PINKSTEREN 2009 KONINGSKERK 1-06 - 2009 door ds. L. Krüger Schriftlezingen: Hebr. 8: 18-24 Hand. 2 Op deze dag, waarop wij dat aangrijpende gebeuren van de uitstorting van de Heilige Geest vieren, vieren de Joden een ander, even aangrijpend gebeuren: de Wetgeving op Sinaï. Wij als Christenen vieren Pinksteren, zij vieren Simchat Torah de vreugde van de Wet Zij vieren de Wet, wij vieren de Heilige Geest. Zij vieren Sinaï, wij vieren Sion. Ik weet niet of jij het in de gaten hebt, maar ik heb zo pas een aangrijpend, onbeschrijflijk belangrijke theologische waarheid met je gedeeld. Een feit die een radicale invloed op je leven, je geloof en je situatie heeft. In 1969, toen Neil Armstrong een sprongetje van de Apollo ruimtetuig maakte, zei hij: "That's one small step for (a) man, one giant leap for mankind. " Woorden die zoveel temeer honderdduizend maal méér van toepassing zijn op Pinksteren. Ik denk niet één van ons heeft echt in de gaten hoe radicaal het gebeuren met Pinksteren is. De omstanders hadden het zeker niet in de gaten: ze zeiden: deze mensen hebben te veel zoete wijn gedronken. Dus, het zit zó: op deze 50 ste dag na het Pascha / Pasen, vieren wij Christenen een feest. Wij zeggen: op deze dag is de Heilige Geest van God op de mens uitgestort. 1 / 9
Op deze zelfde 50 ste dag na het Pascha vieren ook de Joden ook een feest, en zeggen ze: Er is iets groots en aangrijpends in onze geschiedenis gebeurd: wij hebben bij de berg Sinaï de Wet van God ontvangen! En dat wás ook een grootse, overweldigend mooie gebeurtenis: geen ander volk in de hele menselijke geschiedenis had ooit ditzelfde voorrecht. En de Wet van God ís mooi en goed het biedt je de mogelijkheid om in vrede en harmonie met God te leven; Het biedt je de mogelijkheid rijkelijk en overweldigend door God gezegend te worden. De keerzijde van de Wet, echter, is (heel terecht): als je deze Wet niet onderhoudt, als je het overtreedt, dan word je gestraft. Dat is de aard van de Wet. Op deze Pinksterdag wordt er niet alleen twee gebeurtenissen gevierd, maar ook twee bedelingen. Wat je op Pinksteren viert, bepaalt je geloof. Joden die op de Pinksterdag de Simchat Torah vieren (de vreugde van de Wet), die blijven Joden die vallen onder het oude Verbond. Ze vieren het Sinaï-gebeuren. Joden echter, die op deze dag de uitstorting van de Heilige Geest vieren (en er waren heel veel van hen; duizenden zelfs), en ook heidenen die dat vieren, die vallen onder een nieuw verbond: deze zijn Christenen geworden. Het is ontzettend belangrijk dat we dit begrijpen en voor ogen houden: De uitstorting van de Heilige Geest op Pinksteren is niet zomaar een aanvulling op het gebeuren bij de Sinaï; nee, het kwam in de plaats ervan. Het zijn twee verschillende verbonden, twee verschillende bedelingen. Het is niet én én; het is óf óf. Wie bij de Sinaï kwam, stond onder de Wet. Als ze de Wet kon onderhouden, werden ze geweldig gezegend. Als ze het niet onderhielden, werden ze gestraft. Het enige wat deze straf kon tegenhouden (anders waren de Israëlieten allang uitgewist), waren de offers die geregeld gebracht moesten worden. Het grote offer was het offer dat éénmaal per jaar door de hogepriester gebracht werd voor 2 / 9
zijn eigen zonden, en voor de zonden van het volk. Onder de Wet (bij de Sinaï) heerste er altijd een soort spanning, een onzekerheid. Het kon ieder moment weer misgaan. Het gebeurde al toen God zijn verschijning maakte, en toen Mozes op de berg was bij God. Het volk - trouwens, geen levend wezen, en dus ook geen beest mocht dicht bij de berg komen; mens of dier, ze zouden sterven. Er kwamen ook rook, bliksemschichten en donderslagen bij het verschijnen van God; En de Israëlieten werden zo bang, ze wilden God niet langer horen spreken. Bovendien, terwijl Mozes op de berg de Wet in ontvangst nam, ging het al gigantisch mis daar beneden: van hun sieraden, de rijkdommen die ze als zegen uit Egypte hebben meegekregen, maakten de Israëlieten onder aanvoering van Aäron voor zich een gouden kalf, en deze aanbaden ze. Als straf hiervoor kwamen er 3000 mensen op ene dag om. Dus: nog voor Mozes beneden was, hadden ze al het eerste gebod ruw overtreden: Gij zult u geen gesneden beeld maken gij zult u voor die niet neerbuigen en die niet dienen Dit is zo min of meer wat de Israëlieten op de Pinksterdag vieren. Radicaal anders is wat wij, Christenen vieren. Iemand die de overweldigende betekenis van dit alles wel een beetje besefte, was de schrijver van de Hebreënbrief. Deze schrijver zegt: Zij (de Israëlieten, de mensen van het Oude Verbond) stonden bij een bevende, donkere, rokende berg ze moesten uitkijken dat ze de berg niet aanraakten, want dan zouden ze sterven. Wij (Christenen, volgelingen van Jezus, mensen van het Nieuwe Verbond) staan bij een ándere berg: de berg Sion, waarop de stad Jeruzalem gebouwd is (en dat klopt ook: de Heilige Geest is niet in een woestijn en ook niet bij de berg Sinaï uitgestort; Hij is uitgestort in een prachtige, grote stad, de vredesstad Jeruzalem.) Voor déze berg Sion staan we dus op deze Pinksterdag. En wat zien we voor ons?: de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en voor 3 / 9
duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, ( een groot deel van de vreugde van deze engelen bestaat uit hun blijdschap over iedere verlorene die tot bekering komt. Als wij vanmorgen hier feest vieren, zoveel temeer zij! ) voor de gemeenschap van eerstgeborenen, die in de hemel ingeschreven zijn, voor God, de rechter van allen, en voor de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid gekomen zijn, Nu een heel belangrijke vraag: hoe is het toch mogelijk dat er zo een radicale verandering is gekomen? Het antwoord: Jezus! U hebt niet, zoals het volk destijds, voor een laaiend en allesverzengend vuur gestaan, of in dreigende duisternis en woeste wind ( ) Nee, u staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, ( ) voor de bemiddelaar van een nieuw verbond, Jezus, en voor het gesprenkelde bloed dat krachtiger spreekt dan dat van Abel. Toen Jezus op Goede Vrijdag aan het kruis uitriep: Het is volbracht!, brak er een volkomen nieuwe era, een nieuw Verbond aan; - Toen scheurde de voorhangsel van boven naar beneden dus, vanaf dat moment mochten we met volkomen vrijmoedigheid, zonder een zweem van vrees het allerheiligste, dáár waar God Zelf aanwezig is, binnengaan. Toen Jezus op Goede Vrijdag aan het kruis uitriep: Het is volbracht!, werd er in één moment betaald voor ál mijn schuld, ál mijn overtredingen, ál mijn zonden die ik ooit zou begaan. Het is uitgewist, het is voldaan, het is betaald! - door wie? Door Jezus! Luister wat schrijft de schrijver van de Hebreënbrief in hoofdst. 8 en 9 verder over Jezus: 4 / 9
De kern van mijn betoog is dat wij een hogepriester hebben die in de hemel plaatsgenomen heeft aan de rechterzijde van de troon van Gods majesteit en die de dienst vervult in het ware heiligdom, de tent die door de Heer en niet door mensenhanden is opgericht. (Mozes zat op de berg; Hij kon de heerlijkheid van God alleen maar van achteren zien; Jezus zit recht naast God, op een ereplaats, aan zijn rechterhand!) ( ) Jezus is dus aangesteld voor een eerbiedwaardiger dienst, in die zin dat hij bemiddelaar is van een beter verbond, dat zijn wettelijke grondslag heeft gekregen in betere beloften. Kijk, als je onder de Wet (Sinaï) goed deed en de Wet gehoorzaamde, dan werd je rijk en overvloedig gezegend; - nóg meer beloning, nóg meer zegen, nóg grotere beloften. Ontvangen wij nu, niet op grond van wat we doen of verdienen, maar op grond van wat Jézus heeft gedaan; wij mogen delen in zijn verdienste en zijn erfdeel! Christus daarentegen is aangetreden als hogepriester van al het goede dat ons is toebedacht: hij is ( ) voor eens en altijd het hemelse heiligdom binnengegaan, en dan niet met bloed van bokken en jonge stieren maar met zijn eigen bloed. Zo heeft hij een eeuwige verlossing verworven. (hoofdst. 9: 11) Hier komt het weer, tenslotte: het gaat om twéé verschilldende verbonden, twee verschillende bedelingen Sinaï en Sion: Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met het volk van Israël zal sluiten spreekt de Heer: In hun verstand zal ik mijn wetten leggen en in hun hart zal ik ze neerschrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. Dit nieuwe Verbond is door Jezus bemiddeld; Hij heeft het mogelijk gemaakt: Zo is hij dan bemiddelaar van een nieuw verbond ; hij is immers gestorven om ons te verlossen van de overtredingen tegen het eerste verbond. Op het moment dat hij spreekt over een nieuw verbond heeft hij het eerste al als verouderd bestempeld 5 / 9
. Welnu, wat verouderd is en versleten, is de teloorgang nabij. De vraag die de schrijver van de Hebreënbrief aan ons stelt: waarom nog zoveel terughoudendheid? Waarom zoveel huivering? Waarom zo weinig verwachting? Waarom zo weinig vreugde, opwinding? Voor ons als Christenen is de hemel zo ontzettend dicht bij gekomen wij kunnen het al een beetje aanraken, proeven, ervaren! En als we sterven (liever: ontslapen) gaan we zo, zonder huivering, zonder angst de hemel binnen! Afgelopen week had ik het voorrecht te spreken met een jongen die al in de hemel was. Ik ken het gezin heel goed ze waren in onze eerste gemeente in Nieuwlande. Toen Bart 7 jr. oud was, viel hij een keer van een klimrek. Zo te zien niets aan de hand. Maar s nachts bleek dat hij een ernstige hersenbloeding had, en hij werd met spoed in het ziekenhuis in Hoogeveen opgenomen en geopereerd. Bart s leven hing aan een zijden draadje (ik herinner me het nog heel goed). De hele tijd terwijl hij geopereerd werd, zaten de ouders, Herma en Jan, in een klein kamertje in het ziekenhuis te wachten. De hele tijd zat Herma te huilen. Als een gebedsverhoring herstelde Bart. Hij is een beetje gehandicapt gebleven, maar zijn verstand is helder en hij heeft een prachtige, liefdevolle karakter. Bart heeft een geweldig verhaal om te vertellen. Terwijl hij geopereerd werd, vertelt hij, ging hij uit zijn lichaam: hij zag zichzelf liggen, en de doktoren bezig. Vervolgens ging hij door het ziekenhuis, en hij trof zijn ouders in dat kleine kamertje aan. Hij tikte op Herma s schouder en zei: Mams, je hoeft niet te huilen, ik heb geen pijn meer. Maar ze reageerde niet. Vervolgens kwam Bart in een tunnel terecht, heel donker, maar helemaal niet eng. Aan het eind van de tunnel een prachtig, groen weiland, met schitterende mooie bloemen. En toen toen zag Bart Jezus staan, met God de Vader. (Natuurlijk is dat alleen maar de verschijningsvorm van God, zoals Hij aan bijvoorbeeld Abraham en Mozes is verschenen; Jesaja heeft Hem immers ook in zijn almacht op de troon zien zitten). Ik vroeg Bart: hoe ziet God de Vader eruit? - Hij zei: jong! God is niet de oude man met grijs haar en een baard; nee, Hij is jong en energiek en dynamisch! Ik vroeg Bart: hoe wist je dat het Jezus was? - Hij zei: Jezus is toch gekruisigd; je ziet het nog aan zijn handen! Ik vroeg Bart: hoe is het om in de tegenwoordigheid van Jezus en van de Vader te zijn? - hij wei: ik had zo een ontzettend blij, gelukkig gevoel. Er is niets van toorn en veroordeling, alleen liefde en aanvaarding. En Jezus nam met hem zijn leven door ook weer niet veroordelend. Ik vroeg: had Hij het nog over de gemeente hier in Nieuwlande? (ik was heel erg benieuwd!) Bart zei: Hij liet mij zien de zondag toe je mijn zusje Marlies doopte. En Bart noemde de precieze datum waarop het plaatsvond! Ook zag hij daar zijn twee broertjes (Herma had namelijk twee miskramen). Hij mocht ze aanraken, ze zijn in de hemel! Toen vroeg Jezus aan hem: Bart, wil je hier blijven of teruggaan naar de aarde? En Bart had zo een prachtig antwoord: Ik wil op aarde nog gelukkig zijn en een honderd jaar oud worden, dan kom ik toch weer terug hier in de hemel! En Bart mocht terug! 6 / 9
Ik wil nog een kleine detail vermelden t.a.v. dit verhaal: ja, ik weet er is heel veel twijfel en scepsis rond dit soort gebeuren. Maar bij dit gebeuren zit er een keihard, duidelijk bewijs ingebouwd dat Bart inderdaad buiten zijn lichaam was: een paar maanden na hij uit het ziekenhuis ontslaan is, terwijl ze bezig waren met revalideren, liep Bart met zijn ouders door het ziekenhuis. - En opeens zei hij: hier, in dit kamertje zaten jullie toen ik geopereerd werd. Hier ben ik bij jullie gekomen. Bart kon het nooit, nooit uit zijn eigen weten het was gewoon een heel onopvallend kamertje, helemaal achterin het ziekenhuis. Wat is de hemel voor ons dichtbij gekomen wij, de bevoorrechten, wij, mensen van het nieuwe Verbond! - door Jezus staan onze namen al als t ware in de hemel ingeschreven! Wij staan niet zoals het volk destijds, voor een laaiend en allesverzengend vuur ( ), of in dreigende duisternis en woeste wind ( ) Nee, wij staan voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, ( ) het hemelse Jeruzalem, en voor duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, voor de gemeenschap van eerstgeborenen, die in de hemel ingeschreven zijn, voor God, de rechter van allen, en voor de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid gekomen zijn, voor de bemiddelaar van een nieuw verbond, Jezus! Amen BEAMERTEKSTEN I. 7 / 9
de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en voor duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, voor de gemeenschap van eerstgeborenen, die in de hemel ingeschreven zijn, voor God, de rechter van allen, en voor de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid gekomen zijn, II. U hebt niet, zoals het volk destijds, voor een laaiend en allesverzengend vuur gestaan, of in dreigende duisternis en woeste wind ( ) Nee, u staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, ( ) voor de bemiddelaar van een nieuw verbond, Jezus, en voor het gesprenkelde bloed dat krachtiger spreekt dan dat van Abel. III. De kern van mijn betoog is dat wij een hogepriester hebben die in de hemel plaatsgenomen heeft aan de rechterzijde van de troon van Gods majesteit en die de dienst vervult in het ware heiligdom, de tent die door de Heer en niet door mensenhanden is opgericht. IV. ( ) Jezus is dus aangesteld voor een eerbiedwaardiger dienst, in die zin dat hij bemiddelaar is van een beter verbond, dat zijn wettelijke grondslag heeft gekregen in betere beloften. V. 8 / 9
Christus daarentegen is aangetreden als hogepriester van al het goede dat ons is toebedacht: hij is ( ) voor eens en altijd het hemelse heiligdom binnengegaan, en dan niet met bloed van bokken en jonge stieren maar met zijn eigen bloed. Zo heeft hij een eeuwige verlossing verworven. (hoofdst. 9: 11) VI. Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met het volk van Israël zal sluiten spreekt de Heer: In hun verstand zal ik mijn wetten leggen en in hun hart zal ik ze neerschrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. Zo is hij dan bemiddelaar van een nieuw verbond; hij is immers gestorven om ons te verlossen van de overtredingen tegen het eerste verbond. Op het moment dat hij spreekt over een nieuw verbond heeft hij het eerste al als verouderd bestempeld. Welnu, wat verouderd is en versleten, is de teloorgang nabij 9 / 9