennis-, informatie- en technologiegebruik in een organisatie. 7. kan werken in en leiding geven aan multidisciplinaire projectteams. 8. bezit onderzoeksvaardigheden op academisch niveau, waardoor hij of zij in staat is zelfstandig onderzoek op het gebied van de informatiekunde uit te voeren c.q. onder leiding van een promotor aan een proefschrift op het gebied van de informatiekunde te werken 9. bezit in het algemeen kennis en vaardigheden om het vakgebied van de informatiekunde mede vorm te helpen geven, zowel in theorie als in praktijk. Artikel 1.3 Specifieke eindtermen track Human Centered Multimedia (HCM) Naast de algemene eindtermen van de MSc Informatiekunde, geldt voor de track HCM dat de afgestudeerde: 1. inzicht heeft in theorieën betreffende het ontwerpen, realiseren en evalueren van complexe, interactieve, human centered multimedia systemen; 2. met zijn of haar kennis van de informatiekunde in een multidisciplinair team van informatici, en/of communicatiewetenschappers en/of perceptiepsychologen kan functioneren. 3. kennis heeft van theorie en praktijk van complexe mens-machine communicatie en ICT gemedieerde mens-mens communicatie; 4. inzicht heeft in de state of the art in multimedia technologie in het bijzonder de combinatie van de informatica (computer vision, audio processing, natuurlijke taalverwerking, information retrieval, kennistechnologie,data mining, internet) met de communicatie wetenschap (informatie visualisatie, personalisatie) en de psychologie (perceptie, leerprocessen). Artikel 1.4 Specifieke eindtermen track Business Information Systems (BIS) Naast de algemene eindtermen van de Master IK gelden de volgende eindtermen voor de track BIS: 1. De afgestudeerde bezit kennis en vaardigheden waarmee informatie en kennis kan worden gemanaged als een business resource. 2. De afgestudeerde heeft kennis over de effecten van het toepassen van ICT op organisaties/netwerken van organisaties (het impact vraagstuk) en de effecten van bedrijfs/netwerk karakteristieken op ICT applicaties en complexe informatiehuishoudingen (het alignment vraagstuk). 3. De afgestudeerde kan de brugrol vervullen tussen de bedrijfskundige en de technische afdelingen van een organisatie, of tussen de bedrijfskundige en de informatie beherende afdelingen van een organisatie. Hij/zij kan zijn/haar kennis van de strategische en organisatorische implicaties van het toepassen van moderne ICT zelfstandig omzetten in beleidsmatige keuzes. 4. De afgestudeerde heeft inzicht in hoe theorieën binnen de Informatiekunde zijn ontstaan door de combinatie van inzichten uit de economische wetenschappen en de informatica. Dit inzicht is op academisch niveau en generatief, waardoor de afgestudeerde tot eigen nieuwe en academisch onderbouwde inzichten kan komen en daarmee actief kan bijdragen aan het vakgebied. 5. De afgestudeerde bezit specialistische en actuele kennis op het terrein van bedrijfsinformatiesystemen betreffende theorie, praktijk en onderzoeksmethode zodat hij/zij in staat is zelfstandig onderzoek op dit terrein uit te voeren c.q. onder leiding van een promotor aan een proefschrift op dit terrein te werken. Onderwijs- en Examenregeling 2008-2009 Deel B Masteropleiding Information Studies 2
HOOFDSTUK 2 - Toelatingseisen Artikel 2.1 Toelating Algemeen De masteropleiding Informatiekunde is toegankelijk voor : 1. Personen met een bachelordiploma Informatiekunde van de UvA of een andere Nederlandse Universiteit. 2. De opleiding is in beginsel toegankelijk voor bezitters van een ander universitair of HBO bachelordiploma of van een doctoraaldiploma. Voor deze categorie gelden aanvullende toegangseisen zoals vermeld in artikel 2.2, vastgesteld door de Examencommissie. 3. De procedure voor toelating staat vermeld in de studiegids en is opvraagbaar bij de studieadviseur. Artikel 2.2 Aanvullende toelatingseisen voor alle niet wo-bachelor Informatiekunde afgestudeerden Voor degenen die niet voldoen aan de toelatingseisen zoals vermeld in artikel 2.1 gelden de volgende aanvullende toelatingseisen. De eisen zijn verdeeld in: algemene ingangseisen, basiskennis, basisvaardigheden, specialistische kennis en specialistische vaardigheden. De laatste twee categorieën zijn verschillend voor de tracks binnen de opleiding. Algemene ingangseisen: 1. VWO Wiskunde A of B. Vijstelling indien: voldoende aantoonbare wiskunde of statistiek op HBO-niveau. 2. VWO Nederlands. Vrijstelling indien: aantoonbaar 3 EC Nederlands/communicatieve vaardigheden is gevolgd op HBO niveau. 3. VWO Engels. Vijstelling indien: aantoonbaar 3 EC Engels is gevolgd op HBO niveau (blijkend uit vakken of uit Engelstalige literatuur van voldoende academisch niveau). 4. Aanvullend op bovenstaande eerste drie eisen bij vooropleiding HBO bachelor: gemiddeld cijfer: 7 of hoger. 5. Aanvullend op bovenstaande eerste drie eisen bij toelatingsaanvraag op basis van werkervaring: ten minste drie jaar relevante werkervaring op HBO niveau in het vakgebied en een met HBO of WO bachelor vergelijkbare vooropleiding. Algemene basiskennis 1. Hardware en software 2. Databases, netwerken en webtechnologie 3. Multimedia 4. Human Computer Interfacing 5. Conceptueel modelleren 6. Systeemtheorie 7. Organisatiekunde, managementleer en strategisch management 8. Economische aspecten van informatie 9. Effecten van ICT op bedrijfsprocessen, ketens en netwerken 10. Statistiek 11. Inzicht in de empirische cyclus en de ontwerp cyclus 12. Kennis van kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden Algemene basisvaardigheden 1. Programmeren in Java 2. Literatuuronderzoek 3. Academische schrijfvaardigheid (probleemstellen vanuit informatiekundige concepten en theorieën logisch betoog conclusies betrekken op probleemstelling) 4. Model, operationalisatie en meting 5. Interview techniek, enquêteren en statistische gegevensverwerking Onderwijs- en Examenregeling 2008-2009 Deel B Masteropleiding Information Studies 3
6. Abstractievermogen: het vermogen om te abstraheren van een gegeven context (concepten herkennen; hoofd- en bijzaken herkennen; verbanden kunnen leggen met soortgelijke contexten; redeneren los van contexten) 7. Analytisch denkvermogen: redeneren vanuit modellen; inzien van samenhang, onderscheiden van oorzaak, gevolg en condities 8. Onderzoekende houding: redenatie vanuit vraagstelling; kritische houding ten opzichte van bestaande kennis; baseren van uitspraken op betrouwbare gegevens/bronnen; beoordelen van onderzoeksresultaten op wetenschappelijke en maatschappelijke waarde 9. Reflectie: kritische beoordelen van eigen en algemeen geaccepteerde denkbeelden (op consistentie, empirische validiteit en maatschappelijke relevantie). 10. Vermogen tot framing : het gebruik van verschillende interpretatiekaders (frames) bij het doen van uitspraken over de werkelijkheid of het ontwerpen van nieuwe werkelijkheden 11. Samenwerken: project management en effectieve schriftelijke en mondelinge communicatie 12. Zelfsturing: vermogen om eigen leer- en ontwikkelprocessen vorm te geven Specifieke eisen voor de track Human Centered Multimedia Specialistische kennis 1. Informatie Management: Impact en alignment vraagstukken, informatiestrategie en ICT strategie en de inrichting van de informatievoorziening (architectuur), visies op informatiemanagement, rollen en functies van het informatiemanagement. 2. FAI: Filosofische achtergronden en epistemologische grondslagen van theorieën in de informatiekunde, impliciete denkbeelden in de informatiekunde en over de integratie van ICT in organisaties, overzicht van het vakgebied Information Systems. 3. Multimedia Informatie: Inzicht in de waarneming en digitale vastlegging van tekst, beeld en geluid, de automatische interpretatie van deze data en de interactie tussen deze digitale multimedia en gebruikers. 4. Interactieve Multimedia Systemen: Inzicht in theorieën over, en onderzoek naar digitale multimedia technologie. Kennis van het gebruik van digitale multimedia. 5. Information Retrieval: Bekend zijn met de basismodellen voor Information Retrieval. Elementaire kennis hebben van het indexeren van teksten, en van evaluatiemethoden. 6. Multi-agent systemen: Inzicht in agent-gebaseerde programmatuur en hoe deze toe te passen in applicaties. 7. Data mining: Bekend zijn met de basisbegrippen en -technieken van datamining. Inzicht in de achterliggende motivatie en in de mogelijkheden en beperkingen. 8. Semantic Web: Inzicht in het concept Semantic Web Inzicht in de architectuur van het Semantic Web. Kennis met betrekking tot de representatie van kennis op het World Wide Web (WWW). Kennis van principes en hulpmiddelen voor het indexeren en opvragen van multimedia documenten op het WWW. Kennis van webservice. Specialistische vaardigheden: 1. Systeem ontwikkeling: ontwerp en realisatie van (interactieve) multimedia informatie verwerkende en presenterende systemen. 2. Evaluatie: kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie van informatie verwerkende systemen. 3. Onderzoeks methoden en technieken: Verdieping van kennis van en inzicht in de onderzoeksfasen gegevensverzameling en gegevensanalyse. Uitbreiding van praktische ervaring met specifieke methoden en technieken voor deze fase. 4. Tools: Vaardigheid bij het toepassen van tools op zoek naar begrijpelijke patronen en kennis, en data en text mining tool. Vaardigheid in het indexeren van multimedia documenten op het web. 5. Representatie: Kennis en vaardigheid met betrekking tot de representatie van kennis op het World Wide Web (WWW). Onderwijs- en Examenregeling 2008-2009 Deel B Masteropleiding Information Studies 4
Specifieke eisen voor de track Business Information Systems Specialistische kennis 1. Informatie Management: Impact en alignment vraagstukken, informatiestrategie en ICT strategie en de inrichting van de informatievoorziening (architectuur), visies op informatiemanagement, rollen en functies van het informatiemanagement. 2. FAI: Filosofische achtergronden en epistemologische grondslagen van theorieën in de informatiekunde, impliciete denkbeelden in de informatiekunde en over de integratie van ICT in organisaties, overzicht van het vakgebied Information Systems. 3. E-business and E-government: strategische en organisatorische implicaties van internet, interactieve marketing, CRM, SCM, e-commerce, e-procurement, electronische markten, business models, e-business architecturen en infrastructuren, e-government, netwerk en virtueel organiseren 4. Economische organisatietheorie en effecten van ICT op coördinatiekosten 5. Architectuur en Infrastructuur: informatiebeleid en planning, architectuur als management instrument en als ontwerp instrument, gelaagdheidsmodellen, resource based view op infrastructuur, complexiteit en flexibiliteit van de informatievoorziening, architecuur in relatie tot andere beleidsterreinen 6. Kennismanagement: economische, sociologische en psychologische theorieën over informatie, kennis en leren, ICT ondersteuning van kenniswerkers en ICT tools, zelforganisatie, hiërarchie en marktwerking voor de organisatie van kennis, betekenisgeving, kenniscreatie en besluitvorming, organiseren en procedureel maken. 7. Data mining: Bekend zijn met de basisbegrippen en -technieken van datamining. Inzicht in de achterliggende motivatie en in de mogelijkheden en beperkingen. HOOFDSTUK 3 - Opbouw van het curriculum Artikel 3.1 De examens van de opleiding De masteropleiding Informatiekunde kent twee tracks, elk met een studielast van 60 studiepunten (één studiejaar). De tracks zijn: 1. Business Information Systems (BIS) 2. Human Centered Multimedia (HCM) Artikel 3.2 De taal van de opleiding Het onderwijs wordt voornamelijk in het Nederlands verzorgd. Indien het onderwijs in een andere taal wordt gegeven, dan uitsluitend in de Engelse taal. De tentamens worden in beginsel in de Nederlandse taal afgenomen. Artikel 3.3 Voltijds / Deeltijds De opleiding wordt voltijds en deeltijds verzorgd. Artikel 3.4 Semesters Het studiejaar is opgedeeld in twee semesters. Elk semester is opgedeeld in drie perioden van respectievelijk 8, 8, en 4 weken (periode a, b en c). Studenten kunnen aan de opleiding beginnen in semester 1 (september) of in semester 2 (februari). Onderwijs- en Examenregeling 2008-2009 Deel B Masteropleiding Information Studies 5
HOOFDSTUK 4 - Inhoud en omvang van de onderdelen Artikel 4.1 Het programma van de track Business Information Systems EC semester periode ICT en Dienstverlening 10 1 ab Management van Immateriële Waarden 10 1 ab Researchmethods, Consultancy and Reflection 5 1 of 2 ab Thesisopzet MSc IK (BIS) 5 1 of 2 c Eén van: Caput Business Information Systems 10 2 ab Informatiemanagement: toepassingen in de praktijk 10 2 ab Master Thesis IK (BIS) 20 1 of 2 abc Studenten die in februari starten, kunnen een gemotiveerd verzoek indienen bij de Examencommissie om één van de 10-punts onderdelen die in het eerste semester worden aangeboden te vervangen door een 10-punts onderdeel, dat wordt gegeven in het tweede semester of door een onderdeel uit de track Human Centered Multimedia. Artikel 4.2 Het programma van de track Human Centered Multimedia EC semester periode 12 of 18 sp uit*: Gepersonaliseerde Informatievoorziening 6 1 ab Intelligente Interactieve Systemen 6 1 ab Kennis en Media 6 1 ab 12 of 18 sp uit*: Informatie Visualisatie 6 2 ab Internetinformatie 6 2 ab Mobile Systems 6 2 ab Onderzoeksmethoden MSc IK (HCM) 6 1 of 2 ab Thesisopzet MSc IK (HCM) 6 1 of 2 c Master Thesis IK (HCM) 18 1 of 2 abc *: - Studenten die in september starten, kiezen twee van de drie 6-punts vakken in semester 2ab. - Studenten die in februari starten, kiezen twee van de drie 6-punts vakken in semester 1ab. Onderwijs- en Examenregeling 2008-2009 Deel B Masteropleiding Information Studies 6
HOOFDSTUK 5 - Aanvullende regelingen Artikel 5.1 Volgorde van de tentamens 1. De student kan pas deelnemen aan tentamens van een onderdeel nadat de student heeft aangetoond dat hij de benodigde voorkennis bezit. Daartoe dient een student de in de studiegids vermelde vakken welke gelden als voorkennis met voldoende resultaat te hebben afgerond. 2. De student kan pas beginnen aan het afstudeerproject van de opleiding indien aan alle verplichtingen zoals vermeld in hoofdstuk 4 is voldaan en het vakkenpakket is goedgekeurd door de Examencommissie. 3. De examencommissie kan op verzoek van een student ten gunste van die student afwijken van het gestelde onder lid 1 en lid 2. Artikel 5.2 Aanmelding en afmelding voor (her)tentamens 1. Om te worden toegelaten tot een tentamen dient de student zich tijdig aan te melden. 2. Aanmelding geschied op een door het Onderwijsinstituut bekend te maken wijze via studieweb. 3. Indien een student zich niet op de aangegeven wijze heeft aangemeld, heeft hij geen toegang tot het tentamen en zal van dat tentamen geen uitslag in de administratie worden opgenomen. 4. Een student kan zich in de eerste twee blokken (per semester) aanmelden voor onderdelen met een maximale studielast van in totaal 36 EC. 5. In overleg met en na instemming van de studieadviseur kan van het gestelde in lid 4 worden afgeweken. Artikel 5.3 Aantal tentamengelegenheden 1. Conform deel A van deze regeling heeft een student per jaar ten minste twee maal gelegenheid tot het afleggen van tentamens. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1, vindt de beoordeling van projecten waarin met meerdere studenten aan een opdracht wordt gewerkt alleen plaats in aansluiting op de periode waarin het onderdeel wordt verzorgd. Een individuele herkansing is in beginsel niet mogelijk. 3. Indien een student meent dat de beoordeling zoals genoemd in lid 2 vanwege buitengewone omstandigheden geen reële waardering van zijn individuele inzet, kennis, vaardigheden of inzichten geeft, kan de student de Examencommissie verzoeken alsnog een individuele toetsing en/of herkansing toe te staan. Artikel 5.4 Uitslagen tentamens 1. Indien een tentamen uit meerdere onderdelen bestaat (zoals bijvoorbeeld practica en/of schriftelijk werk), blijven de resultaten van deze deelresultaten geldig tot de eerstvolgende keer dat het onderdeel wordt aangeboden. 2. Wanneer een onderdeel meer dan een keer per jaar wordt aangeboden heeft de student die na het tentamen van de eerste keer niet is geslaagd de keuze: a. met behoud van deelresultaten de eerste herkansing (en mogelijk de tweede herkansing) te doen, of : b. te kiezen voor het opnieuw volgen van het gehele vak (met de aansluitende tentamengelegenheden), waarbij de reeds behaalde deelresultaten vervallen. 3. Indien het tentamen een vak betreft dat onregelmatig wordt aangeboden of niet meer wordt aangeboden, blijven de resultaten van deeltentamens geldig tot het einde van het studiejaar volgende op het jaar waarin het deeltentamen is behaald. Artikel 5.5 Het volgen van onderwijs 1. Voor toelating tot het onderwijs van een onderdeel geldt als voorwaarde dat de student zich vooraf en op een door het Onderwijsinstituut aangegeven wijze voor dat onderdeel heeft aangemeld. 2. Mededelingen over de wijze waarop en de termijnen waarbinnen studenten zich dienen aan te melden, worden per e-mail gedaan en tevens op de onderwijswebsite gepubliceerd. Onderwijs- en Examenregeling 2008-2009 Deel B Masteropleiding Information Studies 7
3. Voor elk onderdeel waarop dat van toepassing is, wordt in de studiegids vermeld welke onderwijsonderdelen vooraf dienen te zijn gevolgd of afgerond. 4. Indien een student niet voldoet aan de voorkennisvereisten zoals vermeld in lid 3, heeft de student geen toegang tot het onderwijs. Onderdelen waarvan de uitslag niet binnen de in deel A gestelde termijnen bekend is gemaakt, mogen niet als voorkennis worden vereist. 5. Indien een student zich heeft aangemeld voor een onderdeel en toegang heeft tot dat onderdeel, is hij eveneens ingeschreven voor het tentamen direct volgend op het onderwijs en het eerste hertentamen voor dat onderdeel 6. Indien een student zich niet op de voorgeschreven wijze heeft aangemeld, wordt voor de student van het betreffende onderwijsonderdeel geen resultaat in de administratie opgenomen en worden voor het betreffende onderwijsonderdeel geen studiepunten toegekend. Artikel 5.6 De examencommissie, examens 1. Het getuigschrift wordt gedateerd op de datum van het laatst behaalde tentamenresultaat. De student kan de Examencommissie verzoeken het getuigschrift op een latere datum te vermelden. 2. Bij het vaststellen van een judicium: in geval van vrijstellingen beslist de Examencommissie. 3. Verzoeken aan de Examencommissie dient de student schriftelijk gemotiveerd te richten aan de voorzitter van de Examencommissie; verzoeken worden ingediend bij de studieadviseur. 4. Het besluit om een verzoek als vermeld in lid 3 niet te honoreren wordt door de Examencommissie gemotiveerd genomen, nadat de student de gelegenheid heeft gekregen mondeling dan wel schriftelijk aanvullende informatie te geven. 5. De Examencommissie beslist op haar eerstvolgende vergadering maar niet later dan vijf weken na ontvangst van het verzoek. De Examencommissie vergadert niet in de maand juli, dit kan leiden tot een reactietijd van maximaal negen weken. 6. Indien de Examencommissie langer nodig heeft om tot een besluit te komen, wordt de student hiervan zo spoedig mogelijk gemotiveerd in kennis gesteld, onder vermelding van een nieuwe termijn. Deze termijn is niet langer dan vier weken na de termijn in lid 5. 7. De student wordt van de beslissing zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis gesteld. Indien de Examencommissie niet heeft beslist binnen de termijn bedoeld in het 5 e lid, dan wel lid 6 indien van toepassing, wordt de goedkeuring geacht te zijn verleend. 8. Tegen beslissingen van de Examencommissie dan wel van examinatoren staat beroep open bij het College van Beroep voor de examens binnen 4 weken nadat de student de beslissing op zijn verzoek heeft ontvangen. 9. De student dient bij besluiten van de Examencommissie dan wel van een examinator, inclusief de uitslag van een afgelegd tentamen en/of examen expliciet te worden gewezen op de mogelijkheid van het instellen van beroep bij het College van Beroep voor de examens. (Adres: College van beroep voor de examens, Spui 21,1012 WX, Amsterdam). Onderwijs- en Examenregeling 2008-2009 Deel B Masteropleiding Information Studies 8