Inhoud. 1. Inleiding

Vergelijkbare documenten
Inleiding 3 Het ritme van het gezonde hart 4 Ritmestoornissen 5 Pacemakers 8 Het onderzoek 10 De implantatie 12 Risico s en complicaties 14 Beslissen

Verbetering van hartritme door pacemaker. Bronvermeling: de tekst is grotendeels overgenomen van de Hartstichting uitgave december 2011

Biventriculaire pacemaker

Informatiebrochure. voor patiënten en familie. Leven met een pacemaker

Pacemaker. Voor en na de implantatie

U vindt hier informatie over een pacemakerimplantatie en de voorbereiding daarop.

Informatie betreffende pacemaker implantatie Cardiologie

Boezemfibrilleren. De bouw en werking van het hart

DE BIVENTRICULAIRE PACEMAKER

Pacemaker. Voor en na de implantatie

PZ :47 Pagina 37 Pacemaker

LEVEN MET EEN PACEMAKER

Pacemaker. In deze informatie leest u wat een pacemaker is, hoe het inbrengen gebeurt en wanneer de pacemaker gecontroleerd wordt.

HARTRITMESTOORNISSEN DE BEHANDELING DOOR MIDDEL VAN ELEKTRONISCHE CARDIOVERSIE FRANCISCUS VLIETLAND

Pacemaker. Voor en na de implantatie

Leven met een pacemaker

Informatie bi-ventriculaire pacemaker implantatie Cardiologie

Pacemaker. Voor en na de implantatie

Pacemaker voor het hart

Thoraxcentrum. Aandachtspunten na een pacemakerimplantatie

Leven met een pacemaker

Boezemfibrilleren. Cardiologie

Cardiologie. Boezemfibrilleren. Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep

Leefregels na pacemaker implantatie

Pacemaker. In deze informatie leest u wat een pacemaker is, hoe het inbrengen gebeurd en wanneer de pacemaker gecontroleerd wordt.

Pacemaker. Implantatie of wissel

PATIËNTENINFO. U wordt opgenomen voor de implantatie van een. pacemaker of defibrillator. Cardiologie

Pacemaker implantatie

Wilhelmina Ziekenhuis Assen. Vertrouwd en dichtbij. Informatie voor patiënten. Boezemfibrilleren

Pacemakerimplantatie

Richtlijnen na pacemaker implantatie

U wordt opgenomen voor de implantatie van een pacemaker of defibrillator. Informatiebrochure patiënten

Cardiologie Leefregels na een pacemakerimplantatie

Implanteerbare hartritmemonitor Registratie van uw hartritme.

Pacemaker implantatie

ICD Implanteerbare Cardioverter - Defibrillator

2 Patiëntspecifieke informatie Inwendige pacemaker

Richtlijnen na pacemaker implantatie

Informatiebrochure patiënten. Herstel van het hartritme. Elektrische cardioversie bij voorkamerfibrillatie/-flutter

Biventriculaire therapie. Scheper Ziekenhuis. Emmen

CARDIOLOGIE/HART-LONG CHIRURGIE. Maze-operatie BEHANDELING

Pacemaker. Implantatie of wissel. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Pacemaker. Denk aan uw Actueel Medicijn Overzicht (AMO)

Cardiologische leefregels

Hoe wordt het normale hartritme tot stand gebracht?

Pacemaker-implantatie

Inleiding. Afbeelding 1: Het hart

Boezemfibrilleren. Atriumfibrilleren. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Het plaatsen van een pacemaker

Inleiding Hoe werkt het hart? Wat gebeurt er bij een normaal hartritme?

Pacemaker. Algemeen. Voorbereiding. Opnamedatum

Cardiologie Polikliniek Atriumfibrilleren (AF-poli)

Dienst hartziekten De pacemaker. Informatiebrochure voor de patiënt

Informatiebrochure T.E.E. / Cardioversie

Boezemfibrillatie (atriumfibrillatie)

Pacemaker implantatie

Elektrofysiologisch onderzoek (EFO) en radiofrequentieablatie

IMPLANTATIE VAN EEN PACEMAKER FRANCISCUS VLIETLAND

Pacemaker. Patiënteninformatie. h.-hartziekenhuis vzw Mechelsestraat Lier tel fax

INFOBROCHURE: STAGIAIRS VERPLEEGKUNDE CARDIOLOGIE

Pacemaker en ICD behandeling bij kinderen. Nico A. Blom Centrum voor Aangeboren hartafwijkingnen Amsterdam-Leiden (CAHAL)

Herstel van het hartritme

Elektrofysiologisch onderzoek (EFO) en Ablatiebehandeling

Boezemfibrilleren. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Nazorg pacemaker implantatie of -wissel

Vervanging van een pacemaker of ICD

Dagonderzoek atriumfibrilleren

Atriumfibrillatie polikliniek

Pacemaker. Team Electrofysiologie. Cardiologie. 6269i CAR.027/0915

Patiënteninformatie. Nazorg pacemaker implantatie of -wissel. Praktische informatie voor patiënten met een pacemaker

De pacemaker > De pacemaker Informatiebrochure

Wilhelmina Ziekenhuis Assen. Vertrouwd en dichtbij. Informatie voor patiënten. Een pacemaker

Elektrofysiologisch onderzoek (EFO) na een ritme-operatie

Cardiologie. Elektrofysiologisch

Informatie. Boezemfibrilleren

Boezemfibrilleren. Afdeling cardiologie

Cardioversie. Uw afspraak. Belangrijk: U moet nuchter komen. U wordt verwacht op: datum:. tijdstip:...

Leefregels na een pacemakerimplantatie

Thoraxcentrum Twente. Een elektrofysiologisch. en een katheterablatie. Patiënten Informatie Map (PIM)

Vervanging van een pacemaker of ICD

U wordt opgenomen voor de implantatie van een pacemaker. Informatiebrochure patiënten

U wordt opgenomen voor de implantatie van een pacemaker. Informatiebrochure patiënten

Patiënteninformatie. Afdeling cardiologie. Pacemaker

Thoraxcentrum Cardiologie. De implantatie van een ICD

I Autonome verzorgingsinstelling. Informatiebrochure. Pacemaker. Pacemaker.indd :27:00

Cardioversie. De behandeling van de hartritmestoornissen boezemfibrilleren en boezemflutter

16. Vervanging van de AICD Tot slot... 11

Implanteerbare hartritme monitor Reveal DX

Longaderisolatie Pulmonaal Vene Isolatie

Thoraxcentrum. Boezemfibrilleren poli Fonteinstraat 9

Pacemaker-patiënteninformatie

Elektrische cardioversie

Na het plaatsen van een pacemaker Praktische informatie voor patiënten

Implantatie Biventriculaire Pacemaker

Boezemfibrilleren. Lianne Permentier, cardioloog Ommelander Ziekenhuis

Cardioversie Radboud universitair medisch centrum

Pacemaker. Implantatie

Implantatie van een hartritmemonitor. Afdeling Cardiologie

Pacemaker implantatie en nazorg

Een ingeklapte long Pneumothorax

Transcriptie:

Pacemaker - 1 -

Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Het ritme van het gezonde hart... 4 3. Ritmestoornissen... 4 4. Pacemakers... 7 5. Het onderzoek... 9 6. De implantatie... 10 7. Risico s en complicaties... 11 8. Beslissen en vragen stellen... 12 9. Vóór de operatie... 13 10. Na de operatie... 14 11. Periodieke controle... 14 12. Problemen met de pacemaker zelf... 15 1. Inleiding Deze brochure gaat over de pacemaker. Dat is een klein apparaatje om de regelmaat van het hartritme te bewaken en te sturen, bedoeld voor mensen die bepaalde hartritmestoornissen hebben. Pacemakers worden via een operatie in de borst geïmplanteerd. De technologische ontwikkeling van pacemakers gaat nog steeds verder; we geven u in deze brochure de meest actuele informatie. Deze brochure is vooral voor de patiënt zelf bedoeld, en voor diens naasten: partner, familie, behulpzame vrienden. De brochure geeft informatie over de pacemaker, over wat de pacemaker bij een ritmestoornis doet, over de implantatie, en over de nazorg. Verder vindt u in deze brochure praktische adviezen voor het leven met een pacemaker. Het persoonlijke contact met uw arts is het allerbelangrijkste; de bedoeling is dat u in deze brochure terug kunt vinden wat uw arts u in principe ook heeft verteld. Aarzel niet om uw arts al de aanvullende vragen te stellen waar u mee zit. 13. Leven met een pacemaker... 15 1. Autorijden... 15 2. Schadelijke apparatuur... 16 3. Controlepoortjes... 16 4. Op vakantie... 16 5. Seksualiteit... 16 6. Zwangerschap... 17 7. Werkhervatting... 17 8. Psychische en sociale gevolgen... 17 9. Begraven en cremeren... 18 14. Vervanging van de pacemaker... 19-2 - - 3 -

2. Het ritme van het gezonde hart Het hart is een spier die als een pomp werkt. Het bestaat uit vier holtes: twee boezems en twee kamers, verdeeld in rechts en links. (Een boezem heet ook wel atrium of voorkamer, een kamer ventrikel ). Doordat de vier holtes gedurende een hartslag steeds vol bloed lopen en het daarna weer wegpersen blijft de bloedsomloop aan de gang. In normale toestand gebeurt dit zo n zestig tot zeventig keer per minuut; bij inspanning kan dit wel 160 tot 180 keer per minuut. Er zijn medicijnen om ritmestoornissen tegen te gaan. Daarnaast zijn er twee verschillende apparaatjes die bij patiënten geïmplanteerd kunnen worden: de inwendige defibrilator (ICD) en de pacemaker. De inwendige defibrillator is bedoeld voor mensen met te snelle hartritmes (vooral kamerfibrilleren). De pacemaker is bedoeld voor mensen bij wie de sinusknoop of de AV-knoop niet goed werkt, of bij wie de boezems te snelle ritmes vertonen (voorkamerfibrillatie of VKF). Om de holtes samen te knijpen krijgt het hart een elektrische impuls uit de sinusknoop, een klein regelcentrum in de rechterboezem. Die elektrische impuls gaat eerst naar de boezems en daarna via de AV-knoop en het geleidingssysteem (de bundel van His, de Purkinjevezels) door naar de kamers zie foto hieronder. De boezems en de kamers zijn elektrisch van elkaar geïsoleerd: de stroom loopt dus altijd via de AV-knoop van de boezems naar de kamers. Niet goed functionerende sinusknoop 3. Ritmestoornissen Bij een hartritmestoornis is er iets aan de hand met het ritme of het tempo waarin het hart pompt. Het hart kan zowel te snel als te langzaam kloppen. Als het hart te langzaam klopt, spreken we van een bradycardie, als het hart te snel klopt van een tachycardie. Combinaties van bradycardie en tachycardie komen voor. De elektrische impuls ontstaat normaal gezien in de sinusknoop, het regelcentrum dat hoog in de rechterboezem ligt. Er komen twee soorten afwijken voor: De sinusknoop geeft niet vaak genoeg een impuls af, waardoor de hartslag te laag is, er te weinig zuurstof in het lichaam komt, en u moe, duizelig of kortademig wordt. Dit is een vorm van bradycardie. De sinusknoop reageert niet op de behoeften van het lichaam, de hoeveelheid impulsen staat niet in verhouding tot de rust of de inspanning; de hartslag kan te snel of te langzaam gaan. Dit noemt men het sick sinus-syndroom. Het lichaam probeert het probleem zelf op te lossen. Als de sinusknoop niet goed functioneert, gaat de AV-knoop eigen impulsen maken voor de kamer. Alleen daalt het ritme dan tot 30 à 40 slagen, in plaats van de gezonde 60 à 70 slagen per minuut. Soms is er gedurende meerdere seconden geen hartslag (een pauze ), wat kan resulteren in draaierigheid of zelfs bewustzijnsverlies. - 4 - - 5 -

Niet goed functionerende AV-knoop of bundel van His De ritmestoornis kan ook verderop ontstaan: bij de AV-knoop of in de bundel van His. Het gevolg is in beide gevallen dat de kamers niet vaak genoeg samentrekken, wat een bradycardie oplevert: te weinig zuurstof in het lichaam, moeheid, duizeligheid en kortademigheid. Men spreekt wel van een AV-blok (blokkade). Een AV-blok kan totaal zijn, zodat er helemaal géén elektriciteit meer van de boezems naar de kamers gaat. Bij een AV-blok probeert de bundel van His samen met de Purkinjevezels de elektriciteit voor de kamers op te wekken. Ook dit geeft een te laag hartritme, van 30 à 40 slagen per minuut. Soms is er gedurende meerdere seconden geen hartslag (een pauze ), wat kan resulteren in draaierigheid of zelfs bewustzijnsverlies. Tachycardie Als het hart door de ritmestoornis te snel klopt, spreken we van een tachycardie. De tijd tussen de hartslagen is dan te kort om het hart weer vol te laten lopen, waardoor het lichaam te weinig zuurstofrijk bloed krijgt. De meest voorkomende vorm van tachycardie is het zogenaamde boezemfibrilleren (of atriumfibrilleren). Daarbij slaan de boezems op hol, terwijl de hartkamers in een verhoogde en onregelmatige frequentie doorpompen. kamer afzonderlijk steeds trager. Die slingerende pompbeweging is heel inefficiënt en maakt het hartfalen weer erger. Hartritmestoornissen kunnen op diverse manieren worden behandeld. Een pacemaker kan uitkomst bieden als medicijnen niet effectief zijn. 4. Pacemakers Een pacemaker (Engels voor gangmaker ) is een apparaatje dat het werk van de sinusknoop en/of de AV-knoop kan overnemen, zodat het hart in het normale tempo en ritme blijft pompen. Van zodra het ritme een afwijking vertoont, geeft een pacemaker een klein stroomstootje af, waardoor het hart de boezems en de kamers weer op het juiste moment samentrekt. Dit gaat automatisch. Pacemakers werken op batterijen die vele jaren meegaan. Ze hebben een sensor (in de vorm van een elektronische chip) die het hartritme bewaakt (de detectiefunctie). Is het ritme te laag, dan geeft de pacemaker stroomstootjes af om het goede ritme te herstellen (de stimuleringsfunctie). Niet tegelijk samentrekkende kamers Het hart is efficiënt als zowel de boezems als de kamers steeds tegelijk, twee aan twee, samentrekken. Het komt voor dat de rechterkamer eerder samentrekt dan de linkerkamer. Dat geeft geen optimaal resultaat voor de bloedsomloop in het hart en daarbuiten. Ook dit is een storing in het elektrische circuit. Bij één op de drie patiënten met hartfalen blijkt dat de beide kamers niet meer tegelijk en gelijkmatig in hun geheel pompen, meer onregelmatig in een soort slingerbeweging. De oorzaak hiervan is dat bij hartfalen de kamers wijder en de wanden van de kamers slapper worden. Daardoor knappen de lager gelegen elektrische bedradingen (de Purkinjevezels) en wordt de elektrische geleiding tussen de twee kamers en binnen elke Tegenwoordig hebben vrijwel alle pacemakers sensoren die ook een onderscheid maken naar de situatie waarin u met iets rustigs bezig bent of u zich juist heel erg inspant. Daardoor zal de pacemaker ook stroomstootjes afgeven als de hartslag wel een stuk hoger is dan normaal, maar te laag voor de inspanning die u op zo n moment levert (de rate response-functie). - 6 - - 7 -

Of de pacemaker zorgt ervoor, in het geval van de niet gelijktijdig samentrekkende kamers, dat de gelijktijdigheid wordt hersteld (de cardiale resynchronisatiefunctie). U krijgt de pacemaker die past bij uw soort hartritmestoornis. Globaal zijn er vier verschillende soorten pacemakers: De AAI-pacemaker die het samentrekken van de boezems stimuleert als alleen de sinusknoop het niet goed doet (sick sinussyndroom); De VVI-pacemaker die het samentrekken van de kamers stimuleert, wat vooral belangrijk is voor mensen met boezemfibrilleren; zolang de kamers goed samentrekken is het effect van boezemfibrilleren minder groot; De DDD-pacemaker die zowel de boezems als de kamers tot samentrekken stimuleert. Deze pacemaker is dus geschikt voor mensen met een AV-blok of mensen met zowel een AV-blok als een sick sinus-syndroom. De Cardiac Resynchronization Therapy (CRT)-pacemaker die er bij patiënten met hartfalen voor zorgt dat de twee kamers weer tegelijk samentrekken. geheugen op wat er is gebeurd. De cardioloog kan met een apparaat, dat hij tegen uw borst houdt, de chip aflezen en programmeren (bijstellen). 5. Het onderzoek Met verschillende onderzoeken kan men vaststellen of u een pacemaker nodig heeft, en zo ja, welk type. Met een elektrocardiogram (ECG) en een bloeddrukmeter meet men uw hartritme en uw bloeddruk, zowel in rust als bij inspanning (bijvoorbeeld op de loopband of met een fietsproef). Vaak laat men u ook een 24- of 48-uurs ECG registratie (ook wel Holteronderzoek genoemd) doen. U krijgt daarvoor een soort cassetterecordertje mee, dat u aan een band om uw middel kunt dragen. Via een aantal plakkers op de borstkas staat het apparaatje met het hart in verbinding. Aan het hartfilmpje uit het recordertje kan de cardioloog zien hoe uw hart reageert op rust en verschillende soorten inspanning. U moet dus ook bijhouden wat u op die dag of dagen zoal doet. Pacemakers zijn kleine, gladde metalen doosjes van ongeveer 0,7 cm dik, zo n 4,5 cm breed en 5 cm lang. De belangrijkste inhoud is de batterij en de chip. Uit het doosje komen één, twee of drie lange draden, de elektrodedraden. Een elektrodedraad bestaat uit heel dun gevlochten metalen draad, in een isolerende omhulling. Aan het uiteinde komen de elektroden bloot zodat ze contact met het hart maken. Door de elektroden geeft de pacemaker zijn elektrische impulsen af. Op de plaats waar de pacemaker wordt ingebracht, worden de elektroden in één of meer aders ingevoerd die naar het hart lopen. In het hart worden de elektroden in de boezem(s) of e kamer(s) vastgemaakt. Soms worden ze aan de buitenkant vastgemaakt. De batterij gaat 6 à 8 jaar mee. Minstens één keer per jaar, of elke zes maanden, wordt de resterende levensduur gecontroleerd zodat u er het volgende (halve) jaar weer veilig mee rond kunt lopen. De chip bepaalt de werking van de pacemaker en slaat ook in het - 8 - - 9 -

6. De implantatie De implantatie van de pacemaker is een kleine operatie waarvoor u enkele dagen wordt opgenomen in het ziekenhuis. De pacemaker wordt onder de huid boven de rechter of linker borstspier geïmplanteerd. Wanneer u acuut een pacemaker nodig hebt en men kan u niet meteen opereren, dan krijgt u een tijdelijke pacemaker. Dat apparaatje blijft buiten het lichaam, en men brengt de pacemakerelektrode door een ader in de hals of in de lies naar het hart. Vervolgens legt de cardioloog de pacemaker in de pocket en schroeft men de elektrode(n) erin vast. Dan controleert men of de pacemaker goed werkt, en sluit men de pocket met een hechtdraad. 7. Risico s en complicaties Een operatie brengt altijd een risico met zich mee. Honderd procent garantie dat er geen complicaties optreden, bestaat helaas niet. De complicaties bij de operatie zijn in principe niet levensbedreigend. Wat kan er gebeuren? Bloeduitstorting Als men bij het insnijden van de huid een bloedvaatje raakt, ontstaat op die plek een bloeduitstorting. Deze verdwijnt meestal vanzelf na een aantal dagen. Meestal maakt men de elektrode(n) vast in het hart; dit is een endocardiale pacemaker. Men schuift de elektrodedraad of draden via een ander naar het hart. De punt van een elektrode heeft weerhaakjes of een flinterdun kurkentrekkertje, waarmee de elektrode aan de binnenzijde van de hartwand wordt vastgehaakt. Daarna groeien ze er zelf verder aan vast. Bij deze methode is een plaatselijke verdoving meestal voldoende. Om het apparaatje van de pacemaker te kunnen implanteren maakt de chirurg een snee van 5 à 10 cm in de huid onder het sleutelbeen. Onder de huid maakt men een pocket, een ruimte waarin de pacemaker precies past. Vervolgens schuift de cardioloog via de sleutelbeenader de elektrode(n) naar de juiste plek in het hart. Ontsteking Ook al houdt men de wond zo goed mogelijk schoon, toch blijven er wel eens bacteriën achter die een ontsteking (infectie) veroorzaken. Over het algemeen verhelpt men een ontsteking met antibiotica. Wanneer de ontsteking doordringt tot in de pacemakerpocket, moet men de pacemaker en de elektroden weer verwijderen en op een andere plaats in het lichaam opnieuw inbrengen. Klaplong De longen liggen in het longvlies (de longwand) tegen het borstvlies aan. Het longvlies is luchtdicht (vacuüm). Bij het openmaken van de borstkas of bij het aanprikken van de ader waar de elektrode(n) doorheen worden geschoven, kan men per ongeluk door het longvlies prikken. Het vacuüm verdwijnt dan en de long klapt in. Dat is een onplezierige gewaarwording, omdat u dan nog maar met één long kunt ademen. Men kan een ingeklapte lang goed verhelpen; de chirurg is erop voorbereid. - 10 - - 11 -

Tamponade Heel zelden prikt men bij het inbrengen van de pacemakerelektrode per ongeluk door de hartkamerwand heen. Hierdoor komt er bloed in het hartzakje (pericard). Dit bloed drukt het hart samen waardoor het minder bloed rondpompt; er ontstaat een lage bloeddruk. Ook een tamponade kan men snel en goed verhelpen door de volgelopen holte leeg te zuigen met een pericardpunctie. Dislocatie van de electrode Soms verschuift de electrode in het hart, zodat de pacemaker niet correct werkt. Doorgaans wordt dit opgemerkt wanneer men de dag na de implantatie een electrocardiogram neemt en een röntgenfoto van het hart. In dat geval dient men opnieuw een insnede te maken t.h.v. de pacemaker en de electrode naar de juiste plek in het hart te schuiven. 8. Beslissen en vragen stellen 9. Vóór de operatie Als duidelijk is dat u een pacemaker nodig hebt en welk type pacemaker en als u met deze ingreep hebt ingestemd, dan maakt men een afspraak met u voor de operatie. Afhankelijk van uw conditie en de situatie in het betreffende ziekenhuis, zal dat binnen enkele dagen of hooguit binnen enkele maanden na het laatste onderzoek gebeuren. U hoeft zich geen zorgen te maken over uw gezondheid in de tussenliggende periode. De behandelend cardioloog kan goed inschatten of er risico s aan verbonden zijn als u lang op de operatie zou moeten wachten. In dat geval zal men u zeker op korte termijn helpen. De cardioloog zal u een advies geven over het gebruik van medicijnen in de periode direct vóór de operatie. Meestal zal men u vragen om geen antistollingsmiddelen (bloedverdunners) en geen pijnstillers meer te nemen. Over het leven met een pacemaker leest u verderop nog veel meer. Met bepaalde zaken zult u de rest van uw leven rekening moeten houden: bijvoorbeeld dat u elk half jaar gecontroleerd moet worden, dat de pacemaker eens in de zes à acht jaar vervangen moet worden, dat u moet oppassen voor straling van apparaten (GSM s) etc. Op veel gebieden zal uw leven er echter weer heel normaal uitzien. De beslissing om een pacemaker te implanteren, is een zaak van twee mensen: u en uw cardioloog. U moet uw cardioloog volledig vertrouwen, en u moet voor de operatie het gevoel hebben dat u de consequenties van elke beslissing overziet. Uw cardioloog is volgens de wet verplicht om u over de behandeling en de gevolgen daarvan zo goed mogelijk in te lichten. - 12 - - 13 -

10. Na de operatie Na de operatie blijft u nog een tweetal dagen in het ziekenhuis. Met hartbewakingsapparatuur zal men controleren hoe het hart en de pacemaker samenwerken. De cardioloog stelt de pacemaker in op de juiste stand. Hij gebruikt daarvoor een apparaat dat door de huid heen de chip van de pacemaker kan bedienen. Voor de veiligheid kan de pacemaker in het begin iets te hoog staan. Uw hart krijgt dan steeds een stroomstootje dat iets sterker is dan strikt noodzakelijk. Sommige mensen krijgen daardoor de hik. Men noemt dat diafragmatikken. Neem contact op met uw cardioloog als u voortdurend de hik krijgt. De plek waar de pacemaker is geïmplanteerd, blijft nog een aantal dagen gevoelig. Daarna kunt u nog enige tijd de elektrode(n) voelen, vooral als u een strekkende beweging maakt met borstkas, schouders en armen. Vermijd de eerste weken plotselinge bewegingen met arm of schouder: geef het hart de tijd om de elektrode(n) in de hartwand te laten vastgroeien. 11. Periodieke controle Na de implantatie moet u regelmatig voor controle komen. De cardioloog kijkt dan of uw pacemaker goed werkt. Men verwijdert indien nodig de hechtingen en controleert de ligging van de elektrode(n). Drie à zes maanden na de operatie controleert men u opnieuw. Na het eerste jaar hoeft u doorgaans hooguit elk half jaar voor controle te komen. Er zijn ongeveer acht merken pacemakers op de markt. De meeste ziekenhuizen werken met één of twee merken. Dat kan lastig zijn wanneer u, bijvoorbeeld door een verhuizing, in een ander ziekenhuis voor controle komt. Soms kunt u niet direct worden geholpen, omdat men niet over de juiste controle-apparatuur beschikt. In zo n geval wordt een technicus van het bedrijf dat uw pacemaker heeft geleverd, gevraagd om de controle te verrichten. 12. Problemen met de pacemaker zelf Na de implantatie treden soms problemen op met de pacemaker of de pacemakerelektrode(n). Een enkele keer groeit de pacemaker weer naar buiten. Dit geeft soms druk op de huid, soms ontstaat er een bobbel of zelfs een wondje. Neem dan meteen contact op met uw cardioloog. Door alle bewegingen kan er metaalmoeheid optreden in de elektrode(n). uiteindelijk kan een elektrodedraad breken of losraken. Dit blijkt meestal bij de eerstvolgende controle. Men kan dan een nieuwe draad inbrengen, of de losgeschoten draad opnieuw vastmaken of op zijn plaats leggen. Men laat eventueel de oude draad gewoon zitten. 13. Leven met een pacemaker De meeste patiënten zeggen dat zij na ongeveer een half jaar aan de pacemaker gewend zijn. Meestal verloopt dat zonder problemen, maar er zijn wel enkele zaken waar u rekening mee kunt houden. De pacemaker vormt bijna nooit een belemmering om te doen wat u voorheen ook deed. U zult wel een tijdlang bij bepaalde bewegingen de elektroden kunnen voelen (trekken); in het begin moet u niet al te extreme rek- en strekbewegingen maken. Wandelen, fietsen en sporten zijn in principe allemaal mogelijk met een pacemaker. Alleen bij bepaalde contactsporten (vechtsporten, balsporten) kan een klap of trap op de plek waar uw pacemaker zit, erg pijnlijk zijn. De pacemaker zelf zal hierdoor niet kapot gaan; er is wel een kleine kans dat de aansluiting van een pacemakerelektrode knapt. 1. Autorijden Autorijden is verboden de eerste maand na de implantatie. Wanneer de pacemaker na één maand goed blijkt te werken, bent u opnieuw rijgeschikt. - 14 - - 15 -

2. Schadelijke apparatuur Huishoudelijke apparatuur, ook elektrische ovens, magnetrons of inductiekookplaten, vormen geen enkele bedreiging voor de pacemaker. Bij sterke elektrische apparaten moet u wel oppassen. In het ziekenhuis zijn dat bijvoorbeeld de MRI-scan (of NMR-scan) of de Ultra Korte Golfapparatuur bij de fysiotherapeut en de afdeling revalidatie. De receptie van een ziekenhuis kan u vertellen waar u met uw pacemaker beter uit de buurt kunt blijven. Meestal ziet u ook waarschuwingen hangen. Het signaal tussen de antenne en een mobiele telefoon kan uw pacemaker storen, maar dat gebeurt alleen als u de telefoon heel dicht (minder dan 10 centimeter) bij de pacemaker houdt. Stop uw GSM dus niet in uw borstzak, en hou het bij een gesprek aan het oor aan de andere kant van waar uw pacemaker zit. 3. Controlepoortjes De controlepoortjes in winkels of op luchthavens vormen vrijwel geen probleem voor uw pacemaker. U moet er echter wel snel doorheen lopen en niet tussen de poortjes blijven staan. In de luchthaven kan u uw pacemakerkaartje laten zien zodat men u manueel fouilleert. 4. Op vakantie Neem op vakantie steeds uw pacemakerkaartje mee. 5. Seksualiteit Zou u met uw pacemaker de inspanning van seksualiteit aankunnen? Als u met uw pacemaker twee verdiepingen de trap kunt oplopen, is sex geen probleem. 6. Zwangerschap Ook een zwangerschap hoeft met een pacemaker geen specifieke problemen op te leveren. Tijdens de zwangerschap en bij het baren wordt er geen andere ritme van uw hart gevraagd dan ervoor of erna. Bespreek een eventuele kinderwens met uw cardioloog. 7. Werkhervatting Op grond van uw pacemaker mag de bedrijfsarts u niet arbeidsongeschikt verklaren, zelfs niet gedeeltelijk. In sommige bedrijfstakken kan de elektrische apparatuur - met name met zware transformatoren zoals die in elektrische lasapparatuur zitten gevaar voor uw pacemaker opleveren. Bespreek met uw cardioloog en pacemakertechnicus wat voor u een veilige afstand is. Wanneer u bij sollicitaties merkt dat men terughoudend is vanwege uw pacemaker, stel dan voor dat men contact opneemt met uw cardioloog. Die kan eventuele zorgen of twijfels wegnemen. 8. Psychische en sociale gevolgen Wat doet de pacemaker met u? Sommige mensen doen net alsof er helemaal niets aan de hand is, anderen vragen juist heel veel aandacht van hun omgeving, en weer anderen worden er wat onzeker en angstig van. Maak ruimte voor uw emoties en deel ze met anderen: dat kan enorm opluchten, ook voor de anderen die het vaak moeilijk vinden om erover te beginnen. Uw partner is meestal een geschikte praatpaal, maar ook vrienden en familieleden kunnen die functie vervullen. Verwacht niet dat zij zich helemaal in uw verhaal kunnen inleven; dat kan alleen iemand die ook een pacemaker heeft. Als er maar voldoende begrip is om verder met elkaar om te gaan. Sommige mensen denken dat u met een pacemaker weer helemaal de oude wordt. Dat voelt u waarschijnlijk toch wat anders, maar u kunt kijken in hoeverre u inderdaad de oude kunt zijn zonder u te forceren. - 16 - - 17 -

Misschien valt het mee en is het niet nodig om er een punt van te maken. In het andere geval geeft u helder aan dat uw grenzen anders liggen dan voorheen. Ondanks de hoge kwaliteit van de moderne pacemakers, zijn veel patiënten toch bang dat hun pacemaker het opeens niet meer doet. Anderen maken zich meer dan voorheen zorgen over hun gezondheid, en zijn bezorgd voor hun partner of kinderen. Dit kan uw dagelijkse leven danig beïnvloeden. Van deze angstgevoelens kunt u het benauwd krijgen. Sommige mensen krijgen nachtmerries. Te verkomen is dat niet, maar meestal slijt het wel na een bepaalde tijd. Bekijk de zaak van de zonnige kant: uw pacemaker heeft u toch van een aantal klachten bevrijd en zorgt ervoor dat u een normaal leven kunt leiden. 9. Begraven en cremeren Als u na uw overlijden wordt gecremeerd, moet men uw pacemaker voor de crematie verwijderen. Als u wordt begraven, is dit vanwege het milieu wenselijk. Eventueel dienen uw nabestaanden de begrafenisondernemer erop te wijzen dat u een pacemaker draagt. 14. Vervanging van de pacemaker De meeste pacemakers gaan zes tot acht jaar mee. Als uw pacemaker uw hartritme continu ondersteunt, is de batterij eerder leeg dan wanneer uw pacemaker maar af en toe in werking hoeft te komen. Uw cardioloog of de pacemakertechnicus kan u vertellen hoe lang uw pacemaker naar schatting zal meegaan. Als de batterij uitgeput raakt dat ziet men altijd ruim op tijd bij de controles moet men het hele apparaatje vervangen. U moet daarvoor dus een nieuwe operatie ondergaan, waarbij men de oude pacemaker weghaalt en de nieuwe inbrengt. De oude elektroden worden op de nieuwe pacemaker aangesloten. Net als bij de oorspronkelijke operatie, is het vervangen van de subcutane pacemaker (onder de huid) gemakkelijker en sneller dan de submusculaire pacemaker (onder de borstspier). Wanneer de pacemaker goed door het omliggende weefsel is ingekapseld, kan het losmaken van de oude pacemaker wat extra aandacht vragen. Deze plaats kan nog enige tijd gevoelig blijven. De operatie gebeurt meestal onder plaatselijke verdoving. Wellicht doet men eerst nog een bloedonderzoek of maakt men nog een röntgenfoto van uw borstkas. De elektrodedraden gaan over het algemeen veel langer mee dan de apparaatjes. De vervanging van de draden gebeurt dus meestal los van die van de pacemaker. Het is een kleine operatie waarbij men naast de oude, nieuwe draden aanlegt en die aansluit op de pacemaker. Soms haalt men de oude draden zoveel mogelijk weg, soms laat men ze zitten. Meestal moet u hiervoor wel een dag in het ziekenhuis of in de dagkliniek worden opgenomen. Deze brochure is een herwerkte versie van de brochure van de Nederlandse Hartstichting. - 18 - - 19 -

- 20 - Bijlage 18 versie 09/2011