Liturgie voor 27 maart 2011 Muziek Welkom en mededelingen en aansteken van de kaarsen Psalm 121: 1,2,3,4 Ik sla mijn ogen op en zie Votum en groet Inleiding op de dienst Wat een voorrecht wat een vreugde elkaar te mogen ontmoeten hier in de kerk wat een rijkdom mensen die om elkaar geven mensen die samen de weg van het geloof gaan elkaar geven als een zegen van de Heer Wat een voorrecht wat een vreugde samen rondom het woord samen met open oren en open hart voor elkaar voor de bron die ons voedt. Wat een voorrecht wat een vreugde in de diepten van het leven
dieptepunten in geloof onze kwetsbaarheid gedragen door mensen samen hier en overal mensen van vroeger en van straks zoekers en vinders zoekers en vinders van God en van elkaar. Wat een voorrecht wat een vreugde elkaar te ontmoeten mensen aan elkaar gegeven als een zegen van de Heer. Koos zingt: Mein Wandel auf der Welt uit Cantate 56 de Bach - Recitativo Mein Wandel auf der Welt Ist einer Schiffahrt gleich: Betrübnis, Kreuz und Not Sind Wellen, welche mich bedecken Und auf den Tod Mich täglich schrecken; Mein Anker aber, der mich hält, Ist die Barmherzigkeit, Womit mein Gott mich oft erfreut. Der rufet so zu mir: Ich bin bei dir, Ich will dich nicht verlassen noch versäumen! Und wenn das wütenvolle Schäumen Sein Ende hat, So tret ich aus dem Schiff in meine Stadt, Die ist das Himmelreich, Wohin ich mit den Frommen Aus vielem Trübsal werde kommen.
Kyriegebed Hier voor uw aangezicht bekennen we onze kwetsbaarheid ons zoeken en dwalen op de weg van het leven onze kracht en onze zwakheid de ingewikkeldheid in relaties de eisen de we ons stellen de vermoeidheid door wat we najagen Heer ontferm u. Hier voor uw aangezicht bekennen we onze kwetsbaarheid Kwetsbaar is ons leven als een vlam die zomaar doven kan. Als een vuur dat uit gaat als er geen brandstof is of dat oplaait in haat en woede waar olie op het vuur gegooid wordt Heer ontferm u. Hier voor uw aangezicht bekennen we onze kwetsbaarheid Wie zijn we in het grote heelal? Wie zijn we dat we leven mogen? Wie zijn we voor onze naaste? Wie zijn we dat we ons zelf zouden kennen? Wie zijn we dat we de hoogte en de diepte, de lengte en de breedte van uw liefde zouden doorgronden? Heer ontferm u vergeef ons onze zonden en lijdt ons op de weg ten leven.
Door Jezus Christus Onze Heer. Amen. Tussentijds 163 3x Gebed Heer om uw woord zijn we hier samen om ons te openen voor wat ons te boven gaat om ons verlangen naar u Schenk ons uw Geest Heer open ons hart voor u bron van ons leven bron van onze liefde. Amen Lezing: Ruth 1: 1-22 Koos zingt: Vergiss mein nicht, Bach BWV 505 1. Vergiss mein nicht, vergiss mein nicht, mein allerliebster Gott. Ach! höre doch mein Flehen, ach! lass mir Gnad geschehen, wenn ich hab Angst und Not, du meine Zuversicht, vergiss mein nicht, vergiss mein nicht. 4. Vergiss mein nicht, vergiss mein nicht, wenn mich die böse Welt mit ihrer Bosheit plaget und mir von schätzen saget, die sie doch nicht behält. Ich bin ihr nicht verpflicht', vergiss mein nicht, vergiss mein nicht.
5. Vergiss mein nicht, vergiss mein nicht, wenn itzt der herbe Tod mir nimmt mein zeitlich Leben, du kannst ein besseres geben, mein allerliebst Gott; hör, wenn dein Kind noch spricht: Vergiss mein nicht, vergiss mein nicht! Lezing: Johannes 4: 1-30 Toen Jezus naar hem toe Gez 75: 4,5,6 U kennen Broeders en zusters, Volgens de apostolische geloofsbelijdenis is de kerk de gemeenschap der heiligen. Dat is een uitdrukking die veel weerstand oproept. Ten eerste laat de kerk zich lang niet altijd van zijn beste kant zien. In naam van het geloof zijn er afschuwelijke dingen gedaan en nog altijd verwonden mensen zich aan de houding van kerken en kerkmensen. Ten tweede, als er alleen maar heiligen toe mogen treden tot de kerk, wie horen er dan bij en wie niet? De regel in de geloofsbelijdenis roept de vraag op hoe wij ons als geloofsgemeenschap ervaren. Wat zijn wij eigenlijk als kerk? De worsteling met de vraag wat een geloofsgemeenschap is en wie er bij mag horen is niet nieuw. We hebben het begin van het boek Ruth gelezen, een verhaal dat mensen een spiegel heeft voorgehouden. Het werd verteld in de tijd dat mensen terugkeerden uit de ballingschap om Jeruzalem te herbouwen.
Het was een verwarrende tijd, want alle oude regels en structuren waren verdwenen en moesten opnieuw uitgevonden worden. De vraag drong zich op hoe men weer volk van God kon zijn in het beloofde land. Jeruzalem werd herbouwd, muren en tempel verrezen, maar er waren ook mensen die daar woonden. Sommigen achtergebleven tijdens de ballingschap, anderen daar naar toe gedeporteerd en functionarissen van de regering in Babel. Verschillende Judeërs waren getrouwd met vrouwen uit andere volken. Er woonde dus een bonte verzameling mensen in het beloofde land. In de boeken Ezra en Nehemia is te lezen hoe er gepoogd werd om het echte volk van God te herstellen. Er werd zelf een systeem ontworpen om vrouwen en kinderen uit gemengde huwelijken weg te sturen om, zo dacht men, de toorn van God af te wenden. Er wordt melding van gemaakt dat er mensen waren die het er niet mee eens waren, maar de tendens was om het oude volk te herstellen. In die situatie werd het oude verhaal van Ruth opnieuw verteld. In de openingsregel staat tot twee keer toe het woord dat vaak vertaald werd met en het geschiede, een vorm van het werkwoord zijn, waarin de letters van de naam van God verschijnen. Het is niet zomaar wat, dat verhaal. Er staat iets op het spel.
In onze vertaling gaat veel verloren van wat er gezegd werd, omdat we de betekenis van de namen niet meer herkennen. Er breekt hongersnood uit in het land van belofte. Daarom trekt God is Koning met zijn vrouw Liefelijk en zijn kinderen Ziek en Zwak uit Broodhuis in vruchtland naar het vruchtbare land van verderf. Zo beschouwde men Moab, land van verderf. De stamvader van Moab was de zoon van de oudste dochter van Lot, de broer van Abraham, die zich in de bergen had teruggetrokken met zijn dochters. Omdat er daar voor hen geen mannen waren voerden de dochters Lot dronken en kregen zij kinderen bij hun vader. De zoon van de oudste dochter was Moab, de stamvader van het land waar God is Koning heen trok. Zwak en Ziek huwen Die de rug toekeert en Die vult. Eerst gaat God is Koning dood, daarna ook Ziek en Zwak. Liefelijk is in staat om tien jaar te leven in het land van verderf, maar als ze terugkeert naar Broodhuis in het beloofde land heeft ze niets meer en laat ze zich Bitter noemen. Onderweg naar haar land raadt ze haar schoondochters aan terug te keren. Zij die de rug toekeert doet het, Zij die vult niet. Zij neemt de zorg op zich voor haar schoonmoeder en uiteindelijk huwt zij familielid Innerlijke Kracht (Boaz) en wordt ze daardoor de overgrootmoeder van koning David. Zij, de vrouw uit het land van verderf, vult de leegte van haar schoonmoeder en neemt een belangrijke plaats in in de geschiedenis van het land van belofte.
Moet je voorstellen, zo n verhaal geklonken heeft voor een volk dat probeert zichzelf te hertellen door zich te zuiveren van vreemde smetten. Het beloofde land blijkt niet altijd zo geweldig te zijn, de raszuivere zonen zijn niet levensvatbaar, uit het land van verderf komt een geweldige vrouw en de wortels van het koningshuis zijn niet raszuiver. Niet het familielid dat weigerde met die vreemde vrouw te huwen werd overgrootvader van David, maar juist Boaz die met de Moabitische trouwde. En dat alles gebeurt van Godswege, met Gods zegen. Voor ons is het een liefelijk verhaal, maar je kunt je voorstellen dat het in die tijd erg confronterend was. Ook een vreemde vrouw uit het land van verderf kan zich toewijden aan God en door God gezegend worden. God kijkt niet naar afkomst of uiterlijk, maar naar de persoon, wil het verhaal vertellen. Houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen is de wijze raad in de brief aan de Hebreeën. Een gemeenschap, ook een kerkgemeenschap, die de weg van de Heer gaat is een open gemeenschap leren we hieruit. Je weet niet wat je aan positieve invloed kunt ontvangen van de mens die je ontmoet. Sta open voor de ontmoeting en de verassing. Het andere verhaal dat we gelezen hebben over de ontmoeting van Jezus met de Samaritaanse vrouw bevat hetzelfde thema.
Er waren twee gesloten geloofsgemeenschappen, de Joden en de Samaritanen. Ze gingen niet met elkaar om. Ze hadden elk hun eigen gebruiken en zelfs een eigen vorm van de Bijbel. Het verhaal dat we gelezen hebben is opgeschreven in de tijd dat de eerste christelijke gemeenten gevormd werden. Ook daar speelde de vraag naar de vormgeving van de gemeenschap. Het evangelie overschreed de grens van de Joodse gemeenschap. Voor wie is de boodschap van het evangelie bestemd? Wie hoort erbij en wie niet en aan welke voorwaarden moeten leden voldoen? Moeten christenen uit de heidenen zich ook laten besnijden, of was dat niet nodig? Hoe zit het met christelijke vrouwen die trouwen met mannen die niet tot de geloofsgemeenschap horen? Verschillende verhalen over Jezus en over de vroege kerk werden verteld om zicht te krijgen op dit thema. Hier in het verhaal van de Samaritaanse vrouw zien we een contrast tussen de discipelen en de Samaritaanse vrouw. De discipelen zorgen voor Jezus en halen voedsel voor hem in de stad. De vrouw komt min of meer toevallig langs. Jezus vraagt haar om mee te doen in de zorg voor hem. Hij vraagt haar om water. De vrouw vraagt zich verwonderd af hoe een Jood dat van haar kan vragen en ontdekt dat ze met een bijzonder mens van doen heeft.
Ze vraagt hem vervolgens om wat hij haar te bieden heeft: levend water en om wijze raad en ontvangt dat ook. De discipelen zien haar en denken van alles, maar vragen niets. Als ze geweten hadden welke levensstijl de vrouw gehad heeft zouden ze zich misschien nog meer afvragen wat Jezus met haar moest. Maar Jezus heeft haar geaccepteerd, met heel haar complexe verleden. De discipelen bieden Jezus voedsel aan, maar hij zegt hun dat het om andere dingen gaat, namelijk om wat de vrouw hem biedt. Zij is vol van hem naar de stad gegaan om het goede nieuws aan ieder die het maar horen wil te vertellen en hen uit te nodigen met haar mee te gaan naar Jezus. In een gemeenschap die zich aan het organiseren is en in opbouw wijst dit verhaal naar de kern: vergeet niet waar het om gaat, ondanks alles wat er geregeld moet worden. Het gaat om God die zich in Jezus naar de mensen toewendt, ongeacht hun verleden, ongeacht de slechte of de geweldige dingen die ze gedaan hebben. Het gaat in de gemeente om het volgen van deze Jezus. Zie de velden zijn rijp om te oogsten. Kijk naar het verlangen van mensen naar een bron van levend water, het verlangen naar spiritualiteit, het verlangen naar liefde, het verlangen naar acceptatie. Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hem erom vragen en hij zou u levend water geven.
Dat is het hart van de christelijke gemeente, die Heer te kennen, hem te vragen om levend water en elkaar van dat levend water te geven. De gemeente die een weg zoekt om een gemeenschap te zijn in het licht van Christus wordt door dit verhaal gewezen op de kern van de zaak. Het zou zo maar eens kunnen dat die kern buiten de eigen kring beter gezien wordt dan in de eigen kring, ook dat klinkt door in het verhaal. Nog altijd klinken deze verhalen om ons de kern van het gemeente zijn te leren kennen. De verhalen leren ons af om grenzen te trekken. Ze nodigen ons uit tot openheid en gastvrijheid, tot zien vanuit het perspectief van God. Ze nodigen ons uit tot echte ontmoeting met elkaar, maar ook met wie ons vreemd is. De verhalen nodigen ons uit verder te kijken dan onze oordelen en vooroordelen. Ze nodigen ons uit naar de wereld te kijken met de blik van Christus, vol liefde en genade, vanuit het hart van God, vol barmhartigheid, vol verwachting en hoop. Wat een voorrecht dat we hier samen zijn in het licht van het evangelie. Wat een voorrecht dat we aan elkaar gegeven zijn om ons eraan te herinneren dat in al het gedoe van het leven er een bron is liefde en genade. Wat een voorrecht dat we samen mogen ontdekken hoe kwetsbaar we zijn en hoe we zelf ook telkens weer van die liefde en genade afhankelijk zijn. De gemeenschap van heiligen is een gemeente die leeft van de genade.
Die niet heilig is omdat ze zoveel voorstelt, maar die heilig is omdat ze uitgenodigd wordt te drinken van het levend water. De gemeenschap van heiligen is geen groep mensen die veel voorstellen, maar een gemeente die veel ontvangt. Het is een gemeenschap die samenkomt om open te staan voor alles wat God haar geeft. Het is een gemeenschap die verlangt naar de Heilige en naar zijn zegen. Het is een gemeenschap die leeft in het licht dat ze niet zelf aangestoken heeft, maar dat op haar straalt, het licht van liefde en genade. Dat licht mag ze weerspiegelen naar alle vreemde en gewone mensen die op haar weg komen. Amen. muziek gedicht Tussentijds79 Maak ons uw liefde Heer Gez 172: 1,2 3,4 Een mens te zijn op aarde Gebed Heer wij danken u voor het vele dat wij ontvangen als gemeente als mensen met elkaar als individu Heer leer ons te leven uit uw liefde leer ons uw spoor te volgen schenk ons een open hart en een open geest.
Wij bidden u Heer voor de mensen van onze gemeente voor ieder op zijn plaats in het leven jong of oud in goede of in moeilijke tijden. Wij bidden voor onze samenkomsten in de kerk en in de kringen dat ze door uw Geest geïnspireerd mogen zijn. Wij bidden Heer voor mensen in andere geloofsgemeenschappen: kerken, groepen, kloosters, tempels en moskeeën, overal waar men zoekt u te vinden. Wij bidden Heer voor allen die geen inspiratie kunnen vinden voor allen die zich verwond hebben aan de kerk voor allen die zich leeg en eenzaam voelen opgesloten in zichzelf Wij bidden Heer, leer ons een gemeenschap zijn die mensen inspireert om het zoeken niet op te geven die mensen helpt zich te laten vinden door u. Heer wij bidden voor de wereldwijde gemeenschap van mensen mensen in voorspoed en in tegenspoed mensen in vrede en in strijd. Wij bidden voor de mensen in de Arabische wereld om menselijkheid in de grote veranderingen en spanningen die op dit moment gaande zijn. Wij bidden voor de mensen in Japan en hun grote zorgen na de aardbeving en de tsunamie. Met kerken over de hele wereld samen bidden we voor mensen in Brunei, Maleisië en Singapore. We bidden om leefruimte in werkdruk daar en hier, persoonlijk gebed
Onze Vader Collecte Gez 14: 1,2,3,4,5 Zegen