NOTA het voorzitterschap de Groep belastingvraagstukken - indirecte belasting (accijnzen) Belasting van personenauto's - Compromisvoorstel

Vergelijkbare documenten
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD. betreffende de belasting van personenauto s

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2006 (21.11) (OR. en) 15383/06. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0165 (CNS) FISC 140

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT 2004/0045 (COD) PE-CONS 3601/05 ENV 16 CODEC 22 OC 5

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing.

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

15495/1/10 REV 1 VP/lg DG G1

gezien de mededeling van de Commissie (COM(2002) 431 C5-0573/2002),

PUBLIC. Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14625/08. Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S)

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 8 december 2008 (OR. fr) 16242/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) LIMITE FISC 171

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

16435/14 jel/gra/hh 1 DG G 2B

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 106. RICHTLIJN 2004/76/EG VAN DE RAAD van

2. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 5 juli 2006 advies uitgebracht. Het advies van het Europees Parlement wordt verwacht.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. van [...]

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 april 2016 (OR. en)

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

Richtlijn 2006/121/EG van het Europees Parlement en de Raad. van 18 december 2006

- Politiek akkoord over een gemeenschappelijk standpunt

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 juli 2014 (OR. en)

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2010 (OR. en) 13033/10 ENV 547 ENT 102

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

PUBLIC. Brussel, 6 april 2009 (07.04) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 8424/09 LIMITE COMPET 196 E V 287 CHIMIE 33 MI 144 E T 86

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 juni 2008 (12.06) (OR. fr) 10351/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0108 (CNS) AGRIORG 52

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT ***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT. Geconsolideerd wetgevingsdocument. 31 mei /0315(COD) PE1

RICHTLIJN 2009/55/EG VAN DE RAAD

6850/08 AL/mg DG C I

Hierbij gaat voor de delegaties document D043090/01.

NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP de Groep belastingvraagstukken Indirecte belasting (BTW) Betreft: BTW - Plaats van levering van gas en elektriciteit

GEMEENSCHAPPELIJKE BELEIDSLIJNEN Aanvraagtermijn overleg:

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 maart 2004 (OR. fr) 6967/04 LIMITE AVIATION 56 AELE 3 OC 189

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 juli 2011 (OR. en) 13263/11 CONSOM 133

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE COD 96/0117 PE-CO S 3633/98

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 maart 2002 (18.03) (OR. fr) 7244/02. Interinstitutioneel dossier: 2002/0068 (ACC) LIMITE UD 17

Publicatieblad van de Europese Unie L 277/23

PUBLIC. Brussel, 2 juli 2004 (06.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /04 Interinstitutioneel dossier: 2002/0254 (COD) LIMITE

Voor de delegaties gaat hierbij de tekst van de bovengenoemde verordening, zoals die op 28 april 2010 is overeengekomen door het Coreper.

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC. Brussel, 23 oktober 2009 (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 14924/09 LIMITE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (07.11) (OR. it) 14286/03 LIMITE VISA 180 COMIX 662

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordening

L 73/12 Publicatieblad van de Europese Unie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 september 2011 (OR. en) 10765/1/11 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2009/0035 (COD)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 februari 2002 (01.03) (OR.en) 6445/02. Interinstitutioneel dossier: 2000/0236 (COD) 2000/0237 (COD)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

GEDELEGEERDE RICHTLIJN../ /EU VAN DE COMMISSIE. van

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Transcriptie:

Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 augustus 2007 (06.09) (OR. en) PUBLIC 12468/07 LIMITE FISC 115 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de Groep belastingvraagstukken - indirecte belasting (accijnzen) Belasting van personenauto's - Compromisvoorstel 1. Hierbij gaat voor de delegaties een compromisvoorstel van het Portugese voorzitterschap betreffende de belasting van personenauto's. 2. In dit compromis is rekening gehouden met zowel het Commissievoorstel als de besprekingen in de Groep belastingvraagstukken (accijnzen). De voorgestelde wijzigingen sluiten aan bij de doelstellingen van het Commissievoorstel, te weten een verbetering van de prestaties van de interne markt, en het gebruik van de belasting op personenauto's om de CO2-uitstoot te verminderen. Het hoofddoel van het Commissievoorstel, te weten de restitutie, blijft daarom ongewijzigd. Wel zijn bepaalde wijzigingen aangebracht om misbruik van restituties te voorkomen. Wat betreft de vermindering van de CO2-uitstoot door middel van de belasting op personenauto's dienen de lidstaten de CO2-uitstoot als differentiatieparameter te handhaven. 12468/07 das/bar/fb 1 DG G I NL

3. De voornaamste in het Commissievoorstel aangebrachte wijzigingen zijn 1 : a) meer flexibiliteit voor de lidstaten (artikel 1, lid 1, en artikel 3); b) in artikel 4 zou als alternatief de doelstelling kunnen worden vastgelegd van een beperking van de gemiddelde CO2-uitstoot tot 120 gram per km voor 2012 (of een ander overeen te komen jaar); c) de mogelijkheid van restitutie op voorwaarde dat een bewijs van registratie van de auto in een andere lidstaat wordt overgelegd (artikel 6, lid 2, en artikel 10, lid 2); d) de lidstaten dienen de mogelijkheid te hebben geen restitutie van de registratiebelasting te verlenen indien: het bedrag onbeduidend wordt geacht, of de auto meer dan 10 jaar oud is, of de auto niet voldoet aan de technische voorwaarden om aan het wegverkeer deel te nemen (artikel 10, lid 3); e) de tijdslimiet voor de omzetting van deze richtlijn is verschoven naar 31 december 2010, gezien de te verwachten vertraging in de goedkeuring ervan (artikel 14). 1 De overwegingen zijn nog niet gewijzigd. 12468/07 das/bar/fb 2 DG G I NL

2005/0130 (CNS) BIJLAGE Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD betreffende de belasting van personenauto's (Voor de EER relevante tekst) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 93, Gezien het voorstel van de Commissie 1, Gezien het advies van het Europees Parlement 2, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 3, Overwegende hetgeen volgt: (1) De belasting van personenauto s kan een belangrijk aanvullend instrument ter bevordering van milieudoelstellingen zijn, met name met betrekking tot de vermindering van broeikasgasemissies, en het is daarom passend in de belastinggrondslag van zowel de registratiebelasting als de jaarlijkse motorrijtuigenbelasting een CO2-parameter op te nemen. Met het oog op het nakomen door de Gemeenschap en haar lidstaten van de in het Kyoto-protocol aangegane verbintenissen, dient de voorgestelde parameter die rechtstreeks betrekking heeft op de CO2-uitstoot, in de verbintenisperiode 2008-2012 in de belastinggrondslag van de belastingen op personenauto's te worden opgenomen. Aangezien het strategische doel van de Gemeenschap om de CO2-uitstoot van personenauto s te verminderen, uiterlijk tegen 2010 moet zijn verwezenlijkt, dient de CO2-parameter uiterlijk op 31 december 2010 onverkort van toepassing te zijn. 1 2 3 PB C van, blz.... PB C van, blz.... PB C van, blz.... 12468/07 das/bar/fb 3

(2) De derde pijler van de communautaire strategie ter beperking van de CO2-uitstoot door personenauto's en ter verbetering van het brandstofrendement, die in 1996 door de Raad werd goedgekeurd 4, omvat fiscale maatregelen en is de enige pijler die nog ten uitvoer moet worden gelegd op communautair niveau. (3) De lidstaten moeten worden aangemoedigd om gecoördineerde fiscale stimuleringsmaatregelen toe te passen voor personenauto s die aan strengere emissiegrenswaarden voldoen dan die welke zijn verplicht bij Richtlijn 98/69/EG 5 (Euro 4) met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen en tot wijziging van Richtlijn 70/220/EG van de Raad 6, teneinde het op de markt brengen van personenauto s die aan de op EU-niveau vast te stellen toekomstige vereisten (Euro 5) voldoen, te bevorderen. (4) Fiscale stimuleringsmaatregelen moeten kunnen worden toegepast in de vorm van fiscale differentiatie, waarbij de belastingen op personenauto s variëren in verhouding tot de uitstoot van de hoeveelheid CO2 (in gram) per kilometer per auto. (5) Teneinde verdere fragmentering van de interne markt te voorkomen, dient te worden bepaald dat uiterlijk 31 december 2008 ten minste 25% en uiterlijk 31 december 2010 ten minste 50% van de totale opbrengsten van de registratiebelasting en de jaarlijkse motorrijtuigenbelasting door de CO2-parameter moet worden gegenereerd. (6) Op de interne markt moeten fiscale obstakels voor het vrije verkeer van personen en hun persoonlijke eigendom, waaronder personenauto's, worden opgeheven. Doel van onderhavige richtlijn is de verwijdering van deze obstakels door middel van een herstructurering van de belastingen op personenauto s, zonder de lidstaten te verplichten nieuwe belastingen in te voeren. 4 5 6 Conclusies van de Raad van 25.6.1996 en mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - COM(95) 689. PB L 350 van 28.12.1998, blz. 1. PB L 76 van 6.4.1970, blz. 1. 12468/07 das/bar/fb 4

(7) Bij de uitoefening van hun recht op vrij verkeer gebruiken vele Europese burgers hun auto om zich tijdelijk dan wel definitief naar een andere lidstaat te begeven. Door de grote verscheidenheid aan belastingsystemen voor personenauto s worden de Europese burgers 7 en de auto-industrie in aanzienlijke mate belemmerd om profijt te trekken van de voordelen van de interne markt. Met name registratiebelastingen leiden tot hogere transactiekosten voor de consument, aanzienlijke verschillen in de netto-autoprijzen en fragmentering van de automarkt, en hebben een nadelig effect op de grensoverschrijdende handel. (8) Registratiebelastingen staan in de weg aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabonstrategie en aan de verbetering van de concurrentiekracht van de Europese autoindustrie en moeten daarom geleidelijk worden afgeschaft over een periode van vijf tot tien jaar. Deze periode moet de lidstaten die een registratiebelasting heffen, in staat stellen hun belastingsysteem voor personenauto s aan te passen, rekening houdende met de bijzondere omstandigheden op hun nationale automarkt. Inkomstendervingen als gevolg van de afschaffing van de registratiebelasting kunnen worden opgevangen door een gelijktijdige verhoging van de inkomsten uit de jaarlijkse motorrijtuigenbelasting en, indien nodig, uit andere fiscale maatregelen overeenkomstig Richtlijn 2003/96/EG van de Raad 8, zodat de fiscale last in zijn geheel ongewijzigd blijft. (9) Het is evenwel dienstig dat lidstaten die een registratiebelasting heffen, voorzien in een systeem voor de restitutie van de betaalde registratiebelasting voor personenauto s die worden uitgevoerd of definitief naar het grondgebied van een andere lidstaat worden overgebracht. Het is ook dienstig dat de lidstaten in die gevallen een soortgelijk systeem voor de restitutie van de jaarlijkse motorrijtuigenbelasting toepassen. Deze systemen zouden voorkomen dat personenauto s tweemaal worden belast en zouden de heffing beter laten aansluiten bij het werkelijke gebruik van een auto in de verschillende lidstaten. (10) Het is dienstig dat, in voorkomend geval, de restitutiesystemen voor de registratiebelasting en de jaarlijkse motorrijtuigenbelasting onverwijld worden ingesteld om eventuele verstoringen en een uiteenlopende fiscale behandeling van personenauto's te voorkomen. 7 8 Volgens het arrest van het Europese Hof van Justitie van 16 juni 2005 (zaak C-138/2004) kunnen registratiebelastingen een obstakel vormen voor het vrije verkeer, met name vanwege de tarieven en de technische voorwaarden. PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51. 12468/07 das/bar/fb 5

(11) Het voor een personenauto terug te betalen of te innen bedrag aan registratiebelasting moet rechtstreeks verband houden met de restwaarde van die auto. Daarom dienen communautaire regels te worden vastgesteld, op basis van objectieve elementen, aan de hand waarvan de waardevermindering van een auto en aldus het resterende bedrag aan registratiebelasting dat in de restwaarde van die auto besloten ligt, kan worden bepaald. (12) Teneinde een vlotte overgang naar de nieuwe wetgeving te garanderen en aldus eventuele negatieve gevolgen te beperken, dient de Commissie in kennis te worden gesteld van de hoogte van de registratiebelasting en de jaarlijkse motorrijtuigenbelasting die de lidstaten heffen tijdens de overgangsperiode, en van de hoogte van de jaarlijkse motorrijtuigenbelasting die na afloop van deze periode wordt geheven. (13) De Commissie dient de door de lidstaten genomen maatregelen voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn te volgen en de Raad en het Europees Parlement over de desbetreffende ontwikkelingen te informeren. (14) Daar de doelstellingen van een betere werking van de interne markt op het gebied van personenauto's en de effectieve inzet van fiscale maatregelen voor de uitvoering van de communautaire strategie ter vermindering van de CO2-uitstoot van personenauto s niet voldoende door de afzonderlijke lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: 12468/07 das/bar/fb 6

Hoofdstuk I ONDERWERP EN DEFINITIES Artikel 1 (artikel 1 van het voorstel) Onderwerp In deze richtlijn worden de regels vastgesteld voor de differentiatie van de belastingen op personenauto s op basis van hun CO2-uitstoot. Voorts wordt voorzien in een systeem voor de restitutie van betaalde registratiebelasting onder bepaalde omstandigheden. Tot slot wordt een restitutiesysteem voor de jaarlijkse motorrijtuigenbelasting ingesteld. Artikel 2 (artikel 2 van het voorstel) Definities Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder personenauto verstaan een voertuig van categorie M1, zoals omschreven in bijlage II, onder A, bij Richtlijn 70/156/EEG van de Raad 9. 9 PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1. 12468/07 das/bar/fb 7

Hoofdstuk II HERSTRUCTURERING VAN DE BELASTINGGRONDSLAGEN VOOR AUTO'S EN TOEPASSING VAN BELASTINGDIFFERENTIATIE Artikel 3 (artikelen 4 en 13 van het voorstel) Differentiatie van de belastingen op personenauto s 1. De lidstaten differentiëren de belastingen op personenauto's op basis van objectieve, nietdiscriminerende criteria die geen invloed hebben op de markttoegang voor autofabrikanten. 2. Het toe te passen criterium is het aantal gram CO2 dat een personenauto per kilometer uitstoot. De lidstaten mogen de prestatie van een personenauto echter vaststellen op basis van hetzij het brandstofverbruik, hetzij specifieke, door gespecialiseerde bureaus en de autoindustrie verstrekte informatie. [Artikel 4 (artikelen 5 en 14 van het voorstel) Minimale opbrengst uit de gedifferentieerde belasting 1. Uiterlijk 31 december 2010 moet ten minste 25% van de totale opbrengsten van de registratiebelasting en de jaarlijkse motorrijtuigenbelasting door de CO2-parameter van deze belastingen worden gegenereerd. 2. Uiterlijk 31 december 2012 moet ten minste 50% van de totale opbrengsten van de registratiebelasting en de jaarlijkse motorrijtuigenbelasting door de CO2-parameter van deze belastingen worden gegenereerd.] 12468/07 das/bar/fb 8

Hoofdstuk III BEPALINGEN BETREFFENDE DE BELASTINGEN OP PERSONENAUTO'S AFDELING 1 JAARLIJKSE MOTORRIJTUIGENBELASTING Artikel 5 (artikel 3 van het voorstel) Algemene bepaling 1. Een lidstaat die een specifieke en periodieke belasting heft ter zake van het gebruik van een personenauto op zijn grondgebied, die dezelfde of soortgelijke kenmerken heeft als de in bijlage I genoemde belastingen (hierna jaarlijkse motorrijtuigenbelasting genoemd), berekent deze belasting naar rata van het aantal volle maanden dat deze auto over een periode van twaalf maanden op zijn grondgebied is gebruikt. 2. Alleen de lidstaat waar een personenauto is geregistreerd, mag een jaarlijkse motorrijtuigenbelasting op dit voertuig heffen. 3. Met het oog op de heffing van de jaarlijkse motorrijtuigenbelasting wordt de lidstaat van registratie geacht de lidstaat te zijn waar het gebruik van de auto een permanent karakter heeft, hetzij omdat de eigenaar er zijn gewone verblijfplaats heeft in de zin van artikel 7 van Richtlijn 83/182/EEG van de Raad 10, hetzij omdat de auto er meer dan 185 dagen wordt gebruikt in een periode van twaalf maanden. 10 PB L 105 van 23.4.1983, blz. 59. 12468/07 das/bar/fb 9

Artikel 6 (artikel 6 van het voorstel) Restitutie van de jaarlijkse motorrijtuigenbelasting 1. De jaarlijkse motorrijtuigenbelasting die in de lidstaat van registratie is betaald voor een personenauto die naar het grondgebied van een andere lidstaat wordt overgebracht om daar permanent te worden gebruikt in de zin van artikel 5, lid 3, wordt door de lidstaat van registratie terugbetaald ten belope van het resterende belastingbedrag, dat wordt berekend overeenkomstig artikel 5, lid 1. 2. De lidstaten mogen de restitutie afhankelijk stellen van de overlegging van een document waaruit blijkt dat de personenauto in een andere lidstaat is geregistreerd, en dat iedere andere registratieprocedure in acht is genomen, overeenkomstig de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming vastgestelde voorwaarden. 3. De lidstaten behoeven geen restitutie van de jaarlijkse motorrijtuigenbelastingen te verlenen wanneer het bedrag onbeduidend is. AFDELING 2 REGISTRATIEBELASTING Artikel 7 (artikel 7 van het voorstel) Algemene bepaling 1. De lidstaten die een belasting toepassen die betrekking heeft op de registratie van personenauto s waarbij deze tot de openbare weg worden toegelaten, en die dezelfde of soortgelijke kenmerken heeft als de in bijlage II genoemde belastingen (hierna registratiebelasting genoemd), differentiëren deze belastingen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3. 2. De lidstaat waar een personenauto is geregistreerd, mag registratiebelasting op dit voertuig heffen. 12468/07 das/bar/fb 10

3. Met het oog op de heffing van de registratiebelasting wordt de lidstaat van registratie geacht de lidstaat te zijn waar het gebruik van de auto een permanent karakter heeft, hetzij omdat de eigenaar er zijn gewone verblijfplaats heeft in de zin van artikel 7 van Richtlijn 83/182/EEG van de Raad 11, hetzij omdat de auto er meer dan 185 dagen wordt gebruikt in een periode van twaalf maanden. Artikel 8 (artikel 11 van het voorstel) Registratiebelasting op gebruikte personenauto's Wanneer een personenauto definitief wordt overgebracht in de zin van artikel 5, lid 3, naar het grondgebied van een lidstaat die registratiebelasting heft, berekent deze lidstaat de registratiebelasting overeenkomstig artikel 9. Artikel 9 (artikel 12 van het voorstel) Berekening van de registratiebelasting op gebruikte personenauto's 1. Het te innen bedrag aan registratiebelasting wordt berekend op basis van de geldende waarde van een soortgelijke nieuwe personenauto, waarbij rekening wordt gehouden met de werkelijke waardevermindering van de betrokken personenauto. 2. Voor de toepassing van lid 1 worden onder meer het merk, het model, de kilometerstand, het type aandrijving en de technische staat van het voertuig in aanmerking genomen. 3. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder "nieuwe personenauto" verstaan iedere personenauto die voordien uitsluitend met het oog op de wederverkoop of levering ervan is verkocht en derhalve nog nooit tot de weg is toegelaten. 4. Voor de berekening van de registratiebelasting is het bepaalde in artikel 11, leden 2 en 3, van overeenkomstige toepassing. 11 PB L 105 van 23.4.1983, blz. 64. 12468/07 das/bar/fb 11

AFDELING 3 RESTITUTIESYSTEEM VOOR DE REGISTRATIEBELASTING Artikel 10 (artikel 9 van het voorstel) Algemene bepalingen 1. De registratiebelasting die in een lidstaat is betaald voor een personenauto die vervolgens naar het grondgebied van een andere lidstaat wordt overgebracht om daar permanent te worden gebruikt in de zin van artikel 4, lid 3, wordt door eerstgenoemde lidstaat terugbetaald ten belope van het resterende belastingbedrag, dat wordt berekend overeenkomstig artikel 11. 2. De lidstaten mogen de restitutie afhankelijk stellen van de overlegging van een document waaruit blijkt dat de personenauto in een andere lidstaat is geregistreerd, en dat iedere andere registratieprocure in acht is genomen, overeenkomstig de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming vastgestelde voorwaarden. 3. De lidstaten kunnen besluiten geen restitutie van de registratiebelasting te verlenen wanneer het bedrag onbeduidend is, de auto meer dan tien jaar geleden voor het eerst is geregistreerd, of de auto niet geschikt is voor deelneming aan het nationale wegverkeer. Artikel 11 (artikel 10 van het voorstel) Berekening van de resterende registratiebelasting 1. De overeenkomstig artikel 8 voor een personenauto te restitueren registratiebelasting hangt rechtstreeks samen met de restwaarde van die auto en is gelijk aan het resterende bedrag aan registratiebelasting dat in deze restwaarde besloten ligt. 2. Voor de vaststelling van de restwaarde van een personenauto met het oog op de toepassing van lid 1 mogen de lidstaten verschillende methoden hanteren, zoals taxaties, expertises of het gebruik van een vaste afschrijvingstabel. 12468/07 das/bar/fb 12

3. De lidstaten mogen de te gebruiken tabel bij wettelijke of bestuursrechtelijke maatregel vaststellen, mits de volgende voorwaarden zijn vervuld: a) de tabel wordt vastgesteld op basis van algemene en objectieve criteria, die worden vastgelegd; b) de tabel wordt ter kennis van het publiek gebracht; c) auto-eigenaren kunnen het door een lidstaat genomen besluit in toepassing van de tabel bij een onafhankelijke instantie betwisten. Hoofdstuk IV SLOTBEPALINGEN Artikel 12 (artikel 15 van het voorstel) Mededelingen De lidstaten delen de Commissie de grondslag en de hoogte van de registratiebelasting en de jaarlijkse motorrijtuigenbelasting mee die van toepassing zijn op 1 januari van elk jaar, alsook na iedere wijziging in de nationale wetgeving. Artikel 13 (artikel 16 van het voorstel) Rapporten Uiterlijk op 1 januari 2013 en vervolgens om de vijf jaar brengt de Commissie, na raadpleging van de lidstaten, bij de Raad en het Europees Parlement verslag uit over de toepassing van deze richtlijn. 12468/07 das/bar/fb 13

Artikel 14 (artikel 17 van het voorstel) Omzetting De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2010 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee, alsmede een transponeringstabel waarin wordt aangegeven in welke nationale bepalingen de bepalingen van deze richtlijn zijn verwerkt. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. Artikel 15 (artikel 18 van het voorstel) Inwerkingtreding Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 16 Geadresseerden Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, op [.] Voor de Raad De voorzitter 12468/07 das/bar/fb 14