Externe veiligheid Cultureel centrum te Alkemade

Vergelijkbare documenten
Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Externe veiligheid uitbreiding Houtens Erf

Externe veiligheid transport over de A12 langs deelplan 26 Vlietzone

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader

Kwantitatieve risicoanalyse bestemmingsplan Oosterhout-Zuid

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

Risicoberekeningen A44 plangebieden Oegstgeest

Kwantitatieve risicoanalyses schoolgebouwen

Externe Veiligheid Syngenta Seeds

Aardgastransportleidingen A en A

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp

Rapport Onderzoek Externe Veiligheid t.b.v. bestemmingsplan Schiphol

Onderzoek Externe Veiligheid

MER verbetering bereikbaarheid Den Haag

QRA propaanopslag Overberg

SCM Milieu BV. mr. I. Vromen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax.

ANALYSE EXTERNE VEILIGHEID BESTEMMINGSPLAN KLOOSTERVEEN III

Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert

Kwantitatieve risicoanalyse externe veiligheid

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) : Gemeente Amersfoort, mevrouw C.

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoogegeest Akersloot

ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID A9 AANSLUITING HEILOO

Kwantitatieve risicoanalyse Nieuw Rhijngeest-Zuid

Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (Ierse Pond)

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum

Externe Veiligheid haalbaarheidstoets Stationsstraat short stay appartementen

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Transport Autosnelweg A-73 in verband met uitbreiding Inter Chalet

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Notitie 1. Inleiding

Situatie groepsrisico van de risicobronnen in Kerkrade. I Route gevaarlijke stoffen Euregioweg Kerkrade

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 3 september 2014

Risicoanalyses. Bestemmingsplan 't Spieghel. Gemeente Leusden

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoofdweg Oostvoorne

Risicoberekening rijksweg A28 Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk

Kwantitatieve Risicoanalyse Deelplan 26 Den Haag

Risicoberekening Spoor Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk

Externe Veiligheid bestemmingsplan Noordelijke Rondweg Voorthuizen

Opdrachtgever. AKC Bouwadviesbureau BV. Kerkstraat CB KERKDRIEL. d.d. 14 december 2011

Opdrachtgever Gemeente Zaltbommel Postbus DA Zaltbommel. Risicoberekening A2 tbv bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 28 mei Rapportnummer: P2014.

Opdrachtgever Gemeente Zaltbommel Postbus DA Zaltbommel. Risicoberekening A2 tbv bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'

MEMO 1 AANLEIDING DHV B.V. NoLogo. : Cityplanning Advies : José Hobert : Carina Riga (DHV)

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld

Wheermolen. Hogedruk Aardgastransportleidingen. Externe Veiligheid. Gemeente Purmerend. maart 2011 definitief

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax

Reimerswaal. grootschalige bedrijventerreinen. kwantitatieve risicoanalyse ing. B. van Vliet.

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst

Kwantitatieve Risicoanalyse Rodenrijse Zoom. (ruimtelijke onderbouwingen Bosplaatstraat en uitwerkingsplan Waddenweg 124 ev)

Intern memo. 1. Inleiding. Kernteam herziening bestemmingsplan Bedrijvenpark Stichtsekant. archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan Hansweert

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE N deel-1

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Externe veiligheid onderzoek

Hillegom. Ontwikkeling Pastoorslaan Hillegom. Kwalitatieve risicoanalyse concept definitief mw. mr. C.T.

1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo

MER Ontwikkelingsplan Hogewegzone Amersfoort

Kwantitatieve risicoanalyse hogedrukaardgasleiding Bestemmingsplan Kern Nieuwveen & Zevenhoven & Noordeinde

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

Kwantitatieve Risicoanalyse aargastransportleiding Stadslandgoed Barnewinkel

Groepsrisicoberekening Nijverdalsestraat Wierden (tussen 113 en 115) projectnummer Einsteinstraat 12a 7601 PR Almelo. Versie: 1.

Reimerswaal. Kwantitatieve risicoanalyse. Kwantitatieve risicoanalyse buisleidingen Gasunie t.b.v. bestemmingsplannen Kruiningen en Waarde

Milieuonderzoeken Losplaatsweg Noordwijk te Noordwijk

Externe Veiligheid Anthony Fokker Business Park. Fokkerweg vervoer gevaarlijke stoffen

Carola risicoberekening 'Hoofdstraat 27 De Steeg

ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID T.B.V. BESTEMMINGSPLANNEN WEGVERBREDING N207 LEIMUIDEN - ALPHEN AAN DEN RIJN

Risicoberekening Hogedrukaardgasleidingen bestemmingsplan W4, Leiderdorp

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

Gemeente Tiel, maart 2013 Projectnummer: Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleiding Gemeente Tiel, ontwikkelingen Tiel - Oost

Kwantitatieve Risicoanalyse Schutlandenweg, Hoogeveen. Door: Jeroen ter Avest - BJZ.nu

: Externe veiligheid hotel bestemmingsplan Bedrijvenpark A1

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE. GASTRANSPORTLEIDING N TE TONDEN, GEMEENTE BRUMMEN I De Hoven N Rondweg N-345

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplan Entreegebied De Wieken Zuid Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevr. C. Heezen

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn

Kwantitatieve risicoanalyse aardgastransportleidingen Bestemmingsplan Blockhovepark

Kwantitatieve Risicoanalyse

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking

Extern veiligheidsonderzoek Bestemmingsplan Multizorgcentrum Uden. Risicoberekening t.g.v. vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg


Kwantitatieve Risicoanalyse Leiding W te Zaanstad

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

ZOMERDIJK ZWARTSLUIS EXTERNE VEILIGHEID

ANALYSE EXTERNE VEILIGHEID HEIDELAAN A ERMELO

Kwantitatieve Risicoanalyse Nijmegen Template Synthon nieuw. Door: Mark Geurts, MARN

Quickscan externe veiligheid

Transcriptie:

Externe veiligheid Cultureel centrum te Alkemade Risicoanalyse rijksweg A4 Milieudienst West-Holland oktober 2008 Definitief

Externe veiligheid Cultureel centrum te Alkemade Risicoberekening rijksweg A4 dossier : C0679-01-001 registratienummer : MD-MV20080907 versie : Definitief Milieudienst West-Holland oktober 2008 DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.

INHOUD BLAD 1 INLEIDING 2 1.1 Aanleiding 2 1.2 Onderzoeksvarianten 2 1.3 Opbouw rapport 3 2 BELEIDS- EN TOETSINGSKADER 4 2.1 Plaatsgebonden risico (PR) 4 2.2 Groepsrisico (GR) 4 3 METHODIEK 6 3.1 Transportintensiteit 6 3.2 Type weg 6 3.3 Bevolkingsgegevens 7 4 RESULTATEN 10 4.1 Plaatsgebonden risico 10 4.2 Groepsrisico 11 5 CONCLUSIE 15 5.1 Plaatsgebonden risico 15 5.2 Groepsrisico 15 5.3 Aanbevelingen 15 6 COLOFON 16 BIJLAGE 1. Aspecten verantwoording groepsrisico 2. Invoerparameters RBMII - 1 -

1 INLEIDING 1.1 Aanleiding In het kader van artikel 19 WRO van het bestemmingsplan Nieuwe Wetering is het voor de (nieuwe) vestiging van het cultureel centrum noodzakelijk dat de gemeente Alkemade vrijstelling verleent van het bestemmingsplan Nieuwe Wetering onder artikel 19 van de WRO. Aangezien de locatie voor het cultureel centrum binnen het invloedsgebied van de transportrisico s (gevaarlijke stoffen) tengevolge van de rijksweg A4 is gelegen, heeft de Milieudienst West-Holland DHV BV gevraagd een risicoberekening uit te voeren. Zie figuur 1 voor de ligging van het cultureel centrum ten opzichte van de rijksweg A4. Cultureel centrum Figuur 1 Ligging cultureel centrum ten opzichte van de rijksweg A4 1.2 Onderzoeksvarianten De externe veiligheidsrisico s zijn bekeken voor vier varianten: Variant A, huidige bevolking, vervoer 2008 Variant B, huidige bevolking, vervoer 2020 Variant C, toekomstige bevolking, vervoer 2008 Variant D, toekomstige bevolking, vervoer 2020 De huidige bevolking is de bevolking binnen het invloedsgebied van de rijksweg A4 op het moment van de uitvoering van het onderzoek. De toekomstige bevolking is de bevolking binnen het invloedsgebied van de rijksweg A4 na realisatie van het cultureel centrum. - 2 -

Ook voor het vervoer van gevaarlijke stoffen kan onderscheid gemaakt worden naar een huidige en naar een toekomstige situatie. Voor de huidige situatie wordt het vervoer van gevaarlijke stoffen over de rijksweg in 2008 bekeken en voor de toekomstige situatie, het geprognosticeerde vervoer voor het jaar 2020. 1.3 Opbouw rapport In dit rapport worden de resultaten van de kwantitatieve risicoberekening beschreven. Het rapport is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 2: beleids- en toetsingskader. In dit hoofdstuk wordt toegelicht wat onder externe veiligheid wordt verstaan en hoe de ontwikkeling van een plangebied hieraan getoetst is. Hoofdstuk 3: uitgangspunten risicoberekening. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op hoe de risicobron, het vervoer van gevaarlijke stoffen, is meegenomen en hoe de aanwezigheid van personen binnen het plangebied is meegenomen. Hoofdstuk 4: resultaten van de berekening. In dit hoofdstuk wordt het berekende plaatsgebonden risico en het groepsrisico weergegeven. En tot slot worden de conclusies en aanbevelingen gegeven in hoofdstuk 5. - 3 -

2 BELEIDS- EN TOETSINGSKADER Voor het nemen van beslissingen over vergunningverlening en ruimtelijke ordening spelen de risico s van het transport van gevaarlijke stoffen voor de omgeving een belangrijke rol. Hiervoor zijn normen opgesteld. Het huidige externe veiligheidsbeleid van de Rijksoverheid kent twee risicomaten: Het plaatsgebonden risico (PR); Het groepsrisico (GR). Beide risicomaten zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (nog) niet wettelijk vastgelegd, maar komen voort uit beleidsnotities en nota s. Een belangrijke nota in dit kader is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) van 2004. 2.1 Plaatsgebonden risico (PR) Onder het plaatsgebonden risico wordt het volgende verstaan: De kans per jaar dat een persoon komt te overlijden door een ongeval met (het transport van) gevaarlijke stoffen, indien deze persoon zich permanent (vierentwintig uur per dag, gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Deze kans wordt uitgedrukt per jaar en wordt grafisch weergegeven met zogenaamde iso-risicocontouren. De contour verbindt die plaatsen waar de kans op overlijden hetzelfde is. Transport gevaarlijke stoffen De grenswaarde voor het PR heeft voor transport (nog) geen wettelijke status, maar wordt wel als beleidsuitgangspunt gehanteerd bij de beoordeling van nieuwe planologische ontwikkelingen. De grenswaarde voor het PR is genoemd in de circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS, 2008) en houdt in dat binnen de 10-6 per jaar PR-contour geen kwetsbare objecten zijn toegestaan. 2.2 Groepsrisico (GR) Het groepsrisico (GR) is: De kans per jaar dat in één keer een groep mensen komt te overlijden bij een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek, de zogenaamde fn-curve. Op de horizontale as is het aantal slachtoffers uitgezet (N), Op de verticale as is de kans (f) per jaar per kilometer route weergegeven. Het groepsrisico belicht een heel andere dimensie van de veiligheidsproblematiek. Met deze maat wordt de kans op overlijden van een grote groep mensen ten gevolge van een enkel ongeval berekend. In de normering van het GR is rekening gehouden met de maatschappelijke acceptatie/consequenties van dergelijke ongevallen. De normstelling van het groepsrisico heeft geen wettelijke status. Deze norm vormt een beleidsuitgangspunt en heeft de status van oriëntatiewaarde (OW). - 4 -

Dit betekent dat betrokken overheden maar ook private instellingen geen wettelijke verplichting, maar een inspanningsverplichting hebben om aan de norm te voldoen. Gemotiveerd afwijken van de norm is echter mogelijk. De oriëntatiewaarde is afhankelijk van de grootte van de groep slachtoffers: naarmate de groep mogelijke slachtoffers groter wordt, moet de kans op zo n ongeval kleiner zijn. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico, per kilometer route, ligt op de lijn van 10-4 per jaar voor 10 slachtoffers, en 10-6 per jaar voor 100 slachtoffers. Het aantal slachtoffers is dus niet recht evenredig aan de kans: bij een vertienvoudiging van het aantal slachtoffers moet de kans op een dergelijk ongeval honderd keer kleiner zijn. Op deze manier is bij de normstelling rekening gehouden met de beleving van de bevolking: een groter ongeval wordt meer dan evenredig ernstiger ervaren. Bovendien wordt de grens bereikt waar nog middelen en diensten in voldoende mate beschikbaar zijn om rampsituaties effectief te bestrijden. De oriëntatiewaarden met betrekking tot vervoer van gevaarlijke stoffen zijn hieronder weergegeven: De kans op een ongeval met 10 slachtoffers is maximaal 10-4 per jaar (eens in de 10.000 jaar, per kilometer; De kans op een ongeval met 100 slachtoffers is maximaal 10-6 per jaar (eens in de miljoen jaar), per kilometer; De kans op een ongeval met 1000 slachtoffers is maximaal 10-8 per jaar (eens in de 100 miljoen jaar, per kilometer. In figuur 2 is een voorbeeld van een fn-curve opgenomen. f (kans) N (aantal slachtoffers) Figuur 2 voorbeeld fn-curve, de stippellijn geeft de oriëntatiewaarde aan. Verduidelijking fn-curve Omdat de fn-curve is weergegeven op een logaritmische schaal is het lastig in één oogopslag af te leiden of de curve dicht bij de oriëntatiewaarde van het GR ligt of niet. Daarom drukken we de benadering van de oriëntatiewaarde in één getal uit. Dit getal drukt uit of de oriëntatiewaarde wel (groter dan 1,0) of niet (kleiner dan 1,0) wordt overschreden en zegt niets over de kans op dit ongeval.\ - 5 -

3 METHODIEK Het risico van het transport van gevaarlijke stoffen wordt berekend met de risicoberekeningsmethodiek RBMII plus (versie mei 2008). Voor deze berekening zijn de volgende gegevens nodig: De transportintensiteit van gevaarlijke stoffen; Type weg waarover het vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; Het aantal personen langs de route dat wordt blootgesteld aan de gevolgen van een ongeval. De bevolkingsdichtheden worden aangegeven in vlakken langs de route. De grootte van de vlakken, de afstand ten opzichte van de route, evenals de dichtheid zijn hiervoor invoerparameters. 3.1 Transportintensiteit In 2007 zijn door DVS (Dienst Verkeer en Scheepvaart) tellingen uitgevoerd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. In deze tellingen is de rijksweg A4 ook meegenomen. Op basis van het rapport Toekomst verkenning vervoer gevaarlijke stoffen over de weg 2007 zijn inschattingen gemaakt voor de vervoercijfers gevaarlijke stoffen voor jaargang 2008 en 2020.. In onderstaande tabel zijn de toegepaste groeipercentages voor de telgegevens vervoer gevaarlijke stoffen weergeven en tabel 2 geeft de resultaten daarvan weer, zowel voor jaargang 2008 als voor 2020. Tabel 1 Groeipercentage vervoer gevaarlijke stoffen per jaar obv telgegevens 2006 Groeipercentage LF1 LF2 LT1 LT2 LT3 GF3 1% 1% 2,7% 2,7% 2,7% 0% Tabel 2 aantal tankwagens rijksweg A4 Jaargang LF1 LF2 LT1 LT2 LT3 GF3 2008 4178 16917 132 261 132 1373 2020 4708 19063 182 359 182 1373 Voor de overige invoerparameters wordt verwezen naar bijlage 2. 3.2 Type weg Naast de transportintensiteit is ook de infrastructuur van belang. Er wordt een onderscheid gemaakt in wegen binnen de bebouwde kom, wegen buiten de bebouwde kom en snelwegen. Aangezien de A4 een rijksweg is, is de standaard faalfrequentie van dit type weg toegepast, namelijk: 8.3 x 10-8 per voertuigkilometer. - 6 -

3.3 Bevolkingsgegevens Deelgebieden De bebouwing is tot een afstand van 300 meter vanaf de as van de weg in kaart gebracht. In het gebied zijn deelgebieden aangewezen waarvoor de dichtheid in kaart is gebracht. In onderstaand figuur zijn de ligging van de deelgebieden weergegeven. Figuur 3 Ligging deelgebieden voor risicoberekening cultureel centrum te Alkemade Dichtheden De bevolkingsgegevens voor de huidige bevolkingssituatie zijn in september 2008 opgevraagd bij Bridgis in een straal van 300 meter rondom de rijksweg A4 van 1 km ten noorden van het cultureel centrum en 1 km ten zuiden van cultureel centrum. In de toekomstige situatie is gebruik gemaakt van de personendichtheden in de huidige situatie, aangevuld met de gegevens van de ruimtelijke ontwikkeling (vlak V37 in figuur 3). De bevolkingsgegevens van het cultureel centrum zijn afkomstig van de Milieudienst West-Holland. Het aantal aanwezigen in de dagperiode betreft 40 personen en in de nachtperiode 70 personen. In tabel 3 is de bevolking van de huidige situatie weergegeven. - 7 -

Tabel 3 bevolking weer van de huidige situatie. NAAM Data Total V1 Sum of dag 3 V10 Sum of dag 1 V11 Sum of dag 1 V12 Sum of dag 215 Sum of nacht 0 V13 Sum of dag 1 V14 Sum of dag 140 V15 Sum of dag 13 Sum of nacht 0 V16 Sum of dag 10 Sum of nacht 19 V17 Sum of dag 26 Sum of nacht 0 V18 Sum of dag 26 Sum of nacht 0 V19 Sum of dag 5 Sum of nacht 0 V2 Sum of dag 20 Sum of nacht 5 V20 Sum of dag 71 Sum of nacht 5 V21 Sum of dag 26 Sum of nacht 51 V22 Sum of dag 5 Sum of nacht 10 V23 Sum of dag 35 Sum of nacht 0 V24 Sum of dag 5 Sum of nacht 6 V25 Sum of dag 1 V26 Sum of dag 2 V27 Sum of dag 2 Sum of nacht 4 V28 Sum of dag 6 Sum of nacht 11 V29 Sum of dag 4-8 -

Sum of nacht 8 V3 Sum of dag 3 Sum of nacht 6 V30 Sum of dag 4 Sum of nacht 8 V31 Sum of dag 3 Sum of nacht 7 V32 Sum of dag 36 Sum of nacht 67 V33 Sum of dag 2 Sum of nacht 4 V34 Sum of dag 1 V35 Sum of dag 2 Sum of nacht 4 V36 Sum of dag 12 Sum of nacht 18 V4 Sum of dag 5 Sum of nacht 11 V5 Sum of dag 2 V6 Sum of dag 1 V7 Sum of dag 2 V8 Sum of dag 3 Sum of nacht 5 V9 Sum of dag 3 Fractie buiten/binnen Voor het bepalen van het aantal betrokkenen bij een incident zijn naast bevolkingsdichtheid ook gegevens nodig met betrekking tot het verblijf binnenshuis/buitenshuis. Afhankelijk van het effect kan het verblijf binnenshuis al dan niet bescherming bieden. Uitgegaan is van de standaardfracties van het programma RBMII, namelijk 7% gedurende de dagperiode en 1% gedurende de nachtperiode. - 9 -

4 RESULTATEN 4.1 Plaatsgebonden risico In tabel 4 worden de afstanden van de plaatsgebonden risicocontouren gegeven vanaf het midden van de weg. Tabel 4 Afstanden tot 10-6 per jaar plaatsgebondenrisicocontour PR Tot 10-5 (m) Tot 10-6 (m) Normoverschrijding 2008 Niet aanwezig Niet aanwezig Nee 2020 Niet aanwezig Niet aanwezig Nee In zowel de huidige vervoerssituatie als de toekomstige vervoersituatie wordt geen 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour berekend buiten de rijksweg A4. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat het plaatsgebonden risico geen beperking geeft voor de ontwikkeling van het cultureel centrum. - 10 -

4.2 Groepsrisico Variant A Tabel 5 Resultaten groepsrisicoberekening variant A Eigenschap Waarde Max. frequentie 1.00E-008/ jaar bij 11 slachtoffers Max. aantal slachtoffers 16 bij 1.1E-009 per jaar Normwaarde GR 1.0E-008/jaar bij 11 slachtoffers Figuur 4 Groepsrisicocurve variant A In figuur 4 is de groepsrisicocurve te zien van variant A. Uit deze figuur blijkt dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden en het groepsrisico onder de waarde van 0,01 ligt ten opzichte van de oriëntatiewaarde. Tevens kan uit de grafiek worden opgemaakt dat het groepsrisico onder de waarde van 0,01 ten opzichte van de oriëntatiewaarde ligt. - 11 -

Variant B Tabel 6 Resultaten groepsrisicoberekening variant B Eigenschap Waarde Max. frequentie 1.4E-008/ jaar bij 11 slachtoffers Max. aantal slachtoffers 16 bij 1.5E-009 per jaar Normwaarde GR 1.4E-008/jaar bij 11 slachtoffers Figuur 5 Groepsrisicocurve variant B In figuur 5 is de groepsrisicocurve te zien van variant B. Uit deze figuur blijkt dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden en het groepsrisico onder de waarde van 0,01 ligt ten opzichte van de oriëntatiewaarde. Daarnaast kan uit de vergelijking van variant A en B worden gesteld dat de toename van het transport gevaarlijke stoffen leidt tot een significante toename van het groepsrisico. - 12 -

Variant C Tabel 7 Resultaten groepsrisicoberekening variant C Eigenschap Waarde Max. frequentie 1.0E-008/ jaar bij 11 slachtoffers Max. aantal slachtoffers 16 bij 1.1E-009 per jaar Normwaarde GR 1.0E-008/jaar bij 11 slachtoffers Figuur 6 Groepsrisicocurve variant C In figuur 6 is de groepsrisicocurve te zien van variant C. Uit deze figuur blijkt dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden en het groepsrisico onder de waarde van 0,01 ligt ten opzichte van de oriëntatiewaarde. Daarnaast kan uit de vergelijking van variant A, B en C worden gesteld dat de realisatie van het cultureel centrum niet leidt tot een significante toename van het groepsrisico. De reden dat er geen significant groepsrisico aanwezig is, komt doordat de ligging van het cultureel centrum op meer dan 70 meter afstand van de weg ligt. (De 100%-letaliteitstraal van de BLEVE van het wegtransport ligt op 80-90 meter). - 13 -

Variant D Tabel 8 Resultaten groepsrisicoberekening variant D Eigenschap Waarde Max. frequentie 1.4E-008/ jaar bij 11 slachtoffers Max. aantal slachtoffers 16 bij 1.5E-009 per jaar Normwaarde GR 1.4E-008/jaar bij 11 slachtoffers Figuur 7 Groepsrisicocurve variant D In figuur 7 is de groepsrisicocurve te zien van variant D. Uit deze figuur blijkt dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden en het groepsrisico onder de waarde van 0,01 ligt ten opzichte van de oriëntatiewaarde. Daarnaast kan uit de vergelijking van variant A, B, C en D worden afgeleid dat enkel de toename van het transport van gevaarlijke stoffen leidt tot een significante toename van het groepsrisico. De realisatie van het cultureel centrum leidt niet tot een significante toename van het groepsrisico. De reden dat de realisatie van het cultureel centrum niet leidt tot een significante toename van het groepsrisico, is dat het cultureel centrum op meer dan 70 meter afstand van de weg ligt. (De 100%-letaliteitstraal van de BLEVE van het wegtransport ligt op 90 meter). Echter,dit neemt niet weg dat de realisatie van het cultureel centrum tot een lichte toename van het groepsrisico leidt. De realisatie van het cultureel centrum leidt wel tot een toename maar de toename is niet significant aantoonbaar. - 14 -

5 CONCLUSIE 5.1 Plaatsgebonden risico Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de rijksweg A4 is gebleken dat zowel bij het huidige vervoer (2008) als bij het toekomstige vervoer (2020) geen 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour aanwezig is buiten de weg. Het plaatsgebonden risico levert daarom geen beperkingen op voor de realisatie van het cultureel centrum. 5.2 Groepsrisico Het groepsrisico is afhankelijk van de risicobron, het vervoer van gevaarlijke stoffen en bevolkingsgegevens. Uit de berekeningen is gebleken dat het groepsrisico ruim beneden de oriëntatiewaarde ligt. Tevens is gebleken dat de toename van het transport van gevaarlijke stoffen leidt tot een significante toename van het groepsrisico. De realisatie van het cultureel centrum leidt niet tot een significante toename van het groepsrisico. Echter,dit neemt niet weg dat de realisatie van het cultureel centrum tot een lichte toename van het groepsrisico leidt. De realisatie van het cultureel centrum leidt wel tot een toename maar de toename is niet significant aantoonbaar. 5.3 Aanbevelingen Conform de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen dient bij elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of bij een toename van het groepsrisico een verantwoording afgelegd te worden. Aangezien er een toename van het groepsrisico is en de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling zich binnen 200 meter van de transportas bevindt, moet de gemeente in het kader van haar besluit het groepsrisico verantwoorden o.b.v. de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Dit, ondanks dat het groepsrisico gering is t.o.v. de oriëntatiewaarde. In bijlage 1 is een overzicht gegeven van de gegevens die betrokken moeten worden bij de motivering van het besluit. - 15 -

6 COLOFON Opdrachtgever : Milieudienst West-Holland Project : Externe veiligheid cultureel centrum te Alkemade Dossier : C0679-01.001 Omvang rapport : 16 pagina's Auteur : Merle de Lange Bijdrage : Anita van Blanken Interne controle : Anita van Blanken Projectleider : Han van Knippenberg Projectmanager : Johan van Middelaar Datum : 21 oktober 2008 Naam/Paraaf ing. J. van Middelaar - 16 -

BIJLAGE 1 Aspecten verantwoording groepsrisico In de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is aangegeven wanneer een verantwoording vereist is en waaruit deze verantwoording moet bestaan: Over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico moet verantwoording worden afgelegd. Het betrokken bestuursorgaan moet, al dan niet in verband met de totstandkoming van een besluit, expliciet aangeven hoe de diverse factoren zijn beoordeeld en eventuele in aanmerking komende maatregelen, zijn afgewogen. Daarbij moet steeds in overleg worden getreden met andere betrokken overheden over de te volgen aanpak. Het is raadzaam ook het bestuur van de regionale brandweer hierbij te consulteren. In de motivering bij het betrokken besluit moeten de volgende gegevens worden opgenomen: het groepsrisico; indien van toepassing: het eerder vastgestelde groepsrisico; een aanduiding van het invloedsgebied; de aanwezige dichtheid van personen en de in de toekomst redelijkerwijs voorzienbare dichtheid per hectare in dit invloedsgebied; een aanduiding van de vervoersstromen, in termen van de aard en de omvang van gevaarlijke stoffen die specifiek bijdragen aan de overschrijding van de oriëntatiewaarde, alsmede een aanduiding in hoofdlijnen van de bijdrage van de verschillende transportstromen aan het groepsrisico; een aanduiding van de redelijkerwijs voorzienbare vervoerstromen in de toekomst (periode van tien jaar) met in begrip van een aanduiding van de invloed daarvan op het groepsrisico; de bijdrage in hoofdlijnen van de aanwezige en van de redelijkerwijs voorzienbare toekomstige (periode van tien jaar) (beperkt) kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico; de mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico, zowel nu als in de toekomst (periode van tien jaar), met betrekking tot het vervoer en de ruimtelijke ontwikkelingen en de voor- en nadelen hiervan; de mogelijkheden van de voorbereiding op de bestrijding van en de beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen; de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de route of het tracé om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet. Ten behoeve van de verantwoording zullen de ministeries van BZK, VROM en van VenW in samenwerking met de medeoverheden een Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico opstellen, waarin ook de elementen zelfredzaamheid en hulpverlening zijn opgenomen. [bron: circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen ]

BIJLAGE 2 Invoerparameters RBMII De volgende parameters zijn gebruikt: Weerstation is Schiphol Breedte van de weg is 22 meter De ongevalfrequentie bedraagt 8,3 E-008 vtg.km 1 Er zijn verder geen bijzonderheden zoals tunnels of een verhoogde ligging t.o.v. het maaiveld. 1 de kans per afgelegde kilometer waarmee een motorvoertuig betrokken raakt bij een letselongeval, waarbij ongevallen met langzaam verkeer niet worden meegeteld.