- 1 - A.R. nr. 10/3344/A. EISENDE PARTIJEN: ter zitting vertegenwoordigd door Mr.A.MATTHIJS, Gijzelaarsstraat 78 te 2000 Antwerpen;



Vergelijkbare documenten
RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 5 NOVEMBER DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief + Verzending naar de Arbeidsrechtbank te Brussel

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT, SECTIE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK, VAN 13 OKTOBER 2015

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief.

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015

, r rj' Rechtbank van eerste aardeg Antwerpen, afdeling Turnhout. ,.,. t \ f.l :1 t.l "f-.t ' Rechtsmiddelen. itgifte.

Arbeidshof te Brussel

Instantie. Onderwerp. Datum

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

ARBEIDSRECHTBANK TE ANTWERPEN VAN 8 MEI 2014

Arbeidshof te Brussel

Fke: 2009/AR/296I EINDAR~~ST. Rep. rif.: Zitting van: Nummer:

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009

Arbeidshof te Brussel

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout

* * ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr. 2011/AB/139 le blad. Arbeidsongeval Op tegenspraak Heropening der debatten

ARBEIDSHOF ANTWERPEN

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST * * A.R.Nr. 2010/AB/187 le blad. ]'0.11 } 2..83~ OPENBARE TERECHTZITTING VAN 31 OKTOBER 2011.

, geboren te op ' met ondernemingsnummer ~ wonende te. eisende p a r tij: vertegenwoordigd door mr te

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN 14 JULI 2009

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN ARREST. Afdeling Antwerpen A.R. 2010/AA/15 OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ELF

SECUREX, Gemeenschappelijke Verzekeringskas tegen Arbeidsongevallen, met maatschappelijke zetel te 9000 Gent, Verenigde

Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, TWEEDE KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen: Zitting van:

, weduwe van de heer. wonende te Zele, te Zele, wettelijke erfgenaam van de. heer, wonende te ZeleJ

Instelling. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 25 FEBRUARI 2019

ARBEIDSRECHTBANK TE HASSELT.

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling leper

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

Arbeidshof te Antwerpen AFDELING HASSELT

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN. Afdeling Antwerpen ARREST VAN 25 JUNI 2008

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST * * A.R.Nr. 2010/AB/1136 le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 31 OKTOBER 2011.

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 8 MAART de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC 1

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 13 FEBRUARI In de zaak: Mevrouw D.M. Ann, wonende te [xxx],

A.R. nr. 2011/AB/663. rep.nr. 2012/1332 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 18 MAART DE KAMER Arbeidsongeval Op tegenspraak Definitief + verzending naar de Arbeidsrechtbank te Tongeren

KBC verzekeringen NV - burgerlijke partij/partij in gedwongen tussenkomst en vrijwaring - ter terechtzitting vertegenwoordigd door Mr

Hof van beroep Antwerpen

Wijziging dagvaardingen per 01 april 2013

TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract. tegenspraak. definitief. In de zaak : BVBA B.,

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2011/AA/126. Rep. Nr. Vierde kamer

Instelling. Onderwerp. Datum

ARBEIDSRECHTBANK MECHELEN TWEEDE KAMER 24 JANUARI 2011

Arbeidshof te Gent Afdeling: Gent --- achtste kamer

Instelling. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN ARREST. afdeling Antwerpen AR OPENBARE TERECHTZITTING VAN VIER MEI TWEEDUIZEND EN ZEVEN. In de zaak: M.D.C.

ARBEIDSRECHTBANK TE VEURNE 23 OKTOBER 2003

Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van beroep Antwerpen

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. 1 l A.R.Nr. 2012/AB/137 le b1ad. L~. tlo13 / 5 ~1. Geïnt~eerde, vertegenwoordigd door Mr. K. GEERTS, advocaat te Leuven.

**** Partijen geven geen repliek. Recht doende op de stukken van bet dossier.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof te Gent.

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

Rechtbank van Koophandel Antwerpen (afd. Turnhout), vonnis van 27 oktober 2014

Hof van Cassatie van België

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

Rechtbank van Koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 4 JANUARI Arbeidsovereenkomst Tegensprekelijk Definitief /3,

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Rolnummer Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

DE CORRECTIONELE RECHTBANK VAN 3 JUNI 2013

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST. Rep. Nr. A.R OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN DECEMBER TWEE- DUIZEND EN NEGEN

ARBEIDSRECHTBANK TURNHOUT EERSTE KAMER VAN 28 JUNI 2010

vonnis Redhtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdesing Brugge, sectie burgerlijke rechtbank vierde kamer Uitgifte

Hof van Cassatie van België

5^s,i VONNIS VAN DE VOORZITTER VAN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT, ZETELEND ZOALS IN KORT GEDING, VAN 14 JULI 2011

sectie burgerlijke rechtbank

AANZEGGINGEN DAGVAARDING KANTON

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr. 2011/AB/1037 OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 NOVEMBER DE KAMER Bediendecontract Tegensprekelijk Definitief

Afgeleverd aan. Referentie bestelling. CD nummer RD nummer. RD nummer bedrag: EUR bedrag:. EUR datum: Rechtsmiddelen VERZET aangetekend op: AR-nr.

chgf /[ ~30 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

Instelling. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

Hof van Cassatie van België

rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk

Arbeidshof te Brussel

Hof van beroep Antwerpen

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN EENENTWINTIG NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ZES.

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 25 MAART 2011

Hof van beroep Antwerpen

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel (5de k.) - Arrest van 2 december Rol nr 2013-AB-35

ARBEIDSRECHTBANK TE GENT VAN 20 APRIL 2015

Hof van beroep Antwerpen

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen, v4 nieuw tarief

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen p.1 Dossiernr 18M zaal 20 Vonnisnr /

Instantie. Onderwerp. Datum

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees

Transcriptie:

- 1 - VONNIS uitgesproken door de Voorzitter van de VIERDE KAMER in de openbare terechtzitting van de Arbeidsrechtbank van het Gerechtelijk Arrondissement Antwerpen in het gerechtsgebouw te Antwerpen op DONDERDAG ACHT SEPTEMBER TWEEDUIZEND EN ELF Inzake: A.R. nr. 10/3344/A 1. Y. B., 2. N. M.C.; EISENDE PARTIJEN: ter zitting vertegenwoordigd door Mr.A.MATTHIJS, Gijzelaarsstraat 78 te 2000 Antwerpen; Tegen: HET FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN, Openbare Instelling onder toezicht van de Minister van Sociale Zaken, K.B.O. nr. 0206.734.318, wiens kantoren gevestigd zijn te 1050 Elsene, Troonstraat 100; VERWERENDE PARTIJ: ter zitting vertegenwoordigd door Mr.W.DE VRIESE, advocaat te Antwerpen, kantoorhoudende te 2970 Schilde, Heidedreef 67; En inzake: HET FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN, Openbare Instelling onder toezicht van de Minister van Sociale Zaken, K.B.O. nr. 0206.734.318, wiens kantoren gevestigd zijn te 1050 Elsene, Troonstraat 100; EISENDE PARTIJ IN TUSSENKOMST EN VRIJWARING: ter zitting vertegenwoordigd door Mr.W.DE VRIESE, advocaat te Antwerpen, kantoorhoudende te 2970 Schilde, Heidedreef 67; Tegen: 1. D. R., geboren op 11/09/1973 te Wilrijk, wonende te 2000 Antwerpen, Hofstraat 24; 2. V.B L. Patricia Hermine, geboren op 04/08/1966 te Antwerpen, wonende te 2000 Antwerpen Hofstraat 24; VERWERENDE PARTIJEN IN TUSSENKOMST EN VRIJWARING: ter zitting vertegenwoordigd door Mr.R.Arts loco Mr.J.VERMASSEN, advocaat te 9340 Lede, Kasteeldreef 48; En inzake: HET FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN, Openbare Instelling onder toezicht van de Minister van Sociale Zaken, K.B.O. nr. 0206.734.318, wiens kantoren gevestigd zijn te 1050 Elsene, Troonstraat 100; EISENDE PARTIJ IN GEMEENVERKLARING: ter zitting vertegenwoordigd door Mr.W.DE VRIESE, advocaat te Antwerpen, kantoorhoudende te 2970 Schilde, Heidedreef 67; Tegen V.T. H., geboren op 07/02/1988 te Antwerpen (Wilrijk), officieel wonende te 2610 Antwerpen- Wilrijk, Vierseizoenenlaan 1, thans verblijvende in de strafinrichting te Oudenaarde, Bourgondiëstraat 6;

- 2 - VERWERENDE PARTIJ IN GEMEENVERKLARING: ter zitting vertegenwoordigd door Mr.H.BART, advocaat te 2660 Hoboken- Antwerpen, Kioskplaats 14, doch ter zitting niet verschenen noch iemand voor hem; VERLEENT DE RECHTBANK HET VOLGENDE VONNIS Gezien de stukken van het geding die gevoegd werden bij het dossier van de rechtspleging, te weten o.m.: - de inleidende dagvaarding betekend op 23 april 2010 door het ambt van plaatsvervangend gerechtsdeurwaarder A.De Coster, in vervanging van J.Lambert, met standplaats te Elsene; - de dagvaarding in tussenkomst en vrijwaring betekend op 26 mei 2010 door het ambt van gerechtsdeurwaarder Ch.Mertens, met standplaats te Antwerpen; - de dagvaarding in gemeenverklaring betekend op 26 mei 2010 door het ambt van gerechtsdeurwaarder E.Bergé, met standplaats te Oudenaarde; - de beschikking overeenkomstig artikel 747 Ger.W. van 24 juni 2010; - de conclusie voor verwerende partij op hoofdeis ontvangen ter griffie op 25 augustus 2010; - de conclusie voor verwerende partijen in tussenkomst en gemeenverklaring ontvangen ter griffie op 30 september 2010; - de conclusie voor eisende partijen op hoofdeis neergelegd ter griffie op 2 november 2010; - de hernemende conclusie voor verwerende partij op hoofdeis ontvangen ter griffie op 25 november 2010; - de aanvullende en hernemende conclusie voor eisende partij op hoofdeis neergelegd ter griffie op 1 februari 2011; - de tweede hernemende conclusie voor verwerende partij op hoofdeis ontvangen ter griffie op 17 februari 2011; - het advies van het Openbaar Ministerie ontvangen ter griffie op 11 juli 2011; - de repliek na advies van het Openbaar Ministerie van eisende partijen op hoofdeis neergelegd ter griffie op 1 augustus 2011; - het Proces-verbaal van de openbare terechtzittingen; Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, waarvan de voorschriften werden nageleefd. Gehoord partijen in hun middelen en gezegden ter openbare zitting van donderdag 19 mei 2011 en 16 juni 2011. Verwerende partij in gemeenverklaring verschijnt niet ter zitting noch iemand voor hem. Gelezen het schriftelijk advies van de heer P.Wyckaert, Eerste Substituut-Arbeidsauditeur, neergelegd ter griffie op 11 juli 2011. Gelezen de schriftelijke repliek van eisende partij, neergelegd op 1 augustus 2011. Recht doende over de stukken die zich in het dossier bevinden. 1. DE VORDERING Bij dagvaarding van 23 april 2010 vorderen eisende partijen:

- 3 - Gedaagde te horen veroordelen om te betalen aan verzoeksters: De wettelijke vergoedingen bedoeld in de artikelen 10,11,13 en 15 Arbeidsongevallenwet, te berekenen op het geïndexeerd basisloon zoals bepaald in artikel 35 Arbeidsongevallenwet; De reeds vervallen uitkeringen te vermeerderen met de wettelijke en de gerechtelijke intresten vanaf de resp. data van eisbaarheid tot de datum van algehele betaling; Gedaagde tevens te veroordelen tot betaling van de gerechtskosten, met inbegrip van de rechtsplegingsvergoeding. Het te vellen vonnis uitvoerbaar te horen verklaren bij voorraad, niettegenstaande alle verhaal zonder borgstelling en met verbod tot kantonnement. Op 26 mei 2010 dagvaardde het Fonds voor Arbeidsongevallen de heer D. en mevrouw V.B. in tussenkomst en vrijwaring. Bij dagvaarding van 26 mei 2010 vordert het Fonds voor Arbeidsongevallen het tussen te komen vonnis gemeen en tegenstelbaar te verklaren aan de heer V.T. Hans. De vorderingen werden tijdig en op correcte wijze gesteld en zijn ontvankelijk. De verjaring werd geldig gestuit bij aangetekend schrijven van 21 januari 2009. 2. DE FEITEN Mevrouw O.N. was in dienst van de heer D. en mevrouw V.B. als kinderoppas voor hun dochtertje L.. Op 11 mei 2006 was zij met L. op wandel in het centrum van Antwerpen. In de Zwartezusterstraat werden zij onder vuur genomen door de heer V.T., zij overleden beiden ter plaatse. In zijn verhoor in het strafdossier verklaarde V.T. dat hij volledig beseft wat er gebeurd is. Hij zei dat hij het plan had opgevat om zelfmoord te plegen. Hij had op woensdag 10 mei 2006 vernomen op het internaat dat hij zou buitengezet worden omdat hij in dronken toestand was betrapt en omdat hij op zijn kamer had gerookt. In het verleden werd hij gepest door allochtonen. Het was zijn bedoeling enkele allochtonen neer te schieten om daarna in een gevecht met de politie zelf neergeschoten te worden. Op woensdagavond heeft hij een afscheidsbrief geschreven. Op donderdagmorgen is hij met de trein naar Antwerpen vertrokken. Hij heeft een wapen gekocht. Hij is dan naar de Groenplaats gegaan en wou daar beginnen schieten. Toen hij zag dat er heel veel kinderen rondliepen, besloot hij ergens te gaan waar minder volk was. Hij heeft eerst op een pleintje aan de Minderbroedersrui op een vrouw met hoofddoek van vreemde origine geschoten. Nadien heeft hij wat rondgewandeld en kwam toen mevrouw N. tegen. Deze zag dat hij een wapen droeg en is snel om de hoek gegaan. Hij is haar gevolgd en heeft op haar geschoten. Het kind begon te wenen. Daarna heeft hij ook de kleine L. neergeschoten. V.T. werd op 11 oktober 2007 veroordeeld door het Hof van Assisen te Antwerpen tot levenslange opsluiting wegens moord met racistische drijfveren: ( ) één van de drijfveren van deze misdaad bestaande in de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, zijn huidskleur, zijn afkomst, zijn nationale of etnische afstamming, zijn geslacht op seksuele geaardheid, zijn burgerlijke staat, zijn geboorte, zijn leeftijd, zijn fortuin, zijn geloof of levensbeschouwing, zijn huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap of fysieke eigenschap. Bij aangetekend schrijven van 21 januari 2009 werd het Fonds voor Arbeidsongevallen (verder FAO genoemd) in gebreke gesteld door de erfgenamen van mevrouw N. om het ongeval als arbeidsongeval te aanvaarden en de wettelijke vergoedingen toe te kennen.

- 4 - Bij brief van 12 juni 2009 weigerde het FAO de feiten als arbeidsongeval te aanvaarden: aangezien het ongeval niet overkomen is door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Mevrouw V.B. verklaarde op 23 april 2009: Sinds januari 2005 werkte O. bij ons. Ik ben in contact gekomen met O. via kennissen. O. kreeg bij ons kost en inwoon. We beschouwen haar niet echt als personeel maar eerder als iemand die deel uitmaakte van ons gezin. Als kinderoppas was ze enkel actief tijdens de uren waar ik bezig was met de zaak.n Doye kreeg 800 per maand boven de kost en inwoon. Dit bedrag werd cash uit de hand betaald. Het geld werd door haar naar haar familie in Mali opgestuurd. ( ) Op 11/6/2006 werkte N Doye voor ons. Het was op een donderdag en de zaak was s middags open. N Doye was aan het stofzuigen en ik stelde voor om met L. met het fietsje naar buiten te gaan omdat het schoon weer was. Rond half twaalf is ze doorgegaan. Ik dacht dat ze eventjes tot de speeltuin zou gaan om de hoek. Ik heb het vermoeden dat N Doye samen met L. op weg was naar een telefoonshop in de Minderbroedersrui om goedkoop te kunnen bellen met haar familie in Afrika.( ) N Doye had geen strikt vooraf bepaalde takenlijst, ze was vrij te komen en te gaan zolang ze voor L. zorgde. Het gebeurde vaak dat L. met haar meeging toen N Doye voor haar privéboodschappen deed 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Eisende partij werpt op dat er geen betwisting bestaat dat het dodelijk ongeval plaats vond tijdens de uitvoering van haar arbeidsovereenkomst als kinderoppas in dienst van de heer D. en mevrouw V.B.. Het ongeval wordt vermoed te zijn overkomen door de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Verweerster faalt in het tegenbewijs. Mevrouw N. had op het ogenblik van de feiten L. onder haar hoede. Zij had de verantwoordelijkheid voor het kind. Uit de getuigenverhoren blijkt dat zij zich als levend schild voor het kind heeft opgesteld. De motieven van de dader zijn irrelevant. De actie van V.T. Hans valt bovendien onder het begrip terrorisme waardoor zelfs op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat het ongeval plaats vond door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Verwerende partij stelt dat het wettelijk vermoeden voorzien in artikel 7 WAO is weerlegd. Uit de motieven van de dader volgt dat het ongeval geen verband heeft met de uitvoering van de arbeidsovereenkomst als kinderoppas. De gewelddaden van V.T. vallen niet onder het begrip terrorisme. Verweerders in tussenkomst en vrijwaring, sluiten zich aan bij de argumentatie van het Fonds voor Arbeidsongevallen. Zij merken op dat mevrouw N. geen strikt vooraf bepaalde takenlijst had. Ze was vrij te komen en te gaan zolang ze voor L. zorgde. Ze hebben het vermoeden dat mevrouw N. met L. op weg was naar een telefoonshop in de Minderbroederstraat om goedkoop te kunnen bellen met familie in Afrika. Zij betwijfelen dan ook dat het dodelijk ongeval plaatsvond tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. 4. BEOORDELING De rechtbank dient na te gaan of de gruwelijke feiten van 11 mei 2006 in hoofde van mevrouw N. een ongeval uitmaken in de zin van de arbeidsongevallenwet, zodat haar dochter en moeder recht zouden hebben op een schadevergoeding lastens het FAO, desgevallend de werkgevers. Deze rechtbank kan zich hierbij uitsluitend steunen op de arbeidsongevallenwet.

- 5 - Artikel 7 lid 1 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 bepaalt: Voor de toepassing van deze wet wordt als arbeidsongeval aanzien: elk ongeval dat een werknemer tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst overkomt en een letsel veroorzaakt. Het ongeval overkomen tijdens de uitvoering van de overeenkomst, wordt behoudens tegenbewijs, geacht als overkomen door het feit van de uitvoering van die overeenkomst. Het ongeval veroorzaakt door terrorisme, zoals bepaald in de wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme en overkomen tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, wordt geacht te zijn overkomen door het feit van de uitvoering van die arbeidsovereenkomst. Artikel 9: Wanneer de getroffene of zijn rechthebbenden benevens het bestaan van het letsel een plotse gebeurtenis aanwijzen, wordt het letsel, behouden tegenbewijs vermoed door het ongeval te zijn veroorzaakt. Wanneer de getroffene aantoont: - dat er een ongeval was, een plotse gebeurtenis - tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst - en dat er een letsel is wordt het ongeval vermoed te zijn overkomen door het feit van de uitvoering van die overeenkomst en wordt het letsel vermoed door het ongeval veroorzaakt te zijn. Verwerende partij kan het tegenbewijs leveren. Wanneer echter het ongeval als een daad van terrorisme wordt gekwalificeerd, kan dit tegenbewijs niet geleverd worden. Zowel de plotse gebeurtenis (dodelijke schoten) als de letsels (overlijden) staan vast en het causaal verband tussen beiden is niet te weerleggen. Mevrouw N. was in dienst van de heer en mevrouw D. - V.B.. Dit blijkt duidelijk uit de verklaring van mevrouw V.B. aan de inspectiedienst van het Fonds voor Arbeidsongevallen. Zij werkte als kinderoppas voor hun dochtertje L. en kreeg hiervoor een vaste vergoeding van 800 per maand plus kost en inwoon. Artikel 1, 1, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 bepaalt dat die wet van toepassing is op alle personen die als werkgever, werknemer of daarmee gelijkgestelde, geheel of gedeeltelijk vallen onder de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. Artikel 1, 1, eerste lid, van de wet van 27 juni 1969 bepaalt dat die wet van toepassing is op de werknemers en de werkgevers die door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden. De artikelen 2 en 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereen-komsten houden onder meer in dat een arbeidsovereenkomst een overeenkomst is waarbij de werknemer zich verbindt tegen loon, onder gezag van een werkgever arbeid te verrichten. Het feit dat mevrouw N. illegaal in het land verbleef en zonder arbeidsvergunning werkte, belet het bestaan van een arbeidsovereenkomst niet. (Cass 12 januari 2004, JTT, 2004, 33.) Bovendien bepaalt artikel 6 van de arbeidsongevallenwet dat de nietigheid van de arbeidsovereenkomst niet kan worden ingeroepen ten aanzien van de toepassing van deze wet.

- 6 - Het ongeval gebeurde tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Ook daarover kan weinig betwisting bestaan. Op het ogenblik van de feiten was mevrouw Niangadou op verzoek van mevrouw V.B. samen met haar dochtertje L. aan het wandelen. Zij droeg op dat ogenblik de zorg voor L. en stond onder het gezag van haar werkgeefster. Het feit dat het ongeval zich voordeed buiten de woning is niet determinerend. Vermits de feiten plaatsvonden tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst worden zij vermoed plaats gehad te hebben door de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Het vermoeden kan weerlegd worden wanneer aangetoond wordt dat het gebeuren niets te maken heeft met de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Verwerende partij houdt voor, hierin gevolgd door verweerder in tussenkomst en vrijwaring, dat het ongeval geen enkel verband heeft met de activiteiten van mevrouw N. als kinderoppas en dat het ongeval bijgevolg niet plaats vond door de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. De hamvraag is of er enig causaal verband bestaat tussen het ongeval (de dodelijke geweerschoten) en de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Een ongeval doet zich voor door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wanneer er een causaliteitsverband bestaat met een gebeurtenis of omstandigheid die verband houdt met het professioneel milieu waarin het slachtoffer zich beweegt, ook al heeft deze laatste niet alle instructies en bevelen van de werkgever nageleefd.(arbhof Gent, 20 maart 1998, Soc. Kron, 2000, 136.) Een ongeval kan niet als arbeidsongeval gekwalificeerd worden als de oorzaak van het ongeval niet te vinden is in de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Zo oordeelde het Arbeidshof van Antwerpen dat een dodelijke schietpartij door een afgewezen vriend niet als arbeidongeval kon worden aangenomen. (Arbhof Antwerpen, afdeling Hasselt, Lim. Rechtsl., 1997, 90.) Het is niet vereist dat het ongeval te wijten is aan de uitvoering van het werk zelf. (Cass. 5 juni 1989, Arr.Cass., 1988-1989,1172.) Het Hof van Cassatie oordeelde in een recent arrest: Het ongeval houdt verband met de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wanneer het in een oorzakelijk verband staat tot de arbeidsprestatie zelf van de door het ongeval getroffen werknemer of tot gelijk welke omstandigheid eigen aan de omgeving waarin de door het ongeval getroffen werknemer zich bevindt wegens de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst. (Cass. 25 oktober 2010, www.juridat.be, 20101025-4) Het ongeval moet het gevolg zijn van het risico waaraan het slachtoffer als werknemer is blootgesteld. Dit risico kan zowel betrekking hebben op de arbeid zelf als op het technisch, natuurlijk of menselijk milieu waarin arbeid wordt verricht. Het is niet vereist dat het te wijten is aan het werk zelf. (Van Eeckhoutte W., evaluatie van arbeidsongeschiktheid in sociaal recht, 33) Uit de wedersamenstelling is duidelijk gebleken dat V.T. zijn slachtoffers uitkoos omwille van hun huidskleur. Volgens zijn verklaring komt hij een babysit met een kindje tegen net om de hoek van de Stoelstraat. De babysit heeft het driewielertje vast bij de rechterkant van het stuur met haar linkerhand waarop het kindje rijdt. Hij keert terug op zijn stappen. De vrouw laat het driewielertje los, draait zich half om en kijkt hem aan (de verdachte herinnert zich haar ogen te hebben gezien). Hij loste een eerste schot op de vrouw die neervalt. Hij herwapent het wapen. Hij vuurt een tweede schot af op het kindje. Uit het PV nr 1104543/06 van de federale gerechtelijke Politie blijkt dat er tussen beide schoten zich exact vijf seconden bevindt. (wedersamenstelling P 5)

- 7 - V.T. Hans verklaarde zelf: Omdat ik vroeger al eens problemen heb gehad met allochtonen heb ik het plan opgevat om een aantal allochtonen neer te schieten Ik had het plan een aantal allochtonen neer te schieten en dan in een gevecht met de politie zelf neergeschoten te worden Ik heb dan wat rondgewandeld en dan die zwarte vrouw tegengekomen. Ik heb die vrouw gekruist. Deze zag dat ik een wapen had. Ze is snel achter de hoek gegaan. Ik ben haar gevolgd en heb geschoten. De vrouw viel neer. Ik dacht dat ze nog leefde en heb nog eens geschoten. Het kind begon te wenen. Ik dacht toen even aan jonge olifanten wiens moeder neergeschoten worden, en hier geweldige trauma s aan overhouden.daarom heb ik het kind ook neergeschoten V.T. Hans viseerde duidelijk mevrouw N., louter en alleen omdat zij een zwarte huidskleur had, en niet het meisje L.. Hij volgde haar en schoot haar als eerste neer. Zij kreeg niet de kans om te ontsnappen. De dodelijke schietpartij had geen betrekking op haar activiteiten als kinderoppas maar werd uitsluitend gepleegd omwille van racistische motieven. De plaats waar mevrouw N. zich toen bevond werd niet opgelegd door haar werkgever. Het ongeval vond plaats op de openbare weg; het feit dat zij zich op dat ogenblik in de Zwartezusterstraat bevond, was louter toeval. Het wordt niet betwist dat mevrouw N., zelfs nadat zij reeds was neergeschoten, zich nog probeerde te bekommeren om L.. Het blijkt uit de verklaring van één van de getuigen, mevrouw D.L.: Opeens hoorde ik een luide knal en dacht dat het een bommetje was. Meteen hierop hoorde ik een kindje gillen en haastte me naar het balkon. Als ik de deur van het balkon opende hoorde ik een tweede knal. Ik zie dan een klein meisje liggen bewegingloos. Er was nog een negroïde meisje van ongeveer 25 jaar dewelke half plat ligt. Ze reikte nog naar het kleine meisje en is toen ook plat gevallen. Dit neemt niet weg dat er geen enkel verband bestaat tussen de dodelijke schoten en de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Een getuigenverhoor is dan ook niet dienstig. Mevrouw N. werd vermoord omwille van haar huidskleur en omdat zij toevallig op dat ogenblik op die bepaalde plaats aanwezig was, niet omdat zij werkte als oppas voor de kleine L.. Noch de arbeidsprestatie zelf, noch de uitvoeringsmodaliteiten van de arbeidsovereenkomst staan in causaal verband met het ongeval. Het is niet zo dat zij, door als babysit op klaarlichte dag in het centrum van de stad rond te lopen, aan een beduidend groter risico werd blootgesteld om het slachtoffer te worden van een schietpartij. De rechtbank stelt vast dat de tragische feiten niet als arbeidsongeval in de zin van de Arbeidsongevallenwet kunnen beschouwd worden. De vergelijking gemaakt door eisende partij met een arbeidswegongeval gaat niet op. Het slachtoffer van een arbeidswegongeval moet immers enkel bewijzen dat hij zich op weg van en naar het werk bevindt en het slachtoffer was van een ongeval. Op dat ogenblik is er immers geen sprake van uitvoering van de arbeidsovereenkomst. De bepalingen van art 7 tweede lid van de Arbeidsongevallenwet met betrekking tot het terrorisme werden ingevoegd bij artikel 21 van de Wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme. Artikel 7 tweede lid verwijst uitdrukkelijk naar het begrip terrorisme zoals bepaald in de Wet van 1 april 2007. Artikel 2 van de Wet van 21 april 2007 omschrijft een daad als terrorisme als " een clandestien georganiseerde actie of dreiging van actie met ideologische, politieke, etnische of religieuze

- 8 - bedoelingen, individueel of door een groep uitgevoerd, waarbij geweld wordt gepleegd op personen of de economische waarde van een materieel of immaterieel goed geheel of gedeeltelijk wordt vernield, ofwel om indruk te maken op het publiek, een klimaat van onveiligheid te scheppen of de overheid onder druk te zetten, ofwel om het verkeer of de normale werking van een dienst of een onderneming te belemmeren. " Of een bepaalde gebeurtenis beantwoordt aan deze definitie wordt beoordeeld door het Comité voor Schadeafwikkeling Terrorisme (CST). Wanneer een gebeurtenis als terrorisme beschouwd kan worden, moet dit comité samenkomen om vast te stellen of de gebeurtenis al dan niet voldoet aan de in artikel 2 van de wet gegeven definitie van terrorisme. Het comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van de verschillende betrokken ministeries (4), een vertegenwoordiger van het coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse en twee vertegenwoordigers van de vzw TRIP. Dergelijke beslissing werd niet genomen. Het behoort niet tot de bevoegdheid van deze rechtbank om zelf te onderzoeken of de daad van V.T. te beschouwen is als een daad van terrorisme. V.T. werd bovendien door het Hof van Assisen niet veroordeeld wegens terrorisme, doch wel wegens moord met racistische motieven. Artikel 7 tweede lid, in fine arbeidsongevallenwet is niet van toepassing. De vordering is ongegrond. De rechtbank volgt het schriftelijk advies van de heer Arbeidsauditeur. 5. UITSPRAAK Om deze redenen, De arbeidsrechtbank, Rechtdoende op tegenspraak en bij verstek ten overstaan van verwerende partij in gemeenverklaring, Na erover beraadslaagd hebbende, Alle andere en strijdige conclusies verwerpend, Rechtdoende op de vordering van eisende partijen. Verklaart de vordering ontvankelijk doch ongegrond. Wijst de vordering van eisende partijen af. Rechtdoende op de vordering van het Fonds voor Arbeidsongevallen tegen de partijen in tussenkomst en vrijwaring. Verklaart de vordering ontvankelijk doch ongegrond. Verklaart dit vonnis gemeen aan de heer V.T..

- 9 - Legt de gedingkosten in toepassing van artikel 68 van de arbeidsongevallenwet ten laste van het Fonds voor Arbeidsongevallen. Deze kosten worden begroot als volgt: - aan de zijde van eisende partijen: 79,05 dagvaarding en 218,64 rechtsplegingvergoeding - aan de zijde van het Fonds voor Arbeidsongevallen: t.o.v. de heer D. en mevrouw V.B.: 132,14 kosten dagvaarding in tussenkomst en 218,64 rechtsplegingsvergoeding t.o.v. de heer V.T.: 99,66 kosten dagvaarding in tussenkomst en gemeenverklaring en 218,64 rechtsplegings-vergoeding - aan de zijde van de heer D. en mevrouw V.B.: 218,64 rechtsplegingvergoeding. - aan de zijde van de heer V.T.: niet begroot. de Griffier, de Voorzitter van de Kamer, R.DE ROOVERE F.STRAETMANS Rechter in Sociale Zaken, werkgever, Rechter in Sociale Zaken, werknemer, arbeider, M.SOMVILLE J.VAN OVERLOOP