In deze handleiding wordt stapsgewijs de installatie van het complete zonneboilersysteem beschreven. De handleiding is opgebouwd uit twee delen:

Vergelijkbare documenten
Installatiehandleiding

Installatievoorschrift U wordt puntsgewijs geattendeerd op belangrijke zaken die u voorafgaand aan de montage moet weten.

SolarCollector II. Installatievoorschrift Montageanleitung I n s t r u c t i o n s d i n s t a l l a t i o n

In deze handleiding wordt stapsgewijs de installatie van het complete zonneboilersysteem beschreven. De handleiding is opgebouwd uit twee delen:

In deze handleiding wordt stapsgewijs de installatie van het complete zonneboilersysteem beschreven. De handleiding is opgebouwd uit twee delen:

In deze handleiding wordt stapsgewijs de installatie van het complete zonneboilersysteem beschreven. De handleiding is opgebouwd uit twee delen:

ATAG SolarCollector II 1,6m 2 en 2,5m 2

SolarCollector II. Installatievoorschrift Montageanleitung I n s t r u c t i o n s d i n s t a l l a t i o n

Installatiehandleiding. Zonnewarmtesystemen

Specificaties. Nero collector

ATAG cv-zonneboiler CBHotTop

Installatiehandleiding plaatsen van twee zonnecollectoren op een schuindak

Gebruikshandleiding. 8X /05.12 Wijzigingen voorbehouden.

Zonneboilers. 8A /10.12 Wijzigingen voorbehouden.

In de complete zonneboilersets zitten 30 cm flexibele doorkoppel slangen voorzien van HT isolatie

Handleiding. Zonnegascombi V2. Zonneboiler uitbreidingsset ten behoeve van ondersteuning ruimteverwarming. Versie 1.00

SERVICE HANDBOEK DUURZAME ENERGIE. Installatievoorschrift collectoren en terugloopvat

Versie november 11 2

Nefit Economy cv-boilers

Installatievoorschrift Montageanleitung I n s t r u c t i o n s d i n s t a l l a t i o n

Gebruikershandleiding. Zonnewarmtesystemen

Inhoudsopgave. Versie:

Handleiding. Uitbreidingsset S.M.A.R.T.

Gebruikshandleiding. Zonneboilers. 8X /09.12 Wijzigingen voorbehouden.

LET OP MONTAGE VOORSCHRIFT. StarMaster HR. Verpakking is tevens boormal. COLLECTOR met STRALINGSSENSOR AAN DE INSTALLATEUR

Installatievoorschrift Montageanleitung I n s t r u c t i o n s d i n s t a l l a t i o n

2. Onderhoud en garantie

Bosch solar Pakket. Montage- en Gebruikershandleiding (2008/03)

Installatiehandleiding. Pannendak montage SUNKIT ZONNESTROOMSYSTEEM VOOR MONTAGE OP PANNENDAK SUNKIT. Zonnestroomsysteem

ZONNEBOILER INSTALLATIE - INSTRUCTIE. voor een collector gemonteerd op panlatten.

1. Onderhoud en garantie

Productcatalogus 2018

Itho Daalderop Zonneboilers en zonnecollectoren. product-

S OLARL INE VOOR DE ZAKELIJKE MARKT. Nefit houdt Nederland warm S OLARL INE Z ONNE- ENERGIEOPLOSSINGEN

Installatiehandleiding Easy Roof Evolution. Formaat L-1 (1676 x 1001 portrait)

Gebruikershandleiding. kolom

Itho voorverwarmer zonneboilers

Montage instructie. Flashingkit. Landscape

Gebruikershandleiding. kolom

TECHNISCHE SPECIFICATIES

vanderbeyl IGB-200S, IGB-300S, IGB-500S Installatie- en montagehandleiding

HRsolar de hoogste opbrengst

Ubbink indak bevestigingssysteem voor zonnepanelen

Golfplatendak montage

vanderbeyl IGB-100S, IGB-110H, IGB-150S Installatie- en montagehandleiding

Triple Solar PVT Paneel

Handleiding. Elektrische elementen

Algemene montage-instructie van het ATON B100RV-VW zonne-energie systeem- VOORL.

ZentaSOL 1C ZentaSOL 2C

VII. VII. ZentaSOL. VII-1 Remeha ZentaSOL zonneboilersysteem 120 VII-2 Zonneboiler aansluitsets 123

INSTALLATIEHANDLEIDING. zonnepanelen op een schuin pannendak

INSTALLATIEHANDLEIDING ZONNEPANELEN OP EEN SCHUIN PANNENDAK ALUMINIUM DAKHAAK

installatiehandleiding Clearline zonneboilersysteem

ZentaSOL 1C ZentaSOL 2C

Showersave. QB1-21D (dubbele douchepijp wtw) Installatiehandleiding

HANDLEIDING ELEKTRISCHE ELEMENTEN

ST. Bosch solar Pakket. Montage- en Gebruikershandleiding (2010/05)

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

triple solar verder zonder gas project design manual

OFFERTE. Hierbij ontvangt u uw maatwerkofferte voor de levering en installatie van een HR Solar zonneboiler.

CV module Plus Installatievoorschriften

Showersave QB1-21 QB1-16 QB1-12. Installatiehandleiding

Waterwerkbladen Plaatsing boilervat Draag vermogen vloer t.b.v. boilervat Gesloten systeem Niet doen

Installatie handleiding

SOLAR KLIMAATGARANT. Partner in zonne-energie Importeur van zonnepanelen en omvormers GFabrikant van PV montage systemen.

inhoud Een uitgave van Intech Klimaat & Sanitair en OTIB februari 2010 Aansluiten zonneboiler Katern voor scholing, her- en bijscholing

Showersave. QB1-21D QB1-21D-HE (High Efficient) (dubbele douchepijp wtw) Installatiehandleiding

Remeha staande boiler type 120/40

Installatiehandleiding Zonneboiler met vacuümbuizen

Handleiding voor het ClickFit Montage Systeem voor Schuindak met dakpannen

LINO. handleiding vijfhoek

Doe Het Zelf handleiding zonnepanelen installatie voor schuin dak

Nefit SolarLine II zonneboilers. SolarLine II Warm water met zonneenergie

Installatievoorschrift. ATAG Comfort Boilers. 8A /09.11 Wijzigingen voorbehouden.

6.8 Afmonteren / meerdere rijen onder elkaar

Hotto boilerkraan plaatsen

Showersave QB1-21C. Installatiehandleiding

TECHNISCHE INFORMATIE. HEAT PIPE 160 Easy


Quality Heating elektrische vloerverwarmingsfolie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Elke Recoh-drain is voorzien van een sticker met eigen nummer. Deze sticker moet leesbaar blijven. Indien deze niet leesbaar is vervalt de garantie.

Nederland NL. Montage- en bedieningshandleiding. Hybride Hybride uitbreidingspakket Solar

ConSole. Installatiehandleiding TUV

handleiding douche kwartrond

handleiding douche schuifdeur

handleiding douche schuifdeur

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS

10. Sanitair warmwaterbereiders

Brighten Up Ø 25 cm (10 ) Ø 35 cm (14 ) Installatie instructie

Installatiehandleiding & inbedrijfname DSS drukgevuld zonneboilersysteem

VIH 80 / VIH 120 / VIH 150

Inbedrijfstelling van de installatie


Modulair systeem voor verwarmingsinstallaties

triple solar verder zonder gas project design manual

Reservoir PRO3-VAQ PRO7-VAQ

Montagehandleiding pannendak systeem

INSTALLATIEHANDLEIDING. Het installeren van zonnepanelen op een schuin pannendak. Geert Lenoir Erik de Leeuw Wico Gerritsen vs. 2.

Transcriptie:

1

Voorwoord HRsolar levert, als Nederlandse fabrikant van de gelijknamige serie zonneboilers, complete universeel toepasbare zonneboilers met bewezen de hoogste opbrengst in Nederland. De meest toegepaste systemen zijn de Hrs120/2,5AR en de Hrs200/5,0AR. In deze handleiding wordt stapsgewijs de installatie van het complete zonneboilersysteem beschreven. De handleiding is opgebouwd uit twee delen: Deel 1) montagehandleiding collectoren (zonzijdig) Indak-montage HPC-2,5 Instructie voor het monteren van de collector(en) in een schuin pannendak Opdak-montage HPC-2,5 en HPC-1,6 Instructie voor het monteren van de collector(en) op een schuin pannendak Platdak-montage HPC-2,5 Instructie voor het monteren van de collector(en) op een plat dak Deel 2) installatievoorschrift boiler (waterzijdig) Dit installatievoorschrift beschrijft de werking, installatie, bediening en het primaire onderhoud van de HRsolar zonneboilers. Versie: V3.5 april 2016 HRsolar BV Leehove 4 2678 MC De Lier Nederland www.hrsolar.nl De informatie in deze installatiehandleiding valt onder het auteursrecht. Informatie hieruit mag niet zonder schriftelijke toestemming van HRsolar worden gekopieerd of op welke manier dan ook worden gereproduceerd. 2

Inhoud VOORWOORD... 1 INHOUD... 3 DEEL 1) MONTAGEHANDLEIDING COLLECTOREN (ZONZIJDIG)... 5 1. INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN COLLECTOREN... 6 2. TECHNISCHE SPECIFICATIES COLLECTOREN... 7 2.1 HRSOLAR COLLECTOR HPC-2,5... 7 2.2 HRSOLAR COLLECTOR HPC-1,6... 8 2.3 AANSLUITEN VAN MEERDERE COLLECTOREN... 9 2.4 DRUKVAL COLLECTOREN... 9 3. INDAK - MONTAGE HPC-2,5... 10 3.1 BESCHRIJVING MONTAGESET... 10 3.2 AFMETINGEN INDAK-MONTAGE... 11 3.3 EXTRA: BOVENGOOT VERLENGEN... 16 3.4 EXTRA: INDAK MET KERAMISCHE VLAKKE DAKPANNEN... 17 4. OPDAK-MONTAGE HPC-2,5 EN HPC-1,6... 18 4.1 BESCHRIJVING MONTAGESET... 18 4.2 AFMETINGEN OPDAK-MONTAGE HPC-2,5 EN HPC-1,6 COLLECTOREN... 19 4.3 EXTRA: PLAATSEN HPC-1,6 COLLECTOR MET PV-PANELEN... 22 5. PLAT DAK MONTAGE HPC-2,5 EN HPC-1,6... 24 5.1 BESCHRIJVING MONTAGESET... 24 5.2 PLATDAK BALLASTTABEL VOOR NEDERLAND... 25 5.3 AFMETINGEN PLAT DAK MONTAGE... 26 5.4 HELLINGSHOEK PLAT DAK MONTAGE... 26 DEEL 2) INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN BOILER (WATERZIJDIG)... 29 INLEIDING... 30 REGELGEVING... 31 1. PLAATSING ZONNEBOILER... 32 1.1 INSTALLATIE POMPSET... 32 2. STANDAARD ZONNEBOILER... 33 2.1 WERKING... 33 2.2 LEVERINGSOMVANG... 35 2.3 TECHNISCHE SPECIFICATIES... 36 2.3.1 POMPSETS EN EXPANSIEVATEN... 36 2.3.2 ENKEL SPIRAAL BOILERVATEN... 37 2.4 AANSLUITEN VAN DE COLLECTORLEIDINGEN... 40 2.5 AANSLUITEN VAN DE SANITAIRE LEIDINGEN... 40 2.6 ELEKTRISCHE AANSLUITING... 41 2.7 INSTELLINGEN REGELUNIT... 41 3. HOTTOP EN ZONNEGASCOMBI... 42 3.1 WERKING HOTTOP... 42 3.2 WERKING ZONNEGASCOMBI V1 (DRIEWEGKLEP UITVOERING)... 44 3.3 WERKING ZONNEGASCOMBI S.M.A.R.T. (STAND-ALONE UITVOERING)... 44 3.4 LEVERINGSOMVANG SETS T.B.V. HOTTOP EN ZONNEGASCOMBI... 46 3.5 TECHNISCHE SPECIFICATIES... 47 3.5.1 POMPSETS EN EXPANSIEVATEN... 47 3.5.2 DUBBELSPIRAAL BOILERVATEN (HOTTOP EN ZONNEGASCOMBI)... 48 3.6 AANSLUITEN VAN DE COLLECTORLEIDINGEN... 50 3.7 AANSLUITEN VAN DE CV-LEIDINGEN HOTTOP EN ZONNEGASCOMBI V1... 50 3.8 AANSLUITEN DRIEWEGKLEP ZONNEGASCOMBI V1... 50 3.9 AANSLUITEN VAN DE SANITAIRE LEIDINGEN... 51 3.10 ELEKTRISCHE AANSLUITING... 51 3

3.11 INSTELLINGEN REGELUNIT HOTTOP... 53 3.12 INSTELLINGEN REGELUNIT ZONNEGASCOMBI V1... 53 4. POMPSET... 54 4.1 WERKING... 54 4.2 ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN... 54 4.3 BEKNOPTE UITLEG REGELUNIT BASIC EN ADVANCED... 55 4.4 BASISPARAMETERS... 58 5.1 VULLEN EN ONTLUCHTEN TAPWATERZIJDIG... 60 5.2 VULLEN EN SPOELEN COLLECTORZIJDIG... 60 6. INBEDRIJFNAME... 61 7. BUITEN BEDRIJF STELLEN... 61 8. ONDERHOUD EN GARANTIE... 61 9. STORINGEN... 63 10. CHECKLIST INSTALLATIE... 64 11. PERIODIEKE ONDERHOUDSKAART... 65 4

Deel 1) Montagehandleiding collectoren (zonzijdig) 5

1. Installatievoorschriften collectoren Voor de in dit montagevoorschrift beschreven werkzaamheden moet u de nodige vakkennis hebben en een beroepsopleiding gevolgd hebben voor gas- en waterinstallaties. Voer de montagestappen alleen zelf uit wanneer u over de nodige vakkennis beschikt. Neem de ARBO-voorschriften in acht, tref bij alle werkzaamheden op daken de gepaste maatregelen om ongelukken te voorkomen. Draag te allen tijde uw persoonlijke veiligheidskleding of veiligheidsuitrusting. Gebruik uitsluitend originele onderdelen van de fabrikant en vervang defecte onderdelen onmiddellijk. Bij een gebouwhoogte (montagehoogte) van max. 20 m zijn geen speciale maatregelen ter bescherming tegen blikseminslag noodzakelijk. De afbeeldingen in dit voorschrift tonen de verticale montage van collectoren. Wijkt de horizontale montage af van de verticale, dan wordt hierop gewezen. HRsolar behoudt zich het recht voor, op ongeacht welk moment, de constructie en/of uitvoering van onze producten te wijzigen, zonder verplichting eerder gedane leveranties dienovereenkomstig aan te passen. De leidingen uit de collectoren zijn breekbaar. Pak de collector nooit op aan de koppelingen. Plaats collectoren Indak alleen op dak met een minimale hellingshoek van 30% en voor Opdak minimaal 20%. De sensor dient te worden gemonteerd in de warme uitstromende zijde van de collector. Bij het monteren van de leiding aan de collectoraansluiting altijd een contrasleutel gebruiken om verbuiging van de collectorleiding te voorkomen. De leidingen uit de collector zijn uitgevoerd met 3/8 uitwendig schroefdraad met zelfdichtende EPDM ringen, geschikt voor HRsolar RVS ribbelslang (DN12 / DN16) of knie 3/8. Zorg dat het leidingwerk spanningsvrij wordt gemonteerd i.v.m. uitzetting. Het toepassen van flexibel leidingwerk van HRsolar wordt geadviseerd. Verwijder het witte beschermkarton na het installeren van de collector(en). De collector(en) moet(en) koud zijn voordat het systeem in bedrijf gesteld wordt, aangezien er te hoge temperaturen kunnen ontstaan en er eventueel onderdelen beschadigd kunnen worden. Het systeem dient eerst sanitairzijdig gevuld te zijn alvorens het collectorcircuit gevuld en op druk mag worden gezet. Alle werkzaamheden aan het zonzijdige circuit (collector, collectorleidingen, regeling, pompen, enz.) mogen enkel bij een sterk overtrokken hemel, s morgens vroeg, s avonds of met afgedekte collectoren uitgevoerd worden. Het plaatsen van een collector op een plat dak is vergunningsvrij wanneer de afstand tussen de collector en de dakranden groter of gelijk is aan de hoogte van de collector. Voor meer informatie, zie www.rijksoverheid.nl en/of informeer bij uw gemeente. Indien ook PV-panelen worden of zijn geplaatst dient het montageframe (bijvoorbeeld railsysteem) goed geaard te zijn. Geen of slechte aarding kan storing veroorzaken op het zonneboilersysteem (met name op de meetwaardes). De garantie op het geleverde zonne-energiesysteem vervalt indien het systeem niet volgens de voorschriften is geïnstalleerd. De volgende (veiligheids-) symbolen kunnen in dit installatievoorschrift en/of op de verpakking voorkomen: SLEUTEL-symbool. Dit symbool geeft aan dat hier een (de-)montage uitgevoerd moet worden. LET OP-symbool. Dit symbool geeft aan dat extra aandacht gevraagd wordt bij een bepaalde handeling of product. Tip. Beschrijving van een handigheid. Verklaring symbolen beschermkarton Laat collector niet op een ladder rusten Collectorsensor aan de warme uitgaande kant (retour) 6 Verwijder het beschermkarton pas ná installatie en direct bij regen Leg de collector niet met de onderkant in de regen

2. Technische specificaties collectoren 2.1 HRsolar collector HPC-2,5 Technische specificaties HRsolar collector type HPC-2,5 Lengte 2119 mm Breedte 1183 mm Dikte 94 mm Gewicht 39 kg Collectorvloeistof Antifrogen SOL HT Readymix Verhouding 45% Antifrogen / 55% water Vloeistof inhoud 1,76 ltr Stagnatietemperatuur 210 C Maximale werkdruk 6 Bar Bruto oppervlak 2,5 m 2 Netto oppervlak (apertuur) 2,28 m 2 Kleur Zwart Toegestane wind- en sneeuwbelasting 675 Pa Collectoraansluitingen 3/8 uitwendig draad Solar Keymark Ja Getest volgens EN12976-2 en EN12975 Data t.b.v. Ecodesign Asol (m 2 ) E 0 (%) a1 (W/K.m 2 ) a2 (W/K.m 2 ) IAM ηcol (%) 2,28 0,856 3,688 0,021 0,96 67 7

2.2 HRsolar collector HPC-1,6 Technische specificaties HRsolar collector type HPC-1,6 Lengte 1650 mm Breedte 990 mm Dikte 94 mm Gewicht 25 kg Collectorvloeistof Antifrogen SOL HT Readymix Verhouding 45% Antifrogen / 55% water Vloeistof inhoud 1,15 ltr Stagnatietemperatuur 210 C Maximale werkdruk 6 Bar Bruto oppervlak 1,6 m 2 Netto oppervlak (apertuur) 1,46 m 2 Kleur Zwart Toegestane wind- en sneeuwbelasting 675 Pa Collectoraansluitingen 3/8 uitwendig draad Solar Keymark Ja Getest volgens EN12976-2 en EN12975 Data t.b.v. Ecodesign Asol (m 2 ) E 0 (%) a1 (W/K.m 2 ) a2 (W/K.m 2 ) IAM ηcol (%) 1,46 0,837 4,13 0,015 0,91 65 8

2.3 Aansluiten van meerdere collectoren Er mogen maximaal vier collectoren in serie worden geschakeld. Onderstaande afbeelding bevat mogelijke varianten van het schakelen van collectoren. = Sensorkabel 2x verticaal en horizontaal 3x verticaal en horizontaal 4x verticaal en horizontaal LET OP: Voor alle opstellingen tot en met 10,0 m 2 zijn de verbindingsleidingen voor het koppelen van de collectoren meegeleverd behalve voor de horizontale plat dak opstelling. Overige (langere) leidingen worden niet standaard meegeleverd en moeten separaat besteld worden. De aansluitingen aan de collector zijn 3/8 buitendraad koppelingen met O-ring afdichting. Deze koppeling is draaibaar en schuifbaar door de O-ring verbindingen. Vanaf deze koppeling kan verder gegaan worden met RVS flexibel leidingwerk (met collectorkoppelingen) of met een messing knie/t-stuk met 3/8 binnendraad. Deze koppelingen zorgen samen met de O-ringen voor een waterdichte afdichting. Zorg dat het leidingwerk spanningsvrij wordt gemonteerd i.v.m. uitzetting. Het toepassen van flexibel leidingwerk van HRsolar wordt geadviseerd. 2.4 Drukval collectoren Drukval HPC-1,6 collector bij 20 C Antifrogen SOL HT Drukval HPC-2,5 collector bij 20 C Antifrogen SOL HT Collectoren In serie Flow [l/h] Drukval In serie Collectoren In serie Flow [l/h] Drukval in serie 1 45 0,56 mwk 2 90 2,24 mwk 3 135 5,03 mwk 4 180 8,95 mwk 1 70 0,26 mwk 2 140 1,10 mwk 3 210 2,58 mwk 4 280 4,80 mwk 9

3. Indak - montage HPC-2,5 Plaatsen van één of meerdere HRsolar zonnecollectoren in een schuin pannendak Minimale hellingshoek dak = 30 Maximale hellingshoek dak = 60 3.1 Beschrijving montageset Indak montageset (Verticaal) Montageset 1 collector Montageset 2 collectoren Uitbreidingsset enkel 1 per collector Uitbreidingsset dubbel* 1 per 2 collectoren 1x Bovengoot enkel 1x Zijgoot links 1x Zijgoot rechts 1x Loodslab 1 coll 6x Montageclips 10x RVS 5x35 schroeven 6x Stalen 4x60 schroeven 3x Stalen 4x30 schroeven 2x Stellat 2x Uitvulplaatje 1x Bovengoot dubbel 1x Zijgoot links 1x Zijgoot rechts 1x Tussengoot 2x Loodslab 1 coll 12x Montageclips 20x RVS 5x35 schroeven 12x Stalen 4x60 schroeven 6x Stalen 4x30 schroeven 2x Stellat 4 x Uitvulplaatje 1x Bovengoot enkel 1x Tussengoot 1x Loodslab 1 coll 6x Montageclip 10x RVS 5x35 schroeven 6x Stalen 4x60 schroeven 3x Stalen 4x30 schroeven 2x Stellat 2x Uitvulplaatje 1x Bovengoot dubbel 2x Tussengoot 2x Loodslab 1 coll 12x Montageclip 20x RVS 5x35 schroeven 12x Stalen 4x60 schroeven 6x Stalen 4x30 schroeven 2x Stellat 4x Uitvulplaatje Voor de HPC-2,5 collector is er keuze tussen smalle en brede zijgoten. De smalle gotenset kan worden toegepast bij dakpannen van het type sneldekker. Overige type dakpannen kan het beste worden gekozen voor de brede gotenset. Voor de HPC-1,6 is de gotenset universeel en geschikt voor vrijwel alle type dakpannen. * Alleen beschikbaar voor de HPC-2,5 10

3.2 Afmetingen indak-montage Figuur 1: Afmetingen Indak-montage Maten stellatten SolarCollector II 1.6 SolarCollector II 2.5 1. E 1790 mm 2260 mm vaste maat 2. F 1830 mm 2300mm vaste maat 3. 80mm / 180mm* 80mm / 180mm* variabele maat *variabele maat voor overlapping van loodslab bij afwijkende hoogte van dakpannen Netto maten werkruimte collector(en) 1.6 1 collector 2 collectoren 3 collectoren 4 collectoren 4. Hoogte 1880 mm 1880 mm 1880 mm 1880 mm 5. Breedte 992 mm 1985 mm 2978 mm 3971 mm Netto maten werkruimte collector(en) 2.5 1 collector 2 collectoren 3 collectoren 4 collectoren 4. Hoogte 2350 mm 2350 mm 2350 mm 2350 mm 5. Breedte 1185 mm 2371 mm 3557 mm 4743 mm 11 A. Collector B. Bovengoot C. Loodslab D. Stellat Figuur 2: Detailtekening

1) 2) Bepaal de plaats van de collector(en). Behoud de eerste 2 dakpanrijen onder de nok van het dak. Verwijder de dakpannen (zie figuur 1. Afmetingen indak montage voor maatvoeringen). Controleer alle meegeleverde materialen. Let op: schuif de bovenste rij dakpannen onder de bovenliggende rij en verwijder een extra rij pannen aan de buitenzijden voor werkruimte. 3) De stellat wordt bevestigd als permanente borging van de collector en voorkomt doorzakking. Voor de 1.6 m² wordt de onderste stellat op 1790mm vanaf de onderkant dakpan tot bovenzijde van de stellat bevestigd 4) De stellat moet 5mm boven de dakpanlat uitsteken. Verhoog de stellat desnoods met bijgeleverde uitvulplaatjes. Of Voor de 2.5 m² wordt de onderste stellat op 2260mm vanaf de onderkant dakpan tot bovenzijde van de stellat bevestigd Let op: de stellat mag de montagerail niet blokkeren. 5) Schroef de tweede stellat tijdelijk op de onderste stellat met 3 4x60 schroeven. 6) Plaats de (eerste) collector op de bestaande panlatten tegen de stellatten. Let op : per collector dient een stellat gemonteerd te worden. 12

7) Lijn de collector uit aan de buitenste rijen dakpannen. 8) Klem de bijgeleverde montageclips in de montagerails ter hoogte van de panlat (3 per zijde). Schroef vervolgens de 6 montageclips met meegeleverde RVS 5x35 schroeven vast op de panlat. Let op: afmetingen staan in figuur 1. Afmetingen indak montage. 9) Demonteer de tijdelijke onderste stellat en monteer deze 1830mm (voor de 1.6m²) of 2300mm (voor de 2.5 m²) vanaf de bovenzijde van de onderste stellat met de 3x60 schroeven. 10) Plaats vervolgens 2 montageclips tegengesteld aan de rechterzijde van de eerste collector en bevestig deze met meegeleverde RVS 5x35 schroeven. Plaats de montageclips op 45mm vanaf de zijkant. Let op: per collector dient een stellat gemonteerd te worden. Ga door naar stap 13 bij het plaatsen van één collector. Let op: plaats één montageclip op de onderste dakpanlat en één montageclip op de bovenste dakpanlat. 11) Klik de tussengoot onder de omlijsting aan de rechterzijde van de eerste collector. 12) Plaats de volgende collector. Laat de lijst van de collector over de tussengoot zakken en druk de collector tegen de montageclips. Monteer aan de andere zijde 3 montageclips. Let op: de uitstekende lip hoort aan de onderzijde en de schuin aflopende kant boven. Let op: de collector dient goed aangeduwd te worden zodat de tussengoot perfect aansluit (zie foto). Herhaal stap 10, 11 en 12 bij het plaatsen van meerdere collectoren 13

13) Klik de zijgoten onder de omlijsting. Voor de HPC-1,6: Snij de meegeleverde foamstrip op maat en plak deze op de gotenset. Sneldekker: buitenkant binnenste goot Overige: buitenste goot. HPC-2,5 HPC-1,6 14) Fixeer de zijgoten met RVS 5x35 schroeven (1 per zijgoot) Let op: de uitstekende lip hoort aan de onderzijde Let op: Niet door de zijgoten schroeven 15) Bepaal de plaats voor de doorvoeren van de collector-leidingen en boor twee gaten 40 mm door het dakbeschot. 16) Sluit de collectorleidingen aan op de collector-aansluitingen. Bij het installeren van twee of drie collectoren dienen de collectoren doorgekoppeld te worden (in serie). Let op: flexibele ribbelslangen kunnen in veel gevallen onder de dakpannen gevoerd worden. De dakdoorvoer kan hierdoor buiten de bovengoot komen. Let op: gebruik altijd een contrasleutel bij de montage van de leiding aan de collectoraansluiting en buig vóór montage de RVS ribbelslang onder de gewenste hoek. 17) Voer de temperatuursensor door de rubberen afdichter, leg een knoop in de draad achter de afdichter. Schuif de sensor in het koperen voelerbuisje en druk de rubberen afdichter goed aan 18) Monteer de bovengoot op de collector(en). De bovengoot schuift vanaf boven naar beneden over de zijgoten. HPC-1,6 plak de foamstrip op de bovengoot. Zie stap 27 en 28 voor het verlengen van een bovengoot. Let op: sluit de temperatuursensor aan op de warme uitstromende leiding van de collector Fixeer de bovengoot met twee RVS 5x35 schroeven (net als stap 14) Let op: Klap de bovengoot stevig aan. De overstek van de bovengoot moet aansluiten op de vouwnaad (midden) van de omlijsting van de collector 14

19) Monteer het profiel met loodslab in de montagerails van de collector. 20) Schroef het profiel van de loodslab vast aan de onderste stellat met de 3 stalen 4x30 schroeven in het gaten patroon van het profiel. 21) Zorg dat de rij dakpannen onder de loodslabben schoon en droog zijn. Reinig vuile dakpannen met een staalborstel. 22) De opvolgende loodslab dient ingekort te worden aan de linkerzijde. Herhaal deze stap bij het installeren van drie collectoren. Ga door naar stap 24 bij het plaatsen van één collector Let op: de rechterzijde van de opvolgende loodslab blijft op lengte 23) Monteer de opvolgende loodslab (zie punt 19 en 20) in de tweede collector en verwijder vervolgens het plakfolie. Let op: druk de bovenste loodslab goed aan op de onderliggende loodslab t.b.v. goede vulkanisatie. 15

24) Verwijder de plakfolie van de loodslab(ben). Druk eerst de plakzijde op de bolling van de dakpannen vast en klop de loodslab vervolgens met de vuist in de holling. Plak de loodslab ook stevig op de onderzijde van de zijgoten (en tussengoot). 25) Sla de uiteinde van de loodslab om, zodat voorkomen wordt dat slagregen en jachtsneeuw onder de dakpannen kan komen. 26) Leg aan de bovenen zijkanten de dakpannen netjes terug, het kan nodig zijn dat er aan de rechter- en/of bovenkant pannen op maat moeten worden geslepen. Let op: Verwijder het witte beschermkarton na het installeren van de collector(en). Pas op, bij zonnig weer kan de collector temperatuur hoog oplopen na het verwijderen van het karton. 3.3 Extra: Bovengoot verlengen 27) Plak een kleine EPDM-strip aan de onderzijde van de goot (volgens foto) 28) Plak een grotere EPDM-strip aan de bovenzijde van de goot, druk deze goed aan (volgens foto) Let op: behoudt een tussenruimte van ±10mm 16

3.4 Extra: Indak met keramische vlakke dakpannen De collectoren kunnen Indak ook worden geplaatst met keramische vlakke dakpannen. Hiervoor zijn echter een aantal aandachtspunten die hieronder worden beschreven. Verzonken plaatsing De collector(en) moet bij dit type dakpannen verzonken worden geplaatst omdat anders de zijgoten te hoog uitkomen ten opzichte van de pannen. Om de collector(en) verzonken te kunnen plaatsen, kunnen de panlatten onder de collector en goten worden weggezaagd. Plaatsen stellat onder De standaard meegeleverde onderste stellat kan niet worden toegepast. Hier dient u in het werk een eigen rachel te monteren (veelal een rachel van 15 mm hoog). Plaatsen stellat boven De standaard meegeleverde bovenste stellat kan niet als stellat worden toegepast. Hier dient u in het werk een eigen rachel te monteren (veelal een rachel van 15 mm hoog). De bovenste stellat kan worden toegepast om de rij pannen boven de collector te ondersteunen (voorkomt doorzakken van de vlakke pannen). 1) Bepaal de plaats van de collector(en). Behoud de eerste 2 dakpanrijen onder de nok van het dak. Verwijder de dakpannen (zie figuur 1. Afmetingen indak montage voor maatvoeringen). 2) Neem voor het wegzagen van de panlatten de breedte maat van de collector + de breedte van de linker + rechterzijgoot *. Klem de bijgeleverde montageclips in de montagerails. Schroef vervolgens de 6 montageclips met meegeleverde RVS schroeven vast op een stuk grondhout. *Breedte maat zijgoten afhankelijk van type Indak Smal of Indak Breed 3) Plaats een eigen rachel 2300mm vanaf de bovenzijde van de onderste stellat (eigen rachel). Plaats de meegeleverde stellat op de korte kant ter ondersteuning van de eerste rij pannen boven de collector. Dit voorkomt het doorzakken van de pannen. Meegeleverde stellat Eigen rachel 4) Leg het dak verder dicht. Tip: Indien er pannen moeten worden geslepen (zoals op afbeelding rechts) kunnen de stukjes pan ook worden gelijmd met bijvoorbeeld MS- Polymeer (Polymax). 17

4. Opdak-montage HPC-2,5 en HPC-1,6 Plaatsen van één of meerdere HRsolar zonnecollectoren op een schuin pannendak Minimale hellingshoek dak = 20 Maximale hellingshoek dak = 70 4.1 Beschrijving montageset Opdak montageset Montageset per collector 4 x Dakhaak 8 x M8 inbusbout 8 x RVS ringen 1 x Flexibele loodslab 40cm 18

4.2 Afmetingen opdak-montage HPC-2,5 en HPC-1,6 collectoren Figuur 3: Overzicht afmetingen Verticale plaatsing HPC-2,5 1 collector 1. Hoogte 2099 mm 2. Breedte 1183 mm 2 collectoren 2099 mm 2366 mm 3 collectoren 2099 mm 3549 mm 4 collectoren 2099 mm 4732 mm 3 collectoren 1163 mm 6657 mm 4 collectoren 1163 mm 8926 mm 2 collectoren 1630 mm 1980 mm 3 collectoren 1630 mm 2970 mm 4 collectoren 1630 mm 3960 mm 2 collectoren 970 mm 3450 mm 3 collectoren 970 mm 5250 mm 4 collectoren 970 mm 7050 mm Horizontale plaatsing HPC-2,5* 1 collector 2 collectoren 1. Hoogte 1163 mm 1163 mm 2. Breedte 2119 mm 4388 mm *uitgaande dat collectoren naast elkaar geplaatst worden Verticale plaatsing HPC-1,6 1. 2. Hoogte Breedte 1 collector 1630 mm 990 mm Horizontale plaatsing HPC-1,6 * 1 collector 1. Hoogte 970 mm 2. Breedte 1650 mm *uitgaande dat collectoren naast elkaar geplaatst worden. 19 Figuur 4: Detailtekening

1) 2) Bepaal de plaats van de collector(en). Verwijder de bovenliggende dakpannen ter plaatse waar de dakhaken komen. Schuif dakpannen omhoog voor enige werkruimte. Controleer alle meegeleverde materialen. Let op: zie figuur 2. Afmetingen opdakmontage voor maatvoeringen. 3) Stel de dakhaken af op de dikte van de panlat en dakpan. 4) Slijp aan de onderzijde van de bovenliggende dakpan de nok weg voor een goede afsluiting Let op: draai bij slechte panlatten de haak naar boven voor montage op het dakbeschot. 5) Monteer de onderste en bovenste dakhaken en stel de zwarte hoekprofielen af voor verticale of horizontale plaatsing (zie figuur Afmetingen opdak montage ). 6) Bepaal door welke dakpan de leidingen gevoerd worden, slijp een inkeping in de dakpan en maak deze schoon en droog. Tip: U kunt ook een speciale ventilatiepan toepassen (levering door derden). 20

7) Boor twee gaten 40 mm door het dakbeschot ter plaatse van de dakdoorvoer. Voer de geïsoleerde leidingen met sensordraad door het dak. 8) Plaats de dakpan (of speciale ventilatiepan) met inkeping terug en voer de leidingen door. Maak de dakpan met dakdoorvoer waterdicht met meegeleverde flexibele loodslab. Let op: dakdoorvoer kan op elke gewenste plek, flexibele ribbelslangen passen in veel gevallen onder de dakpannen. 9) Plaats de collector(en) in de dakbeugels en monteer de collector met meegeleverde M8 inbusbouten in de schroefdraad rails. Monteer meerdere collectoren met een tussenruimte van ± 10mm 10) Sluit de collectorleidingen aan op de Collectoraansluitingen. Let op: draai de inbusbouten handvast aan. 11) Voer de temperatuursensor door de rubberen afdichter, leg een knoop in de draad achter de afdichter. Schuif de sensor in het koperen voelerbuisje en druk de rubberen afdichter goed aan. Let op: Gebruik altijd een contrasleutel bij de montage van de leiding aan de collectoraansluiting en buig vóór montage de RVS ribbelslang onder de gewenste hoek. 12) Koppel de temperatuur sensordraad door en voer deze ook naar binnen. Schuif alle dakpannen netjes terug. Let op: sluit de temperatuursensor aan op de warme uitstromende leiding van de collector. Let op: Verwijder het witte beschermkarton na het installeren van de collector(en). Pas op, bij zonnig weer kan de collector temperatuur hoog oplopen na het verwijderen van het beschermkarton. 21

4.3 Extra: Plaatsen HPC-1,6 collector met PV-panelen De HPC-1,6 collector is mede ontwikkeld om op het dak te integreren met PV-panelen. Onderstaande beschrijving geeft een aanvulling voor hoe de collectoren geplaatst kunnen worden in combinatie met PV-panelen die op een railsysteem bevestigd worden. Aandachtspunten: - De collectoren worden standaard gemonteerd met behulp van de universele dakhaken. Monteer de collector(en) dus niet op een railsysteem voor PV-panelen om in hoogte gelijk uit te komen. - De dikte (hoogte) van PV-panelen kan afhankelijk van het type en merk variëren tussen 35 en 50 mm. Hierdoor kan een gering hoogteverschil ontstaan tussen het PV-vlak en de collectoren. - De koppelingen van de collector steken uit en hier wordt leidingwerk op aangesloten. Hiermee dient u rekening te houden bij het plaatsen in combinatie met PV panelen. Plaats de korte zijde met de collectorkoppelingen niet tegen een PV-paneel of andere collector. Plaats de collectoren op de bovenste rij verticaal naast elkaar. Zie onderstaande afbeeldingen. - Indien ook PV-panelen worden of zijn geplaatst dient het montageframe (bijvoorbeeld railsysteem) goed geaard te zijn. Geen of slechte aarding kan storing veroorzaken op het zonneboilersysteem (met name meetwaardes). 22

De onderstaande instructies zijn gegeven waarbij de collector als voorbeeld rechts van het PV-paneel wordt geplaatst. 1) Plaats en bevestig het PV-paneel naast de collector zo dicht mogelijk tegen het einde van het railsysteem. 2) Plaats de 4 dakhaken Einde PV-railsysteem Dakhaak 3) Plaats de collector op de dakhaken en schuif deze tegen het PV-paneel aan. 4) Monteer de collector met meegeleverde M8 inbusbouten in de schroefdraad rails. Let op: draai de inbusbouten handvast aan. Indien ook PV-panelen worden of zijn geplaatst dient het montageframe (bijvoorbeeld railsysteem) goed geaard te zijn. Geen of slechte aarding kan storing veroorzaken op het zonneboilersysteem (met name meetwaardes). 23

5. Plat dak montage HPC-2,5 en HPC-1,6 Plaatsen van één of meerdere HRsolar zonnecollectoren op een plat dak 5.1 Beschrijving montageset Plat dak montageset Montageset 1 collector 1 x Aluminium frame Links 1 x Aluminium frame Rechts 8 x M8 inbusbout 8 x RVS ring 4 x Tegeldrager 24

5.2 Platdak ballasttabel voor Nederland Locatie Gebied I; Kop van Noord Holland Gebied II; Rest van Noord Holland, Zuid Holland, Zeeland, Flevoland, Groningen en Friesland Gebied III; Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord Brabant en Limburg Hoogte dakvlak [m] Bebouwd 6 10 15 Onbebouwd 6 10 15 Bebouwd 6 10 15 Onbebouwd 6 10 15 Bebouwd 6 10 15 Onbebouwd 6 10 15 Aantal betontegels 60 x 40 cm (25kg per tegel) Collector HPC-2,5 2119 x 1182 mm 10 12 14 12 15 17 8 9 11 10 12 14 6 7 9 8 10 11 Collector HPC-1,6 1650 x 990 mm 6 8 9 8 10 12 5 6 8 7 8 10 4 5 6 8 7 8 Met bebouwd of onbebouwd wordt bedoeld of de plek waar de collectoren geplaatst worden in een gebouwde of onbebouwde omgeving staan. Voor collectoren geplaatst tot 2km uit de kust, neem contact op met uw leverancier voor het juiste aantal ballastblokken. Let op: U dient rekening te houden met de maximaal toelaatbare belasting van het dak! Verifieer dit bij twijfel met een constructieberekening. Windgebieden in Nederland 25

5.3 Afmetingen plat dak montage Verticale dakframe(s) Collector Breedte (A) Diepte (B)* 1 collector 2 collectoren 3 collectoren 4 collectoren HPC-1,6 990 mm 1980 mm 2970 mm 3960 mm Max. 1625 mm HPC-2,5 1183 mm 2366 mm 3549 mm 4732 mm Max. 1935 mm Horizontale dakframe(s) Collector Breedte (A) Diepte (B) 1 collector 2 collectoren 3 collectoren 4 collectoren HPC-1,6 1669 mm 3480 mm 5157 mm 6976 mm Max. 1030 mm HPC-2,5 2138 mm 4426 mm 6564 mm 8852 mm Max. 1030 mm * Deze maat is variabel met de hellingshoek van het frame. De maximale diepte die is opgegeven wordt behaalt bij de kleinst mogelijke hellingshoek. 5.4 Hellingshoek plat dak montage Het platdak frame kan beperkt in hellingshoek worden versteld. De mogelijke hellingshoek is in onderstaande tabel te lezen. Let op dat het aanpassen van de hellingshoek afhankelijk van de zonligging een verminderd rendement kan geven. Een optimaal rendement wordt behaald bij een ligging tussen ZW en ZO met een hellingshoek tussen de 25 en 40 graden. Verticale dakframe(s) Collector Hellingshoek Afstand (X) Hoogte* (C) HPC-2,5 26 0 mm 1030 mm HPC-2,5 32 260 mm 1220 mm HPC-2,5 37 600 mm 1370 mm HPC-1,6 35 0 mm 1050 mm HPC-1,6 37 260 mm 1110 mm Horizontale dakframe(s) Collector Hellingshoek Afstand (X) Hoogte* (C) HPC-2,5 32 0 mm 735 mm HPC-2,5 40 360 mm 853 mm HPC-1,6 37 0 mm 700 mm HPC-1,6 40 160 mm 729 mm * Bij het plaatsen van collectoren achter elkaar, 1,5 x de hoogte (C) als horizontale tussenafstand aanhouden om schaduwwerking te voorkomen. 26

1) 2) Stel de juiste plaats van de collector(en) vast; plaats de collector(en) het meest zuidelijk gericht voor het hoogste rendement Controleer alle meegeleverde materialen. Let op: zie figuur Afmetingen plat dak montage voor maatvoeringen. 3) Klap het frame open. Draai de inbusbouten met moer handvast aan. 4) Plaats ballasttegels (60 x 40cm, 25kg) tussen de voorgemonteerde liggers op elkaar in het frame. Let op: plaats onder het frame rubberen tegeldragers ter voorkoming van lekkage 5) Plaats de collector in het frame en laat de onderzijde op de voorgemonteerde inbusbouten rusten. Schroef de bijgeleverde inbusbouten, door de voorgeboorde gaten in het frame, draai deze handvast aan in de schroefdraad rails van de collector Let op: De hoeveelheid ballast is afhankelijk van plaats, hoogte en windgebied. Kijk op pagina 25. 6) Voer de temperatuursensor door de rubberen afdichter, leg een knoop in de draad achter de afdichter. Schuif de sensor in het koperenvoelerbuisje en druk de rubberen afdichter goed aan. Voor de positie van de bovenste bouten zie tabel op pagina 26 voor de juiste hellingshoek. Let op: handvast aandraaien, voorkom doldraaien Let op: sluit de temperatuursensor aan op de warme uitstromende leiding van de collector. 27

7). Sluit de collectorleidingen aan op de collectoraansluitingen Monteer de collectorleidingen door het dak en isoleer deze. Koppel de temperatuur sensordraad door en voer deze ook naar binnen. 8) Tip: optioneel is isolatiebescherming te verkrijgen. Dit beschermd de isolatie tegen vogelpikken en uv-licht. Let op: Gebruik altijd een contrasleutel bij de montage van de leiding aan de collectoraansluiting en buig vóór montage de RVS ribbelslang onder de gewenste hoek Verwijder het witte beschermkarton na het installeren van de collector(en). Pas op, bij zonnig weer kan de collector temperatuur hoog oplopen na het verwijderen van het beschermkarton. 28

Deel 2) Installatievoorschriften boiler (waterzijdig) 29

Inleiding Dit installatievoorschrift beschrijft de werking, installatie, bediening en het primaire onderhoud van de HRsolar zonneboilers. Dit installatievoorschrift is bedoeld voor erkende installateurs die de HRsolar zonneboilers installeren en in gebruik stellen. Lees ruim voor aanvang van installatie van de zonneboiler dit installatievoorschrift goed door. HRsolar is niet aansprakelijk voor gevolgen die voortvloeien uit ingeslopen fouten of onvolkomenheden in het installatievoorschrift. Tevens behoudt HRsolar zich het recht voor om haar producten te wijzigen zonder voorafgaande mededeling. Geef de klant bij oplevering van de installatie duidelijke instructies over het gebruik van de installatie en overhandig daarbij deze handleiding. Elke zonnecollector en elk boilervat is voorzien van een typeplaat. Verifieer aan de hand van de gegevens op deze typeplaat of het systeem voldoet aan de situatie waarin het geplaatst moet worden. De HRsolar zonneboiler is toe te passen op bijna alle merken CV-toestellen voorzien van NZ-keurmerk. Voor het aansluiten dient men de installatievoorschriften van de desbetreffende leverancier te hanteren met inachtneming van de NEN1006 installatievoorschriften. Wij adviseren navraag bij de fabrikant/leverancier te doen aangaande benodigdheden voor de ketel in combinatie met een zonneboiler. De HRsolar zonneboilers zijn te verdelen in de volgende groepen: - Standaard zonneboilers - Hottop zonneboilers - Zonnegascombi 30

Regelgeving Voor installatie van de HRsolar zonneboiler gelden de volgende regels: Voor Nederland: - Het Bouwbesluit; - AVWI - NEN 1006; - Plaatselijk geldende voorschriften. Voor België: - Belgische norm NBN D30.003, NBN D51-003 en NBN B61-002; - Voorschriften van het Algemene Reglement voor de Elektrische Installaties (A.R.E.I.); - Plaatselijk geldende voorschriften. Voor Duitsland: - Wettelijke eisen voor preventie van ongevallen; - Wettelijke bepalingen voor milieubescherming; - Regels van de brancheorganisatie; - Relevante veiligheidseisen van DIN, EN, DVGW, TRGI, TRF en VDE. De zonneboiler moet aangesloten worden volgens dit installatievoorschrift en alle installatietechnische normen en voorschriften die betrekking hebben op de aan te sluiten installatie. Houdt rekening met de volgende veiligheidsvoorschriften: - Alle werkzaamheden aan het toestel moeten in een droge omgeving plaatsvinden. - Laat nooit elektrische en elektronische componenten in contact komen met water. Voer de volgende handelingen uit bij (onderhouds-) werkzaamheden aan een reeds aangesloten boiler: - Zorg dat de collectortemperatuur beneden de 40 C is; - Trek de stekker van de pompset uit de wandcontactdoos; - Sluit de stopkraan van de inlaatcombinatie bij de boiler. Toegepaste normen: NEN-EN 12897:2006: Drinkwatervoorziening - Specificaties voor indirect verwarmde ongeventileerde (gesloten) gestookte warmwatervoorraadtoestellen NEN-EN 12975-1:2006: Thermische zonne-energiesystemen en componenten - Zonne-collectoren - Deel 1: Algemene eisen NEN-EN 12975-2:2006: Thermische zonne-energiesystemen en componenten - Zonne-collectoren - Deel 2: Beproevingsmethoden NEN-EN 12976-2:2006: Thermische zonne-energiesystemen en componenten - Fabrieksmatig geproduceerde systemen - Deel 2: Beproevingsmethoden De volgende (veiligheids-) symbolen kunnen in dit installatievoorschrift en/of op de verpakking voorkomen: SLEUTEL-symbool. Dit symbool geeft aan dat hier een (de-)montage uitgevoerd moet worden. LET OP-symbool. Dit symbool geeft aan dat extra aandacht gevraagd wordt bij een bepaalde handeling of product. Tip. Beschrijving van een handigheid. 31

1. Plaatsing zonneboiler Het verdient de voorkeur om de zonneboiler zo te plaatsen dat het leidingwerk tussen het boilervat en collector, maar ook tussen het boilervat en na-verwarmer, zo kort mogelijk is. Dit is om warmteverliezen te minimaliseren. De opstelruimte van het boilervat en de pompset met regelunit dient vorstvrij te zijn. Plaats het boilervat op een stevige en vlakke ondergrond. Houdt rekening met het totale gewicht bij een gevuld boilervat. Houdt rekening met voldoende ruimte rondom het boilervat. 1.1 Installatie pompset Afhankelijk van het gekozen systeem kan de pompset direct op het vat en/of aan de muur gemonteerd worden. Het expansievat wordt met de meegeleverde muurbeugel tegen de muur bevestigd met uitzondering van het 35 liter expansievat, dit is een staande uitvoering. Bij de muurbeugel wordt een 1/2x15mm puntstuk geleverd. Montage aan het boilervat (Liggende boiler 120 en 200 liter) 1. Plaats de achterzijde van de isolatie van de pompset over de bovenste aansluiting van het boilervat. 2. De onderste aansluiting van de pompset is 22mm. Door gebruik van het meegeleverde kniestuk 22mm, kan de pompset in de gewenste positie gemonteerd worden. 3. Monteer de onderste aansluiting van de pompset (achterzijde) aan de bovenste aansluiting op het boilervat. 4. Sluit de zijaansluiting van de pompset met 15mm leiding aan op het expansievat. 5. Sluit de bovenste aansluiting van de pomp-set aan op de aanvoerleiding van het collectorcircuit. 6. Monteer de sensorkabel vanuit de boiler in de regelunit op positie S2. 7. Monteer de sensorkabel vanuit de collector in de regelunit op positie S1. 8. Klik het voorste isolatiedeel van de pomp-set op het achterste deel. De regelunit kan een andere kant op wijzen. Gebruik hiervoor het meegeleverde 22mm kniestuk. Montage aan de muur (mogelijk voor alle systemen) 1. Monteer de muurbeugel van de pompset met de bijgeleverde schroeven aan de wand. 2. Schuif het achterdeel van de isolatie van de pompset over de beugel. 3. Sluit de onderzijde van de pompset aan op het koude zonnecircuit van het boilervat. 4. Hang het expansievat aan de muur met bijgeleverde beugel. 5. Sluit de zijaansluiting van de pompset met 15mm leiding aan op het expansie vat. 6. Sluit de bovenste aansluiting van de pompset aan op de aanvoerleiding van het collectorcircuit. 7. Monteer de sensorkabel vanuit het boilervat in de regelunit op positie S2. 8. Monteer de sensorkabel vanuit de collector in de regelunit op positie S1. 9. Klik het voorste deel van de pomp-set op het achterste deel. 32

2. Standaard zonneboiler De standaard zonneboiler is een systeem dat zorgt voor voorverwarming van het tapwater. Indien nodig vindt naverwarming, doorgaans plaats door middel van een combiketel. 2.1 Werking Het boilervat is verbonden met een collector. Het collectorcircuit is een volledig gescheiden en gesloten circuit, dat onder druk is gevuld met een glycol/water-mengsel. De collectorpomp schakelt met minimaal vermogen in zodra de temperatuur van de collectorsensor 6 C hoger is dan de temperatuur in het boilervat ( T>6K:pomp aan). De vloeistof wordt rondgepompt en in de collector opgewarmd. Daarna stroomt de verwarmde vloeistof door de spiraalvormige warmtewisselaar in het boilervat. De warmte wordt door deze wisselaar overgedragen aan het warmtapwater. De solarpomp zal de vloeistof sneller rondpompen indien het temperatuurverschil verder oploopt. De solarpomp zal uitgeschakeld worden als het temperatuurverschil nog maar 4 C betreft ( T<4K:pomp uit).indien het tapwater nog niet de gewenste temperatuur heeft bereik, zorgt de aangesloten CV-combiketel voor verdere opwarming van het warmtapwater. Beveiliging tegen oververhitting De maximale temperatuur van het boilervat staat standaard ingesteld op 85 C. Wanneer deze temperatuur bereikt wordt schakelt de solarpomp automatisch uit. De temperatuur kan in dit geval verder oplopen in de collector. Als de temperatuur in de collector verder oploopt zal de vloeistof verdampen en neemt de druk in het systeem toe, hierbij wordt vloeistof in het expansievat gedrukt. Als de temperatuur vervolgens terugloopt, zal de collector zich weer vullen met vloeistof en kan het systeem weer gaan draaien. Vorstbeveiliging De collector en de leidingen van en naar de collector zijn beveiligd tegen vorst doordat dit circuit gevuld is met een glycol/water-mengsel. 33

Schema zonneboilersysteem 3 1 6 4 2 16 7 8 5 11 10 9 12 13 14 15 1 Collector 9 Vulkraan uit 2 Boilervat 10 Vulkraan in 3 Na-verwarmer (niet meegeleverd) 11 Solarpomp 4 Collector uit 12 Veiligheidsventiel + Manometer 5 Collector in 13 Besturingsregeling 6 Collectorsensor (S1) 14 Inlaatcombinatie (niet meegeleverd) 7 Boilersensor (S2) 15 Mengventiel (warm uit naar koud na-verwarmer in) 8 Expansievat 16 Tapwater LET OP: Dit is een schematische tekening van de installatie. De daadwerkelijke aansluiting op de afgebeelde ketel kan in praktijk afwijken. Raadpleeg voor het aansluiten van de boiler op de ketel de installatievoorschriften van de ketelfabrikant met inachtneming van de NEN1006 voorschriften. 34

2.2 Leveringsomvang De standaard zonneboiler wordt gebruiksklaar geleverd. Het leveringspakket is als volgt samengesteld: Boiler: - RVS boilervat met één interne RVS warmtewisselaar - Mengventiel o Thermostatisch mengventiel 15 mm (alleen bij 120 en 200 liter boilervaten) o Instelbaar mengventiel 22 mm (alleen bij 300 en 400 liter boilervaten) - Hardschuimisolatieschaal en PVC mantel - 1x temperatuursensor (S2) (bij 120 en 200 liter vaten voor gemonteerd, overige los) - 1x dompelbuis TH100 RVS (alleen bij 300 en 400 liter boilervaten) - Knie ½ x 22mm t.b.v. aansluitset (alleen bij 120 en 200 liter boilervaten) Pompset bestaande uit: - Bevestigingsmateriaal pomp-set - Regelunit Basic met T-regeling - Modulerende PWM solarpomp - Vul en aftapkraan - Terugslagklep - Overstortventiel (6 bar) - Manometer - Aansluitsnoer - Knie-stuk 22mm man/vrouw - 2x Puntstuk 1/2 x 15mm Toebehoren (in één zak bijgesloten): - Temperatuursensor (S1) voor de collector; - Verloopbus ½ - ¾ (Alleen bij systemen met 3 en 4 collectoren) - HRsolar installatiehandleiding (inclusief periodieke onderhoudskaart). - Bij meer dan 1 collector 30cm flexibele koppelslang(en) Expansievat: - Expansievat 8, 18, 25 of 35 liter met een voordruk van 1,8 bar - Muurbeugel expansievat* - Puntstuk 1/2x15mm* * Met uitzondering van het 35 liter expansievat Collectorset: - Afhankelijk van de gekozen zonneboilerset wordt een collectorset meegeleverd voor Indak, Opdak of Platdak. Voor de montage hiervan verwijzen wij naar deel 1 van deze handleiding. Systeeminhoud met HPC-1,6 collector(en) Systeem Aantal Boiler (l) Expansievat Pompset Mengventiel collectoren (l) 120/1,6 1 120 8 Basic 15mm knel 120/3,2 2 120 8 Basic 15mm knel 200/3,2 2 200 8 Basic 15mm knel 200/4,8 3 200 18 Basic 15mm knel 300/6,4 4 300 25 Advanced XL 22mm knel Systeeminhoud met HPC-2,5 collector(en) Systeem Aantal Boiler (l) Expansievat Pompset Mengventiel collectoren (l) 120/2,5 1 120 8 Basic 15mm knel 200/5,0 2 200 18 Basic 15mm knel 300/7,5 3 300 25 Basic 22mm knel 400/10 4 400 35 Basic 22mm knel 35

2.3 Technische specificaties 2.3.1 Pompsets en expansievaten Pompset Basic Pompset Advanced XL Afmetingen (bxdxh) [mm] 160 x 215 x 340 160 x 215 x 340 Pomp Wilo ST15/7 PWM2 ST 15/13 PWM2 Aansluiting boven 15 mm knel 15 mm knel Aansluiting onder 22 mm knel 22 mm knel Overstort collectorcircuit 6 bar 6 bar Maximaal elektrisch vermogen 45 W 75 W Zekering regelaar 1 A 4 A Type collector Aantal Solpump W Solstandby W HPC-1,6 1 2 <1 HPC-1,6 2 4,5 <1 HPC-1,6 3 11 <1 HPC-1,6 4 24 <1 HPC-2,5 1 2 <1 HPC-2,5 2 2,5 <1 HPC-2,5 3 6 <1 HPC-2,5 4 10 <1 Expansievaten Volume [liter] Afmetingen (dxh) [mm] Aansluiting Voordruk [bar] 8 200 x 280 3/4 1,8 18 270 x 350 3/4 1,8 25 300 x 392 3/4 1,8 35 388 x 377 3/4 1,8 36

2.3.2 Enkel spiraal boilervaten Liggende boilers 120 200 Inhoud (V) l 118 197 Inhoud (V) m 3 0,118 0,197 Gewicht kg 21 30 Max. werkdruk boilervat bar 10 10 Max. werkdruk spiraal bar 10 10 Max. temp. boiler C 85 85 Isolatie Neopor Neopor mm 60 60 Stilstandsverlies (S) W 37 52 Energieklasse A B Spiraal Spiraaloppervlakte m² 0,5 1,0 Vermogen volgens DIN 4708 kw 22 44 Debiet spiraal m³/h 1 1 Drukverlies mbar 78 156 Liggende boiler 120 liter Liggende boiler 200 liter 37

Staande boilers 120 200 300 400 Inhoud (V) l 117 197 296 373 Inhoud (V) m 3 0,117 0,197 0,296 0,373 Gewicht kg 21 29 48 69 Max. werkdruk boilervat bar 10 10 10 10 Max. werkdruk spiraal bar 40 40 40 40 Max. temp. boiler C 85 85 85 85 Isolatie Neopor Neopor Neopor Neopor mm 60 60 85 95 Stilstandsverlies (S) W 33 51 54 60 Energieklasse A B B B Spiraal Spiraaloppervlakte m² 1,0 1,0 1,3 1,6 Vermogen volgens DIN 4708 kw 44 44 55 65 Debiet spiraal m³/h 1 1 2,5 3 Drukverlies mbar 78 156 238 133 120 liter 200 liter 38

300 liter 400 liter 1. Warmwater uit 2. Dompelbuis (sensor) 3. Circulatie 4. Elektrisch warmte-element 5. Solar in (van coll.) 6. Dompelbuis (sensor) 7. Solar uit (naar coll. via pompset) 8. Koudwater in 39

2.4 Aansluiten van de collectorleidingen Voor het aanleggen van de leidingen van en naar de collector gelden de volgende regels: Alle leidingen tussen boiler en collector dienen uitgevoerd te worden in 15-22 mm KIWA-gekeurd roodkoper of RVS flexibel geïsoleerd leidingmateriaal (optie). Tijdens normaal bedrijf kunnen de collectorleidingen kortstondig zeer heet worden (>120 C). De collectorleidingen dienen zorgvuldig geïsoleerd te worden met UV- en hittebestendig isolatiemateriaal (RVS flexibel leidingmateriaal is reeds voorzien van UV- en hittebestendig isolatiemateriaal). HRsolar heeft verschillende voorgeïsoleerde flexibele RVS slangen in haar assortiment. De 10 en 15 meter slangen zijn bedoeld voor het direct aansluiten van de collectoren op het boilervat. Aan weerskanten zit een collectorkoppeling. Als de slang doormidden wordt gesneden (met een pijpsnijder), kan deze met een aansluitset (los verkrijgbaar) op het boilervat worden aangesloten. 2.5 Aansluiten van de sanitaire leidingen De CV-combiketel met warmwatervoorziening moet geschikt zijn voor het aansluiten van de HRsolar zonneboiler. Het NZ-keur geeft aan dat een ketel geschikt is voor het naverwarmen van een zonneboiler. Indien het NZ-keur niet aanwezig is, adviseren wij navraag te doen bij de fabrikant van de ketel. Indien de ketel wel is voorzien van NZ-keur adviseren wij tevens navraag te doen bij de fabrikant van de ketel of er extra maatregelen of benodigdheden nodig zijn. Monteer de drinkwaterinstallatie volgens de huidige regelgeving. De koudwaterleiding naar de zonneboiler en naar de CV-combiketel moet voorzien zijn van een inlaatcombinatie (8 bar). In de koudwaterleiding mag na de inlaatcombinatie geen kraan of afsluiter gemonteerd worden, omdat bij gesloten kraan of afsluiter de overstort van de inlaatcombinatie niet bereikbaar is voor het uitzettende water. Zorg voor een vrije uitloop van de overstort van de inlaatcombinatie in de sifon naar de riolering. Zie voor het aansluiten van de boiler aan de CV-combiketel het bij de CV-combiketel meegeleverde installatievoorschrift met inachtneming van de NEN1006 voorschriften. De 300 en 400 liter boilervat zijn voorzien van een extra aansluiting aan de zijkant. Deze moeten lekvrij afgestopt worden. Monteer bij de 300 en 400 liter de warmwaterleiding 50cm naar beneden om een warmteslot te creëren en isoleer de leiding goed om warmteverliezen te beperken. De temperatuur in het boilervat kan oplopen tot 85 C, de plaatsing van een mengventiel is daarom essentieel! 40

Bij de 120 en 200 liter enkel spiraal boilervaten kan het meegeleverde mengventiel (met vaste instelling van 60 C) direct op het boilervat gemonteerd worden. De vier aansluitingen zijn 15mm knel. Zie onderstaande afbeeldingen. Bij liggende boilervaten is het mengventiel al voor gemonteerd. Bij de 300 en 400 liter boilervaten wordt een 22mm instelbaar mengventiel meegeleverd. 2.6 Elektrische aansluiting Steek de stekker van de pompset niet in de wandcontactdoos voordat het systeem gevuld is. Dit ter voorkoming van drooglopen van de pomp. Voor de werking van het systeem is de juiste plaatsing van de sensoren essentieel! Plaatsing van de sensor in het boilervat Bij het 120 en 200 liter liggende en staande enkel spiraal boilervat zijn de sensoren reeds geplaatst en behoort de sensor alleen nog in de regelunit te worden aangesloten op de witte stekker van de pompset. Bij het 300 en 400 liter boilervat behoort de boilersensor met behulp van de meegeleverde sensorbuis met borgmoer geplaatst te worden in de onderste 1/2 aansluiting in het boilervat. De vooraf geplaatste molex kabel dient verwijderd te worden van S2 van de pompset. Sluit de kabel van de meegeleverde boilersensor direct aan op S2 van de regelunit. Plaatsing van de sensor in de collector De temperatuursensor dient te worden gemonteerd in de laatste (warmste) collector aan de uitstroomzijde. Voor uitgebreidere instructies zie installatievoorschrift collector in deel 1 van deze handleiding. De sensor moet in de regelunit op de zwarte stekker aangesloten worden. Indien een eigen kabel gebruikt wordt voor de sensor dient de molex stekker verwijderd te worden. Voor het plaatsen van de sensoren moet de kruiskopschroef in het regelunit losgedraaid worden waarna de witte kap eruit gekanteld kan worden. Zorg dat de regelunit spanningsloos is bij het aansluiten van de sensoren. Pas na het vullen van het systeem, zie hoofdstuk 5, kan de stekker van de pompset in de wandcontactdoos gestoken worden. 2.7 Instellingen regelunit Zie voor instellingen van de regelunit H4.3 van deze handleiding. 41

3. Hottop en zonnegascombi Naast het standaard zonneboilersysteem voor het voorverwarmen van tapwater zijn er ook tweetal andere systemen; de Hottop waarbij het bovenste gedeelte van het boilervat continue op temperatuur wordt gehouden en de zonnegascombi waarbij het systeem naast tapwater ook een bijdrage levert aan de ruimteverwarming van huis of gebouw. 3.1 Werking Hottop De Hottop is een CV-zonneboiler waarbij het bovenste gedeelte van de zonneboiler op temperatuur wordt gehouden door bijvoorbeeld een solo-ketel. Het boilervat is verbonden met een collector. Het collectorcircuit is een volledig gescheiden gesloten circuit dat onder druk is gevuld met een glycol/water-mengsel. De collectorpomp schakelt met minimaal vermogen in zodra de temperatuur van de collectorsensor 6 C hoger is dan de temperatuur in het boilervat ( T>6K: pomp aan). Het water/glycol wordt rondgepompt en in de collector opgewarmd. Daarna stroomt de verwarmde vloeistof door de spiraalvormige warmtewisselaar in het boilervat. De warmte wordt door deze wisselaar overgedragen aan het sanitairwater. De solarpomp zal de vloeistof sneller rondpompen indien het temperatuurverschil verder oploopt. De solarpomp zal uitgeschakeld worden als het temperatuurverschil nog maar 4 C betreft ( T<4K:pomp uit). Het bovenste gedeelte van het boilervat wordt op temperatuur gehouden door een solo ketel. De extra benodigdheden hiervoor, zoals bijvoorbeeld een driewegklep en sensoren, dienen zelf aangekocht te worden. Beveiliging tegen oververhitting De maximale temperatuur van het boilervat staat standaard ingesteld op 85 C. Wanneer deze temperatuur bereikt wordt schakelt de solarpomp uit. De temperatuur kan in dit geval verder oplopen in de collector. Als de temperatuur in de collector verder oploopt zal de vloeistof verdampen, hierbij wordt vloeistof in het expansievat gedrukt. Als de temperatuur vervolgens terugloopt, zal de collector zich weer vullen met vloeistof en kan het systeem weer gaan draaien. Vorstbeveiliging De collector en de leidingen van en naar de collector zijn beveiligd tegen vorst doordat dit circuit gevuld is met een glycol/water-mengsel. 42