Bijlage: Vast bedrag per jaar voor onderhoud en reparatie, (inclusief. Rolstoelen volwassenen

Vergelijkbare documenten
Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (2011)

gemeente Eindhoven RaadsvoorstelBesluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (2011.2)

Raads inforrnatiebrief

Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (2013)

BIJLAGE Ib. Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning ISD De Rijnstreek

Financieel besluit 2010 Hoofdstuk 1 Regels rond verstrekking en verantwoording. Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand 2011

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Maasbree 2007

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld juli 2008

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van belanghebbende.

Bijlage 1 van de nadere regels maatschappelijke ondersteuning. Uitleg eigen bijdrage systematiek

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Achtkarspelen 2012

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Leudal

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2012.

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek.

Toelichting. Artikel 2

Besluit voorzieningen Wmo gemeente Veere Vastgesteld in de collegevergadering van 17 december 2013

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BUSSUM 2011

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden-v2

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2013 gemeente Venray

Besluit maatschappelijke ondersteuning. gemeente Nunspeet 2010

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op het bepaalde in artikel 4 en 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, alsmede de

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2014 Wassenaar

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordenveld 2010 Inhoudsopgave

Toelichting op Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Slochteren.

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van

Dit elektronisch gemeenteblad is een officiële uitgave van het college van de gemeente Reusel-De Mierden.

BESLUIT WMO GEMEENTE WERKENDAM

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012 (FINANCIEEL BESLUIT)

Besluit maatschappelijke ondersteuning De Ronde Venen Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget (pgb).

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE EEMNES 2011

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo;

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2012

Artikel 1. Begripsbepalingen

a. op grond van aanwijzingen het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo 2015

Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk > 2011

Besluit individuele voorzieningen. Gemeente Tiel Gemeente Tiel Afdeling Werk, Inkomen en Zorg Unit Wmo

NADERE REGELS BEHORENDE BIJ DE VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE WIJDEMEREN 2013

Voorzieningen. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Wmo. Toelichting Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade Afdeling Zorg

Gemeente Utrechtse Heuvelrug. Financieel Besluit. Behorende bij de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND

CONCEPT (model)besluit BEHORENDE BIJ DE VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Berkelland 2010

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning De Ronde Venen 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2013

Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ede. 8 februari 2011

FINANCIEEL BESLUIT. maatschappelijke ondersteuning Zoeterwoude

HOOFDSTUK 1. Begripsbepalingen

Wijzigingen Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen

GEMEENTE OOSTZAAN 2014

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ALKMAAR.

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Overbetuwe 2010 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

B e s l u i t e n: Burgemeester en wethouders van Purmerend, Gelet op Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2011,

Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemskerk januari 2009

Vaststellen financieel besluit Wmo en ingangsdatum pilot SVB

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning s-hertogenbosch

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Duiven 2012

Besluit maatschappelijke ondersteuning Hollands Kroon 2015

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE VELSEN

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING MAASSLUIS VLAARDINGEN SCHIEDAM 2015

Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Zoetermeer

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Zwartewaterland 2017

Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woudenberg

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel,

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2016

besluiten vast te stellen het volgende BESLUIT MAATSCHAPPELIJK ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2015

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE GORINCHEM

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND JULI 2012

Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Zoetermeer

Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Echt-Susteren 2016

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING RHENEN 2013

HOOFDSTUK 3 VOEREN VAN EEN GESTRUCTUREERD HUISHOUDEN

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2016

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning

Besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2016

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Steenbergen 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Besluit maatschappelijke ondersteuning Hollands Kroon 2015

Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roermond 2015

Transcriptie:

Bijlage: PGB 2011 per voorzieningencategorie voor binnen-basisassortiment voorzieningen De vermelde bedragen PGB voor aanschaf van de individuele voorziening is gebaseerd op de gemiddelde cataloguswaarde van beide aanbieders in natura, minus een korting van maximaal 35%. Totaal PGB bestaat uit PGB voor aanschaf eventueel verhoogd met een PGB voor maatwerk en/of modulaire aanpassingen. NB: Voor elektrische rolstoelen en scootmobielen dient daarnaast een bedrag van 48,86 per jaar (prijspeil 2011) te worden uitgekeerd voor de verzekering van het hulpmiddel. Voorzieningencategorie Rolstoelen volwassenen PGB voor aanschaf (inclusief btw / exclusief maatwerk en/of modulaire aanpassingen) Prijspeil 2011 Vast bedrag per jaar voor onderhoud en reparatie, (inclusief btw) Prijspeil 2011 Handbewogen incidenteel gebruik Transportrolstoel voor passief gebruik 516,39 81,24 Transportrolstoel voor semi-actief gebruik 535,69 81,24 Lichtgewicht transportrolstoel 747,25 81,24 Rolstoelen volwassenen Handbewogen permanent gebruik Passief met nadruk op comfort 2.386,74 139,73 Actief met vouwframe 1.327,67 108,78 Actief met vastframe 1.680,62 119,01 Actief met frame geschikt voor comfort en heavy duty 1.574,15 108,78 Rolstoel geschikt voor trippelaandrijving 1.408,47 108,78 Rolstoelen volwassenen Elektrisch bewogen Gebruik binnenshuis 5.449,37 558,68 Gebruik binnen/buiten 5.971,94 558,68 Gebruik buiten/binnen 5.704,44 558,68 Gebruik buiten 6.961,03 558,68 Kindervoorzieningen Handbewogen rolstoel incidenteel gebruik Buggy 463,58 69,87 Vouwframe 1.110,68 139,73 Kindervoorzieningen Handbewogen rolstoel permanent gebruik Passief 2.103,07 139,73 Actief met vouwframe 1.712,80 207,58 Actief met vast frame 1.789,90 207,58 Actief met frame geschikt voor comfort 2.728,33 205,81

Voorzieningencategorie PGB voor aanschaf (inclusief btw / exclusief maatwerk en/of modulaire aanpassingen) Prijspeil 2011 Vast bedrag per jaar voor onderhoud en reparatie, (inclusief btw) Prijspeil 2011 Kinderrolstoelen elektrisch bewogen Gebruik buiten/binnen 7.093,44 586,22 Laagverstelling t/m grond 10.780,47 586,22 Autostoeltje 2.224,42 69,87 Vervoersvoorzieningen fietsvoorzieningen Driewielfiets 1.191,18 107,01 Driewiel-ligfiets 2.294,36 107,01 Duofiets 2.511,56 131,01 Handbike /aankoppelfiets 2.476,91 131,01 Elektrisch bewogen vervoersvoorzieningen Scootmobiel 8 km 2.511,44 284,01 Scootmobiel 15 km 3.989,73 349,20 Scootmobiel (15 km)met extra vering 5.128,33 349,20 Scootmobiel (15 km) voor heavy duty 4.436,10 349,20 Elektrische handbike/aankoppelfiets 5.056,63 263,92 Hulpmiddelen in het kader van wonen Roerende woonvoorzieningen Tillift Passief gebruik 2.760,96 258,37 Tillift actief gebruik 4.843,29 258,37 Transferplank 96,43 27,42 Draaischijf 97,41 27,42 Toiletstoel 139,40 27,42 Douche/toiletrolstoel Passief gebruik 476,74 27,42 Douche/toiletrolstoel Passief gebruik met kantelbare zitunit 1.111,18 69,87 Douche/toiletrolstoel actief gebruik 712,92 69,87 Elektrische badlift 966,28 69,87 Badplank 46,54 27,42

Trapliften (prijspeil 2011 inclusief BTW) Trapliften buitenbocht Buitenbocht Binnenbocht Rechte trap 2.447,84 n.v.t. Enkel-scheluwe trap 2.884,77 2.884,77 Trap met benedenkwart 3.700,72 3.884,96 Trap met bovenkwart 3.700,72 3.884,96 Enkel-scheluwe trap met bovenkwart 3.700,72 4.011,30 Trap met hoekbordes 3.700,72 3.700,72 Trap met hoekbordes en bovenkwart 3.948,13 4.137,64 Trap twee kwarten 3.948,13 4.137,64 Trap met 180 graden bocht 3.948,13 4.137,64 Spiltrap n.v.t. 4.137,64 Opklapbaar raildeel 505,36 n.v.t. Extra veiligheidsgordel 57,91 57,91 Parkeerbocht 252,68 252,68 Onderhoud inclusief reparatie eerste 5 jaar (bedrag bedoeld 515,89 515,89 voor 5 jaar) Jaarlijks onderhoud na 5 jaar per jaar 110,55 110,55

Toelichting Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Algemene toelichting Voor het uitvoeren van de individuele voorzieningen Wmo worden er drie bestuurlijke stukken opgesteld. In de eerste plaats is er de Verordening waarin de raad de kaders heeft vastgesteld voor de verstrekking van de individuele voorzieningen. Op de tweede plaats volgt het Besluit maatschappelijke ondersteuning waarin de termijnen en bedragen, die op basis van de verordening moeten worden vastgesteld, zijn bepaald. Daarnaast zijn alle regels waarvoor de verordening een delegatiebepaling voor het college bevat in dit besluit opgenomen. Dan volgt als derde de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning. Hierin staat op verstrekking niveau de uitvoeringsregels van de individuele voorzieningen. Artikelsgewijze toelichting Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. 1.1. Begripsbepalingen. Onder a, het genoemde artikel uit de Wet inkomstenbelasting 2001 luidt: met verzamelinkomen wordt bedoeld het gezamenlijk bedrag van: b het inkomen uit werk en woning; b het inkomen uit aanmerkelijk belang; en b het belastbare inkomen uit sparen en beleggen, verminderd met daarin begrepen te conserveren inkomen. Onder b, het genoemde artikel uit de Wet op de loonbelasting 1964 luidt: met belastbaar loon wordt bedoeld het loon verminderd met de zeedagenaftrek. De belasting wordt geheven op het belastbare loon. De overige begripsbepalingen spreken voor zich. Hoofdstuk 2. Verstrekkingsvormen en typen van individuele voorzieningen. 2.1. Verstrekking van PGB. Verstrekking van een PGB vindt plaats op verzoek van belanghebbende. Dit kan bij voorkeur tegelijk met de aanvraag, indien op dat moment al duidelijk is dat belanghebbende dit wenst. Sub b. De omvang van het PGB wordt vastgesteld op basis van de prijzen voor de voorzieningen in natura. Korting op hulpmiddelen kan wel oplopen tot 65% van de catalogusprijs. Hoewel het PGB gerelateerd is aan de goedkoopst compenserende voorzieningen in natura acht de gemeente Eindhoven het niet reëel dat een individuele belanghebbende een dergelijke hoge korting kan bedingen. Daarom wordt door de gemeente Eindhoven maximaal een korting van 35% op de catalogusprijs doorberekend aan belanghebbende. Sub d. bepaalt dat in elk geval de belangrijkste aspecten van het PGB in de toekenningsbeschikking worden vastgelegd. Het gaat om de omvang ervan (de hoogte van het budget), de voorwaarden, maar het kan ook gaan om de periode waarover het wordt toegekend. In sub e is neergelegd de algemene eis dat er een Programma van Eisen wordt vastgesteld, waarin wordt aangegeven aan welke eisen de met het PGB te verwerven voorziening moet voldoen. Als niet aan het Programma van Eisen wordt voldaan kan dat gevolgen hebben voor de afrekening van het toegekende budget. Sub f. is beschreven dat belanghebbende een beschikking krijgt waarin de voorwaarden van het PGB staan. Hierin staan de belangrijkste bepalingen van de besteding van de PGB beschreven.

2.2. Indexering bedragen PGB. De indexering van de PGB-bedragen volgt de ontwikkeling in de indexering bij de betreffende natura voorzieningen. Dit betekent dat er niet geïndexeerd kan worden indien dat bij natura ook niet gebeurd. Tevens geeft dit aan welk indexcijfer wordt gebruikt. 2.3. Budgetperiode voor PGB hulpmiddelen. Het PGB voor een hulpmiddel geldt voor de gemiddelde levensduur van het hulpmiddel. Die is doorgaans 5 7 jaar. Voor trapliften geldt echter een periode van 10 jaar. 2.4. Afwijzingsgronden PGB. In principe heeft belanghebbende de keuzevrijheid tussen een voorziening in natura of een PGB. Echter er kunnen zich situaties voordoen waarin geen PGB wordt verstrekt. Dit geldt in de situaties waarin het zeer te betwijfelen valt dat belanghebbende het PGB (goed) kan aanwenden. 2.5. Algemene verplichtingen PGB. Aan het verstekken van een PGB worden algemene verplichtingen verbonden voor belanghebbende. Indien hij zich hieraan houdt heeft hij het recht het PGB vrij te besteden. Indien belanghebbende zich niet aan deze algemene verplichtingen voldoet kan de gemeente Eindhoven besluiten het PGB niet te verstrekken of het reeds verstrekte PGB terug te vorderen. 2.6. Verantwoording PGB. Vanuit interne controle zal de gemeente Eindhoven steekproeven uitvoeren om na te gaan of het PGB goed wordt besteed. Als belanghebbende wordt geselecteerd zal hij alle van toepassing zijnde documenten (offertes, rekeningen, overige documentatie) moeten overleggen aan de gemeente voor onderzoek. De documenten moeten door belanghebbende gedurende bij een PGB hulp bij het huishouden 5 jaar worden bewaard. Bij een PGB voor een hulpmiddel gedurende de periode dat belanghebbende over het hulpmiddel beschikt. Naast de steekproef kan de gemeente ook andere klanten vragen hun PGB te verantwoorden als er twijfel bestaat over de correcte besteding. Hoofdstuk 3. Individuele voorzieningen voor het voeren van een huishouden. 3.A. Hulp bij het huishouden. Hulp in het huishouden kan in natura bij gecontracteerde leveranciers worden afgenomen of middels een PGB. Wanneer men gebruik maakt van een PGB kan men kiezen voor een hulp via een erkende thuiszorginstelling of een particuliere hulp. 3.1. Hoogte PGB voor hulp bij het huishouden voor belanghebbenden met een indicatie van voor 1 januari 2009. Met ingang van 1 januari 2009 wordt de omvang van de hulp bij het huishouden niet meer uitgedrukt in het klassensysteem dat we kennen uit de AWBZ, maar in uren, afgerond naar decimalen, per week. Voor belanghebbenden die een geldige indicatie hebben die dateert van voor 1 januari 2009 blijft de indicatie in klassen van kracht tot het moment van verlengings- of uitbreidingsaanvraag. Bij de verlengings- of uitbreidingsindicatie wordt belanghebbende vervolgens in uren geïndiceerd. Voor het bepalen van de hoogte van het PGB is op 1 januari 2007 het klassensysteem met de bijbehorende bedragen overgenomen dat in de AWBZ werd gehanteerd. Dat betekent dat in klasse 1 het bedrag gebaseerd is op 1 uur zorg, in klasse 2 op 3 uur, in klasse 3 op 5,5 uur, in klasse 4 op 8,5 uur, in klasse 5 op 11,5 uur en in

klasse 6 op 14,5 uur. De bedragen die worden uitgekeerd zijn bestemd om hulp bij het huishouden voor in te kopen. Jaarlijks wordt het bedrag geïndexeerd. Wordt er gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot additionele uren boven de hoogste klasse 6 dan wordt per uur een bedrag vergoed van 18,54. Met ingang van 1 januari 2011 worden de PGB-bedragen hulp bij het huishouden maandelijks betaalbaar gesteld ongeacht de hoogte van het PGB bedrag. 3.2. Hoogte PGB voor hulp bij het huishouden met een indicatie vanaf 1 januari 2009. Met ingang van 1 januari 2009 wordt de omvang van de hulp bij het huishouden niet meer uitgedrukt in het klassensysteem dat we kennen uit de AWBZ, maar in uren, afgerond naar decimalen, per week. Per 1 januari 2010 kennen we twee verschillende uurtarieven voor PGB. Het eerste tarief is gebaseerd op de bedragen uit het klassensysteem wat overgenomen is vanuit de AWBZ. Het bedrag in klasse 1 is gebaseerd op 1 uur zorg. Dit tarief wordt gehanteerd wanneer men particuliere hulp inkoopt via een erkende thuiszorginstelling. Het tweede tarief wordt gehanteerd wanneer men particuliere hulp inkoopt. Dit bedrag is gebaseerd op een gemiddeld uurtarief die de alfahulpen in Nederland per uur ontvangen. Van een erkende zorginstelling is sprake als: - de instelling is toegelaten tot WTZi, (Wet toelating zorginstellingen). Dit betekent dat er afspraken zijn gemaakt met de zorgkantoren en dat de thuiszorginstelling geregistreerd is als instelling in het kader van de AWBZ en/of de ZvW (Zorgverzekeringswet). Deze erkenning staat op de sites van de betreffende zorginstelling, of - een erkende instelling een HKZ-keurmerk heeft, of - een erkende instelling heeft een contract met de gemeente Eindhoven om hulp bij het huishouden in natura uit te voeren (na aanbesteding), of - een instelling is een onderaannemer van een zorginstelling die na aanbesteding een contract heeft met de gemeente Eindhoven om Hulp bij het Huishouden uit te voeren. Met ingang van 1 januari 2011 worden de PGB-bedragen hulp bij het huishouden maandelijks betaalbaar gesteld ongeacht de hoogte van het PGB bedrag. 3.3. Ondersteuning voor belanghebbende met PGB hulp bij het huishouden. Belanghebbende die een PGB ontvangt voor hulp bij het huishouden is opdrachtgever of werkgever voor degene die de zorg komt leveren. Dit brengt bepaalde verplichtingen met zich mee zoals het bijhouden van een deugdelijke (salaris)administratie, de verplichting om het loon door te betalen bij ziekte (als belanghebbende werkgever is) en het hebben van een verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid. De gemeente Eindhoven wil belanghebbende bij deze verplichtingen ondersteunen en heeft daartoe een overeenkomst gesloten met de Sociale verzekeringsbank (SVB). Belanghebbende kan contact opnemen met de SVB en daar de volgende diensten afnemen: b vraagbaak: belanghebbenden kunnen met vragen rondom de besteding van het PGB bij een callcentrum terecht; b collectieve verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand; b indien van toepassing neemt de SVB de totale salarisadministratie over van belanghebbende. Dit is als belanghebbende werkgever is van de hulpverlener; b indien van toepassing vergoeding voor loondoorbetaling bij ziekte en arbo-dienstverlening.

3B. Woonvoorzieningen. PGB voor hulpmiddelen in het kader van wonen. Voor de bepaling van het PGB wordt onderscheid gemaakt tussen hulpmiddelen die in het basisassortiment van de gemeente Eindhoven zitten en hulpmiddelen die buiten dit assortiment vallen. 3.4. PGB voor hulpmiddelen in het kader van wonen binnen het basisassortiment. Indien het hulpmiddel binnen het basisassortiment valt wordt er een vast bedrag per voorzieningencategorie verstrekt. Dit betreft de traplift en de roerende woonvoorzieningen. In de bijlage worden deze bedragen weergegeven. De bedragen zijn gebaseerd op (het gemiddelde van) de bedragen die door de leveranciers van het basisassortiment worden gehanteerd. Indien medisch noodzakelijk (gebleken uit indicatie- en/of selectierapport) is, worden deze basisbedragen verhoogd met een bedrag voor de aanpassingen en/of opties. 3.5. PGB voor hulpmiddelen in het kader van wonen buiten het basisassortiment. Indien het hulpmiddel buiten het basisassortiment valt dient belanghebbende één offerte te overleggen met daarin (indien van toepassing) opgenomen een indicatie voor de onderhoudskosten gedurende de gemiddelde levensduur. Het is ook mogelijk dat er door het college een offerte wordt aangevraagd. Van de offerte wordt het totaalbedrag berekend door de aanschafprijs + de kosten voor onderhoud voor 7 jaar bij elkaar op te tellen. Het laagste totaalbedrag wordt als PGB aan belanghebbende uitgekeerd. 3.6. PGB voor onderhoud en reparatie van hulpmiddelen in het kader van wonen. Voor onderhoud en reparatie is er voor gekozen om jaarlijks een PGB (bedrag) over te maken. Zo blijft belanghebbende in beeld en blijft er jaarlijks aandacht voor onderhoud financieel mogelijk. Bij voorzieningen uit het basisassortiment is het PGB een vast bedrag zoals vermeld in de Bijlage. Bij voorzieningen buiten het assortiment wordt het bedrag zoals vermeld in de offerte overgenomen. 3.7. De gemaximeerde financiële vergoeding voor verhuis- en inrichtingskosten. Een verhuiskostenvergoeding wordt verstrekt aan belanghebbende die gaat verhuizen naar een reeds aangepaste woning of aan de burger van een geschikte/ makkelijk geschikt te maken woning die deze vrij maakt. Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding is een gemaximeerde financiële vergoeding. 3.8. PGB voor woningaanpassing. Onder een woningaanpassing wordt verstaan: een aanpassing van de woning zelf, ter compensatie van de problemen die in de woning spelen ten aanzien van de bewoner met een beperking, bijvoorbeeld de aanbouw van een gelijkvloerse slaapkamer of aanpassingen aan de badkamer. De woningaanpassing wordt in de vorm van een PGB verstrekt aan de eigenaar van de woning (belanghebbende of verhuurder). 3.9. PGB voor keuring, onderhoud en reparatie. De limitatieve lijst aan voorzieningen zijn aan belanghebbenden verstrekt in het kader van woningaanpassingen. Belanghebbende is eigenaar van de voorziening en kan voor keuring, onderhoud en reparatie na overleg van de factuur een PGB krijgen. Omdat we deze voorzieningen niet in natura verstrekken kan de keuring, onderhoud en reparatie ook niet in natura geschieden. 3.10. Gemaximeerde financiële vergoeding voor tijdelijke huisvesting. De vergoeding wordt verstrekt voor de woning die aangepast wordt en niet voor de woning waarin belanghebbende tijdelijk verblijft. Belanghebbende kan alleen huurtoeslag ontvangen voor de woning, waar hij/zij

woont. Belanghebbende zal dus zelf bij de belastingdienst de huurtoeslag moeten aanvragen voor zijn/haar tijdelijke woning. Op het moment dat belanghebbende verhuist naar de tijdelijke woning, stopt de huurtoeslag op de aan te passen woning. Meer informatie hierover kan belanghebbende contact opnemen met de Belastingdienst, en is te verkrijgen op internet via www.toeslagen.nl. 3.11. Gemaximeerde financiële vergoeding voor huurderving. Voor de maximale hoogte van de vergoeding voor huurderving wordt aangesloten bij het bedrag dat maximaal subsidiabele huur op grond van de Wet op de huurtoeslag. Hoofdstuk 4. Individuele voorzieningen voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel. PGB voor vervoersmiddelen. Onder vervoermiddelen worden de hulpmiddelen verstaan die belanghebbende nodig heeft om zich te kunnen verplaatsen op korte en middenlange afstand te weten de scootmobiel en de bijzondere fietsen, zoals een driewielfiets. Voor de bepaling van het PGB wordt onderscheid gemaakt tussen vervoersmiddelen die binnen het basisassortiment van de gemeente Eindhoven, eventueel met een (maatwerk) aanpassing/optie zitten en hulpmiddelen die buiten dit assortiment vallen. 4.1. PGB voor vervoersvoorzieningen binnen het basisassortiment. Indien het vervoersmiddelen binnen het basisassortiment valt wordt er een vast bedrag per voorzieningencategorie verstrekt. In een bijlage worden deze bedragen weergegeven. De bedragen zijn gebaseerd op de natura voorzieningen. 4.2. PGB voor vervoersvoorzieningen binnen basisassortiment met maatwerk en/of modulaire aanpassingen. Indien medisch noodzakelijk (gebleken uit medisch advies en/of selectierapport) is, worden deze basisbedragen verhoogd met een bedrag voor de aanpassingen en/of opties. 4.3. PGB voor vervoersvoorzieningen buiten het basisassortiment. Indien het vervoersmiddel buiten het basisassortiment valt dient belanghebbende één offerte te overleggen met daarin (indien van toepassing) opgenomen een indicatie voor de onderhoudskosten gedurende de gemiddelde levensduur. Het is ook mogelijk dat er door het college een offerte wordt aangevraagd. Van de offerte wordt het totaalbedrag berekend door de aanschafprijs + de kosten voor onderhoud voor 7 jaar bij elkaar op te tellen. Het laagste totaalbedrag wordt als PGB aan belanghebbende uitgekeerd. 4.4. PGB onderhoud, reparatie en verzekering van de vervoersvoorzieningen. Voor onderhoud en reparatie is er voor gekozen om jaarlijks een PGB (bedrag) over te maken. Zo blijft belanghebbende in beeld en blijft er jaarlijks aandacht voor onderhoud financieel mogelijk. Bij vervoersmiddelen uit het basisassortiment is het PGB voor onderhoud een percentage. Bij voorzieningen buiten het assortiment wordt het bedrag zoals vermeld in de offerte overgenomen. 4.5. Vervoerskostenvergoedingen. In artikel 4.5 zijn de normbedragen weergegeven, zoals die gehanteerd worden bij de vaststelling van de hoogte van de vervoerskostenvergoeding. Deze normbedragen worden als gemaximeerde financiële vergoedingen per kwartaal verstrekt op basis van declaraties van de werkelijke kosten.

Lid 3. Het college besluit of er wordt geïndexeerd. De bedragen worden in januari geïndexeerd. Als periode wordt gehanteerd december tot en met november van het voorafgaande jaar. Lid 4 en 5: Belanghebbende worden gekort in hun vervoersvergoeding en CVV als zij op de korte/midden lange afstanden al kunnen voorzien in hun vervoersbehoefte. Bijvoorbeeld omdat zij beschikken over een (aangepaste) fiets, scootmobiel of elektrische buiten rolstoel. Lid 6. Partners die een gezamenlijke huishouden voeren hebben dezelfde vervoersbehoefte hebben. Daarom krijgen zij in totaal 150% van de normbedragen ofwel 75% per persoon. Lid 7. Omdat het verplaatsingsgedrag van/voor kinderen over het algemeen anders is dan bij volwassenen gelden voor kinderen andere normbedragen, opgenomen in het derde lid. Daarbij is gekozen voor een indeling in leeftijdscategorieën, waaraan normbedragen gekoppeld zijn. Vanaf 15 jaar geldt het normbedrag, zoals opgenomen in de verordening. Wanneer voor een kind rolstoelvervoer noodzakelijk is, wordt per individueel geval nagegaan of van deze normbedragen afgeweken moet worden. Lid 8: voor de aanpassing eigen auto wordt een PGB verstrekt. Hiervoor is belanghebbende wel een eigen bijdrage verschuldigd. Hoofdstuk 5. Individuele voorzieningen voor het verplaatsen in en rond de woning. PGB voor rolstoelvoorzieningen. Voor de bepaling van het PGB wordt onderscheid gemaakt tussen hulpmiddelen die binnen het basisassortiment van de gemeente Eindhoven, eventueel met een (maatwerk) aanpassing/optie zitten en hulpmiddelen die buiten dit assortiment vallen. 5.1. PGB voor rolstoelvoorzieningen binnen basisassortiment. Indien de rolstoelvoorziening binnen het basisassortiment valt wordt er een vast bedrag per voorzieningencategorie verstrekt. In een bijlage worden deze bedragen weergegeven. De bedragen zijn gebaseerd op de natura voorzieningen. 5.2. PGB voor rolstoelvoorzieningen binnen basisassortiment met maatwerk en/of modulaire aanpassingen. Indien medisch noodzakelijk (gebleken uit medisch advies en/of selectierapport) is, worden deze basisbedragen verhoogd met een bedrag voor de aanpassingen en/of opties. 5.3. PGB voor rolstoelvoorzieningen buiten basisassortiment. Indien de rolstoelvoorziening buiten het basisassortiment valt dient belanghebbende één offerte (dit kan ook een door het college opgevraagde offerte zijn) te overleggen met daarin (indien van toepassing) opgenomen een indicatie voor de onderhoudskosten gedurende de gemiddelde levensduur. Van de offerte wordt het totaalbedrag berekend door de aanschafprijs + de kosten voor onderhoud voor 7 jaar bij elkaar op te tellen. Het laagste totaalbedrag wordt als PGB aan belanghebbende uitgekeerd. 5.4. PGB voor onderhoud, reparatie en verzekering van rolstoelen. Voor onderhoud en reparatie is er voor gekozen om jaarlijks een PGB (bedrag) over te maken. Zo blijft belanghebbende in beeld en blijft er jaarlijks aandacht voor onderhoud financieel mogelijk. Bij rolstoelvoor-

zieningen uit het basisassortiment is het PGB voor onderhoud een percentage. Bij rolstoelvoorzieningen buiten het assortiment wordt het bedrag zoals vermeld in de offerte overgenomen. Hoofdstuk 6. Individuele voorzieningen voor het ontmoeten van medemensen en het aangaan van sociale verbanden. 6.1. Gemaximeerde financiële vergoeding voor individuele sportvoorziening. Sporten is bij uitstek een activiteit waar belanghebbende met een beperking medemensen kan ontmoeten en sociale verbanden aan kan gaan. Belanghebbende die in aanmerking komt voor een individuele sportvoorziening ontvangt een gemaximeerde financiële vergoeding waar hij de sportvoorziening mee aan kan schaffen voor een periode van vijf jaar. De hoogte van de vergoeding is gemaximeerd op 6.000,--. De werkelijke kosten van de sportvoorziening worden tot dit maximum gedekt. Om de werkelijke kosten van de sportvoorziening wordt bepaald door op basis van het laagste bedrag dat is vermeld in de offerte opgevraagd door het college of de geaccepteerde offerte die is aangeleverd door belanghebbende. In de offerte moet een indicatie voor onderhoudskosten opgenomen worden gedurende de gemiddelde levensduur. 6.2. Gemaximeerde financiële vergoeding individuele vervoersvoorziening voor bovenregionaal gebruik. Voor zogenaamd bovenregionaal vervoer binnen heel Nederland verzorgt Valys de reisservice. Iedereen met een handicap, ongeacht het inkomen, kan gebruik maken van Valys. Het regelt van deur tot deur reizen, gebruik makend van vervoer per taxi. Als er medische redenen zijn waardoor men geen gebruik kan maken van Valys en belanghebbende raakt zonder de bovenregionale contacten in een sociaal isolement, dan kan er sprake zijn van een afwijkende vervoersbehoefte waarvoor een individuele oplossing wordt bezien. Door deze oplossing kan belanghebbende medemensen ontmoeten en sociale verbanden aangaan. Hoofdstuk 7 De toekenning 7.1. De eigen bijdrage. Lid 1. De PGB s die worden uitgekeerd aan belanghebbende zijn bestemd voor de aanschaf van de voorziening (inclusief eventuele reparatie, onderhoud en verzekering) dan wel voor het inkopen van de dienstverlening (hulp bij het huishouden). Dit betekent dat het uitgekeerde PGB niet gebruikt mag worden om de eventuele eigen bijdrage te betalen. Lid 1 en 2. Hierin wordt gemeld in welke (limitatieve opsomming) er wel een eigen bijdrage aan belanghebbende wordt gevraagd. Lid 3 t/m 5 Eigen bijdragen, zoals weergegeven gaan in per 1 januari 2011. Voor belanghebbende die reeds in 2010 gebruik maken van vervoersmiddelen en/of hulpmiddel in het kader van wonen geldt een overgangsregeling. Het CAK gegevens hebben betrekking op de inkomensgegevens van belanghebbende van twee jaar terug, het zogenaamde peiljaar. Bij achteruitgang in het huidige inkomen (ten opzichte van dat in het peiljaar) is een verlegging van het peiljaar mogelijk. Dit kan belanghebbende bij het CAK aangevraagd worden. 7.2. t/m 7.4. Hoogte eigen bijdrage per gezinssituatie en leeftijd. Hoofdstuk IV van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) handelt over eigen bijdragen en het eigen aandeel bij financiële tegemoetkomingen. In artikel 4.1 van de AMvB wordt onder a, b, c en d aangegeven

welke bedragen de minister als maximum bedrag aan eigen bijdrage laat gelden voor welke groepen. Van het meerdere aan verzamelinkomen wordt maximum 15% als eigen bijdrage aangemerkt. De gemeente Eindhoven kiest ervoor om de AMvB te volgen. Hoofdstuk 8. Inlichtingen, intrekking en terugvordering. 8.1. Heronderzoek. Om te kunnen vaststellen dat de voorziening nog de juiste is voor belanghebbende kan er jaarlijks een onderzoek worden ingesteld naar het recht op of het gebruik van de voorziening. Indien wordt vastgesteld dat de voorziening niet langer de juiste is, wordt deze ingetrokken en al dan niet vervangen door een passende voorziening. Deze termijn van uitsluiting van een voorziening. 8.2. Tijdelijk uitsluiten van een voorziening. Er moet duidelijk onderzoek gedaan worden of het wangedrag past in het ziektebeeld van de persoon. Indien de gedraging past binnen het ziektebeeld van belanghebbende mag deze niet worden uitgesloten. Hoofdstuk 9. Overige bepalingen. Artikel 9.1. spreekt voor zich.