10 Brijvoedering 10.1 Inleiding Als men kiest voor brijvoeding moet men al van bij de start beslissingen nemen waar men op een ander bedrijf nooit mee te maken krijgt. Men moet bv. een keuze maken waar men de mengkeuken kan installeren, waar men voldoende opslagtanks kan plaatsen, welke brijvoedercomputer en bijhorende voerinstallatie best past bij uw bedrijf enz. Brijvoederbedrijven voeren doorgaans met industriële bijproducten, restproducten. De opslag en ook de dosering van bijproducten wordt vooral bepaald door de aard en samenstelling van het product. 10.2 Opbouw brijvoerderinstallatie. De totale benodigde installatie bestaat uit: - opslagtanks of silo s voor bijproducten en aanvullend mengvoer - voormengtank waarin een mengsel van bijproducten wordt voorgemengd en opgeslagen - mengtank - resttank - pompen en leidingen voor het transport van de bijproducten en het volledige mengsel - doseerventielen boven de voertroggen - computer voor besturing van inwegen, mengen en doseren. De meeste bijproducten zijn zuur en daardoor agressief voor de omgeving. Alle materialen waar de bijproducten (bv. tanks, leidingen enz.) mee in aanraking komen moeten dan ook zuurbestendig zijn. De stalen tanks moeten daarvoor gecoat of geëmailleerd zijn. Ook zijn roestvrijstalen tanks goed te gebruiken maar wel heel wat duurder in aankoop. (hier komen de afgedankte tanks van zuivelfabrieken goed van pas). De leidingen zijn van drukbestendige PVC. De mengtank is meestal van polyester of roestvrij staal. 10.3 Verschillende soorten producten -Verpompbare producten: de meeste bijproducten zijn dun vloeibaar en daardoor ook verpompbaar. De opslag vindt voornamelijk plaats in tanks. Het drogestof-percentage is hierbij geen onderscheidende factor, want bijvoorbeeld aarappelstoomschillen met een drogestof-percentage van 14% zijn moeilijker verpompbaar dan tarwezetmeel met een 30 % drogestof-percentage. 70
De belangrijkste producten in deze categorie zijn: tarwezetmelen, kaaswei en andere melkprodukten, biergist en myceliumspoeling (dat slechts in beperkte mate verkrijgbaar is en bij voorkeur warm dient opgeslagen te worden, dus nog een extra isolatielaag rond de tank.) Dun vloeibare producten kunnen ook opgeslagen worden in gestorte kelders of putten ; deze moeten dan natuurlijk ook voorzien zijn van een coating. -Viscose-produkten Dit zijn de producten die moeilijk verpompbaar zijn zoals bv. aardappelstoomschillen. De stoomschillen worden doorgaans in een staande tank opgeslagen. Door het eigen gewicht stroomt het product dan uit de tank, al dan niet met de extra hulp van een pomp om door te duwen. -Vaste Producten Bij vaste producten moet men vooral denken aan producten die worden opgeslagen in een sleufsilo. Dat zijn onder andere: voorgebakken frieten, perspulp bierdraf en ook de CCM. Deze producten moeten voorgemengd worden met bv. kaaswei of tarwezetmeel zodat het product verpompbaar wordt. Dit gebeurd in de voormengtank van waaruit het gemengde product in de menger wordt gedoseerd. Enkele voorbeelden van bijproducten: -tarwezetmeel: is een nat bijproduct dat ontstaat bij het winnen van zetmeel en eiwit uit tarwe. Het bevat ongeveer 20% drogestof met daarin een 10% ruw eiwit en 30 tot 60% zetmeel (afhankelijk van de productiemethode) aardappelstoomschillen: komen vrij bij het met stoom schillen van aardappelen. Als gevolg van zogenaamd dik schillen, bevatten de schillen een deel van de zetmeel-rijke buitenste laag van de aardappel. Het schillen met stoom zorgt ervoor dat dit zetmeel is gekookt. De schillen worden gemalen en verwerkt tot moes. Kaaswei Restprodukt die vrijkomt bij de bereiding van kaas Biergist Biergist ontstaat bij de bereiding van bier uit graan, voornamelijk uit gerst. Afhankelijk van de herkomst bevat biergist 14 tot 18% drogestof waarvan 3 tot 6% alcohol. Gewone biergist is ongeveer 4 weken houdbaar. In verband met het uitzakken is regelmatig oproeren noodzakelijk, evenals het leegvoeren en schoonmaken van de tank. 71
Mycelium-spoeling Mycelium-spoeling komt vrij bij de aanmaak van peniciline. Het bevat 10% drogestof met daarin ruim 50% ruw eiwit. Mycelium is een van de weinige bijproducten die eiwit aanbrengen in het rantsoen. Nadeel is de bewaring. Het moet warm kunnen blijven om te kunnen verhandelen. 10.4 Aanmengen. Het hart van de brijvoederinstallatie is de computer. De computer regelt de dosering van de producten, het mengen en het uitdoseren volgens de voercurves. De meeste computers maken het mengsel aan op basis van aandelen droge stof. (Bij elke nieuwe levering van een bepaald product hoeft men alleen het drogestofgehalte in de computer aan te passen. De computer berekent zelf de nieuwe mengverhouding.) De bijproducten, het aanvullend mengvoer en eventueel water worden op gewicht in de menger gedoseerd. Als alle producten in de tank zitten, wordt het totale mengsel gedurende een kwartier goed gemengd. Het resultaat is een homogeen brijmengsel met een drogestofgehalte dat varieert van 20% tot 25%. Het drogestofgehalte is begrensd. Bij een te hoog drogestofgehalte is de brij moeilijk verpompbaar. De druk in de leidingen kan daardoor te sterk oplopen waardoor beschadigingen kunnen voorkomen Het mengsel van bijproducten en aanvullend mengsel is uitgebalanceerd en afgestemd op de behoeften van het dier. Bij vleesvarkens worden minimaal twee mengsels gevoerd: een startbrij (35 tot 70 kg)en een afmestbrij (>70kg). Ook worden aparte mengsels gemaakt voor de dragende zeugen en de zogende zeugen. Voor de biggen is brijvoeding een zeer delicaat voeder omdat de hoeveelheid die moet aangemaakt worden zeer klein is en dus zeer moeilijk uit te wegen. Ook mag de biggenafdeling liefst niet te ver van de voederkeuken verwijderd zijn om zo het grote aantal liters in de voerleidingen te beperken. Zolang er geen grote wisselingen zijn in de gehaltes van de bijproducten en ze in voldoende mate verkrijgbaar zijn, hoeft het progamma in de computer niet veel veranderd te worden. Aanpassingen van het drogestofgehalte is veelal het enige. Bij verandering van soort bijproducten moet ook het aangepast aanvullend mengvoeder aangepast worden, en dat is specialistenwerk. Dit gebeurt dan ook in overleg met de nutricionist van de mengvoederleverancier. 72
10.5 Voeren. Het complete mengsel wordt naar de afdelingen gepompt via een PVC leiding. Boven elke trog zit een doseerventiel in de leiding. Elk hok krijgt de benodigde hoeveelheid voer op gewicht uitgedoseerd. De dagelijkse voergift wordt bij voorkeur in porties verdeeld. De vleesvarkens krijgen dan ook driemaal per dag voer. De morgenportie is iets kleiner dan de middagportie en de avondportie is dan nog iets groter. Zo wordt rekening gehouden met de verminderde opname tijdens de ochtend ten opzichte van de avond en vermijd men dat de bakken niet helemaal uitgegeten zijn en er zo gisting of broei kan ontstaan. Bij veel systemen wordt gebruik gemaakt van een resttank. Hierin wordt het voer dat in de leiding zit opgevangen als men van mengsel moet wisselen. Dit kan gemakkelijk gerealiseerd worden want de mengsels vermengen praktisch niet in de leidingen. Dus het vorige voer wordt iedere keer door het nieuwe voer vooruitgeschoven. 10.6 Kostprijsberekening Installatie Mengtank (5 ton) met roerwerk Pomp Computer, programma en sturing Leidingen Ventielen Lucht- en electrische leidingen Kostprijs totaal pakket incl montage = 50000 Opslag De gemiddelde prijs per liter is 3 BEF Opslag (4 x 35 ton) = 140 ton Voormengtank 10 ton 4 roerwerken 2 meelsilo s voor de aanvullende voeders + vijzels Kostprijs = 20750 Andere Bouwen van voederkeuken + computerlokaal Steunpalen en betonplaat voor opslagtanks Voedergoten in inox Kostprijs = 21250 Totale kosten = 92000 73
De gehele installatie kan afgeschreven worden op 10 jaar. kostprijs per varkensplaats (600 plaatsen) = 153.3 /plaats kostprijs per varken (2,8 ronden) = 5.47 Enkele Foto s foto 26: Enkele opslagtanks foto 27: Pompeenheid 74
foto 28: voormengtank (10 ton) foto 29: vijzels voor het aanvullend voeder (bovenop de mengtank) 75
foto 30: computer van de installatie foto 31: Een voedertrog 76
77
78