Ministerie van VWS t.a.v. de staatssecretaris van VWS, de heer Van Rijn Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Tweede Kamer der Staten Generaal t.a.v. de leden van de Tweede Kamer Postbus 20018 2500 EA Den Haag Datum Betreft Kenmerk Leeuwarden, 21 januari 2013 Opvang en behandeling U21301121 specifieke groepen Geachte staatssecretaris en leden van de Tweede Kamer, Allereerst willen we aangeven dat wij blij zijn met de aandacht van de staatssecretaris van VWS en de Tweede Kamer voor het vraagstuk van loverboyproblematiek. Dit heeft tot duidelijke resultaten geleid: Asja II wordt gefinancierd tot er een structurele oplossing is voor de financiering (tot aan de transitie); de noodzaak van onderzoek wordt erkend; de expertmeeting opvang en behandeling van specifieke groepen kwam tot de conclusie dat: - een goed en veilig leefklimaat (bescherming) en een gestructureerd dagritme basisvoorwaarden zijn voor een effectieve behandeling; - er specialistisch aanbod nodig is vanwege de specifieke problematiek en de traumatisering die met slachtofferschap gepaard gaat; - specifieke groepen voor slachtoffers van loverboys (seksespecifieke en categorale behandeling) als voordeel hebben dat meisjes zich eerder openstellen voor behandeling en minder met stigmatisering te maken krijgen 1. 1 Enkele experts maakten hierbij de kanttekening dat er ook meisjes zijn die zich in gemengde groepen veilig voelen. Pagina 1 van 8
Deze brief is een reactie op de brief die staatssecretaris van Rijn op 18 december 2012 aan de Tweede Kamer stuurde over de opvang en behandeling van specifieke groepen (kenmerk J- 3141432). Met deze brief willen wij verdere input geven de ontwikkelingen rond de opvang en behandeling van slachtoffers van loverboys. De staatssecretaris geeft aan dat zowel categorale als generieke instellingen zeggen specialistisch aanbod in huis hebben en concludeert dat er a) een breed palet aan voorzieningen beschikbaar is t.b.v. opvang en behandeling van slachtoffers van loverboys; en b) zowel binnen categorale als generieke instellingen specialistische programma s aanwezig zijn. Daarom ziet de staatssecretaris op dit moment geen aanleiding om deze zorg nader te concentreren in categorale voorzieningen. In onze ogen is deze conclusie wat te snel getrokken: om welke programma s gaat het concreet? Welke voorzieningen voeren deze programma s uit? Zijn deze programma s gericht op slachtoffers van loverboyys, slachtoffers van seksueel misbruik of bijvoorbeeld op jongeren met complexe problematiek (multiproblem)? De uitkomsten van de expertmeeting en de conclusie die de staatssecretaris op grond hiervan trekt, zijn niet goed te rijmen met: de ervaringen van gespecialiseerde voorzieningen die al jaren met deze groep meiden werken (De Vaart en Asja): onder andere nut en noodzaak van meiden- en lotgenotengroepen; recent wetenschappelijk onderzoek (2012) naar deze groep meiden, dat is uitgevoerd o.l.v. prof.dr. F. Lamers-Winkelman; de opvattingen van de erkenningscommissie (jeugd)interventies waaraan een geïntegreerd multimodaal zorgprogramma voor slachtoffers van loverboys moet voldoen: in februari 2012 heeft de erkenningscommissie het zorgprogramma Asja erkend. Essentiële pijlers van een effectieve interventie zijn: het pedagogisch basisklimaat, onderwijs en normaliseren; bescherming en veiligheidsmaatregelen afgestemd op de problematiek; het creëren van een behandelklimaat; behandeling van gezags- en gedragsproblematiek; samenwerking met ouders; behandeling van ontwikkelings- en hechtingsproblematiek; behandeling van (vroegkinderlijke) traumatisering; waarbij steeds de specifieke problematiek van slachtoffers van loverboys uitgangspunt is. Terwijl iedereen het er over eens is dat deze doelgroep gespecialiseerde zorg nodig heeft de staatssecretaris, de Tweede kamer en de experts blijft de vraag onbeantwoord wat deze gespecialiseerde zorg inhoudt. Tevens zou in het bijzonder de vraag gesteld moeten worden hoe deze zorg geboden kan worden in generieke opvanginstellingen. Uit recent onderzoek (Wie zijn de meiden van Asja. De gang naar de jeugdprostitutie SWP, 2012) blijkt hoe complex deze problematiek is. Zonder juiste behandeling en zorg lopen zij het risico wederom slachtoffer te worden. Het lijkt ons voor de hand te liggen om het wetenschappelijk onderzoek en het erkende zorgprogramma te betrekken bij de vraag hoe gespecialiseerde zorg aan deze doelgroep er uit zou moeten zien. Pagina 2 van 8
Geïntegreerde zorg voor slachtoffers van loverboys concentreren in gespecialiseerde instellingen De directe aanleiding van de expertmeeting was het verzoek van de Tweede Kamer om geïntegreerde zorg voor slachtoffers van loverboys te concentreren in gespecialiseerde instellingen (zie bijlage motie Van der Burg Dille). Deze motie is niet voor niets opgesteld. De staatssecretaris heeft kennelijk een andere mening dan de kamer. Hij geeft aan dat het huidige aanbod voldoende en toereikend is en dat hij onderzoek zal laten uitvoeren naar bestaande behandelprogramma s. Dit is opmerkelijk gezien het feit dat: er al jarenlang problemen zijn met de veiligheid van slachtoffers van loverboys in de jeugdzorg: loverboys die infiltreren in de voorzieningen, rond de voorzieningen hangen en meisjes tijdens hun verlof oppikken bij de voorzieningen; er maar één categorale voorziening is voor slachtoffers van loverboys (Asja); de overgrote meerderheid van de groepen in de jeugdzorg gemengde groepen zijn; meidengroepen zijn veruit in de minderheid; seksueel misbruik onder jongeren in de jeugdzorg aan de orde van de dag is (Commissie Samson) en onderzoek laat zien dat misbruikte meiden een hoog risico lopen op revictimisatie; een mogelijk gevolg van seksueel misbruik kan zijn dat het slachtoffer geobsedeerd raakt door seks, niet leeftijdsadequate seksuele relaties aangaat en promiscue gedrag gaat vertonen (en op deze manier opnieuw slachtoffer wordt); terwijl in de jeugdzorg meiden en jongens vaak op dezelfde afdeling slapen; er in de jeugdzorg, voorzover wij weten, geen aparte behandelprogramma s of behandelgroepen zijn voor misbruikte jongeren en de vraag gesteld kan worden in hoeverre de jeugdzorg in staat is om meiden (in gemengde groepen) te beschermen tegen revictimisatie; er, voorzover wij weten, weinig jeugdzorg instellingen zijn die orthopedagogische behandeling en jeugd-ggz (o.a. traumabehandeling) geïntegreerd aanbieden aan jongeren terwijl de experts aangeven dat traumatisering nu net één van de specifieke kenmerken van gespecialiseerde behandeling moet zijn; uit onderzoek naar de hulpverlening aan slachtoffers van loverboys in de jeugdzorg en de vrouwenopvang kwam naar voren dat de slachtoffers weliswaar tevreden waren met de geboden hulp maar dat de recidive - opnieuw in handen vallen van een loverboy - een groot probleem was en men hier geen antwoord op had. (Verweij Jonker Instituut 2011); er in de jeugdzorg nog (te) weinig oog lijkt te zijn voor de problematiek als zodanig en voor de ernst ervan: de Nationaal Rapporteur Mensenhandel laat in een nieuwsbericht op 21-12- 2012 weten dat verschillende organisaties die met minderjarige slachtoffers in contact komen, zoals Bureau Jeugdzorg en het NIDOS, minderjarige slachtoffers niet melden bij CoMensha, de politie en dergelijke. Zij stelt dat veel mensenhandel/loverboyproblematiek nog niet wordt gezien en dat mensenhandel bij minderjarigen veel vaker voorkomt dan we veronderstellen. Eerder werd ook al duidelijk dat de Bureaus jeugdzorg in Nederland loverboyproblematiek niet apart registreren. Zie ook artikel in de Volkskrant van 24 december 2012; Pagina 3 van 8
het Verweij Jonker Instituut in 2011 een inventarisatie heeft gemaakt interventies die ingezet worden bij loverboyproblematiek: het overgrote deel van de 74 interventies had betrekking op enkelvoudige interventies gericht op voorlichting, informatie en deskundigheids-bevordering rond seksualiteit en loverboyproblematiek; daarnaast werden algemene zorgprogramma s genoemd zoals Nieuwe Perspectieven dat is ontwikkeld voor jongeren die met politie en of justitie in aanraking zijn gekomen of bijvoorbeeld programma s gericht op sociale vaardigheden; het zorgprogramma Asja is het enige geïntegreerde multimodale zorgprogramma specifiek ontwikkeld voor slachtoffers van loverboys (en erkend door de erkenningscommissie (jeugd)interventies). Op grond van bovenstaande is het niet onredelijk de vraag te stellen waaruit de specialistische programma s van de generieke voorzieningen bestaan. De generieke voorzieningen zouden dit moeten kunnen expliciteren. Dit hebben zij nog niet gedaan. Nogmaals willen wij benadrukken dat geïntegreerde zorg bij voorkeur in gespecialiseerde (categorale) instellingen een must is voor effectieve en duurzame zorg voor slachtoffers van loverboys, waarbij expliciet ingezet wordt op het voorkomen van recidive en revictimisatie. Specials: effectieve en duurzame zorg is kostenbesparende zorg! In de (crisis)opvang, de jeugdzorg en de vrouwenopvang wordt grotendeels gewerkt met algemene zorgprogramma s: one size fits all. De ervaring leert dat algemene zorgprogramma s niet toereikend zijn bij loverboyproblematiek: de meisjes zijn doorgaans ernstig getraumatiseerd door het geweld en hebben (trauma)behandeling nodig, die in de reguliere voorzieningen niet beschikbaar is; de meisjes hebben te maken gehad met (seksuele) grensoverschrijdingen en seksueel geweld en zijn niet weerbaar zijn op dit punt; gemengde groepen zoals gebruikelijk in de (jeugd)zorg zijn dan ook volledig ongeschikt voor deze meisjes; de meeste jeugdzorg- en vrouwenopvangvoorzieningen kunnen meiden tijdens de opname onvoldoende beschermen tegen contacten met loverboys (zie onderzoek Verweij Jonker Instituut) omdat bij deze meiden andere veiligheidsmaatregelen nodig zijn dan bij de andere jongeren die zijn opgenomen in de voorziening; het verdient voorkeur om deze meiden niet of indien noodzakelijk zo kort mogelijk gesloten te plaatsen (= hertraumatisering en past niet bij de ontwikkeling van jongeren ) en in een open voorziening in een andere regio dan de eigen regio te plaatsen (zodat ze haar loverboy en zijn vrienden niet op straat tegen het lijf loopt); er is schaamte en angst voor het stigma dat hoertje, waardoor meisjes/jonge vrouwen in algemene voorzieningen niets vertellen over hun prostitutie ervaringen en er geen adequate hulp mogelijk is; onderzoek (Van Dijke e.a. 2012) laat zien dat de meeste slachtoffers van loverboys al eerder in hun leven te maken hebben gehad met misbruik en vaak ook met mishandeling en verwaarlozing: het zijn dus juist de kwetsbare en beschadigde kinderen die slachtoffer worden van een loverboy. Er is vaak sprake van vroegkinderlijke traumatisering en of complex trauma dat behandeld moet worden om toekomstige recidive en recvictimisatie Pagina 4 van 8
terug te dringen en te voorkomen dat problemen uitgroeien tot persoonlijkheidsstoornissen en andere ernstige problemen in de volwassenheid; Amerikaans onderzoek (The Adverse Childhood Experiences) toont aan dat kinderen/jongeren die geconfronteerd zijn met potentieel traumatische gebeurtenissen zoals misbruik, mishandeling en verwaarlozing als volwassene aanzienlijk meer kans hebben op gezondheids-, psychische-, sociale en andere problemen. Daarom wordt bij Asja traumabehandeling geboden. Dit reduceert de kans op problemen in de volwassenheid en is daarmee juist kostenbesparend. Verschillende experts benadrukken het belang van gespecialiseerde opvang voor slachtoffers van loverboys zoals de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en de UN Rapporteur on Trafficking in Persons, especially women and children. Daarnaast hebben verschillende partijen benadrukt dat slachtoffers van loverboys/mensenhandel niet de zorg krijgen die nodig is, zoals de Taskforce Mensenhandel, Fier, ECPAT/Defence for Children, de KLPD en Stop Kindermisbruik (Free a Girl). Juist bij complexe problematiek waarbij gezags- en gedragsproblemen samengaan met vroegkinderlijke traumatisering en complex trauma, zoals doorgaans het geval is bij slachtoffers van loverboys, is het noodzakelijk om top referente zorg voor jeugd te ontwikkelen. Hiermee bedoelen we zorg waarbij orthopedagogische behandeling, jeugd-ggz en veiligheid volledig geïntegreerd zijn. Overige opmerkingen n.a.v. de brief van de staatssecretaris Bij jongens met ernstige seksuele problematiek worden forensische programma s ingezet: ze worden primair gezien als dader; deze jongens kunnen en zijn vaak ook zelf slachtoffer van misbruik, mishandeling en verwaarlozing. Ook voor deze groep zou de behandeling mede gericht moeten zijn op slachtofferschap en traumatisering (vroegkinderlijke traumatisering/complex trauma). We willen de staatssecretaris vragen om ook aandacht te besteden aan vaak jonge - buitenlandse slachtoffers van mensenhandel; een hele kwetsbare groep is minderjarige en net meerderjarige meiden die een kind hebben uit de mensenhandel (mensenhandelaar of klant). Ten slotte bracht de Nationaal Rapporteur Mensenhandel in haar nieuwsbrief naar voren dat bijna 40% van alle bekende slachtoffers 18 tot 23 jaar zijn: deze groep valt buiten de scoop van de jeugdzorg terwijl de vrouwenopvang geen gespecialiseerde zorg biedt aan deze groep vrouwen. De kanttekening is hier op zijn plaats dat de Nationaal Rapporteur Mensenhandel aangeeft dat het aannemelijk is dat veel van deze slachtoffers al als minderjarige in de prostitutie is gebracht. Onze ervaring met slachtoffers van loverboys bij Asja en De Vaart bevestigen dit beeld. Doorgaans beginnen de problemen ergens tussen hun 12 de en 14 de levensjaar. Pagina 5 van 8
Tot slot Jeugdprostitutie en mensenhandel vragen om aandacht en daadkracht. Het gaat niet om intenties maar om feiten, kwaliteit en effectiviteit. Niet alleen vanuit compassie met de slachtoffers, maar ook omdat recidive en revictimisatie de samenleving handen vol geld kost. Daarom is het belangrijk dat er met gespecialiseerde zorgprogramma s wordt gewerkt en dat meiden die slachtoffer zijn van een loverboy direct de juiste zorg krijgen en niet pas nadat ze eerst in een x-aantal crisisopvangvoorzieningen en behandelgroepen hebben gezeten. Net zoals in de ziekenhuiswereld geldt ook voor de jeugdzorg en de vrouwenopvang dat generieke voorzieningen bij zeer complexe problematiek niet altijd de kennis, deskundigheid en mogelijkheden in huis hebben voor de noodzakelijke behandeling. Wij willen de staatssecretaris en de Tweede Kamer dan ook vragen de conclusies die in de brief aan de Tweede Kamer verwoord staan kritisch in beschouwing te nemen en zo mogelijk bij te stellen. In afwachting van uw reactie. Met vriendelijke groet, Fier Fryslân/Raad van Bestuur Linda Terpstra Anke van Dijke Bijlage: motie Van der Burg/Dille Pagina 6 van 8
Bijlage Motie Van der Burg/Dille over geïntegreerde zorg in gespecialiseerde instellingen - Jeugdzorg Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 2011 2012 31 839 Jeugdzorg Nr. 181 MOTIE VAN DE LEDEN VAN DER BURG EN DILLE Voorgesteld 15 maart 2012 De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat slachtoffers van loverboys specifieke zorg nodig hebben; van mening, dat de behandeling van slachtoffers van loverboys wezenlijk verschilt van de behandeling van andere jeugdigen in jeugdzorginstellingen; van mening, dat ook slachtoffers van loverboys zo veel mogelijk met bewezen interventies behandeld moeten worden; overwegende, dat de financiering van gespecialiseerde opvangplekken niet duurder is dan die van generieke jeugdzorgplekken; verzoekt de regering geïntegreerde zorg voor slachtoffers van loverboys te concentreren in gespecialiseerde instellingen, en gaat over tot de orde van de dag. Van der Burg Dille Pagina 7 van 8
Pagina 8 van 8