Katern woonzorg. Wat lees je in deze katern? ...OVER WONEN MET ZORG EN ZORG VOOR WONEN...



Vergelijkbare documenten
Lokale dienstencentra (LDC)

Tabel 1. Overzicht van de Vlaamse woonzorgcentra - stand van zaken op 31/12/2013

Dagverzorgingscentra (DVC)

Herwig Teugels (Kenniscentrum WWZ) gesprek geleid door Nicolas Bernard (USL-B)

THUISONDERSTEUNENDE DIENSTEN WOONZORGNET DIJLELAND

betreffende een betere ondersteuning van de mantelzorg in het Vlaamse beleid

Toegankelijkheid: van woning tot woonomgeving. Voorbeeld in Sint-Jans-Molenbeek: project Begijnenstraat I en II

Biologische factoren Psychologische factoren Sociale factoren. Medecliënten geraken hierdoor geërgerd.

Welkom! OCMW-voorzitter Nadja Vananroye

1 Assistentiewoningen

Quiz: 40 jaar dienstencentra

ONTMOETING WIJKTEAM NOORD GEZOND LEVEN WEL IN JE VEL

Het Woonzorgdecreet als basis voor een toekomstgericht ouderenbeleid

de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), Sainctelettesquare 17 te 1000 Brussel,

Gezinszorg. 1.1 Situering. 1.2 Berekening en invulling programmatie. Masterplan Woonzorg Brussel

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Het Zonnelied Ammerzoden

woonzorgcentrum HET GULLE HEEM centrum voor ouderenzorg en thuiszorg HET GULLE HEEM

Thuiszorg Thuiszorgcentrum t Punt

VR DOC.0134/1BIS

De Lindeboom Ammerzoden

Bijlage VI. Lokale dienstencentra. Hoofdstuk I. Definities

Een toekomst voor de Vlaamse dagverzorgingscentra in Brussel!

Woonzorg Thuiszorgcentrum t Punt

Toespraak van Sven Gatz. Minister van Cultuur, Jeugd, Media en Brussel. Viering 80 jaar Doktersgild Van Helmont. Brussel, zaterdag 1 oktober 2016

Waarom kiezen voor een rusthuis in het hartje van Brussel?

OVERGANGSZORG: de toekomst? Woon- en zorgcentrum Kimpenhof Familiehulp Expertisecel Ouderenzorg PHL-Healthcare

Onderzoek naar wensen en behoeften op het gebied van dagbesteding van (kwetsbare) ouderen en hun mantelzorgers in het Schilderskwartier in Woerden

Je zoekt ondersteuning? Bij ons kan je terecht!

Als thuis blijven wonen moeilijk wordt

Bel Surf

STRAMIEN VOOR DE OPMAAK VAN EEN ZORGSTRATEGISCH PLAN VOOR OUDEREN- EN THUISZORGVOORZIENINGEN

België - Vlaanderen. Alle Vlamingen zijn betrokken. Pijlers van het Vlaams zorgen ouderenbeleid. Vermaatschappelijking van zorg

ONDERSTEUNING VAN MENSEN MET EEN LICHAMELIJKE HANDICAP EN/OF NIET-AANGEBOREN HERSENLETSEL

lokalebesturen.limburg.be Vergrijzing en zorgvraag in beeld gebracht

een zorglandschap waar de organisatie niet echt wijk- of engagement, resulteer bijna

AANVRAAGFORMULIER SUBSIDIES VOOR LOKALE DIENSTENCENTRA 2016

Woonzorg Thuiszorgcentrum t Punt

Palliatief bed in WZC Sint Bernardus

Missie, visie en waarden en strategie

Serviceflats, dienstencentrum en kinderdagverblijf Oosterveld

Op een bepaald moment moet je accepteren, dat je niet alles meer zelf kunt.

Woonzorgcentrum SINT ANTONIUS

1. Een trapsgewijs model

VillaVip

Ouder worden in Maassluis

Wij ontnemen u uw zorgen. Kortverblijf

Alternatieve en innoverende vormen van huisvesting, dienstverlening en zorg voor ouderen: een algemene inleiding

Historiek en vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg

Service Residentie Vogelzang

VR DOC.0237/3BIS

Van woonzorgzones naar zorgvriendelijke gemeenten

WE HEBBEN JOUW ZORG IN ONZE VINGERS

Solidariteit voor het ietwat oudere Gezin

Ook de mantelzorger heeft recht op vakantie. sp.a Waas vraagt flankerende maatregelen voor de mantelzorger

Geachte Dames en Heren,

OUDERENZORG Detectie van de toekomst, ontwikkelen van visie Opportuniteit tot samenwerking.

Het woonzorgcentrum, een zorgleefgemeenschap, mèt accènt op léven

LEADER Zorg in de Binnentuin. Promotor Familiehulp regio Ieper Copromotors Gemeente Vleteren en Gemeente Lo-Reingen

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie

Vrijwilligerswerk in OCMW Hove: de praktijk

Dagbesteding Psychogeriatrie

In de communicatie naar onze inwoners wordt er steeds gesproken over een woonzorgcampus.

Samenwerken over sectoren heen

WOONZORGCENTRUM HET GULLE HEEM

woonzorgdecreet voorstelling

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

woonzorgcentrum HET GULLE HEEM centrum voor ouderenzorg en thuiszorg HET GULLE HEEM

ZORG EN WONEN VOOR OUDEREN

Betrokken begeleiding voor. Hersenletsel en hun omgeving.

De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari t/m 31 december 2012 kunnen als volgt worden omschreven:

UITBREIDING VOORSCHOOLSE KINDEROPVANG 2008 ADVIES LOKAAL BESTUUR VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. Versie 23 april 2008

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, artikel 170, 1;

R E S I D E N T I Ë L E Z O R G S A M E N V O O R W A R M M E N S E L I J K E Z O R G

De Winckelsteegh. voor mensen met een ernstig verstandelijke handicap

Seniorenraad Antwerpen

samen sterk in warme zorg.

Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam

Woonzorgcentrum. Van Zande. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

sociale dienst informatiebrochure Wegwijs in de thuiszorg

HOE U DE SAMENWERKING MET THUISZORGMEDEWERKERS VERBETERT

standpunt noodhulp 18 augustus 2009

Samen leven, samen zorgen...

K E N N I S M A K I N G S B R O C H U R E A S S I S T E N T I E W O N I N G E N

THUISZORGCENTRUM T PUNT INFORMATIEFOLDER

Opdrachtsverklaring Missie - Visie

Residentie De Anjers

DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID

De actief zorgzame buurt : van concept naar praktijk

DMW, je partner in welzijn en zorg

Graag wens ik een actuele stand van zaken te verkrijgen met betrekking tot het aanbod van voorzieningen voor ouderen in woonzorgcentra.

Voorstelling Onafhankelijk leven

De Sociale plattegrond

Portret van H. Gerealiseerd door H. en Linde Stael In samenwerking met het SIHO

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

Groepswonen ALLEEN, MAAR TOCH SAMEN

Woon-en Zorghotel H. Hart

Je zoekt ondersteuning? Bij ons kan je terecht!

Geïntegreerd breed onthaal in Genk

Transcriptie:

...OVER WONEN MET ZORG EN ZORG VOOR WONEN... Katern woonzorg Wat lees je in deze katern? Het oorspronkelijke idee was om een katern te wijden aan de lokale dienstencentra. Wil je echter de lokale dienstencentra kaderen dan kom je gauw uit bij alle facetten van woonzorg. Het was dan ook logisch om een katern te schrijven over woonzorg in Brussel, of over wonen met zorg en zorg voor wonen. In het eerste deel lees je hoe woonzorg evolueert in Brussel. Een beeld van wat zich allemaal heeft ontwikkeld in het kader van woonzorg krijg je in het tweede deel. Het derde en laatste deel geeft een reeks reflecties omtrent woonzorg weer. Veel leesplezier! NR 194 juli sept 2011

Woonzorg in ontwikkeling foto Herwig Teugels Brussel verjongt, zo leren ons de demografische gegevens. En de recente beleidskeuzes spelen daar op in. De vergroening van het gewest doet echter niets af aan de vergrijzing die eveneens verder gaat. Brussel is het gewest met procentueel het meest aantal ouderen boven de tachtig jaar. Een nieuwe generatie ouderen foto gemaakt door Viriginie Schreyen - Kenniscentrum Woonzorg Brussel Die 80-jarigen en zeker de 65-plussers van vandaag zijn uit een heel ander hout gesneden dan deze van de vorige generaties. Veel ouderen houden er nog een drukke agenda op na. Ze zijn actief in het verenigingsleven, doen vrijwilligerswerk, worden ingeschakeld om op de kleinkinderen te letten, hebben heel wat hobby s, gaan nu en dan met vakantie Ze zijn uit het arbeidscircuit gestapt maar participeren nog volop aan het dagelijkse leven. De hedendaagse oudere wenst zelf vorm te geven aan zijn leven en de beslissingen te nemen. Hij zal het advies en de inmenging van anderen vragen als hij dat wenst. 2 juli sept 2011 De oudere van vandaag is nog vrij mobiel. Hij rijdt ook op hoge leeftijd nog met de wagen of maakt gebruik van het openbaar vervoer. Hij kan zich verplaatsen om bepaalde diensten te bereiken. Het is slechts in de laatste drie jaar van zijn leven, dat de mobiliteit beperkter wordt. De oudere heeft noties van de digitale wereld, kan met IT-tools overweg, en is zelfs actief op sociale netwerksites. De hedendaagse oudere is veeleisend en weet wat hij wil. Hij wil kwaliteit, ook in de dienstverlening en de zorg. Hij is niet tevreden met middelmatigheid. En wanneer hij die middelmatigheid zelf nog zou accepteren, maakt de familie of directe omgeving duidelijk dat dit onaanvaardbaar is. De oudere van vandaag is zelf partner in de zorg. Hij springt bij in de zorg voor de kleinkinderen, is de mantelzorger van de partner of de buur. Daardoor leert hij ook omgaan met afhankelijkheid en zoekt hij hulpmiddelen om zijn eigen beperkingen te compenseren. De hedendaagse oudere is voor een aanzienlijk percentage van niet-belgische origine. Hij wenst dat de basis van zijn cultuurgevoelige eigenheden (religie, riten, gebruiken) gerespecteerd wordt, ook in de zorgverlening. Deze generatie ouderen is niet meer tevreden met de aanpak, de dienstverlening en de zorgmogelijkheden die aan haar ouders werden geboden. De zienswijze van weleer voldoet niet meer. Een nieuw concept is noodzakelijk. Daarom werd het concept van woonzorgzones uitgewerkt. Het heeft in enkele ons omringende landen zijn nut bewezen. Een woonzorgzone kan omschreven worden als

een wijk waarin het welzijn van de bewoners wordt bevorderd opdat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. In elke woonzorgzone is er een zorgknooppunt aanwezig waar bewoners terecht kunnen met hun vragen. Er wordt zorg en hulp geboden aan mensen die het nodig hebben. Verder kenmerkt een woonzorgzone zich door obstakelvrije straten en pleinen en heeft het een aanbod aan woningen en voorzieningen die toegankelijk zijn voor iedereen. Het sterke aan het concept van de woonzorgzones is dat het vertrekt vanuit de woon- en leefsituatie van de oudere. De oudere wordt dus niet allereerst gezien als een probleem, maar als een bewoner die zo lang mogelijk zijn eigen autonomie en zelfstandigheid moet kunnen behouden. Het stimuleren van de zelfredzaamheid en empowerment staat hierbij centraal. Dit is een grote ommekeer met het verleden, dat gestoeld was op een voorzieningenlogica, waarbij ouder worden onmiddellijk gelinkt werd aan zorg. Bij het concept woonzorgzones blijft de oudere volop deel uitmaken van de samenleving. En dat is maar goed ook. 33 woonzorgzones De uitwerking van het woonzorgconcept werd neergeschreven in het Masterplan Woonzorgzones Brussel, dat op 23 november 2007 door de Vlaamse regering werd goedgekeurd. Daarin wordt Brussel opgedeeld in 33 woonzorgzones. Bij de indeling van de woonzorgzones wordt rekening gehouden met de gemeente- en deelgemeentegrenzen (in de hoop op termijn met de lokale besturen te kunnen samenwerken) en met de kansindicatoren. De 33 woonzorgzones zijn tegelijk afgestemd op de acht zones van het lokaal sociaal beleid, zij vormen er subzones van. Op basis van verschillende parameters worden 22 woonzorgzones als prioritair te ontwikkelen aangeduid. In die woonzorgzones bestaan de grootste noden, wonen het meest aantal Nederlandstaligen, worden de meeste dossiers inzake inkomensvervangende tegemoetkoming of tegemoetkoming van hulp aan bejaarden geregistreerd, is de maatschappelijke achterstelling van ouderen het grootst Voor deze prioritaire zones wordt 70% van de door Vlaanderen voorziene programmatie voorbehouden. Het betreft voornamelijk de gemeenten in de noordrand van Brussel, van Anderlecht tot Evere. Ondermaatse invulling van de programmatie Een van de suggesties in het Masterplan is de oprichting van een Kenniscentrum Woonzorg Brussel. Het Kenniscentrum dient de ontwikkeling van de woonzorgzones verder uit te tekenen, te stimuleren en te faciliteren. Het centrum legt daarbij het accent op het zo lang mogelijk thuis laten wonen van ouderen. Om hen te ondersteunen is een goed uitgebouwde thuiszorg noodzakelijk. En wanneer de ouderen echt zorgbehoevend worden en niet meer voor zichzelf kunnen instaan, moet de nodige residentiële ouderenzorg voorhanden zijn. Maar zowel de Vlaams erkende thuiszorg als de residentiële ouderenzorg zijn ondermaats uitgebouwd. Zij hebben een grote achterstand in te halen. Zo blijkt uit onderstaande tabel, die de invulling van de programmatiecijfers weergeeft. overzicht van de 33 woonzorgzones met aanduiding van de prioritaire zones juli sept 2011 3

Werkvorm Programmatie Vlaamse overheid Invulling programmatie 01/01/2008 Invulling programmatie 1 juni 2011 % invulling 2011 Woonzorgcentra/RVT 1254 woongelegenheden 104 1254 100% Serviceflats 1274 wooneenheden 32 196 15% Dagverzorgingscentra 113 verblijfseenheden 0 55 48% Centra voor kortverblijf 113 woongelegenheden 0 19 17% Lokale dienstencentra 24 dienstencentra 12 16 66% Regionale dienstencentra 3 dienstencentra 1 2 66% Gezinszorg 837.850 uren 137.558 138.250 ( 09) 17% Dat de programmatie van de woonzorgcentra eind mei 2011 volledig is opgevraagd, heeft onder andere te maken met de grote commerciële groepen die in Brussel 60% van de beschikbare woongelegenheden (rusthuisbedden) hebben opgevraagd. De andere niet zo rendabele werkvormen zoals kortverblijf of dagverzorging zijn voor hen minder interessant en dat toont zich ook in de opvraging van de programmatie. Toch is er één commerciële groep die mee op de kar springt en op hun website ook een dagverzorgingscentrum en een lokaal dienstencentrum uitbaat. Het is de verdienste van het Kenniscentrum dat zij niet-commerciële partners heeft weten aan te trekken om deels de resterende plaatsen in de programmatie op te vullen. Aanvankelijk wordt de programmatie vooral opgevraagd voor initiatieven in de begoede gemeenten of in de gemeenten met de nodige bouwruimte (Neder-Over-Heembeek). Om die evolutie tegen te gaan, en om een evenwichtige spreiding van de woonzorginitiatieven mogelijk te maken, wordt voor de goedkeuring van een initiatief als voorwaarde gesteld dat er in eenzelfde woonzorgzone van elke werkvorm slechts één voorziening mag bestaan en dat tussen de voorzieningen van dezelfde werkvorm minstens 1 kilometer afstand in vogelvlucht moet zijn. Bij de diensten die aan huis komen, ligt dat anders. Die zijn niet plaatsgebonden en kunnen met meerdere in eenzelfde woonzorgzone actief zijn, graag zelfs. Het opvragen van een deel van de programmatie op basis van een omgevingsanalyse is de eerste stap naar de concretisering van een initiatief. Nadien 4 juli sept 2011 volgt het uitwerken van het inhoudelijk concept, het opstellen van de bouwplannen, het doorlopen van de procedure voor stedenbouwkundige vergunning, de start van de bouwwerken en de opstartfase. Tussen de toekenning van de programmatie en de start van een residentieel initiatief verlopen minimum vijf jaar, maar vaak zijn het er zeven en soms zelfs tien. Hoe ingewikkelder de (financiële) constructie, hoe langer de looptijd. Ook de goodwill van de beleidsverantwoordelijken voor het project, bepaalt in zeer grote mate de realisatieperiode. Dit maakt dat pas vanaf 2014 de eerste echte resultaten van de uitbouw van de residentiële woonzorgvoorzieningen merkbaar zullen zijn. Intussen wordt door de opstart van Zorgfamilie Bellevue het aantal woongelegenheden in de Vlaams erkende woonzorgcentra bijna verdubbeld. De inspanningen van de thuiszorg, waarbij men niet afhankelijk is van de infrastructurele aspecten, zullen de komende jaren al voelbaar zijn. Het aantal uren gezinszorg vertoont sinds 2010 weer een stijgende trend. Ook voor personen met een handicap Een specifiek accent dat in de hoofdstad aan de uitbouw van woonzorg wordt gegeven, is de opentrekking ervan naar andere sectoren, met als geprivilegieerde partner de sector voor personen met een handicap. In Brussel is er voor de personen met een handicap die erkend zijn door het Vlaams Agentschap een tekort aan nursing voor volwassenen, er is onvoldoende plaats voor zelfstandig wonen, er

is geen aanbod voor personen met een zware fysieke beperking en er is nood aan dagcentra. Deze tekorten worden meegenomen tijdens de ontwikkeling van de woonzorgzones. Zo is er in de Begijnenstraat te Molenbeek al een eerste project begeleid zelfstandig wonen gestart waarbij een aanbod wordt voorzien voor zowel ouderen als voor personen met een handicap. De ouderen worden er begeleid door lokaal dienstencentrum De Vaartkapoen en de personen met een handicap door De Lork. Beide doelgroepen kunnen elkaar ondersteunen, zoveel is duidelijk. Dat bewijst dit pilootproject. Het krijgt zeker navolging op andere plekken in de stad. In Neder-Over-Heembeek is de uitbouw van een ADL(Activiteiten van het Dagelijks Leven)-centrale gepland. Deze werking zal personen met een zwaar fysieke handicap ondersteunen die nog zelfstandig wonen, maar soms hulp nodig hebben. Zij kunnen deze krijgen op afroep. foto gemaakt door Kenniscentrum Woonzorg Brussel in Begijnenstraat foto geeft aan welke initiatieven er tot eind mei in de verschillende woonzorgzones worden genomen: juli sept 2011 5

Stabiliseer het wonen, mobiliseer de zorg Verschillende studies hebben het uitgewezen: ouderen willen het liefst thuis oud worden, in hun vertrouwde omgeving, omringd door hun familie, vrienden, kennissen en buren. De thuisomgeving is belangrijk als de actieradius van de oudere beperkter wordt. Hij is vertrouwd met de buurt, hij kent de bakker, de postbode, de bankbediende, de winkeljuffrouw, de buurtwerker; hij weet waar en met wie hij een kaartje kan leggen, aan welke activiteiten hij kan deelnemen, op wie hij beroep kan doen voor een klusje. Vermindert de zelfredzaamheid, dan wordt getracht om de oudere in zijn thuissituatie bij te staan met de nodige zorg- en dienstverlening. Dat realiseren is de taak van de thuiszorg. Voor een goede thuiszorgverlening is een sterke afstemming tussen de verschillende eerstelijnszorgverleners noodzakelijk: huisartsen, kinesitherapeuten, verpleegkundigen, zorgkundigen, polyvalent verzorgenden, huishoudhulp, maaltijden aan huis, klusdiensten, sociaal vervoer foto gemaakt door Kenniscentrum Woonzorg Brussel Die afstemming wordt bereikt via het woonzorgnetwerk, waartoe alle belangrijke partijen worden uitgenodigd tot participatie. De oudere bepaalt in samenspraak met de zorgverleners wat het meest geschikt is voor hem. De woonzorgcoach zorgt voor de opvolging van de zorgregie, zodat het op maat gemaakt pakket op zeer korte tijd bij de oudere terecht komt. Zolang de oudere het zelf kan, wordt hij gestimuleerd om de zorgen of dienstverlening zelf te gaan halen, want rust roest. Indien de oudere zelf niet meer in staat is zich te verplaatsen, wordt de dienstverlening aan huis gebracht. Om dit op een vlotte wijze te kunnen uitbouwen, is het aangewezen wijkgebonden te werken, per woonzorgzone. Dat vermindert de verplaatsingsduur. Het maakt dat zorgverleners een vertrouwd gezicht worden in de buurt, dat ze vlugger worden aangesproken en dat ouderen niet met hun vragen blijven rondlopen tot het te laat is. Daar de zorgverleners elkaar meer 6 juli sept 2011 tegenkomen, stimuleert wijkgericht werken de onderlinge relaties in het woonzorgnetwerk. Daarom wordt er in elke woonzorgzone een zorgknooppunt opgericht, dat bij voorkeur wordt ingebed in het lokaal dienstencentrum. De ouderen kunnen er beroep doen op de geboden diensten: maaltijden, activiteitenaanbod, pedicure, hoog-laagbad In het zorgknooppunt kunnen de ouderen en zorgbehoevenden terecht met hun zorgbehoeften of hulpvragen. Zij treffen er ook de woonzorgcoach en worden er geïnformeerd aangaande woningaanpassing. Aangepaste huisvesting en woonomgeving Een woning aanpassen vraagt niet altijd grote ingrepen, soms volstaat het meubels te verplaatsen, tapijten te verwijderen, of zich enkele hulpmiddelen aan te schaffen. Grotere werken zijn de ombouw van een badkamer, de verbreding van de deuren, de installatie van een traplift of dergelijke. Wie vandaag in een onaangepaste woning woont, begint maar best op tijd met de aanpassingswerken, want het is bekend dat woningaanpassingswerken die niet zijn aangevat voor de persoon in kwestie zijn zeventigste verjaardag viert, er meestal nooit meer komen. Om deze woningaanpassing te faciliteren, wordt gestart met een Steunpunt Woningaanpassing. Daarin engageren alle relevante partners zich om van advisering tot realisatie de woningaanpassing op te volgen. Een aangepaste woning vergemakkelijkt ook sterk het werk van de thuiszorg. Niet alleen de woning maar ook de woonomgeving dient aangepast te worden. Sociaal isolement ontstaat onder andere wanneer mensen letterlijk de deur niet meer uitdurven. De buurt is niet toegankelijk voor hun rollator, rolstoel of scootmobiel. De stoepen zijn te smal, er is een gebrek aan zitbanken waar even kan worden uitgerust, er zijn geen veilige oversteekplaatsen. De woonomgeving aanpassen en toegankelijk maken is belangrijk, niet alleen voor de ouderen of personen met een handicap, maar ook voor de moeder met buggy of voor de man die tijdens het sporten een beenbreuk opliep en tijdelijk op krukken is aangewezen. Een aangepaste woonomgeving vraagt ook een goed nabuurschap en sensibilisering van eenieder. Sommige burgers zwieren zeer nonchalant hun vuilniszakken op de stoep, waardoor passage moeilijk wordt, des te meer voor minder mobiele mensen. Preventie moet hier een antwoord op kunnen bieden. Er is hierbij een belangrijke rol weggelegd voor de stadswachten.

Betaalbaarheid van de zorg Een van de aandachtspunten in de ontwikkeling van woonzorg is de betaalbaarheid van de zorg. Je kan wel diensten en voorzieningen aanbieden, maar hoe houd je ze betaalbaar? Wat de thuiszorg betreft, is dat vrij goed geregeld. De betaling per uur is afhankelijk van de sociale situatie van de cliënt. foto gemaakt door Kenniscentrum Woonzorg Brussel Bij de residentiële voorzieningen ligt dat anders. Daarom werd van de Vlaamse Gemeenschap bekomen dat alvorens een voorafgaande vergunning aan een voorziening kan worden gegeven de Vlaamse Gemeenschapscommissie een advies moet verlenen. Een van de elementen van dat advies betreft de betaalbaarheid voor de cliënt. Daar moeten door de initiatiefnemers dus engagementen in worden genomen. Voor aanleunwoningen is het een streefdoel om in het gebouw procentueel minstens evenveel aanleunwoningen aan geconventioneerde huurprijzen te verhuren als het armoedepercentage in de woonzorgzone. Geschikt personeel vinden wordt de grote uitdaging Zorgvoorzieningen en diensten uitbouwen is één, het geschikte personeel vinden om ze te bemannen is een ander paar mouwen. Daarom start het Kenniscentrum Woonzorg Brussel overleg op met Tracé Brussel, de VDAB en Actiris om een strategie uit te werken om dit personeelstekort op te vangen. Hopen dat mensen uit de Vlaamse Rand Brusselwaarts trekken, heeft weinig zin. De realiteit spreekt dat tegen. Er zal vooral moeten worden ingezet op de omscholing van Brusselaars. De klemtoon ligt de eerste jaren op de vorming en toeleiding van polyvalent verzorgenden en zorgkundigen. Daar het knelpuntberoepen betreft, wordt vooral gefocust om laaggeschoolden en mensen met een andere culturele achtergrond te stimuleren een opleiding te volgen. Er is daarbij een belangrijke rol weggelegd voor het Huis van het Nederlands. De verzorgenden kunnen aan de slag in de thuiszorg of in de GGC (Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie)-rusthuizen. Het is namelijk een streefdoel om het personeel in de GGC-rusthuizen beter Nederlandskundig te maken. De Nederlandstalige cliënten moeten er in hun taal terecht kunnen. Alleen met de Vlaams erkende voorzieningen gaat er onvoldoende capaciteit zijn om alle zorgbehoeftigen een opvang te bieden. Naarmate de Vlaams erkende woonzorgvoorzieningen startklaar geraken, zal de aandacht ook gaan naar de invulling van andere functies: logistiek personeel, klusjesmannen, keukenpersoneel Voor wat de verpleegkundigen betreft, wordt erop gerekend dat de inspanningen die het Huis voor Gezondheid daaromtrent doet, hun vruchten zullen afwerpen. Geschikt personeel vinden blijft de achilleshiel van de uitbouw van de woonzorg. Extra inspanningen zijn de volgende jaren zeker nodig, wil de ontwikkeling van de woonzorgzones geen lege doos blijven. Andere visie, andere benadering De grootste uitdaging in heel dit woonzorgverhaal is de mentaliteitsverandering die moet worden teweeggebracht. Teveel nog zijn de nieuwe voorzieningen die zullen worden gebouwd modernere rusthuizen, met alles erop en eraan. Ze zijn nog niet geëvolueerd naar woonzorgcentra, bieden nog totaalpakketten aan die voor iedereen gelden, voeren nog teveel de zorgregie van hun cliënten, missen de directe link naar de buurt en schrijven zich te weinig in in netwerking met de ambulante dienstverlening. Veeleer dan de medische benadering, moet het woonaspect, de sociale cohesie en de onderlinge samenwerking voorop staan. Als mensen goed wonen en ingebed zijn in een sociaal netwerk, voelen ze zich psychisch beter en is de zorgvraag minder groot. Door goed nabuurschap komt al vlug enige vorm van informele zorg tot stand, zonder dat er professionele zorgverleners aan te pas komen. De toekomst van woonzorg ligt voor het grootste aandeel ouderen niet zozeer in de zorgdimensie die door de voorzieningen wordt geleverd, maar in een goede, veilige en kwaliteitsvolle woonomgeving waar zorgbehoevenden en ouderen ondersteuning vinden bij vitalere burgers en waar de noodzakelijke juli sept 2011 7

dienstverlening in de directe omgeving wordt geboden, in haal- en brengfuncties. De inzet moet daarom vooral gaan naar de versterking van de niet-professionele zorg en de thuiszorg. Het is een trend die ook merkbaar is in de noordelijke landen: de institutionalisering wordt verlaten, tenzij voor de zwaar zorgbehoeftigen die echt nood hebben aan de ondersteuning. Daarin ligt de toekomst en een mogelijke betaalbare oplossing voor de vergrijzingsthematiek. Het zal burgerzin en engagement van ons allen vragen, maar een andere weg is er niet. Voor meer informatie: Kenniscentrum Woonzorg Brussel vzw Lakensestraat 76, bus 2 1000 Brussel Tel.: 02/ 513 53 48 info@woonzorgbrussel.be www.woonzorgbrussel.be Herwig Teugels foto gemaakt door Kenniscentrum Woonzorg Brussel 8 juli sept 2011

Daarheen met de lokale diensten centra! De uitbouw van de lokale dienstencentra (LDC) behoort tot de prioriteit van Brussels Minister van Welzijn, Gezondheid en Gezin Brigitte Grouwels. In het Brusselse welzijnslandschap wordt immers aan de LDC s een scharnierfunctie toegewezen. Dat vertaalt zich ook in de uitwerking van woonzorg in Brussel. De sector van de lokale dienstencentra weet waar hij heen wil gaan met zijn dienstencentra en maakt er dan ook werk van. Na maandenlang regelmatig overleggen met elkaar schreven de centrumleiders met de hulp van de Brusselse Ondersteuning Dienstencentra (BOD) een conceptnota over het toekomstig Brussels lokaal dienstencentrum. Ze overhandigden op 1 april 2009 hun concept aan de minister. Op basis van deze tekst schreef minister Grouwels op haar beurt een eigen nota over het organisatiemodel voor de LDC s. Het VGC-college keurde kort daarna deze nota goed. Meteen was het startsein gegeven om tijdens de volgende legislatuur de LDC s in Brussel verder uit te bouwen. daarheen dus met de dienstencentra! BOD Actief vanaf 1 mei 2008 Ontstaan en logisch vervolg van het vroegere informele Brusselse Overleg Dienstencentra, al actief in 1984, waarin alle centrumleiders vertegenwoordigd waren en getrokken door Riso Brussel. Twee voltijdse werknemers tewerkgesteld binnen de BWR met middelen vanuit het Stedenfonds. Aangestuurd door de centrumleiders zelf. Opdrachten: Overleg en afstemming tussen de dienstencentra stimuleren en organiseren Vertegenwoordiger en spreekbuis zijn van de lokale dienstencentra Inhoudelijke steun verlenen aan de centrumleiders met extra aandacht voor nieuwe en startende centrumleiders juli sept 2011 9

Van buurtgerichte bejaardenwerking naar woonzorg Dertig jaar geleden al startte het voormalige RISO Brussel (nu Samenlevingsopbouw Brussel) met een buurtgerichte bejaardenwerking ten behoeve van de vele ouderen die in veelal precaire omstandigheden en groot isolement in de Brusselse binnenstad woonden. Het was Buurtwerk Noordwijk die toen als eerste vzw een dienstencentrum uitwerkte in de Noordwijk. In 1984 volgde vzw De Kat in Ukkel dit voorbeeld. Vanaf 1987 werden LDC Het Anker in Brussel-Vijfhoek en De Vaartkapoen in Molenbeek opgericht. Verder kwamen er in de jaren `90 ook nog LDC Het Forum in Brussel- Vijfhoek en Chambéry in Etterbeek bij. Al deze pioniers ontstonden dus uit buurtgericht werken met ouderen vanuit emancipatorisch gedachtengoed en hadden een vrij gelijklopende werking. laagdrempeligheid waarborgen en bijzondere aandacht besteden aan de vereenzaming. Ze krijgen ook de opdracht de toegankelijkheid van het zorgaanbod voor nieuwkomers en etnisch-culturele minderheden te bewaken. De tijd van het thuiszorgdecreet ( 1998) brak aan en de term lokaal dienstencentrum werd gemunt. In die veranderde sfeer met veel meer nadruk op zorg rezen achtereenvolgens LDC De Kaai (Anderlecht) en Randstad (Molenbeek) uit de grond. Ook LDC Parkresidentie te Jette en Cosmos te Anderlecht werden boven de doopvont gehouden. Vanuit vzw Eva werd LDC Aksent in Schaarbeek geboren en kreeg er in 2009 nog een broertje bij. LDC De Zeyp te Ganshoren sloot dit rijtje. Toen waaide ook doorheen het Brusselsewelzijnslandschap al volop de wind van het nieuwe Woonzorgdecreet (WZD) en van Lokaal Sociaal Beleid. Bovendien ging op 1 januari 2010 het nieuwe Woonzorgdecreet, waar de LDC s als thuiszorgvoorzieningen onder resulteren, van kracht. Alain Storme vroegere voorzitter BOD De schrijver van het WZD had duidelijk oog voor de moeilijkere situatie van de Brusselse dienstencentra waardoor voor hen specifieke erkenningsvoorwaarden gelden: een kleiner aantal activiteiten en een kleinere infrastructuur. Naar het Woonzorgdecreet Het WZD voegt het Thuiszorgdecreet en het Ouderendecreet samen. Het creëren van een kwaliteitsvol zorgcontinuüm voor de zorgbehoevende is de prioritaire doelstelling van de decreetgever. Het start als het ware met de preventieve functie van de lokale dienstencentra en eindigt bij de zorg voor de zwaar zorgbehoevenden, bijvoorbeeld in het woonzorgcentrum. In het WZD heeft het lokaal dienstencentrum duidelijk de rol van een echte basisvoorziening. Het WZD legt de LDC s dus op om vooral preventief te gaan werken naar personen in een beginnende zorgsituatie. Lokale dienstencentra moeten ook maximaal de 10 juli sept 2011

Specifieke erkenningsvoorwaarden voor Brusselse LDC s Hulp- en dienstverleningsvoorwaarden: Jaarlijks groepsactivteiten, minstens: àà8 info, 5 in eigen gebouw + op 3 andere wijzen informatie aanbieden àà65 recreatieve, 5 soorten, 45 in eigen gebouw àà70 vormende, 5 soorten, 50 in eigen gebouw Organiseren van multidisciplinair overleg Infrastructuurvoorwaarden: voldoende grote ontmoetingsruimte activiteitenruimte voor min. 15 personen aparte gespreksruimte met privacygarantie echt volledig rolstoeltoegankelijk Naar een woonzorgaanbod Het lokaal dienstencentrum richt zich vanuit zijn Woonzorgopdracht vooral naar de kwetsbare inwoner van zijn buurt. Het wil die buurtbewoner maximaal ondersteunen zodat hij zo lang mogelijk thuis een kwaliteitsvol leven kan leiden. Het centrum vertrekt daarbij vanuit een holistische kijk op de gebruiker. Daarom doet het een ruim aanbod van diensten en activiteiten. Deze laatste neemt samen met de gebruiker de tijd voor meer vraagverheldering en verwijst hem door naar de juiste dienst of voorziening. Gaat het om een gebruiker met grotere thuiszorgnoden dan brengt hij die in contact met de zorgregisseur die de thuiszorgregie onmiddellijk in handen neemt. Onthaal, activiteiten, dienstverlening, ontmoeting en participatie zijn vijf sleutelwoorden die nodig zijn als je het aanbod van een lokaal dienstencentrum wil beschrijven. Het aanbod vertrekt van een laagdrempelig, uitnodigend en warm onthaal. Tijdens de openingsuren staat altijd een medewerker klaar om aangesproken te worden. Tegen 1 januari 2012 zal in elk Brussels dienstencentrum daarvoor een heus onthaalpunt opgezet worden ( zie kadertje) In dat onthaalpunt kan de gebruiker terecht met al zijn vragen omtrent zijn zorgen, problemen en behoeftes aan woonzorg maar ook in verband met zijn talenten, interesses en inzet. Die onthaalmedewerker beantwoordt zoveel mogelijk de vragen, zorgt voor de nodige info, geeft uitleg en regelt zelfs inschrijvingen en betalingen. Krijgt die medewerker te maken met vragen of problemen waar hij zelf geen antwoord op weet dan regelt hij een afspraak met de centrumleider of een andere geschoolde of ervaren medewerker van het LDC. juli sept 2011 11

Onthaalpunten LDC s kregen van de VGC in kader van de uitwerking van Lokaal Sociaal Beleid een extra opdracht: uitwerking van een onthaalpunt in elk LDC tegen 1 januari 2012. De centrumleiders werken momenteel olv BOD aan een onthaalpuntconcept. De belangrijkste basisprincipes: Past volledig in het kader van de WZD-opdracht van permanent aanspreekpunt Voor woonzorgdoelgroep en rond woonzorgthema s Is deel van een lokaal onthaalpuntnetwerk Haalbaar voor elk LDC Het LDC-engagement: inzetten geschikte medewerkers en registratie Voldoen aan de randvoorwaarden De belangrijkste randvoorwaarden: In elke subzone is een lokaal onthaalpuntnetwerk Voor backoffice beroep doen op CAW, ICAW en CGGZ CAW en BWR zorgen voor vorming ( onthaalkoffer) BWR maakt onthaalpuntinstrumenten aan op maat Het LDC beschikt over voldoende medewerkers VGC zorgt voor de financiering van de kosten Het WZD eist dat een dienstencentrum in Brussel elk jaar minstens 143 groepsactiviteiten op zijn programma zet. De meeste Brusselse dienstencentra bieden er veel meer. naar een professor, een dokter of een gids en nemen het advies van de wijkagent mee naar huis... Het gaat onder andere om informatieve activiteiten. Die geven informatie die relevant is voor het behoud of de verhoging van de zelfstandigheid of de emancipatie van de buurtbewoner. Ook recreatie komt in het activiteitenprogramma aan bod. Naast ontmoeting en ontspanning zorgt zulk een activiteit voor een zinvolle tijdsbesteding. Bij een derde soort activiteiten gaat het vooral over vorming die gericht is op persoonlijke ontwikkeling en verrijking van kennis en vaardigheden. In een dienstencentrum wordt dagelijks gedanst, gespeeld, geturnd, gewandeld, gezongen. Gebruikers gaan in het centrum taallessen volgen, leren schilderen op doek, discussiëren in de gespreksgroepen, luisteren 12 juli sept 2011

Het WZD wil dat het lokaal dienstencentrum een preventieve functie vervult voor personen met een beginnende zorgsituatie die erop gericht is hen te handhaven in hun natuurlijk thuismilieu. Het verwacht daarom van een lokaal dienstencentrum dat het welbepaalde diensten opzet. Elke dag kan de gebruiker in het dienstencentrum terecht voor een lekkere betaalbare maaltijd. Als het echt nodig is kan het dienstencentrum een maaltijd geleverd aan huis voor zijn gebruiker regelen. Een centrum biedt hulp bij boodschappen aan gebruikers die niet meer in staat zijn om zelf hun persoonlijke en administratieve boodschappen te doen. Daarnaast doen de medewerkers van het LDC al wat ze kunnen om te voldoen aan de mobiliteitsbehoeften van de gebruikers. Sommige LDC s beschikken over een eigen minibus waarmee ze gebruikers thuis kunnen ophalen om hen naar de gewenste bestemming te brengen. Andere centra moeten daarvoor doorverwijzen naar de Brusselse diensten voor sociaal vervoer. Een lokaal dienstencentrum is ingebed in zijn buurt. Het wordt daarom ook lokaal dienstencentrum genoemd. Het wil het sociale netwerk, de communicatie en het veiligheidsgevoel van de lokale bewoners versterken. Alle activiteiten en initiatieven uit de buurt die daarvoor kunnen zorgen zal het LDC ondersteunen en opvolgen. Het centrum werkt concreet mee aan het jaarlijkse wijkfeest, bemant een standje op de jaarmarkt, nodigt regelmatig de wijkagent uit, gaat helpen op het schoolfeestje Brusselse dienstencentra zijn niet meer verplicht om hulp bij activiteiten van het dagelijkse leven aan te bieden. Vanuit hun holistische visie kiezen de meeste centra er toch voor om ook hygiënische zorg in hun aanbod te voorzien. Pedicure, kapsalon, was en strijk ook daarvoor kan de buurtbewoner in een Brussels dienstencentrum terecht. juli sept 2011 13

Ontmoeting loopt als het ware als een rode draad doorheen de hele dienstencentrumwerking. Sociale netwerken bouwen, herstellen en verstevigen is dan ook iets waar een dienstencentrum voortdurend mee bezig is. Tijdens elke activiteit, dat trouwens altijd een groepsactiviteit is, kan de deelnemer altijd andere buurtbewoners ontmoeten. Ook bij de dienstverlening stimuleert het LDC de gebruiker om sociale contacten te leggen. Centrumleiders hebben oog voor een gezellige inrichting van hun ontmoetingsruimte. De tafeltjes in het restaurant worden zo geschikt dat gebruikers worden uitgenodigd om een gesprek te voeren met hun tafelgenoten. Sociale netwerken bouwen rond gebruikers biedt niet enkel een oplossing om eenzaamheid te voorkomen, het stimuleert zelfzorg en zorg voor elkaar en het voorkomt afhankelijkheid van de woonzorgdienstverlening. Participatie is een begrip dat niet weg te denken is uit de dienstencentrumwerking. Een dienstencentrum is er voor maar zeker ook van de gebruikers. Al wie in het dienstencentrum komt wordt dan ook uitgenodigd om maximaal te participeren aan de werking. Zo is er om te beginnen de centrumraad die een bij wet verplichte adviesraad is voor de gebruikers. Daarnaast is er de vrijwilligerswerking die absoluut nodig is om een degelijke werking te kunnen uitbouwen. Vrijwilligers worden afhankelijk van hun competenties en hun wensen ingezet in alle functies en op alle niveaus. Ook de leden van de Raden van Bestuur zijn vrijwilligers die vaak in de buurt wonen. Naar een echt Brussels aanbod In hun conceptnota Waarheen met de Brusselse dienstencentra van 1 april 2009 namen de centrumleiders de nodige tijd om na te gaan welk aanbod ze voor de Brusselse ouderen concreet zouden moeten aanbieden. Ze baseerden zich hiervoor op vijf pijlers: Hun eigen bestaand aanbod De noden die centrumleiders zelf aanvoelden in hun werking De verplichte werkzaamheden die het nieuwe Woonzorgdecreet aan de lokale dienstencentra oplegt cfr de vijf bovengenoemde sleutelwoorden De VGC-opdracht van de Brusselse Ondersteuning Dienstencentra om afstemming te zoeken met het Lokaal Sociaal Beleid en met de uitvoering van de Woonzorgzones De bevindingen geformuleerd in de Atlas van de behoeften en de actoren in Brussel. Thuis wonen na je 65 ste. van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn Brussel. LDC-aanbod van breng- en haalfuncties: Registratie, coördinatie en organisatie van lokale haalfuncties: 14 juli sept 2011 Al dan niet in samenwerking met een partner Ontmoeting en preventie Permanent onthaalpunt Informatie Recreatie Vorming Boodschappenondersteuning Restaurant Ondersteuning bij mobiliteit Ondersteuning bij hygiënische verzorging Buurthulp Kleine hulp en zorg: verzorging, miniklusjes, Hulp bij administratie Minstens doorverwijzen met opvolging van brengfuncties: Het lokaal dienstencentrum kan een deel van deze brengdiensten zelf organiseren. Maaltijden aan huis Gezinszorg Retouchedienst Poetsdienst Klusdienst, kleine verhuis en ramen wassen Ergonomische woningaanpassing Medische en paramedische verzorging aan huis Lenen en leveren van hulpmiddelen Toezicht: personenalarm en oppasdienst Dag-, nacht- en kortopvang Mantelzorgondersteuning Geestelijke gezondheid Tijdelijke verzorging en/of oppas voor huisdieren Vakantieaanbod Multidisciplinair overleg en zorgenplanwerking LDC als zorgbemiddelaar

Dit resulteerde in een lijst van activiteiten en diensten waarvoor elke Brusselse gebruiker in elk dienstencentrum terecht kan( haalfuncties) of die het centrum bij zijn gebruiker thuis aanbieden ( brengfuncties). Dit aanbod is ruim en omvangrijk. In die mate zelfs dat het al een basis vormt van het aanbod van een zorgknooppunt. Dat is dan ook de reden waarom in Brussel de lokale dienstencentra de meest geschikte voorzieningen zijn om die zorgknooppuntfunctie in onder te brengen. Naar een territoriaal dekkend netwerk van lokale dienstencentra De uitbouw van de dienstencentra wordt niet zomaar aan het toeval overgelaten. De spreiding komt volledig overeen met het spreidingsplan uit de conceptnota Waarheen met de Brusselse dienstencentra van 1 april 2009. Enkele belangrijke feiten en principes liggen aan de basis van het spreidingsplan: Het plan hanteert de regionale indeling van de woonzorgzones van Brussel in 8 zones en 33 subzones. Streefdoel is om in elke subzone een LDC in te planten. Op dit moment zijn 12 door Vlaanderen erkende lokale dienstencentra in Brussel werkzaam. In het plan blijven al deze centra actief. In twee subzones liggen echter twee dienstencentra. De Vaartkapoen verhuist daarom naar Hoog-Molenbeek en het Forum mogelijk naar het Brutopiaproject in Vorst. De uitbouw van nieuwe dienstencentra kost de VGC handenvol geld (jaarlijkse subsidie en investeringen in de infrastructuur). De VGC beslist daarom noodgedwongen om de dienstencentrumuitbouw te laten verlopen in twee fases. Brusselse lokale dienstencentra worden deels door Vlaanderen gesubsidieerd en moeten daarom voldoen aan de voorwaarden van het WZD. Vlaanderen voorziet in dat decreet om in Brussel maximum 24 lokale dienstencentra te subsidiëren. In een eerste fase is het de bedoeling die volledig Vlaamse programmatienorm in te vullen. Dat zijn dus nog een tiental dienstencentra te weinig om het streefaantal van 33 te bereiken. In een tweede fase zullen dan die resterende lokale dienstencentra worden opgestart. Of het volwaardige dienstencentra of eerder centra met een beperkte werking zullen zijn (= sublokale dienstencentra) zal afhangen van de bereidheid van Vlaanderen om nog meer dienstencentra in Brussel te subsidiëren. Natuurlijk speelt ook de Dit kaartje geeft een overzicht van de spreiding weer van de huidige werkingen en projecten. juli sept 2011 15

beschikbaarheid van budget en middelen van de VGC voor de lokale dienstencentra een rol. In de subzones met de grootste nood (zie Masterplan Woonzorgzones Brussel) aan een dienstencentrumwerking zal in de eerste fase een lokaal dienstencentrumwerking worden ingeplant. Tot slot hangt het opstarten van een lokaal dienstencentrum volledig af van opportuniteiten die zich voor doen. Zonder initiatiefnemers komen er geen nieuwe lokale dienstencentra. Maar, op dit moment is er aan initiatiefnemers geen tekort. Naar kwaliteitsvolle dienstverlening Is Brussel bezig met het creëren van twee soorten dienstencentra: de kwaliteitsvolle centra van vóór het Woonzorgdecreet en de papieren dienstencentra van erna? gaat Brussel daarheen met zijn dienstencentra? De sector is zich meer en meer bewust van deze problematiek en zoekt zelf ook naar oplossingen. Tijdens het maandelijks BOD-werkoverleg met de centrumleiders gaan daarom meer en meer stemmen op om werk te maken van een gemeenschappelijke efficiëntieoefening. Je hoort daar zeker nog van! Dat Brussels dienstencentra het niet gemakkelijk hebben omwille van hun beperkte middelen is algemeen geweten. De huidige stop voor het bekomen van nieuwe gesco s en de onmogelijkheid om nieuwe PIOW (Plaatselijk Initiatief voor de Ontwikkeling van Werkgelegenheid)- initiatieven op te zetten betekent dat in de toekomst de helft van de lokale dienstencentra ( 12 van de 24) een werking zullen moeten uitbouwen met slechts één personeelslid. Nochtans geven de centrumleiders voortdurend aan dat de voorwaarde om een kwaliteitsvolle dienstverlening te kunnen aanbieden is dat een centrumleider kan rekenen op minstens twee voltijdse, bijkomende en gekwalificeerde personeelsleden. Kop- zorgen om zorg? Thuiszorg, ouderenzorg, woonzorg, woonzorgcoach, zorgregisseur, zorgbemiddelaar, zorgcoördinator, zorgplan, zorgactieplan, zorgknooppunt, zorgnetwerk, zorgknooppuntoverleg, zorgtraject, zorgverzekering wat is wat? Maak je geen zorgen meer en surf na één augustus naar de website van de lokale dienstencentra. De dienstencentra be zorgen je daar een verklarende woordenlijst. www.ldcbrussel.be Medewerkers van LDC De Harmonie op de nieuwjaarsreceptie van de lokale dienstencentra Brusselse Ondersteuning Dienstcentra Lakensestraat 76 bus 5 1000 Brussel tel.: 02/413 01 56 www.ldcbrussel.be www.bwr.be Op 1 januari 2012 moeten de huidige 12 erkende dienstencentra volledig voldoen aan alle voorwaarden van het nieuwe WZD. De kans zit erin dat zij zullen slagen in de proef. Dat echter de nieuwe centra met slechts één medewerker ook zullen slagen blijft een open vraag. De sector houdt zijn adem in. 16 juli sept 2011 Els Pauwels

Dagverzorgingcentrum Terranova werkt samen en op maat Het dagverzorgingscentrum (DVC) Terranva is ondertussen een tijdje open. Dit woonzorginitiatief is ontstaan in 2009. Het richt zich specifiek op mensen met een niet aangeboren hersenletsel. Kathy Huybrechts is centrumleider van het dagverzorgingscentrum. Hier lees je haar verhaal. BWN: We beginnen bij het begin: hoe zijn jullie ontstaan? In de Conceptnota Een Vlaams Woon en Zorgcentrum in Brussel werd aangegeven dat er in de Brusselse Vijfhoek best een dagverzorgingscentrum werd gecreëerd. Vzw Sint Vincentius toonde interesse in een dagverzorgingscentrum. Deze vzw had al jaren expertise in een dagverzorgingscentrum, een rusthuis. Op 12 februari 2010 werd door de Hoge School Universiteit Brussel (HUB-EHSAL) een overeenkomst afgesloten. Uiteindelijk startten we op 13 september 2010. BWN: Mensen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) zijn jullie doelpubliek. Wat moeten we daaronder begrijpen? Uit onderzoek bleek dat er weinig dagcentra zijn die dit doelpubliek beogen. De groep met NAH is een brede en heterogene groep van personen. Het zijn mensen die na een oorspronkelijke normale levensloop, geconfronteerd worden met een hersenletsel. Verschillende oorzaken kunnen aan de basis liggen zoals een hersentrauma, een cerebrovasculair accident, een neurologische aandoening. Mensen met NAH zijn soms jonge mensen die je niet zomaar in een rust- en verzorgingstehuis kan onderbrengen. Ook oudere mensen hebben een specifieke behoefte die een rusthuis niet kan aanbieden. Onze bedoeling is om ons vooral te richten op mensen die al lang thuis zijn of nog maar net uit het ziekenhuis zijn. BWN:Het uiteindelijke doel is om mensen langer thuis te houden? Dit is onze initiële doelstelling. Dit heeft als gevolg dat we de mantelzorgers kunnen ontlasten. Dikwijls zijn zij blij als ze tijd voor hen zelf hebben. Onze tweede doelstelling is om de zelfstandigheid van de mensen te verhogen. We geven ook advies aan de mensen of aan de mantelzorgers. BWN: Komen jullie ook bij de mensen thuis? Ja, eigenlijk wel. Wij merken dat meer mensen zich aangesproken voelen. Een organisatie of de mensen zelf bellen naar ons. Tijdens dit eerste gesprek proberen we een afspraak te maken om tot bij hun te komen. We hebben hiervoor verschillende redenen. Ten eerste zien we zo de mensen in hun leefomgeving. We kunnen hier vaak zien of we wel hulp kunnen bieden. Mensen met heel zware dementie kunnen wij als dagverzorgingscentrum bijvoorbeeld niet helpen. Mensen voelen zich tijdens een gesprekje met ons veel sneller op hun gemak, als ze thuis zijn. Ze vertellen sneller iets. Dit is de tweede reden. Tijdens ons eerste gesprek, maar ook gaandeweg de begeleiding zien we dat mensen administratieve hulp nodig hebben. Dan verwijzen wij de mensen door. Natuurlijk volgen we dit op. juli sept 2011 17

Ik ben er dan ook van overtuigd dat een persoonlijke aanpak werkt. Ondertussen bereiken we immers acht mensen op een drukke dag. In het dagverzorgingscentrum is er plaats voor vijftien mensen. BWN: Ik hoor je vertellen over de zelfstandigheid van mensen. Hoe verhoog je die? In het terranova gebouw zitten wij samen met de HUB EHSAL. Met hun hebben wij een intense samenwerking. We proberen zorg en opleiding uit te wisselen met elkaar. Dit heeft een rechtstreeks positief gevolg voor onze mensen. Verder is het de bedoeling dat wij alle dagen kinesitherapie aanbieden. Op dit moment is het maar twee keer per week. Dit komt doordat er te weinig mensen zijn. Ook geven we iedere dag ergotherapie. Eerst individueel, daarna in groep. BWN: Hoe ziet een dag op het dagverzorgingscentrum eruit? Eigenlijk is het een drukke dag. We proberen wel zoveel mogelijk rustmomenten in te bouwen. Het begint al s ochtends vroeg. Mensen hebben al een serieuze inspanning moeten leveren om naar boven te komen. Er is een lift aanwezig, maar in- en uitstappen vraagt veel energie. Dus voorzien we eerst een halfuurtje rust, zodat de mensen op adem kunnen komen. Aangezien iedereen van verschillende plaatsen komt is er s ochtends niet direct een gemeenschappelijke activiteit. Op maandag en dinsdag is er een kinesitherapeut aanwezig. Zij behandelt de mensen individueel. Tijdens de ochtend is er ook individuele ergotherapie. Rond half twaalf, twaalf uur is er dan een groepssessie ergotherapie gepland. Iedere dag geven we kooktherapie. Dit houdt in dat we naar de winkel gaan, samen eten koken en gezellig eten. Ook hier letten we erop dat we iedere gebruiker zoveel mogelijk individueel begeleiden. Een voorbeeldje om dit duidelijk te maken: aan een iemand die geheugenproblemen heeft, vragen we: geef jij het zout? Na de middag bouwen we opnieuw een rustmoment in. De mensen die moe zijn, kunnen een dutje doen. Ik probeer dan nog de klanten te zien die nog geen individuele ergotherapie hebben gehad. Na het rustmoment is er een klein beetje animatie. We proberen iedere middag wat actualiteit te geven. we laten ze zelf nieuws of informatie opzoeken. Of we werken aan de motorische vaardigheden met knippen en plakken van een krant. Zo wordt het al snel 16u of later. Iedereen kan dan rustig naar huis. 18 juli sept 2011 BWN: een drukke dag. Ik kan mij inbeelden dat niet alles vlot loopt tijdens zo n dag. Absoluut. In het begin stond ik alleen en diende ik alles zelf in het oog te houden. Hierdoor is er al heel wat gebeurd, zo is er een keertje iets gestolen. Ondertussen is dit gelukkig verbeterd en kan ik rekenen op de hulp van een verpleegkundige en een animatrice. Als er ernstige dingen zijn, proberen we zoveel mogelijk in groep te bespreken. Zo is iedereen mee betrokken. We werken ook met een heen en weer schriftje voor de familie, mantelzorgers en vrienden. In dit schriftje schreven wij of de gebruiker, verhalen over de dag. Als zij dan een dagje thuis blijven, kunnen zij dan hetzelfde doen. Zo blijft iedereen van elkaar op de hoogte. BWN: Ik stel me voor dat jullie verschillende partnerschappen hebben om jullie doelgroep te ondersteunen? Dit klopt. Het dagverzorgingscentrum is geopend op 13 september. Sindsdien ben ik volop bezig om verschillende partnerschappen aan te gaan. Ondertussen heb ik al een aantal afspraken met verschillende ziekenhuis in Brussel, revalidatiecentra en met mutualiteiten. Uiteraard is dit niet altijd even vanzelfsprekend. Toch merk ik dat Terranova als dagverzorgingscentrum meer bekend begint te raken bij de mensen, wat heel positief is. BWN: In het terranova gebouw is er een kinderdagverblijf. Hebben jullie daar een samenwerking mee? Ja, we hebben met de kindercrèche De Ketjes een nauwe samenwerking opgestart. Twee keer in de week komen de kinderen langs. We merken dat dit iedereen deugd doet. De ene keer passen onze gebruikers gewoon op de kinderen en spelen ze er mee. Een andere keer proberen we echt iets gericht te doen. Zo hebben we al eens samen pannenkoeken gebakken.

Dit is belangrijk geworden voor de gebruikers, zowel psychologisch en emotioneel. BWN: Om de mensen tot bij het dagverzorgingscentrum te laten komen, rekenen jullie op het sociaal vervoer van De Vaartkapoen het dienstencentrum. Hoe verloopt dit? Sinds een aantal maanden hebben we een samenwerking met het Welvaartvervoer opgestart. Als ik heel eerlijk ben, verliep dit in het begin een beetje stroef. Voor onze mensen is het belangrijk dat zij begeleidt worden tot binnen. Ondertussen is dit opgeklaard en moet ik zeggen dat alles heel vlot verloopt. Wij zijn blij en tevreden dat we gebruik kunnen maken van het welvaartvervoer. BWN: Jullie koken veel zelf. Wat als je niet zelf kookt? Dat is eigenlijk heel gemakkelijk, wij werken met lokaal dienstencentrum De Harmonie. De Harmonie was voor ons een evidente keuze. Het is dichtbij, lekker eten en je hoeft niet dagen op voorhand te bestellen. Voor ons heel gemakkelijk, aangezien we nooit weten hoeveel mensen er juist zullen zijn. Kortom, een bijzondere goede samenwerking. BWN: Hoe zie je de samenwerking met dienstencentra evolueren? Ik ben ervan overtuigd dat er zeker samenwerking mogelijk is. Een groot knelpunt is echter dat er veel tijd in kruipt. Mensen met NAH moeten sterk begeleid worden na een doorverwijzing uit een organisatie. Een ziekenhuis heeft maatschappelijk assistenten die dit opvolgen. Een dienstencentrum heeft niet altijd deze tijd. Toch zie ik de toekomst rooskleurig en kunnen we zeker beginnende stappen ondernemen. BWN: Bedankt! Dagcentrum Terranova Centrumleider Kathy Huybrechts Blekerijstraat 25 bus 3 Tel.: 0496 39 06 11 E-mail: kathy.huybrechts@hotmail.com Sofie Croenen juli sept 2011 19

Zorgfamilie Bellevue: een woonzorgomgeving van de toekomst Dit gloednieuwe Brussel gebouw, verjongt, gelegen op zo 500 leren meter ons de van demografische het Park van Vorst, gegevens. is een En de recente beleidskeuzes mooi voorbeeld van spelen de jongste daar op generatie in. De vergroening rusthuizen van voor het ouderen gewest doet waarbij echter de niets af aan de nadruk verschuift vergrijzing van rust naar die eveneens verzorging verder & levenskwaliteit, gaat. Brussel is met het aandacht gewest met procentueel het voor het familiale meest aspect. aantal Het woonzorgcentrum ouderen boven de tachtig kreeg dan jaar. ook de toepasselijke naam Zorgfamilie Bellevue Zorgfamilie Bellevue ontstond uit de nood aan extra plaatsen en een verhoging van het comfort voor zorgbehoevende senioren in het Brusselse. Toen Senior Assist de kans kreeg dit gebouw om te bouwen tot een woonzorgcentrum van de nieuwe generatie, kon het twee van haar andere Brusselse vestigingen, Home Ingendael en Résidence l Espoir, een nieuwer onderkomen geven. Tegelijk creëerde men 40 extra plaatsen wat de totale capaciteit van Zorgfamilie Bellevue op 150 residenten brengt. De verbouwingen zijn een mooi staaltje van new urban thinking waarbij bestaande gebouwen in een stad een nieuwe invulling krijgen. Op de vierde verdieping heb je vanuit het cafetaria met dakterras een uniek panoramisch zicht over Brussel. Ook beschikt Zorgfamilie Bellevue over twee mooie binnentuinen die toegankelijk zijn voor rolstoelgebruikers. Bij mooi weer is het er aangenaam vertoeven. Opvallend is dat er in het hele gebouw gelet is op veel licht. Want, licht doet leven. Bij de verbouwing werd rekening gehouden met de comforteisen van de toekomst: knusse zithoekjes en ruime kamers voorzien van modern comfort zoals frigo, tv, telefoon en internet vullen de gespecialiseerde zorgen uitstekend aan. Elk verdieping heeft zijn eigen restaurant zodat bewoners in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven. Bewoners die permanent toezicht nodig hebben, beschikken over een eigen afdeling met tuin. Een volwaardig team van ergotherapeuten, kinesisten en animatoren staat samen met gekwalificeerd verpleegkundig en verzorgend personeel 24/24u klaar voor alle bewoners. Een uitgebreid animatiepakket zorgt ervoor dat bewoners zich echt goed voelen. In de zorgfamilie wordt bovendien bijzondere aandacht geschonken aan de zorg voor dementerenden door hen in elk stadium als volwaardige individuen te benaderen. De kracht van al die goede zorgen schuilt in de jarenlange expertise van senior Assist. De maaltijden die bereid worden in gecentraliseerde keuken staan bij de bewoners zonder uitzondering gemarkeerd als dagelijkse hoogtepunten. Er wordt dan ook veel aandacht besteed aan de regionale en individuele voedingsgewoonten, de inbreng van bewonersraden en familie. Alle maaltijden worden trouwens samengesteld met de hulp van een diëtiste. Ook aan de mobiliteit van de bezoekers en de werknemers werd gedacht. Niet toevallig ligt Bellevue op een knooppunt van trein, tram en buslijnen. Voor wie met de wagen komt, is een ondergrondse parking voorzien. Wie een kijkje wil gaan nemen in deze woonzorgomgeving van de toekomst neemt best contact op met manager Peter Herremans. 20 juli sept 2011 Koningslaan 157, 1190 Vorst (Brussel) T 02 533 01 00 peter.herreman@senior-assist.org Peter Herreman