De ventilatie van nieuwe stookplaatsen

Vergelijkbare documenten
De ventilatie van nieuwe stookplaatsen

De ventilatie van nieuwe stookplaatsen

Module in verband met de meettechnieken voor verwarmingsketels

Gemeenschappelijke schoorstenen in bestaande appartementsgebouwen

OPLEVERINGSATTEST VAN EEN VERWARMINGSSYSTEEM VAN TYPE 2

Wetgeving in stooklokalen

De EPBreglementering voor verwarming

OPLEVERINGSATTEST VAN EEN VERWARMINGSSYSTEEM VAN TYPE 1

ATTEST VAN PERIODIEKE CONTROLE

Zone 1. Zone 2. ruimten waarin een open ketel mag opgesteld worden

Info avond schouwspel

Goede praktijk voor de plaatsing van rookgasafvoerkanalen

KVBG KVBG aanbeveling in verband met de ventilatievoorzieningen voor type A stralingverwarmingstoestellen

DOSSIER NR 2 INSTALLATIES MET OPEN AARDGASTOESTELLEN. conform de normen NBN D (2004) en NBN B (2006) VERBRANDINGSLUCHTTOEVOER

Schoorsteendiameter en nominaal vermogen bepalen met behulp van formules

Goede praktijk voor de plaatsing van rookgasafvoerkanalen 1/04/2015 1

KNOEIWERK. FOTO 2 Aansluitkanaal - twee stukken flexibele metalen buis met verschillende doormeter aan elkaar vastgezet.

Bijlage G (normatief) Muur- en dakdoorvoer van de eindstukken voor gasverbruikstoestellen type C

1 NBN B : STOOKAFDELINGEN EN SCHOORSTENEN... 1

ATMOSFERISCHE BRANDER

LOGBOEK. Verwarmingssysteem type 2. van een flatgebouw. Gebouw:.

DOSSIER NR 3. INSTALLATIES MET GESLOTEN AARDGASTOESTELLEN conform de normen NBN D (2004) en NBN B (2006)

Welkom Helpdesk EPB Verwarming 03/10/2013 1

STOOKPLAATSNORMEN...

Gastoestellen: De problematiek van de gemeenschappelijke rookgasafvoer. Ing. Wouter VAN AKEN

Easy-Vent RENOVATIE. Tochtvrije ventilatie voor oudere woningen

EPB-reglementering voor verwarming

Ventilatievoorzieningen voor een meterruimte in een woning

De EPB certificatie van publieke gebouwen en de reglementering EPB verwarming

Bijlage G (informatief)

DIAGNOSEVERSLAG VAN EEN VERWARMINGSSYSTEEM VAN TYPE 1

HUISHOUDELIJKE AFZUIGKAST

KVBG aanbeveling in verband met de collectoraansluiting voor verbrandingsgassen van meerdere op aardgas gestookte warmtegeneratoren

Technische beschrijving commerciële ruimten Kop Van Kessel-Lo

Generatoren Vaste generatoren en noodgroepen

I Ventilatiesystemen principes :

GASINSTALLATIES EN GASVERBRANDINGSTOESTELLEN (procescertificaat)

EVALUATIE VAN DE EPB- REGLEMENTERING VOOR VERWARMING IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

AANBRENGEN VAN MEETOPENINGEN

datum: 3 oktober 2016 auteur: Afdeling Milieuvergunningen Dienst Beste Beschikbare Technieken en Erkenningen

Dossier: Afvalverwerking en verwarming

Ventilatie in woning en utiliteitsbouw

EKO PLUS 6kW. STILE 8kW. TECHNA & ARTE 10kW IDEA D ANGLE. IDEA FRONTALE 9kW. ARTE 15kW. SYNTHESIS 68 10kW

Bestaande verwarmingsketels Verwarmingssystemen op basis van water

ZEUS PYRO. Werking volgens onderdruk principe. Rendement 82-90% Geringe afmetingen. Ingebouwde veiligheidskoelspiraal

MultiVent Hybride. Optimale ventilatie voor bestaande woningbouw

Installatie-instructies

Dankzij EPB uw verwarmingsinstallatie performant maken

Voorbeeld van een woning met meerdere vuurhaarden op één schouw. Openvuur (Engeland 14de eeuw)

Newskrant juni Geachte lezer, Welkom op onze Newskrant van juni INHOUD. De inox schouw in opmars

Uw ventilatiesysteem: natuurlijke toevoer, mechanische afvoer

Ventilatie voorontwerp

Druk is de stuwende kracht per oppervlakte eenheid die de lucht nodig heeft om te circuleren. Er zijn 3 soorten druk

Ventilatie voorontwerp

-De regelgeving verwarming EPB-

EPB-OPLEVERINGSATTEST VAN EEN VERWARMINGSSYSTEM. Eigenaar / Houder / Aangever milieuvergunning

ventilatie voorontwerp

CERTIFICATIE EN EPB-VERWARMING

Schoorsteenkanalen bij grote stookplaatsen

Ventilatie voorontwerp

Module 2.3. Ventilatievoorzieningen in residentiële gebouwen: Voorbeeld. Versie 2.1 februari Module 2.3

ventilatie voorontwerp

serie AR-200 Terugslagklep of overdrukklep

Verwarming en ventilatie

Voor projecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning is ingediend vanaf 1/1/2015

Module regelgeving. Voor de verwarmingsprofessionals: erkende verwarmingsketeltechnici. Regelgeving verwarming EPB

Installatie-eisen: Voorbeeld: verwarming en sanitair warm water

Module 2.6. Ventilatie van niet-residentiële gebouwen: Concreet voorbeeld. Versie 2.1 februari Module 2.6

Augustus 2013 Pagina 1

De oplevering van verwarmingssystemen van type 1

Uw ventilatiesysteem: Vraaggestuurde ventilatie met natuurlijke toevoer, mechanische afvoer;

Zo kiest u het juiste ventilatiesysteem

Opstellingsvoorwaarden

Voor de projecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend werd van 1/01/2014 tot 31/12/2014

INFORMATIE GIDS VOOR DOE HET ZELFVERS

Ventilatiedocument : residentieel en niet-residentieel

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Verwarming en sanitair warm water

Decentrale warmteterugwinning Zehnder ComfoAir 70

Ruimteverwarming. 1 Inleiding Energieverbruik ruimteverwarming Centrale verwarming Decentralisatie... 4

Instructie Ventilatie

Methode voor de berekening van de ontwerpwarmtebelasting

Kunststof rookgasafvoersystemen. Dat installeert wel zo makkelijk!

MultiVent hybride. Optimale ventilatie voor bestaande woningbouw

Isolatie plaatsen en de kiertjes niet afdichten? Een jas die niet dicht kan, heeft toch ook geen zin...

D e s i g n e d t o b e d i f f e r e n t

Decentrale warmteterugwinning Zehnder ComfoAir 70

TTDB/MKT1 Fassung 04/2013 Bosch Thermotechnik GmbH Alle Rechte vorbehalten, auch bzgl. jeder Verfügung, Verwertung, Reproduktion, Bearbeitung,

L u c h t d i c h t b o u w e n

Methode voor de berekening van de ontwerpwarmtebelasting

serie Uitzettend rooster voor luchtdoorgang

GASGESTOOKTE LUCHTVERHITTERS BLONDEAU INDUSTRIAL HEATING

Stookplaatsrenovatie. Wat schrijft de EPB Verwarming voor op het vlak van de regeling? Seminarie Duurzame Gebouwen. 7 december 2018.

Voor projecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning is ingediend vanaf 1/1/2017

In de bijlage bij dit advies is een plattegrond en een doorsnede van het betreffende gebouw opgenomen.

Module regelgeving. Voor de verwarmingsprofessionals: erkende verwarmingsinstallateurs, erkende verwarmingsketeltechnici, EPB-verwarmingsadviseurs

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST

LOGBOEK. Verwarmingssysteem type 1. Gebouw:. Adres:.

Decentrale warmteterugwinning Zehnder ComfoAir 70

Transcriptie:

EPB-verwarmingsreglementering Technische inhoud voor opleidingsinstellingen De ventilatie van nieuwe stookplaatsen Voor verwarmingsspecialisten: erkende verwarmingsketeltechnici (L G1 G2) Herziening 1-Versie juli 2011 Meer informatie: www.leefmilieubrussel.be professionelen Energie EPB en binnenklimaat Technische installaties EPB Leefmilieu Brussel - BIM Departement EPB

DE VENTILATIE VAN NIEUWE STOOKPLAATSEN INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1: GELDENDE VOORSCHRIFTEN IN VERBAND MET DE VERLUCHTING VAN STOOKPLAATSEN MET EEN VERMOGEN HOGER DAN OF GELIJK AAN 70 KW VOLGENS DE NORM NBN B61-001-1986... 4 1. ALGEMENE EISEN IN VERBANT MET DE AANVOER VAN VERSE LUCHT EN DE AFVOER VAN VERVUILDE LUCHT... 4 2. LOCATIE VAN DE LUCHTAANVOEROPENINGEN (LAGE VENTILATIE)... 5 3. ALGEMENE EISEN IN VERBAND MET HET LUCHTAANVOERKANAAL VOOR APPARATEN VAN HET TYPE B... 5 4. GELDENDE ALGEMENE EISEN IN VERBAND MET DE AFVOER VAN VERVUILDE LUCHT... 6 5. GELDENDE ALGEMENE EISEN IN VERBANT MET HET AFVOERKANAAL VOOR VERVUILDE LUCHT... 6 HOOFDSTUK 2: AAN- EN AFVOER VAN LUCHT VOOR OPEN VERWARMINGSKETELS (VAN HET TYPE B 1X )... 8 1. VERWARMINGSKETELS VAN HET TYPE B 1X... 8 1.1 Herhaling van de definities... 8 1.2 Verwarmingsketels van het type B 1x met een geïnstalleerd vermogen < 70 kw... 9 1.3 Apparaten van het type B 1x met een geïnstalleerd vermogen 70 kw... 9 2. VERWARMINGSKETELS VAN HET TYPE B 2X... 11 2.1 Herhaling van de definities... 11 2.2 Verwarmingsketels van het type B 2X met een geïnstalleerd vermogen van < 70 kw... 11 2.3 Verwarmingsketels van het type B 2x met een geïnstalleerd vermogen van 70 kw... 12 HOOFDSTUK 3: AANVOER EN AFVOER VAN VENTILATIELUCHT VOOR GESLOTEN VERWARMINGSKETELS TYPE C... 13 1. HERHALING VAN DE DEFINITIES... 13 2. VERWARMINGSKETELS VAN HET TYPE C MET EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN < 70 KW... 14 3. VERWARMINGSKETELS VAN HET TYPE C MET EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN VAN 70 KW... 14 HOOFDSTUK 4: SAMENVATTING VAN DE AANVOER EN AFVOERDOORSNEDEN VOOR DE VENTILATIE VAN EEN STOOKPLAATS... 15 1. MINIMUM DOORSNEDEN VOOR LUCHTAANVOER A T VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS... 15 2. MINIMUM DOORSNEDEN VOOR LUCHTAFVOER A A VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS... 16 HOOFDSTUK 5: TABEL MET WAARDEN VOOR DE DOORSNEDEN VAN DE AANVOER EN AFVOER VAN VENTILATIELUCHT VOOR COURANTE SITUATIES... 17 PAGINA 2 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

INHOUDSOPGAVE Deze syllabus bevat de technische stof in verband met de ventilatie van stookplaatsen die gekend dient te zijn met het oog op het verkrijgen van het bekwaamheidsattest van erkende verwarmingsketeltechnicus, zoals voorzien door het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni betreffende de voor de verwarmingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingsperiode. Deze syllabus heeft betrekking op : - stookplaatsen van nieuwe gebouwen waarvoor de stedenbouwkundige of milieuvergunning na 31/12/2010 werd aangevraagd ; - stookplaatsen waarvan de wanden na 31/12/2010 het voorwerp vormden van werkzaamheden. Deze syllabus heeft dus geen betrekking op stookplaatsen die voor 1/1/2011 al in gebruik waren en waarvan de wanden na 31/12/2010 niet werden gewijzigd. DOELPUBLIEK De verwarmingsprofessionals die het bekwaamheidsattest van erkende verwarmingsketeltechnicus wensen te behalen. HERZIENING 1: Deze herziening 1 van juli 2011 vervangt alle eerdere versies, waaronder de meest recente versie van oktober 2010. PAGINA 3 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

HOOFDSTUK 1: GELDENDE VOORSCHRIFTEN IN VERBAND MET DE VERLUCHTING VAN STOOKPLAATSEN MET EEN VERMOGEN HOGER DAN OF GELIJK AAN 70 KW VOLGENS DE NORM NBN B61-001-1986 1. ALGEMENE EISEN IN VERBANT MET DE AANVOER VAN VERSE LUCHT EN DE AFVOER VAN VERVUILDE LUCHT Een stookplaats moet zodanig zijn uitgerust dat een toereikende toevoer van verbrandingslucht is verzekerd. Bovendien moet de ruimte voldoende geventileerd zijn om de door de verbrandingsinstallatie aan de omgeving afgegeven warmte te verdrijven. Tegelijkertijd kunnen op deze manier ook geringe hoeveelheden onverbrande verwarmings- of andere gassen en/of schadelijke of hinderlijke dampen worden afgevoerd. Opmerking: ten gevolge van onvermijdelijke dichtheidsgebreken, laten de installatieonderdelen een erg geringe en toegestane hoeveelheid gas ontsnappen. Dit gas mag in de ruimte echter nooit tot een waarneembare geur leiden. Op die manier kunnen we vermijden dat dergelijke gaslekken op een dag tot een ontploffing leiden. Dat betreft alle gasbrandstoffen en verbrandingsgassen (rook). De installatieonderdelen zijn typisch de aanvoerleidingen voor brandstof en de verbindingleidingen van de ketel tot de voet van de schoorsteen. Anderzijds mag de temperatuur van het lokaal ook niet te laag of te hoog zijn, zo niet kan de meet- of regelingsapparatuur beschadigd of ontregeld geraken. Daarom heeft een stookplaats een lager gelegen luchtaanvoer (aanvoer van verse lucht) en een hoger gelegen luchtafvoer (afvoer van vervuilde lucht). Deze aan- en afvoeropeningen staan in verbinding met de buitenlucht en dat ofwel rechtstreeks via een niet-afsluitbare opening die in de buitenwand van de stookplaats werd aangebracht, ofwel via een speciaal hiertoe voorzien niet-afsluitbaar kanaal. Voor de toevoer van verbrandingslucht en de aanvoer van voor ventilatiedoeleinden vereiste lucht kan zowel op een natuurlijke als op een mechanische manier worden gezorgd. De afvoer van vervuilde lucht gebeurt altijd op natuurlijke wijze, met uitsluiting van elke mechanische inrichting. De stookplaats moet zodanig worden gebouwd en ingericht dat elk risico op bevriezing van de warmtegeneratoren en accessoires in deze ruimte wordt vermeden. Bijgevolg dient men de nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de temperatuur in de stookplaats niet onder de 0 C kan zakken. Anderzijds mag de temperatuur er ook niet meer dan 10 C hoger zijn dan de buitentemperatuur wannee r het kwik tot boven de 30 C stijgt. Opmerking: Hiervoor kan worden gezorgd door middel van een gedwongen ventilatie en/of een betere isolatie van de leidingen, van de accessoires en van het kanaal voor de afvoer van rookgassen. De luchtaanvoer- en luchtafvoersystemen (doorgaans lage en hoge ventilatie genoemd) mogen geen manuele of automatische klep omvatten. Ze mogen echter wel voorzien zijn van een rooster en traliewerk. De openingen, de roosters of de leidingen moeten gemakkelijk te onderhouden zijn. Verder moet ook bijzonder aandacht worden besteed aan de realisatie van een goede transversale ventilatie van de stookplaats. Dit voorkomt dat lucht zakken niet vernieuwd zijn. Het kan bereikt worden door luchtaanvoersecties en afvoersecties voorzien langs tegenovergestelde kanten. De locatie van de buitenopeningen moet zodanig worden gekozen dat de openingen niet afgesloten kunnen worden door materialen of stoffen die op die plek uit verstrooidheid zouden worden achtergelaten. Er moeten ook maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat deze openingen verstopt kunnen raken door sneeuw, dode bladeren, enz. De aangevoerde verbrandingslucht moet van een vergelijkbare kwaliteit zijn als die van de buitenlucht of de normale lucht in een gebouw. Als er een kans bestaat dat de lucht in kwestie bijtende producten, oplosmiddelen, halogenen of gelijkaardige stoffen bevat, moeten de nodige voorzorgsmaatregelen worden getroffen om de kwaliteit van de verbrandingslucht te garanderen (zie NBN B61-001-2 3.2). In de stookplaats moet op een goed zichtbare plaats een bord worden voorzien dat aangeeft dat het verboden is om de leidingen voor de aanvoer van verse lucht en de afvoer van vervuilde lucht af te sluiten. Dit bord moet dezelfde afmetingen hebben als een A3 blad (420 mm x 297 mm). De doorsneden waarvan sprake voor de luchtaanvoer en de luchtafvoer zijn de vrije doorsnede, m.a.w. de totale oppervlakte van de mazen. PAGINA 4 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

Die doorsnede is dus altijd kleiner dan de brutodoorsnede berekend met de afmetingen exclusief het rooster, en kleiner dan de doorsnede van de opening die voor het aanbrengen van het rooster in de wand werd aangebracht. Bij atmosferische branders moeten de nodige maatregelen worden getroffen om bijvoorbeeld met behulp van een afscherminrichting te vermijden dat de werking van de branders verstoord kan raken door de afvoer van lucht via de verluchtingsvoorzieningen. Deze eis geldt in het bijzonder voor onder daken ingerichte stookplaatsen. Als er een tochtscherm wordt voorzien, moeten de lengte en de breedte van dit scherm circa 20% groter zijn dan de lengte en de breedte van het aanvoer- en afvoerrooster. Bovendien moet dit scherm zodanig worden gemonteerd dat de vrije luchtcirculatie eromheen gegarandeerd blijft (zie figuur 1.1). De afstand van het tochtscherm tot de muur berekenen we aan de hand van de volgende formule: waarbij S = de vrije afstand tussen het tochtscherm en de muur; l = de lengte van het rooster; b = de breedte van het rooster; η = de permeabiliteitscoefficient van het rooster, d.w.z. de verhouding tussen de effectieve permeabiliteit en de nominale permeabiliteit l x b. Figuur 1.1: Voorbeeld van een tochtscherm dat bedoeld is om hinderlijke tocht te beperken Opmerking: om eventuele geluidshinder te verzachten kan het tochtscherm ook worden voorzien van geluiddempend materiaal. 2. LOCATIE VAN DE LUCHTAANVOEROPENINGEN (LAGE VENTILATIE) De bovenrand van de luchtinlaatopening mag zich niet hoger bevinden dan op één kwart van de hoogte van het vertrek, gemeten vanaf de vloer. Als een onder een dak ingerichte stookplaats verschillende buitenmuren heeft, moeten de luchtaanvoeropeningen verplicht in twee tegengestelde richtingen worden aangebracht. 3. ALGEMENE EISEN IN VERBAND MET HET LUCHTAANVOERKANAAL VOOR APPARATEN VAN HET TYPE B De verbrandingslucht mag worden aangevoerd met behulp van een kanaal, maar dit dient dan wel zo kort mogelijk te zijn. Als zodanig mag het kanaal in kwestie zowel een horizontaal als verticaal verloop kennen en daarbij één of meerdere vertrekken doorkruisen. Als er een luchtaanvoerkanaal in de stookplaats dient te worden voorzien, moet de opening ervan schuin afgewerkt worden in een hoek van minstens 45 in de richting van de stookplaats om een ongepaste afsluiting ervan te vermijden. PAGINA 5 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

De bovenrand van de luchtinlaatopening mag zich niet hoger bevinden dan op één kwart van de hoogte van het vertrek, gemeten vanaf de vloer. De opening van de uitmonding van het luchtaanvoerkanaal in het dak moet zich minstens 0,3 m boven het dakniveau bevinden. Dit wordt op Figuur 1.2 verduidelijkt. Figuur 1.2 Het voorziene kanaal: - Mag niet afsluitbaar zijn, d.w.z. dat het kanaal niet voorzien mag zijn van inrichtingen waarmee het kan worden afgesloten, bv. een rooster met bewegende delen; - Moet luchtdicht zijn ten opzichte van de vertrekken die het doorkruist; het kanaal moet m.a.w. voldoen aan de eisen van drukklasse N1; - Moet gladde wanden hebben; - Moet aan de op brandveiligheidsvlak gestelde eisen beantwoorden. Als de stookplaats onder een dak is ingericht, moet de uitmonding van het luchtaanvoerkanaal op het dak zich op een lagere hoogte bevinden dan de uitmonding van het kanaal voor de afvoer van de verbrandingsproducten. Het gebruik van een kruiskap die de wind vangt is verplicht als afdekking van een op een dak geplaatste luchtaanvoerinrichting. De diameter van het kanaal moet door middel van een berekening worden bepaald. Bij verwarmingsketels met een natuurlijke trek moet worden uitgegaan van een maximaal drukverlies van 3 Pa (zie NBN B61-002 Bijlage 1). Bij de andere verwarmingsketels moet de berekening rekening houden met de eigenschappen van de ventilator. 4. GELDENDE ALGEMENE EISEN IN VERBAND MET DE AFVOER VAN VERVUILDE LUCHT De afvoer van vervuilde lucht gebeurt altijd op natuurlijke wijze (hoge ventilatie), met uitsluiting van elke mechanische inrichting. De bovenrand van de afvoeropening valt samen met de onderkant van het plafond. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan het voorzien van een goede ventilatie van het bovenste deel van de stookplaats. Daarom wordt aanbevolen om ervoor te zorgen dat deze ruimte een vlak plafond heeft. Als het plafond van het vertrek balken of ribben heeft, of als andere hindernissen de bovenkant van de stookplaats in compartimenten onderverdelen, moeten deze balken, ribben of obstakels worden voorzien van openingen met een algemene doorlaatdoorsnede van minstens 100 cm² bij een 4 m lange balk of rib of een ander 4 m lang obstakel. De bovenrand van de openingen mag zich op maximaal 30 cm van het plafond bevinden. 5. GELDENDE ALGEMENE EISEN IN VERBANT MET HET AFVOERKANAAL VOOR VERVUILDE LUCHT Het afvoerkanaal voor vervuilde lucht (hoge ventilatie) moet over zijn hele lengte een stijgend verloop kennen en moet recht zijn. Het kanaal mag niet worden gebruikt voor het verluchten van andere vertrekken. PAGINA 6 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

Als de vervuilde lucht via een kanaal wordt afgevoerd, moet een van de uiteinden van het kanaal in het plafond van de stookplaats en het andere uiteinde boven het dak uitmonden, op een plaats waar er geen overdruk kan heersen ten opzichte van de stookplaats. De bovenrand van de uitmonding van het afvoerkanaal voor vervuilde lucht in de open lucht moet zich echter op minstens 0,5 meter onder de uitmonding van de afvoerleiding voor de verbrandingslucht bevinden. De afvoerleiding voor vervuilde lucht moet ook voorzien zijn van een statische afvoerkap. Als hun buitenhoogte meer dan 2 m bedraagt, moeten de buitenwanden van de afvoerkanalen voor vervuilde lucht een thermische weerstand van meer dan 0,6 m²k / W hebben. Het afvoerkanaal voor vervuilde lucht is: - Ofwel een kanaal dat deel uitmaakt van een geheel van afvoerkanalen voor verbrandingsproducten/vervuilde lucht waarvan het traject parallel met de schoorsteen loopt. - Ofwel een kanaal dat geen deel uitmaakt van een schoorsteen/geheel van afvoerkanalen voor vervuilde lucht en uitmondt boven het dak, op het bovenste deel van het gebouw of op een tussenniveau; - Ofwel een kanaal dat een concentrische ruimte doorkruist, parallel met de schoorsteen. Bij een onder het dak ingerichte stookplaats moet de onderrand van de afvoeropening voor vervuilde lucht zich op minimum 0,5 meter boven de bovenrand van de inlaatopening voor verse lucht bevinden. Uitmonding van het afvoerkanaal voor vervuilde lucht in de stookplaats: Figuur 1.3: Uitmonding van het afvoerkanaal voor vervuilde lucht in het plafond van de stookplaats 1. Afvoerkanaal voor vervuilde lucht 2. Plafond van de stookplaats Figuur 1.4: Uitmonding van het afvoerkanaal voor vervuilde lucht in een verticale muur van de stookplaats: de hele doorsnede mondt uit ter hoogte van het plafond: 1. Afvoerkanaal voor vervuilde lucht: 2. Plafond van de stookplaats 3. Opening in het kanaal Figuur 1.5: Uitmonding van het afvoerkanaal voor vervuilde lucht in een verticale muur van de stookplaats: slechts een beperkte opening mondt uit ter hoogte van het plafond: 1. Afvoerkanaal voor vervuilde lucht: 2. Plafond van de stookplaats 3. Minimale oppervlakte van de uitmonding ter hoogte van het plafond 2 dm² 4. Opening in het kanaal PAGINA 7 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

HOOFDSTUK 2: AAN- EN AFVOER VAN LUCHT VOOR OPEN VERWARMINGSKETELS (VAN HET TYPE B 1X ) De geldende eisen hangen af van het geïnstalleerde vermogen: Geïnstalleerd vermogen < 70 kw toepassing van de normen NBN D 51-003 (gasvormige brandstoffen) en NBN B 61-002 (gasvormige brandstof; vloeistof) Geïnstalleerd vermogen 70 kw toepassing van de norm NBN D 61-001, uitgave 1986. 1. VERWARMINGSKETELS VAN HET TYPE B 1X 1.1 Herhaling van de definities Onderstaande tabel toont de meest courante modellen: Figuur 2.1 Figuur 2.2 Figuur 2.3 Figuur 2.4 PAGINA 8 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

1.2 Verwarmingsketels van het type B 1x met een geïnstalleerd vermogen < 70 kw Doorsnede van de luchtaanvoer A t Doorsneden van de luchtaanvoeropeningen volgens: - NBN D51-003, 5 de uitgave 2010 tabel 4 van 5.2.14 - NBN B 61-002; 1 ste uitgave 2006 Tabel 2.1: Doorlaatdoorsnede luchtaanvoer, A t in [cm²/kw] B 1x Aanvoer van lucht rechtstreeks van buitenaf 6 [cm² / kw] Minimale oppervlakte van 50 cm². Bij verluchtingskier onderaan buitendeur: - minimale vrije oppervlakte 150 cm²; - een minimumhoogte van 2,5 m. Doorsneden van luchtafvoer A a De doorsnede van het hoge ventilatiekanaal of van de afvoeropening bedraagt minstens 1/3 van de doorsnede van de luchtaanvoer met een minimum van 50 cm². De afvoer van de vervuilde lucht gebeurt: a) via een afvoeropening in het hogere gedeelte van de ruimte die rechtstreeks uitkomt in de open lucht. De opening voor de aanvoer van verbrandingslucht en de uitmonding van de leiding voor de afvoer van verbrandingsproducten moeten zich in de belendende zijvlakken van de gevel en van het dak bevinden. b) of via een hoog ventilatiekanaal waarvan een uiteinde op een hoogte van meer dan 1,80 m boven de vloer van de ruimte waar de installatie staat opgesteld uitmondt, en de andere uiten boven het dak, op een plaats buiten de zone van statische overdruk. De uitmonding van de ventilatiekanalen en de leidingen voor de afvoer van de verbrandingsproducten boven het dak en de opening voor de verbrandingslucht moeten zich in de belendende zijvlakken van de gevel en het dak bevinden. die boven het dak uitmondt op een lagere hoogte dan de plaats waar de leiding voor de afvoer van de verbrandingsproducten uitmondt; met over de hele lengte een stijgend verloop en ononderbroken verticaal; de leiding mag niet worden gebruikt voor de ventilatie van andere ruimtes. uitgevoerd in materiaal bestand tegen de thermische, mechanische en chemische invloeden waaraan ze zijn blootgesteld; c) of door een leiding voor het afvoeren van verbrandingsproducten uitsluitend op voorwaarde dat: er slechts een enkele verwarmingsketel voor centrale verwarming met gas en voorzien van een trekonderbreker op is aangesloten; de onderste rand van de trekonderbreker zich niet hoger bevindt dan op 2/3de van de hoogte van de ruimte waar de installatie staat opgesteld, gemeten vanaf de vloer. de opening voor de aanvoer van verbrandingslucht en de uitmonding van de leiding voor de afvoer van verbrandingsproducten moeten zich in de belendende zijvlakken van de gevel en het dak bevinden. Vandaar de algemene formule: A a 0,33 x A t met een minimum van 50 cm² 1.3 Apparaten van het type B 1x met een geïnstalleerd vermogen 70 kw Natuurlijke luchtaanvoer A t Indien mogelijk moet altijd de voorkeur worden gegeven aan een natuurlijke boven een mechanische luchtaanvoer. De minimale doorlaatdoorsnede van de aanvoeropeningen voor verbrandings- en ventilatielucht wordt bepaald met behulp van de tabel in functie van het geïnstalleerde totale vermogen. PAGINA 9 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

Tabel 2.2: Doorsnede A t voor de natuurlijke luchtaanvoer voor apparaten van type B 1x Trekhoogte van het afvoerkanaal voor rookgassen h v > 6m 70kW Pn 1200kW 1200kW<Pn 12000kW Pn>12000kW Trekhoogte van het afvoerkanaal voor rookgassen h v 6m 70kW Pn 1200kW 1200kW<Pn 12000kW n 3 n 3 n 3 n 3 A t 150 x P n/17,5 n=4 n=4 n=4 n=4 Pn>12000kW Te berekenen volgens de norm NBN EN 13384-1 n=5 n=5 of-2. n=5 n=5 Te berekenen volgens de norm NBN EN 13384-1 of-2. n>5 n>5 n>5 n>5 Te berekenen volgens de norm NBN EN 13384-1 of-2. h v = benodigde trekhoogte van het afvoerkanaal voor de rookgassen [m] P n = Totaal vermogen dat in de stookplaats werd geïnstalleerd [kw] n = aantal roosters en ellebogen van 90 in de luch taanvoerkanalen of -openingen A t = totale vrije oppervlakte van de luchtaanvoeropeningen [cm²] Te berekenen volgens de norm NBN EN 13384-1 of-2. De benodigde trekhoogte van het afvoerkanaal voor de rookgassen h v is het hoogteverschil (verticaal gemeten) tussen de opening voor de afvoer van de gassen van de verwarmingsketel of de afvoer van de (eventuele) trekonderbreker en de uitmonding buiten van de schouw. Die hoogte bepaalt de trek van de schouw. Wanneer de warmtegenerator(en) buiten werking is (zijn), moet de lucht van de stookplaats minstens één keer per uur worden ververst. Voor elk rooster of elke bijkomende elleboog van 90 moet de berekende oppervlakte A t worden vermeerderd met 10%. Elk rooster mag maar met een beschermingsvoorziening tegen regenval en één enkel rooster uitgerust zijn om de vrije doorgang te vrijwaren. Mechanische luchtaanvoer Te herinnering, indien mogelijk moet altijd de voorkeur worden gegeven aan een natuurlijke boven een mechanische luchtaanvoer. Bij een mechanische aanvoer moet de werking van de generatoren onderworpen zijn aan het luchtaanvoerdebiet. Dit debiet moet automatisch worden aangepast aan het aantal generatoren in gebruik. De eigenschappen van de mechanische luchtaanvoer zullen zodanig worden gekozen dat het drukniveau in de stookplaats of de aanpalende ruimten (bijruimten) compatibel is met een goede werking van de verwarmingsinstallatie en de luchtaanvoer. Het bij de berekeningen in aanmerking te nemen luchtdebiet bedraagt 2m³/u per kw nominaal vermogen van de gemonteerde verwarmingsinstallatie. Oppervlakte van de luchtafvoeropeningen A a De luchtafvoer gebeurt altijd op natuurlijke wijze zonder enige tussenkomst van een mechanische inrichting. De minimale diameter van de openingen voor de afvoer van vervuilde lucht wordt aan de hand van de volgende tabel bepaald. Als de luchtaanvoer mechanisch gebeurt, wordt de minimale diameter van de luchtafvoer berekend alsof het om een natuurlijke luchtaanvoer ging. PAGINA 10 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

Tabel 2.3: Doorsnede van luchtafvoer A a Hoogte van het luchtafvoerkanaal h a 6m A a 0,33 x totale doorsnede van de luchtaanvoer met een minimum van 200 cm² Hoogte van het luchtafvoerkanaal h a > 6m A a 0,25 x totale doorsnede van het kanaal (de kanalen) voor de afvoer van rookgassen met een minimum van 200 cm² A a 0,33 x A t A a 0,25 x A c, h a = benodigde trekhoogte van het luchtafvoerkanaal [m] A c = totale oppervlakte van de afvoerkanalen voor de rookgassen [cm²] A t = totale vrije oppervlakte van de luchtaanvoeropeningen [cm²] A a = totale vrije oppervlakte van de luchtafvoeropeningen [cm²] 2. VERWARMINGSKETELS VAN HET TYPE B 2X 2.1 Herhaling van de definities Het betreft ketels zonder trekonderbreker. De meest voorkomende modellen zijn de ketels van het type B 22 en B 23 : Figuur 2.5 Figuur 2.6 Type B 23 : Gas- of stookolieketel met ventilatorbrander 2.2 Verwarmingsketels van het type B 2X met een geïnstalleerd vermogen van < 70 kw Minimale oppervlakte van 50 cm². Bij verluchtingskier onderaan de deur: minimale vrije oppervlakte 150 cm² Tabel 2.4: Doorsnede luchtaanvoer, A t [cm²/kw] Type van apparaat Aanvoer van lucht rechtstreeks van buitenaf B 2X 3 PAGINA 11 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

2.3 Verwarmingsketels van het type B 2x met een geïnstalleerd vermogen van 70 kw De vrije oppervlakte van de luchtaanvoeropeningen [cm²] At Pn met een minimum van 200cm² waar P n [kw] is het totaal vermogen dat in de stookplaats werd geïnstalleerd. De vrije oppervlakte van de luchtaanvoeropeningen moet overeenstemmen met de waarden vermeld in tabel 2.5 Tabel 2.5: Doorsnede van luchtafvoer A a Hoogte van het luchtafvoerkanaal h a 6m A a 0,33 x totale doorsnede van de luchtaanvoer met een minimum van 200 cm² Hoogte van het luchtafvoerkanaal h a > 6m A a 0,25 x totale doorsnede van het kanaal (de kanalen) voor de afvoer van rookgassen met een minimum van 200 cm² A a 0,33 x A t H v = benodigde trekhoogte van het luchtafvoerkanaal [m] A c = totale oppervlakte van de afvoerkanalen voor de rookgassen [cm²] At = totale vrije oppervlakte van de luchtaanvoeropeningen [cm²] A t = totale vrije oppervlakte van de luchtafvoeropeningen [cm²] A a 0,25 x A c PAGINA 12 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

HOOFDSTUK 3: AANVOER EN AFVOER VAN VENTILATIELUCHT VOOR GESLOTEN VERWARMINGSKETELS TYPE C 1. HERHALING VAN DE DEFINITIES Onderstaande tabel toont de meest courante modellen: Figuur 3.1 Figuur 3.2 Figuur 3.3 Figuur 3.4 PAGINA 13 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

2. VERWARMINGSKETELS VAN HET TYPE C MET EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN < 70 KW Volgens NBN 61-002 -1 ste uitgave 2006-5.2.2, moeten de doorsneden beantwoorden aan de waarden van onderstaande tabel en dat in functie van de bepaalde verhouding r, wanneer de stookplaats op natuurlijke wijze wordt geventileerd. Pn r = [kw/m³] V met : P n [kw] = het totaal vermogen dat in de stookplaats werd geïnstalleerd V [m 3 ] = volume van de stookplaats Minimale doorsnede 50 cm². Tabel 3.1: Doorsnede van de aanvoer en van de afvoer afhankelijk van parameter «r» r [kw/m³] Doorsnede van de aanvoer [cm²/kw] Doorsnede van de afvoer [cm²/kw] >35 1 1 35 0 0 3. VERWARMINGSKETELS VAN HET TYPE C MET EEN GEÏNSTALLEERD VERMOGEN VAN 70 KW De doorlaatdoorsnede of het debiet van de luchtaanvoer en de doorlaatdoorsnede of het debiet van de luchtafvoer moeten beantwoorden aan de in onderstaande tabel voorgeschreven waarden: Tabel 3.2: Luchtaanvoer en afvoer voor warmtegeneratoren met gesloten verbrandingsruimte Natuurlijke luchtaanvoer Natuurlijke luchtafvoer Aanvoer [cm 2 ] Afvoer [cm 2 ] A t P n Minimum 200 cm² A t = totale vrije oppervlakte van de luchtaanvoeropeningen [cm 2 ] A a = totale vrije oppervlakte van de luchtafvoeropeningen [cm 2 ] P n = Totaal vermogen dat in de stookplaats werd geïnstalleerd [kw] h a = benodigde trekhoogte van het luchtafvoerkanaal [m] A a 2 x P n / h a Minimum 200 cm² PAGINA 14 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

HOOFDSTUK 4: SAMENVATTING VAN DE AANVOER EN AFVOERDOORSNEDEN VOOR DE VENTILATIE VAN EEN STOOKPLAATS 1. MINIMUM DOORSNEDEN VOOR LUCHTAANVOER A T VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS Stookplaats in het kader van een NIEUW gebouw, waarbij de luchtaanvoer en afvoer door natuurlijke ventilatie gebeurt: Tabel 4.1: samenvatting van de minimumdoorsneden voor luchtaanvoer A t van een natuurlijk geventileerde stookplaats Type van ketel B 1x Betroffen courante ketels Atmosferische ketel Schoorsteenhoogte hv [m] Geïnstalleerd totaal vermogen Pn [kw] Onbelangrijk P n < 70 h v 6 m 70 P n 1200 Aanvoerdoorsnede At [cm²] A t 6 x P n met een minimum van 50 cm² of 150 cm² bij verluchtingskier onderaan de deur A t 150 x (1+0,1x (z-3)*) x P n / 17,5 met een minimum van 50 cm² of 150 cm² bij verluchtingskier onderaan de deur) h v 6 m 1200 < P n 12000 A t 300 x (1+0,1x (z-3)*) x P n h v > 6 m 70 P n 1200 A t 100 x (1+0,1x (z-3)*) x P n / 17,5 met een minimum van 50 cm² of 150 cm² bij verluchtingskier onderaan de deur) B 2X C Gasketel met ventilator Stookolieketel h v > 6 m 1200 < Pn 12000 A t 200 x (1+0,1x (z-3)*) x P n Onbelangrijk P n < 70 A t 3x P n met een minimum van 50 cm² of 150 cm² bij verluchtingskier onderaan de deur Onbelangrijk P n 70 A t 3x P n met een minimum van 200cm² Gesloten ketel op Onbelangrijk P n < 70 en r > 35 A t P n met een minimum van 50cm² gas /stookolie, wand- of Onbelangrijk P n < 70 en r 35 0 vloermodel Onbelangrijk P n 70 A t P n met een minimum van 200cm² z = grootste waarden tussen 3 en n n = aantal ellebogen en aantal aanvoerroosters op het traject (3 n 5) r = totale nominale geïnstalleerde vermogen / stookplaatsvolume [kw/ m³] h t = hoogte van het verbrandingsgassenafvoerkanaal [m] PAGINA 15 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

2. MINIMUM DOORSNEDEN VOOR LUCHTAFVOER A A VOOR EEN NATUURLIJK GEVENTILEERDE STOOKPLAATS Tabel 4.2: samenvatting van de minimumdoorsneden voor luchtafvoer A a van een natuurlijk geventileerde stookplaats Type van ketel B 1x B 2X Betroffen courante ketels Atmosferische gasketel Gasketel met ventilator stookolieketel Hoogte ha [m] Geïnstalleerd totaal vermogen Pn [kw] Afvoerdoorsnede Aa [cm²] Onbelangrijk P n < 70 A a 0,33 x A t met een minimum van 50cm² h a 6 m P n 70 h a > 6 m P n 70 A a 0,33 x A t, met een minimum van 200 cm² A a 0,25 x A c, met een minimum van 200 cm² Onbelangrijk P n < 70 A a 0,33 x A t met een minimum van 50cm² h a 6 m P n 70 h a > 6 m P n 70 A a 0,33 x A t, met een minimum van 200 cm² A a 0,25 x A c, met een minimum van 200 cm² Onbelangrijk P n < 70 en r > 35 A t P n met een minimum van 50cm² C Onbelangrijk P n < 70 en r 35 0 Gesloten ketel op gas /stookolie, wand- of vloermodel P n 70 A t = totale vrije oppervlakte van de luchtaanvoeropeningen [cm2] A c = totale oppervlakte van de afvoerkanalen voor de rookgassen [cm2] r = (totaal) geïnstalleerd nominaal vermogen / volume van de stookplaats [kw/m³] h v = benodigde trekhoogte van het luchtafvoerkanaal [m] Aa = 2 * Pn ha met een minimum van 200cm² PAGINA 16 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

HOOFDSTUK 5: TABEL MET WAARDEN VOOR DE DOORSNEDEN VAN DE AANVOER EN AFVOER VAN VENTILATIELUCHT VOOR COURANTE SITUATIES Geval van een stookplaats met een natuurlijke ventilatie en één of meerdere ketels, in voorkomend geval van hetzelfde type P n = Totaal vermogen dat in de stookplaats werd geïnstalleerd [kw] = totaal van de nominale vermogens van de in dezelfde stookplaats aanwezige verwarmingsketels. Tabel 5.0: selectie van de tabellen Type van ketel P n < 70 kw 70kW P n 1200kW B 1x Tabel 5.1 h t 6 m %Tabel 5.2 h t > 6 m %Tabel 5.3 B 2X Tabel 5,4 h a 6 m %Tabel 5.5 h a > 6 m %Tabel 5.6 C Tabel 5.7 Tabel 5.8 Tabel 5.1: Ketel B 1x (atmosferische gasketel) met P n < 70 kw Nominaal vermogen van de ketel [kw] Minimale doorsnede van de luchtaanvoer [cm²] Verluchtingskier onderaan de deur Wandmodel: Minimale doorsnede van de luchtafvoer [cm²] Wandmodel: 10 150 60 50 15 150 90 50 20 150 120 50 25 150 150 50 30 180 180 60 35 210 210 70 40 240 240 80 45 270 270 90 50 300 300 100 55 330 330 110 60 360 360 120 65 390 390 130 69,99 420 420 140 PAGINA 17 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

Tabel 5.2: Ketel B 1X met 1200kW Pn 70kW en schouwhoogte h t 6 m Aantal ellebogen en aanvoerroosters: 3 Situatie waarbij de hoogte van de schoorsteen kleiner is dan of gelijk is aan 6 m Nominaal vermogen van de ketel [kw] Minimale doorsnede van de luchtaanvoer A t [cm²] Minimale doorsnede van de luchtafvoer A a = 1/3 A t [cm²] 70 600 200 100 857 286 150 1.286 429 200 1.714 571 250 2.143 714 300 2.571 857 400 3.429 1143 500 4.286 1429 600 5.143 1714 700 6.000 2000 800 6.857 2286 900 7.714 2571 1.000 8.571 2857 Tabel 5.3: Ketel B 1X met 1200kW P n 70kW en schouwhoogte h t > 6 m Aantal ellebogen en aanvoerroosters: 3 Nominaal vermogen van de ketel [kw] Minimale doorsnede van de luchtaanvoer A t [cm²] 70 400 100 571 150 857 200 1.143 250 1.429 300 1.714 400 2.286 500 2.857 600 3.429 700 4.000 800 4.571 900 5.143 1.000 5.714 Minimale doorsnede van de luchtafvoer [cm²] A a = ¼ A c Bij de berekening moet de totale doorsnede van de geïnstalleerde rookafvoerkanalen in aanmerking worden genomen PAGINA 18 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

Tabel 5.4: Ketel B 2X met P n < 70 kw Nominaal vermogen van de ketel [kw] Minimale doorsnede van de luchtaanvoer A t [cm²] Bij verluchtingskier onderaan de buitendeur Muuropening Minimale doorsnede van de luchtafvoer A a [cm²] Wandmodel 10 150 50 50 15 150 50 50 20 150 60 50 25 150 75 50 30 150 90 50 35 150 105 50 40 150 120 50 45 150 135 50 50 150 150 50 55 165 165 55 60 180 180 60 65 195 195 65 69,99 210 210 70 Tabel 5.5: Ketel B 2X met P n 70kW en hoogte van het ventilatiekanaal h a 6 m Nominaal vermogen van de ketel [kw] Minimale doorsnede van de luchtaanvoer A t [cm²] Minimale doorsnede van de luchtafvoer A a = 1/3 A t [cm²] 70 210 200 100 300 200 150 450 200 200 600 200 250 750 250 300 900 300 400 1200 400 500 1500 500 600 1800 600 700 2100 700 800 2400 800 900 2700 900 1000 3000 1000 PAGINA 19 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

Tabel 5.6: Ketel B 2X met P n 70kW en hoogte van het ventilatiekanaal h a > 6 m Nominaal vermogen van de ketel [kw] Minimale doorsnede van de luchtaanvoer A t [cm²] 70 210 100 300 150 450 200 600 250 750 300 900 400 1200 500 1500 600 1800 700 2100 800 2400 900 2700 1000 3000 Minimale doorsnede van de luchtafvoer A a = ¼ A c [cm²] Bij de berekening moet de totale doorsnede van de geïnstalleerde rookafvoerkanalen in aanmerking worden genomen Tabel 5.7: Ketel C met P n < 70 kw Nuttig vermogen van de ketel P n [kw] Minimale doorsnede van de luchtaanvoer A t [cm²] r > 35 [kw/m³] Minimale doorsnede van de luchtafvoer A a [cm²] r 35 [kw/m³] Minimale doorsnede van de luchtaanvoer de luchtafvoer A t en A a [cm²] 10 50 50 0 15 50 50 0 20 50 50 0 25 50 50 0 30 50 50 0 35 50 50 0 40 50 50 0 45 50 50 0 50 50 50 0 55 55 55 0 60 60 60 0 65 65 65 0 69,99 69,99 69,99 0 PAGINA 20 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011

Tabel 5.8: ketel C met P n 70 kw Nuttig vermogen van de ketel [kw] Minimale doorsnede van de luchtafvoer A t [cm²] Minimale doorsnede van de luchtafvoer A a [cm²], afhankelijk van de hoogte van het luchtafvoerkanaal h a [m] 1,5 m 2m 2,5m 3m 4m 5m 70 200 200 200 200 200 200 200 100 200 200 200 200 200 200 200 150 200 245 212 200 200 200 200 200 200 327 283 253 231 200 200 250 250 408 354 316 289 250 224 300 300 490 424 379 346 300 268 400 400 653 566 506 462 400 358 500 500 816 707 632 577 500 447 600 600 980 849 759 693 600 537 700 700 1143 990 885 808 700 626 800 800 1306 1131 1012 924 800 716 900 900 1470 1273 1138 1039 900 805 1000 1000 1633 1414 1265 1155 1000 894 1100 1100 1796 1556 1391 1270 1100 984 1200 1200 1960 1697 1518 1386 1200 1073 Redactie: m. Dethier (IBGE-BIM), Leescomité: G. Knipping, A. Beullens (IBGE-BIM), Ernest Demol, Luc Brees Verantwoordelijke uitgevers: J.-P. Hannequart & E. Schamp Gulledelle 100 1200 Brussel PAGINA 21 VAN 21 VENTILATIE VAN STOOKPLAATSEN JULI 2011