VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITODENS 100-W. voor de vakman



Vergelijkbare documenten
VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITODENS 111-W. voor de vakman

Gasdiafragma vervangen

VIESMANN. Montagehandleiding. Regeling vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman. voor Vitodens 100-W

VIESMANN. Montagehandleiding. Regeling vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman. voor Vitodens 100-W, type WB1C

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200A. voor de vakman. Vitotrol 200A. Afstandsbediening, bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Gascombiregelaar vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. Afstandsbediening, bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Gascombiregelaar vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman

VIESMANN. Montageaanwijzing VITOCROSSAL 200. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 100-W. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 111-W. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

Veiligheidsopmerkingen

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

VIESMANN. Montageaanwijzing VITODENS 333. voor de vakman. Vitodens 333 Type WS3A HR-combitoestel (compacte uitvoering) 6,6 tot 26 kw aardgasuitvoering

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing ANALOGE SCHAKELKLOK. voor de gebruiker van de installatie. voor Vitodens B/fl 03/2008 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. afstandsbediening. Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 333/353. voor de vakman. Vitocell 333/353 type SVK type SVS. Gecombineerde boiler, 750 liter inhoud

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Calorimeter. voor de vakman. Calorimeter

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman. Vitodens 200-W type WB2B, 80en105kW HR-gaswandketel

voor de gebruiker van de installatie Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Montageaanwijzing VITODENS 300. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset. voor de vakman. Uitbreidingsset. voor één verwarmingscircuit met mengklep Bestelnr.

Servicehandleiding voor de vakman VITOCELL 100-H. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler 130 tot 200 liter inhoud. Bewaren a.u.b.! NL 3/2007

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITODENS 100-W. voor de gebruiker van de installatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-H. voor de vakman. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler, 130 tot 200 liter

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervanging gasbranderautomaat. voor de vakman. Vervanging gasbranderautomaat. Type MPA51 door MPA5113

VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 200. voor de vakman. Vitocrossal 200 type CM2, 87 tot 311 kw HR-gasketel met MatriX-stralingsbrander

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman

Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding. voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 300. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding DIVICON. voor de vakman. Divicon. Verwarmingscircuit-verdeling

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITOTROL 200. voor de gebruiker van de installatie. Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit

Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding. voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman. Vitocell 300-B type EVB Warmwaterboiler, 300 en 500 liter

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 340-M/360-M. voor de vakman. Vitocell 340-M/360-M type SVK type SVS. Combinatieboiler 750 en 1000 liter inhoud

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage-aanwijzing VITOLA 100. voor de vakman. Vitola 100 Type VC1A, 15 tot 33 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Calorimeter. voor de vakman. Calorimeter. Voor zonne-installaties met warmteoverdrachtsmedium

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Montageaanwijzing VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 Type VD2A, 125tot270kW Verwarmingsketel op olie of gas

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Lengte van de dompelhuls

VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CM3 HR-ketel met MatriX-stralingsbrander

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

VIESMANN. Gebruiksaanwijzing VITOTRONIC 100. voor de gebruiker van de installatie. Verwarmingsinstallatie met ketelregeling voor verhoogde werking

VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITODENS 222-F. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200 RF. voor de vakman. Vitotrol 200 RF. Radiografische afstandsbediening voor één CV-circuit

VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITODENS 222-W. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOVOLT 100 VITOVOLT 200. voor de vakman. Vitovolt 100 Vitovolt 200. Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

CV-circuitverdeling voor Vitodens 200, Vitodens 300 tot 35 kw en Vitopend, type WH2A, WHKA en WHEA

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsmodule verwarmingscircuits. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 200-S

VIESMANN. Montagehandleiding. Vitotrol 300. Veiligheidsvoorschriften. Montageplaats. voor de vakman

Aanstuurmodule verwarmingswaterdoorstroomtoestel

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

Rookgascollector voor een installatie met 2 ketels

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 700 tot 1950 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Service-aanwijzing VITOLA 200. voor de vakman. Vitola 200 Type VX2A, 18 tot 27 kw (niet voor BE) Verwarmingsketel op olie

VIESMANN. Montagehandleiding. Onderbouwkit met thermostatische mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Montagevereisten.

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITOSOL-F VITOSOL-T. voor de gebruiker van de installatie. Vlakke en vacuüm-buiscollectoren

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITOROND 100. voor de vakman. Vitorond 100 Type VR2B 18 tot 33 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Servicehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

Montagehandleiding voor de vakman VITOFLAME 100

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervangen van brandercomponenten. voor de vakman. Vervangen van brandercomponenten

VIESMANN. Servicehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Elektrisch verwarmingselement. voor de installateur. Elektrisch verwarmingselement

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITODENS 111-W. voor de gebruiker van de installatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200 RF. voor de vakman. Vitotrol 200 RF. Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-L. voor de vakman. Vitocell 100-L type CVL

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Basisstation. voor de vakman. Basisstation

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Radiobasis. voor de vakman. Radiobasis

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

VIESMANN. Service-aanwijzing VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 Type VR2A 15 tot 33 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitbreidingsmodule EM201. Veiligheidsvoorschriften. Aansprakelijkheid. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman. Vitotrol 100 type UTDB. Kamertemperatuurregelaar met digitale schakelklok

VIESMANN. Gebruiksaanwijzing VITODENS 100. voor de gebruiker van de installatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Vitotronic als vervangingsregeling. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-V VITOCELL 100-W. voor de vakman

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITODENS 111-W. voor de gebruiker van de installatie

Reinigingssysteem nageschakelde verwarmingsoppervlakken en bekleding keerkamer

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Pellettoevoer met flexibele worm. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-P

VIESMANN. Montagehandleiding. Lamellenrooster. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. Voor Vitoligno 300-C, 8 en 12 kw

Transcriptie:

Montage- en serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitodens 100-W Type WB1C, 6,5 tot 35,0 kw Condenserende gasketel als wandtoestel Uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsaanwijzingen zie laatste pagina VITODENS 100-W 2/2012 Bewaren a.u.b.!

Veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsaanwijzingen Volg deze veiligheidsaanwijzingen nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij de veiligheidsaanwijzingen Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.! Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Aanwijzing Gegevens met het woord "Aanwijzing" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is alleen bedoeld voor erkende installateurs. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door installateurs worden uitgevoerd die hiertoe erkend zijn door de bevoegde gasmaatschappij. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektrovakmensen worden uitgevoerd. De eerste inbedrijfstelling moet door de installateur van de installatie of een door hem aangewezen vakman plaatsvinden. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden de wettelijke voorschriften inzake ongevalspreventie, de wettelijke voorschriften inzake de milieubescherming, de bepalingen inzake de ongevallenverzekering, de betreffende veiligheidsbepalingen van de normen NBN, NBN EN, AREI/ RGIE en de voorschriften BELGAQUA Wat te doen bij een gasgeur Gevaar Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken met zeer ernstige verwondingen als gevolg. Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvorming. Nooit schakelaars van verlichting en elektrische toestellen bedienen. Gasafsluitkraan sluiten. Ramen en deuren open zetten. Personen verwijderen uit de gevarenzone. Gas- en elektriciteitsonderneming van buiten het gebouw verwittigen. Stroom naar het gebouw vanuit een veilige plaats (buiten het gebouw) laten onderbreken. Wat te doen bij een rookgasgeur Gevaar Rookgassen kunnen levensbedreigende vergiftiging veroorzaken. Verwarmingsinstallatie buiten bedrijf stellen. Opstelruimte ventileren. Deuren van woonverblijven sluiten. 2

Veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsaanwijzingen (vervolg) Werkzaamheden aan de installatie Bij gas als brandstof de gasafsluitkraan sluiten en beveiligen tegen onverhoeds openen. Installatie van het net schakelen en controleren op nog aanwezige spanning (bijv. met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar). Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen. Opgelet! Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules beschadigd worden. Herstelwerkzaamheden Opgelet! De reparatie van componenten met een veiligheidstechnische functie brengt de veilige werking van de installatie in gevaar. Defecte onderdelen moeten door originele onderdelen van Viessmann worden vervangen. Accessoires, wisselstukken en slijtende onderdelen Opgelet! Reserveonderdelen en slijtende onderdelen die niet met de verwarmingsinstallatie werden gekeurd, kunnen de werking van de installatie nadelig beïnvloeden. Het monteren van niet-toegelaten onderdelen en het uitvoeren van niet-goedgekeurde wijzigingen en montages kunnen de veiligheid in gevaar brengen en de garantie beperken. Bij vervanging uitsluitend originele wisselstukken van Viessmann of door Viessmann goedgekeurde wisselstukken gebruiken. 3

Inhoudsopgave Inhoudsopgave Montageaanwijzing Montagevoorbereiding Productinformatie... 6 Montagevoorbereiding... 6 Montageverloop Verwarmingsketel en aansluitingen monteren... 10 Regelingsbehuizing openen... 14 Elektrische aansluitingen... 15 Serviceaanwijzing Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud... 19 Aanvullende info over de stappen... 20 Storingen oplossen Werking en mogelijke storingen... 36 Storingsindicatie op het display... 37 Reparatie... 42 Regeling Functies en werkingsomstandigheden bij weersafhankelijke werking... 54 Schema's Aansluit- en bedradingsschema... 55 Wisselstuklijsten Bestelling van wisselstukken... 57 Overzicht van de modules... 58 Module Plaatstukken... 59 Module Warmtecel... 60 Brandermodule... 61 Module Hydraulisch systeem... 63 Module Circulatie hydraulisch systeem... 65 Module Gecombineerd hydraulisch systeem... 66 Brandermodule... 68 Module Overige... 69 Technische gegevens... 70 Verklaringen Conformiteitsverklaring... 71 4

Inhoudsopgave Inhoudsopgave (vervolg) Index... 73 5

Montagevoorbereiding Productinformatie Vitodens 100-W, WB1C Voorbereid voor gebruik met aardgas. Montagevoorbereiding Productinformatie Vitodens 100-W, type WB1C Voorbereid voor gebruik met aardgas. De Vitodens 100-W alleen in die landen geleverd worden die op het kenplaatje staan vermeld. Omstelling op vloeibaar gas mag enkel worden uitgevoerd door de Technische Dienst van Viessmann. 6

Montagevoorbereiding Montagevoorbereiding (vervolg) Voorbereidingen voor de montage van de verwarmingsketel Afmetingen en aansluitingen 5 400 250 156 350 700 860 68 A B C D E F 58 58 123 123 34 125 A Verwarmingsaanvoer B Condenserende verwarmingsketel op gas: boileraanvoer Condenserend combinatieketel op gas: warm water C Gasaansluiting D Condenserende verwarmingsketel op gas: boilerretour Condenserend combinatieketel op gas: koud water E Verwarmingsretour F Condenswaterafvoer / afvoer veiligheidsklep: kunststofslang 7 22 mm Montage 7

Montagevoorbereiding Montagevoorbereiding (vervolg) Wandhouder monteren Ø10 187 250 A A Montagesjabloon Vitodens 8

Montagevoorbereiding Montagevoorbereiding (vervolg) 1. Het meegeleverde montagesjabloon op de wand uitlijnen. 2. De pluggaten markeren. 3. De pluggaten 7 10 mm boren en de meegeleverde pluggen plaatsen. 4. De wandhouder met de meegeleverde schroeven bevestigen. Montagehulp monteren Montageaanwijzing montagehulp Montage Aansluitingen voorbereiden Opgelet! Om schade aan het toestel te voorkomen, alle buisleidingen last- en momentvrij aansluiten. 1. De aansluitingen aan waterzijde voorbereiden. De verwarmingsinstallatie spoelen. 2. De gasaansluiting voorbereiden. 3. De elektrische aansluitingen voorbereiden. Netkabel NYM-J 3 x 2,5 mm 2. Kabels voor toebehoren: NYM-O 2-aderig min. 0,5 mm 2. 9

Montageverloop Verwarmingsketel en aansluitingen monteren Frontplaat demonteren en verwarmingsketel ophangen 3. 2. 1. 2x 1. De schroeven aan de onderzijde van de verwarmingsketel losdraaien, niet volledig eruit draaien. 3. De verwarmingsketel aan de wandhouder ophangen. 2. De frontplaat verwijderen. 10

Verwarmingsketel en aansluitingen monteren (vervolg) Aansluitingen aan waterzijde monteren Montageverloop Montage van de armaturen aan verwarmingswater- en tapwaterzijde, zie aparte montageaanwijzing. A B C D E Montage z z A Verwarmingsaanvoer B Condenserende verwarmingsketel op gas: boileraanvoer Condenserend combinatieketel op gas: warm water C Gasaansluiting D Condenserende verwarmingsketel op gas: boilerretour Condenserend combinatieketel op gas: koud water E Verwarmingsretour 11

Montageverloop Verwarmingsketel en aansluitingen monteren (vervolg) Gasaansluiting 1. De gasafsluitkraan op de aansluiting A aansluiten. 2. Dichtheidscontrole uitvoeren. A Aanwijzing Voor de dichtheidscontrole alleen geschikte en toegestane lekzoekmiddelen (EN 14291) en toestellen gebruiken. Lekzoekmiddelen met ongeschikte inhoudstoffen (bijv. nitraten, sulfiden) kunnen tot schade aan het materiaal leiden. Restanten van lekzoekmiddelen na de controle verwijderen.! Opgelet Een te hoge testdruk leidt tot schade aan de verwarmingsketel en de gasarmatuur. Max. testoverdruk 150 mbar. Bij een hogere druk voor het opsporen van lekkages de verwarmingsketel en de gasarmaturen van de hoofdleiding loskoppelen (schroefverbinding losmaken). 3. De gasleiding ontluchten. 12

Verwarmingsketel en aansluitingen monteren (vervolg) Aansluiting veiligheidsklep en condenswaterafvoer Montageverloop De condenswaterleiding A met een lichte helling en met buisventilatie op de riolering aansluiten. De plaatselijke rioleringsvoorschriften respecteren. Aanwijzing De sifon vóór de inbedrijfstelling met water vullen. A Sifon met water vullen Min. 0,3 l water in de rookgasaansluiting vullen. Opgelet! Bij de eerste inbedrijfstelling kan rookgas uit de afvoerleiding van de condenswateraansluiting komen. De sifon vóór de inbedrijfstelling absoluut met water vullen. Montage 13

Montageverloop Verwarmingsketel en aansluitingen monteren (vervolg) Rookgas- en luchttoevoeraansluiting Rookgas- / luchttoevoerleiding aansluiten. Montageaanwijzing rookgassysteem. Regelingsbehuizing openen 2. 3. 4x 1. 2x 14

Montageverloop Regelingsbehuizing openen (vervolg)! Opgelet Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules worden beschadigd. Vóór de uitvoering van werkzaamheden geaarde objecten, bijv. verwarmings- of waterbuizen, aanraken om de statische lading af te leiden. Elektrische aansluitingen Aanwijzing bij de aansluiting van toebehoren Voor de aansluiting de met het toebehoren meegeleverde aparte montageaanwijzingen respecteren. Montage X21 X7 GAS PUMP FAN D X1 X20? L N 1 L N C 4 3 2 1 % E F A OT B 15

Montageverloop Elektrische aansluitingen (vervolg) % Boilertemperatuursensor (stekker op kabelboom buiten de regeling) Aanwijzing Condenserend verwarmingstoestel op gas zonder warmwaterboiler: bij werking zonder warmwaterboiler de draaiknop tw op 0 zetten. A Alleen bij weersafhankelijke werking: Buitentemperatuursensor (toebehoren) B Open Therm-toestel Bij de aansluiting de brug D verwijderen. C Aansluitkabel (toebehoren) D Brug E Netaansluiting (230 V, 50 Hz). Zie pagina 17. F Vitotrol 100 Bij de aansluiting de brug D verwijderen. Aparte montageaanwijzing Kabelinvoer B A A Netkabel, aansluitkabel afstandsbediening B Laagspanningskabels (sensorkabels) Buitentemperatuursensor (toebehoren) 1. De met de buitentemperatuursensor meegeleverde aansluitkabel op insteekplaats X21 aansluiten. 16 2. De buitentemperatuursensor op de klemmen 3 en 4 aansluiten.

Montageverloop Elektrische aansluitingen (vervolg) Netaansluiting Voorschriften en richtlijnen Gevaar Ondeskundig uitgevoerde elektrische installaties kunnen tot letsel door elektrische stroom en schade aan het toestel leiden. De netaansluiting en de veiligheidsmaatregelen (bijv. aardlekschakelaar) moeten volgens de volgende voorschriften worden uitgevoerd: IEC 60364-4-41 AREI/RGIE-voorschriften Aansluitvoorwaarden van het lokale energiebedrijf In de voedingskabel moet een scheidingsinrichting voorhanden zijn die gelijktijdig alle niet-geaarde geleiders met een contactopening van minimaal 3 mm van het elektriciteitsnet scheidt. Bovendien adviseren wij de installatie van een wisselstroom- en gelijkstroomgevoelige foutstroombescherming (FI klasse B ) voor gelijk(fout)stromen die door energie-efficiënte bedrijfsmiddelen kunnen ontstaan. De netaansluiting met max. 16 A beveiligen. Gevaar Een verkeerde aansluiting kan tot ernstig letsel en materiële schade aan het toestel leiden. De aders L1 en N niet verwisselen. Gevaar Een ontbrekende aarding van componenten van de installatie kan bij een elektrisch defect tot gevaarlijke verwondingen door elektrische stroom leiden. Het toestel en de buisleidingen moeten met de aardleiding van het huis verbonden zijn. Montage 17

Montageverloop Elektrische aansluitingen (vervolg) Aansluitkabels installeren en regelingsbehuizing sluiten! Opgelet Aansluitkabels worden beschadigd als deze tegen hete componenten liggen. Bij het installeren en bevestigen van de aansluitkabels door de installateur erop letten dat de toegestane maximumtemperaturen van de kabels niet worden overschreden. 3. 2. 1. 18

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Zie de aangegeven pagina voor meer informatie over de te volgen stappen Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud Pagina 1. Verwarmingsinstallatie vullen... 20 2. Verwarmingsketel ontluchten door spoelen... 22 3. Laten omstellen op gebruik met vloeibaar gas... 22 4. Brandervermogen aan rookgasinstallatie aanpassen 22 5. Maximaal vermogen reduceren... 24 6. CO 2 -gehalte controleren... 25 7. Brander demonteren... 28 8. Branderafdichting vervangen en vlamrooster controleren... 29 9. Elektrode controleren en instellen... 30 10. Verwarmingsoppervlakken reinigen... 30 11. Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen... 31 12. Brander inbouwen... 32 13. Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren... 33 14. Alle aansluitingen aan verwarmings- en tapwaterzijde op dichtheid controleren 15. Rookgassysteem op vrije doorgang en dichtheid controleren 16. Elektrische aansluitingen op vaste zit controleren 17. Gasvoerende onderdelen bij werkdruk op dichtheid controleren... 34 18. Frontplaat monteren... 34 19. Instructie van de gebruiker van de installatie... 35 Service 19

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen Verwarmingsinstallatie vullen Opgelet! Ongeschikt water bevordert afzettingen en corrosievorming en kan tot schade aan de verwarmingsketel leiden. De verwarmingsinstallatie vóór het vullen grondig spoelen. Uitsluitend water van tapwaterkwaliteit gebruiken. Vulwater met een waterhardheid van meer dan 16,8 dh (3,0 mmol/l) moet worden onthard. Aan het vulwater kan een speciaal voor verwarmingsinstallaties geschikt antivriesmiddel worden toegevoegd. 1. De gasafsluitkraan sluiten. 2. De netspanning inschakelen. r 3. De draaiknop rt minder dan 2 s naar links tot de aanslag en vervolgens weer naar het rechter regelbereik draaien. Op het display verschijnt SERV, r en w. De vulfunctie is geactiveerd. De functie wordt na 20 min automatisch of na het uitschakelen van de netschakelaar beëindigd. 20

Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud B C A 4. De afsluitkleppen A en (indien aanwezig) B openen. 5. De vulslang op de kraan C aansluiten en de kraan C openen. 6. De verwarmingsinstallatie vullen (minimale installatiedruk > 0,8 bar). 7. De kraan C sluiten. close open Service 21

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verwarmingsketel ontluchten door spoelen A 1. De afvoerslang aan de afsluitklep A met een afwateraansluiting verbinden. 2. De afsluitklep B sluiten. 3. De kranen A en C openen en met netdruk spoelen tot geen luchtgeluiden meer hoorbaar zijn. 4. Eerst kraan A en vervolgens kraan C sluiten. 5. De werkdruk 0,8 bar via de kraan C afstellen. 6. De afsluitklep B openen. 7. De afvoerslang loskoppelen en bewaren. C B Laten omstellen op gebruik met vloeibaar gas In de toestand bij levering is de verwarmingsketel op gebruik met aardgas ingesteld. Omstelling op vloeibaar gas dient te gebeuren door de Technische Dienst van Viessmann. Omstelling van vloeibaar gas op aardgas, dient eveneens te gebeuren op door de Technische Dienst van Viessmann. Brandervermogen aan rookgasinstallatie aanpassen Voor de aanpassing van het brandervermogen aan de rookgasleidinglengte van de installatie kan een correctiefactor worden ingesteld. 22

Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 1. De netschakelaar inschakelen. 2. Beide draaiknoppen tw en tr gelijktijdig naar de middelste stand draaien. Op het display verschijnt SERV. r 3. De vereiste correctiefactor voor de aangesloten rookgasinstallatie uit de volgende tabel aflezen. 4. De draaiknop tw binnen 2 s naar het bovenste bereik links draaien. Op het display verschijnen r, w, A en de ingestelde correctiefactor knippert. In de toestand bij levering is de factor 0 ingesteld. 5. Met de draaiknop tr binnen 15 s de vereiste correctiefactor instellen. r 6. Als de waarde niet meer knippert, is de ingestelde correctiefactor opgeslagen en schakelt de regeling weer om naar normale werking. Correctiefactor 1 2 3 4 5 6 Rookgassysteem Nominaal Max. leidinglengte (m) vermogen (kw) Open werking 7 60 mm 19 4 10 16 22 26 2 8 13,5 18,5 22 25 35 5 12 18 23 Gesloten werking 19 2 6 10 13 16 19 7 60/100 mm coaxiaal 26 1 4 7 10 12 13,5 35 3 6 9 12 14 17 Gesloten werking 7 60/60 mm parallel 19 4 10 16 22 27 32 26 2 8 13,5 18,5 22 25 35 5 12 18 23 Service 23

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Max. rookgasleidinglengtes in de prijslijst respecteren. Als de maximale rookgasleidinglengtes van de prijslijst worden overschreden, is een rekenkundig bewijs nodig. Maximaal vermogen reduceren Het maximale vermogen kan overeenkomstig de vereisten van de installatie gereduceerd worden. 1. De netschakelaar inschakelen. 2. De draaiknop tr minder dan 2 s naar rechts tot de aanslag en vervolgens weer terug naar het rechter regelbereik draaien. Op het display verschijnt SERV en A. r 24

Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 3. Met de draaiknop tr het gewenste maximale vermogen instellen. Op het display knipperen de balken voor het ingestelde vermogen. A 6 0 C Stand 1 (1 balk) = minimaal vermogen. Stand 6 (5 balken) = maximaal vermogen. 4. Het ingestelde vermogen door een meting van het gasdebiet controleren 5. Het ingestelde vermogen overnemen: De draaiknop tw minder dan 2 s naar rechts tot de aanslag en vervolgens weer terug naar het rechter regelbereik draaien. Op het display verschijnt tijdens het overnemen... 6. De verwarmingsketel buiten bedrijf stellen. Service CO 2 -gehalte controleren Aanwijzing Het toestel met onbelaste verbrandingslucht gebruiken om werkingsstoringen en schade te voorkomen. 25

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) 01. Het rookgasanalysetoestel op de rookgasopening A aan het ketelaansluitstuk aansluiten. 02. De verwarmingsketel in bedrijf stellen en de dichtheid controleren. A Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Gasvoerende delen op gasdichtheid controleren. 03. De draaiknop tr minder dan 2 s naar rechts tot de aanslag en vervolgens weer terug naar het rechter regelbereik draaien. Op het display verschijnt SERV, A en de ketelwatertemperatuur wordt weergegeven. r 04. Maximaal vermogen instellen: de draaiknop tr naar het rechter- regelbereik draaien tot op het display 5 balken voor het maximale vermogen verschijnen. 05. CO 2 -gehalte voor het maximale vermogen meten. Het CO 2 -gehalte moet tussen 7,0 en 10,5 % liggen. 26

Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 06. Minimaal vermogen instellen: de draaiknop tr naar het linkerregelbereik draaien tot op het display 1 balk voor het minimale vermogen verschijnt. 07. CO 2 -gehalte voor het minimale vermogen meten. Het CO 2 -gehalte moet ca. 0,3 tot 0,9 % onder de waarde voor het maximale vermogen liggen. 08. Als het CO 2 -gehalte in het aangegeven bereik ligt, doorgaan met punt 10. Als het CO 2 -gehalte niet in het aangegeven bereik ligt, de dichtheid van het rookgas-/luchttoevoersysteem controleren en eventuele lekkages verhelpen. Indien nodig de gascombinatieregelaar vervangen. 09. Het CO 2 -gehalte voor het maximale en minimale vermogen nog een keer meten. 10. De verwarmingsketel buiten bedrijf stellen, het rookgasanalysetoestel verwijderen en de rookgasopening A afsluiten. 11. Beide draaiknoppen tw en tr weer naar de oorspronkelijke stand draaien. Service 27

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Brander demonteren F4x E D C B A 1. De netspanning uitschakelen. 2. De gastoevoer afsluiten. 3. De elektrische kabels van de ventilatormotor A, de gasarmatuur B en de elektroden C loskoppelen. 4. De Venturiverlenging D van de ventilator loskoppelen. 28 5. De schroefverbinding van de gasaansluitbuis E losdraaien. 6. De vier schroeven F losdraaien en de brander verwijderen. Opgelet! Om beschadigingen te voorkomen, de brander niet op het vlamrooster leggen!

Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Branderafdichting vervangen en vlamrooster controleren De branderafdichting A op beschadigingen controleren en indien nodig vervangen. Een beschadigd vlamrooster vervangen. E D C A 2x B Service 1. De elektrode B demonteren. 2. De twee torxschroeven losdraaien en de isolatiering C verwijderen. 3. De twee torxschroeven losdraaien en het vlamrooster D met afdichting E verwijderen. 4. Het nieuwe vlamrooster D met nieuwe afdichting E plaatsen en bevestigen. Draaimoment van de bevestigingsschroeven: 3,5 Nm. 29

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) 5. De isolatiering C monteren. Draaimoment van de bevestigingsschroeven: 3,5 Nm. 6. De elektrode B monteren. Draaimoment van de bevestigingsschroeven: 4,5 Nm. Elektrode controleren en instellen 1. De elektrode op slijtage en verontreinigingen controleren. 2. De elektrode met een kleine borstel (geen draadborstel) of schuurpapier reinigen. 8+2 3. Afstanden controleren. Als de afstanden niet in orde zijn of als de elektrode beschadigd is, de elektrode met afdichting vervangen en uitlijnen. De bevestigingsschroeven voor de elektrode met een draaimoment van 4,5 Nm vastdraaien. 4+0,5 Verwarmingsoppervlakken reinigen Opgelet! Krassen op onderdelen die met rookgas in aanraking komen kunnen tot corrosie leiden. Verwarmingsoppervlakken niet afborstelen! 30

Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 1. Afzettingen op de verwarmingsoppervlakken A van de branderkamer afzuigen. 2. Indien nodig de verwarmingsoppervlakken A met licht zure, chloridevrije reinigingsmiddelen op basis van fosforzuur inspuiten en minstens 20 min laten inwerken. 3. De verwarmingsoppervlakken A grondig spoelen met water. A Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen 1. De sifon A naar boven uit de afvoeraansluiting trekken. 2. De toevoerslang B van de sifon A loskoppelen. B A 3. De sifon A reinigen. 4. De toevoerslang B weer aansluiten. 5. De sifon A weer op de afvoeraansluiting aansluiten. 6. De sifon A met water vullen. Hiervoor ca. 0,3 l water in de branderkamer gieten. Service 31

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Brander inbouwen 7. Ongehinderde afvoer van het condenswater en dichtheid van de aansluitingen controleren. A4x B C F E D 1. De brander inbouwen en de vier schroeven A met een draaimoment van 8,5 Nm kruisgewijs vastdraaien. 2. De nieuwe afdichting plaatsen en de schroefverbinding van de gasaansluitbuis B vastschroeven. 3. De Venturiverlenging C op de ventilator aansluiten. 4. De elektrische kabels van de ventilatormotor D, de gasarmatuur E en de ontstekingseenheid F monteren. 32

Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 5. De gastoevoer weer tot stand brengen en de netspanning inschakelen. 6. De aansluitingen aan gaszijde op dichtheid controleren. Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Gasdichtheid van de schroefverbinding controleren.! Opgelet Het gebruik van lekzoekspray kan tot functiestoringen leiden. Lekzoekspray mag niet met elektrische contacten in aanraking komen of de membraanopening aan de gasklep afsluiten. Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren Controle bij een koude installatie uitvoeren. 1. De installatie zo ver aftappen of het kapventiel op het membraanexpansievat sluiten en de druk verlagen tot de manometer 0 weergeeft. 3. Water bijvullen tot bij een afgekoelde installatie de druk minstens 0,1 bar bedraagt en 1,0 tot 0,2 bar hoger is dan de voordruk van het membraanexpansievat. Toegel. werkdruk: 3 bar 2. Als de voordruk van het membraanexpansievat lager is dan de statische druk van de installatie, stikstof bijvullen tot de voordruk 0,1 tot 0,2 bar hoger is. Service 33

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Gasvoerende onderdelen bij werkdruk op dichtheid controleren Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Gasvoerende delen op gasdichtheid controleren.! Opgelet Het gebruik van lekzoekspray kan tot functiestoringen leiden. Lekzoekspray mag niet met elektrische contacten in aanraking komen of de membraanopening aan de gasklep afsluiten. Frontplaat monteren 1. 2. 2x 34

Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 1. De frontplaat plaatsen. 2. De schroeven aan de onderzijde vastdraaien. Instructie van de gebruiker van de installatie De installateur van de installatie moet de gebruiksaanwijzing aan de gebruiker van de installatie overhandigen en de bediening uitleggen. Service 35

Storingen oplossen Werking en mogelijke storingen Warmteaanvraag door regeling Indicatie op display Maatregel nee Gewenste waarde verhogen, voor warmteafname zorgen ja Ventilator start nee Na ca. 1 min storing F9 Ventilator, verbindingskabels van de ventilator, spanningstoevoer aan ventilator en ventilatoraansturing controleren ja ja Ontsteking nee Storing F4 Aansluiting ontstekingsmodule controleren Gascombinatieregelaar gaat open nee Storing F4 Gascombinatieregelaar controleren (aansturing 230 V), gasaansluitdruk controleren 36 ja Ionisatiestroom wordt opgebouwd (groter dan 2 µa) Symbool A nee Storing F4 Ionisatiestroom meten, elektrodeninstelling controleren en controleren of lucht in de gasleiding aanwezig is.

Storingen oplossen Werking en mogelijke storingen (vervolg) ja Brander in werking nee Schakelt onder de gewenste ketelwatertemperatuur uit en start vervolgens direct opnieuw Dichtheid van de rookgasinstallatie controleren (rookgashercirculatie), dynamische gasdruk controleren Storingsindicatie op het display f 2 Storingen worden door een knipperende storingscode met het storingssymbool U op het display weergegeven. Voor de betekenis van de storingscodes, zie de volgende tabel. Storingscode op display Gedrag van de installatie Storingsoorzaak 10 Constante werking Kortsluiting buitentemperatuursensor. 18 Constante werking Onderbreking buitentemperatuursensor. 30 Brander geblokkeerd Kortsluiting keteltemperatuursensor. 38 Brander geblokkeerd Onderbreking keteltemperatuursensor. 50 Geen warmwaterbereiding Kortsluiting boilertemperatuursensor. Maatregel Buitentemperatuursensor en kabel controleren (zie pagina 42). Buitentemperatuursensor en kabel controleren (zie pagina 42). Keteltemperatuursensor controleren (zie pagina 44). Keteltemperatuursensor controleren (zie pagina 44). Sensor controleren (zie pagina 45). 37 Service

Storingen oplossen Storingsindicatie op het display (vervolg) Storingscode op display 38 Gedrag van de installatie 51 Geen warmwaterbereiding Storingsoorzaak Kortsluiting uitlaattemperatuursensor. 52 Brander geblokkeerd Kortsluiting debietsensor. 58 Geen warmwaterbereiding 59 Geen warmwaterbereiding Onderbreking boilertemperatuursensor. Onderbreking uitlaattemperatuursensor. 5A Brander geblokkeerd Onderbreking debietsensor. A9 Regelwerking zonder Open Therm-toestel Communicatiefout Open Therm-toestel. b0 Brander geblokkeerd Kortsluiting rookgastemperatuursensor. b8 Brander geblokkeerd Onderbreking rookgastemperatuursensor. E3 Brander geeft storing Fout in veiligheidscircuit. Maatregel Sensor controleren (zie pagina 48). Aansluitingen en kabel controleren, indien nodig sensor vervangen. Sensor controleren (zie pagina 45). Sensor controleren (zie pagina 48). Aansluitingen en kabel controleren, indien nodig sensor vervangen. Aansluitingen en kabel controleren, indien nodig Open Therm-toestel vervangen. Sensor controleren (zie pagina 49). Sensor controleren (zie pagina 49). Temperatuurbegrenzer en verbindingskabels controleren (zie pagina 46). Regeling controleren, indien nodig vervangen. E5 Brander geblokkeerd Interne fout. Ionisatie-elektrode en verbindingskabel controleren. Reset bedienen (zie pagina 41). F0 Brander geblokkeerd Interne fout. Regeling vervangen.

Storingen oplossen Storingsindicatie op het display (vervolg) Storingscode op display Gedrag van de installatie Storingsoorzaak F1 Brander geeft storing Max. rookgastemperatuur overschreden. F2 Brander geeft storing Temperatuurbegrenzer is geactiveerd. F3 Brander geeft storing Vlamsignaal is reeds aanwezig bij branderstart. Maatregel Niveau van de verwarmingsinstallatie controleren. Circulatiepomp controleren. Installatie ontluchten. Reset bedienen (zie pagina 41). Niveau van de verwarmingsinstallatie controleren. Circulatiepomp controleren. Installatie ontluchten. Temperatuurbegrenzer en verbindingskabels controleren (zie pagina 46). Reset bedienen (zie pagina 41). Ionisatie-elektrode en verbindingskabel controleren. Reset bedienen (zie pagina 41). F4 Brander geeft storing Geen vlamsignaal. Ontstekings-/ionisatieelektrode en verbindingskabel controleren, gasdruk controleren, gascombinatieregelaar controleren, ontsteking, ontstekingsmodule controleren, condenswaterafvoer controleren. Reset bedienen (zie pagina 41). F8 Brander geeft storing Brandstofklep sluit te laat. Gascombinatieregelaar controleren. Beide stuurtrajecten controleren. Reset bedienen (zie pagina 41). Service 39

Storingen oplossen Storingsindicatie op het display (vervolg) Storingscode op display Gedrag van de installatie Storingsoorzaak F9 Brander geeft storing Ventilatortoerental bij branderstart te laag. FA Brander geeft storing Ventilatorstilstand niet bereikt. FC Brander geblokkeerd Elektrische ventilatoraansturing (regeling) defect. Maatregel Ventilator controleren, verbindingskabels naar ventilator controleren, spanningstoevoer aan ventilator controleren, ventilatoraansturing controleren. Reset bedienen (zie pagina 41). Ventilator controleren, verbindingskabels naar de ventilator controleren, ventilatoraansturing controleren. Reset bedienen (zie pagina 41). Verbindingskabel ventilator controleren, indien nodig vervangen of regeling vervangen. 40

Storingen oplossen Storingsindicatie op het display (vervolg) Storingscode op display Gedrag van de installatie Storingsoorzaak Fd Brander geblokkeerd Storing branderautomaat. FF Brander geblokkeerd Storing branderautomaat. Maatregel Ontstekingselektroden en verbindingskabels controleren. Controleren of een sterk stoorveld (EMC) in de buurt van het toestel aanwezig is. Reset bedienen (zie pagina 41). Als de storing niet wordt verholpen, de regeling vervangen. Ontstekingselektroden en verbindingskabels controleren. Controleren of een sterk stoorveld (EMC) in de buurt van het toestel aanwezig is. Reset bedienen (zie pagina 41). Als de storing niet wordt verholpen, de regeling vervangen. Reset bedienen De draaiknop rt minder dan 2 s naar de stand U RESET en vervolgens weer terug naar het regelbereik draaien. Service r 41