Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /MV/AG. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. INDAVER MET BETREKKING TOT EEN AFVALVERWERKEND BEDRIJF, GELEGEN TE 2030 ANTWERPEN, POLDERVLIETWEG 5. De bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op de mededeling op 4 juli 2005 ingediend door de, gevestigd Poldervlietweg 5 te 2030 Antwerpen 3 strekkende tot het verkrijgen van een akteneming om een afvalverwerkend bedrijf, gelegen te 2030 Antwerpen, Poldervlietweg 5, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 18-D-80b, 18-D-28c, te veranderen opmvattende: een wijziging door de installatie van twee DeNO x-installaties voor de behandeling van de rookgassen van respectievelijk DTO-1 en DTO-2. (onderdeel van een inrichting waarop de rubrieken 2.3.4.1.a.1.2-2.3.4.1.a.2.2-2.3.4.1.b,c,f,g,h,j, k, l, m en rubriek 2.3.8 van toepassing zijn); 2 tanks van elk 30 m³ voor de opslag van ureum (niet ingedeeld); Vlarem-rubricering: 2.3.4.1.a.1.2-2.3.4.1.a.2.2-2.3.4.1.b - 2.3.4.1.c - 2.3.4.1.f - 2.3.4.1.g - 2.3.4.1.h - 2.3.4.1.j - 2.3.4.1.k - 2.3.4.1.l - 2.3.4.1.m - 2.3.8; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde mededeling: Besluit nr. MLAV1/98-485 dd. 15 juli 1999 van de bestendige deputatie, houdende vergunning voor het verder exploiteren van een afvalverwerkend bedrijf voor een termijn verstrijkend voor wat betreft de deponie op 1 januari 2005 en voor wat betreft de overige installaties op 1 januari 2020; Diverse wijzigingen en uitbreidingen; Gelet op het feit dat deze mededeling voor de eerste maal werd ingediend op 4 juli 2005; op het feit dat op datum van 15 juli 2005 de mededeling ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht; Gelet op het gunstig advies dd. 2 september 2005 van de Afdeling Milieuvergunningen (AMV) van de Administratie voor Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (kenmerk AMV/A/05/673); op volgende elementen uit dit advies : 1. De NV Indaver is o.a. vergund voor 2 draaitrommelovens welke elk toegerust zijn met een naverbrandingskamer, een stoomketel, een rookgasreiniging en een schouw. De rookgasreiniging omvat een electrofilter, een meertrapsgaswasinstallatie en een dioxinefilter. Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen 1 T 03 240 50 11 F 03 240 57 79
2/5 2. De huidige emissienorm voor NO x in de rookgassen van de draaitrommelovens bedraagt 400 mg/nm³ maar wordt vanaf 28.12.2005 verlaagd naar 200 mg/nm³. Om aan deze verstrengde normen te voldoen, zullen er een aantal maatregelen getroffen worden zoals een verlaging van de verbrandingstemperatuur van minimaal 1.100 C tot minimaal 950 C bij de verbranding van afvalstoffen met een gehalte van meer dan 1% gehalogeneerde organische stoffen (is vergund via het besluit AMV/2347/1019 van 18.01.2005 ) en de plaatsing van één DeNO x-installatie per draaitrommeloven. 3. Deze DeNO x-installatie zorgt voor een reductie van NO x-concentratie in de geloosde rookgassen tussen 30% en 75% en hierdoor zal er kunnen voldaan worden aan de verstrengde emissienorm. De verwijdering van de stikstofoxides in de rookgassen zal gebeuren via een selectieve nietkatalytische reductie (SNCR) waarbij de stikstofoxides reageren met ammoniak en zuurstof tot stikstofgas en water. Als reductans kan er gebruik gemaakt worden van ammoniak of ureum. Bij de injectie van ureum wordt deze stof door de hoge temperatuur thermisch gekraakt met de vorming van ammoniak. 4. Het gebruik van ureum heeft als voordeel dat het een ongevaarlijke stof is (niet ingedeeld) terwijl ammoniak giftig is. De optimale temperatuur voor het SNCR-proces is hoger voor ureum dan voor ammoniak en sluit voor ureum beter aan met het temperatuursvenster van de rookgassen ter hoogte van de naverbrandingskamer en boiler. SNCR werd verkozen boven een selectieve katalytische reductie (SCR) omdat o.a. de kostprijs van SNCR veel lager is dan bij SCR, er een betere totale energiebalans is, een SCR moeilijk toe te voegen is aan een bestaande installatie en er hiervoor onvoldoende plaats beschikbaar is. Het ureum wordt aangeleverd in een opslagtank en de hoeveelheid ureum die zal geïnjecteerd worden, zal gestuurd worden via een NO x-meting in de schouw van de respectievelijke ovenlijn. 5. Door een milieudeskundige erkend in de discipline Lucht is er via een 'Evaluatienota milieueffecten' nagegaan welke wijzigende milieueffecten er zullen zijn als gevolg van de indienstname van de DeNO x-installatie. 6. Hieruit blijkt: a) Als gevolg van de geplande DeNO x-installatie zullen er bijkomende atmosferische emissies van NH 3 en N 20 ontstaan. De verwachte emissievrachten voor deze 2 polluenten zullen onder de drempelwaarden uit het integraal jaarverslag blijven zodat er ook geen relevante milieueffecten zullen zijn. In de drempelwaarden voor melding in het integraal milieujaarverslag zijn immers de toxische effecten die de desbetreffende polluenten kunnen veroorzaken, mee in rekening gebracht. b) Door de installatie van de DeNO x-eenheid werd aan de hand van een aantal worstcaseveronderstellingen berekend dat de effluentconcentratie aan totaal stikstof kan stijgen met 6,2 mgn/l. Aan de hand van de beschikbare emissiegegevens en waterkwaliteitsgegevens van de Schelde wordt in een maximalistisch scenario een procentuele concentratiebijdrage berekend van ca. 0,7% voor de totale lozing van Indaver na de installatie van de DeNO x-eenheid. Gezien deze maximaal berekende concentratieverhogingen in de Schelde niet leiden tot overschrijdingen van de basiskwaliteitsnormen kan de bijkomende impact van de stikstoflozingen van Indaver als aanvaardbaar beschouwd worden. 7. Uit de evaluatienota blijkt tevens dat de jaargemiddelde concentraties voor de atmosferische emissies van NH 3 en N 20 minder bedragen dan resp. 5 mg/nm³ en 10 mg/nm³ en dat er geen relevante milieueffecten te verwachten zijn door deze emissie. In het MER 1998 werd de geëmitteerde NO x-vracht afkomstig van de 2 draaitrommelovens en de statische oven op 201.363 kg/jaar ingeschat en voor de geplande situatie wordt er op basis van de werkingskarakteristieken voor 2004 een jaarlijkse emissievracht van 106.309 kg voor NO x, 3.365 kg voor NH 3 en 6730 kg voor N 20 berekend.
3/5 8. De opslag van ureum is niet ingedeeld doch er worden wel dubbelwandige kunststoftanks met lekdetectie voorzien en de losplaats voor de vrachtwagens is voorzien van een lekopvang met afvoer naar de chemische riolering. 9. De aanvraag heeft geen betrekking op een toevoeging, en de gemelde verandering is niet van die aard dat ze een bijkomend risico voor de mens of een aantasting van het leefmilieu inhoudt of de bestaande hinder vergroot; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Cel Ruimtelijke Ordening van de Afdeling ROHM van de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (AROHM); Overwegende dat de meegedeelde verandering geen toevoeging van kadastrale percelen betreft; Overwegende dat de inrichting overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem in dezelfde klasse blijft ingedeeld; dat de verandering derhalve geen indeling van de inrichting in een hogere klasse tot gevolg heeft; Overwegende dat de meegedeelde verandering onder de toepassing valt van de bepalingen van artikel 6 bis 3 van het Vlarem; Overwegende dat de gunstige adviezen in aanmerking worden genomen; Overwegende dat de meegedeelde verandering niet van die aard is dat ze een bijkomend risico voor de mens of een aantasting van het leefmilieu inhoudt en dat de bestaande hinder niet vergroot; dat de meegedeelde verandering bijgevolg overeenkomstig artikel 6 quater, 4 van het Vlarem in aanmerking komt voor aktename geldend als vergunning; B E S L U I T : ARTIKEL 1 - Voorwerp van de akte Akte wordt genomen van de mededeling van de op 4 juli 2005 ingediend, inzake de verandering van het vergund afvalverwerkend bedrijf, gelegen te 2030 Antwerpen, Poldervlietweg 5, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 18-D-80b, 18-D-28c omvattend: een wijziging door de installatie van twee DeNO x -installaties voor de behandeling van de rookgassen van respectievelijk DTO-1 en DTO-2. (onderdeel van een inrichting waarop de rubrieken 2.3.4.1.a.1.2-2.3.4.1.a.2.2-2.3.4.1.b,c,f,g,h,j, k, l, m en rubriek 2.3.8 van toepassing zijn); 2 tanks van elk 30 m³ voor de opslag van ureum (niet ingedeeld). Vlarem-rubricering: 2.3.4.1.a.1.2-2.3.4.1.a.2.2-2.3.4.1.b - 2.3.4.1.c - 2.3.4.1.f - 2.3.4.1.g - 2.3.4.1.h - 2.3.4.1.j - 2.3.4.1.k - 2.3.4.1.l - 2.3.4.1.m - 2.3.8.
4/5 ARTIKEL 2 De meegedeelde verandering waarvan akte wordt genomen mag niet langer geëxploiteerd worden dan de vergunningstermijn van de lopende vergunning, zijnde 1 januari 2020. ARTIKEL 3 De volgende voorwaarden worden opgelegd en dienen strikt nageleefd te worden bij de exploitatie van de verandering die het voorwerp is van de akteneming : 1. Algemene : V01, V02; 2. Sectorale : afdeling 5.2.1, 5.2.3 ( tot 28 december 2005) en 5.2.3.bis (vanaf 28 december 2005) van Vlarem II 3. Bijzondere : De toepasselijke vergunningsvoorwaarden voor de draaitrommelovens zijn eveneens van toepassing op de gemelde wijziging van de rookgasreiniging van deze draaitrommelovens. De injectie van ureum per DeNO x-installatie dient gestuurd te worden via een NO x-meting in de schouw van de respectievelijke ovenlijn. ARTIKEL 4 - Onderhavige akteneming doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL 5 - Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18 de en de 12 de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning.
5/5 ARTIKEL 6 - Tegen onderhavige akte, bedoeld onder artikel 1, kan bij aangetekend schrijven binnen 30 dagen na de bekendmaking ervan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel. Antwerpen, in zitting van 22 september 2005. Aanwezig: de heer C. Paulus, Gouverneur-Voorzitter, de heren L. Helsen, J. Geuens en F. Geudens, mevrouw M. De Graef, de heren M. Wellens en C. Masson, leden en de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever: Jos Geuens In opdracht: De Provinciegriffier, De Voorzitter, D. Toelen C. Paulus