BOMENVERORDENING Gemeente Kollumerland c.a Juli 2010

Vergelijkbare documenten
Bomenverordening Giessenlanden 2014

Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Venray 2012

GEMEENTEBLAD. Nr Bomenverordening 2016 Groene Kaart Model

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 februari 2016, nr. 190;

BOMENVERORDENING 2012 BEUNINGEN

Gemeente Heerlen - Bomenverordening gemeente Heerlen college van burgemeester en wethouders.

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september, 2015.

gestreefd wordt naar vermindering en vereenvoudiging van regelgeving;

Bomenverordening gemeente Emmen 2011

BOMENVERORDENING GEMEENTE HEERLEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder:

dat voor het kappen/vellen van zieke en dode bomen vrijwel altijd vergunning wordt verleend;

BOMENVERORDENING Gemeente Kollumerland c.a Juli 2010

Concept. Bomenverordening 2011

Bomenverordening Delft 2013

Bomenverordening gemeente Mill en Sint Hubert 2015

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel

Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de Gemeente Haaren

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 augustus 2010;

ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen In deze afdeling wordt verstaan onder:

GEMEENTEBLAD. Nr Bomenverordening Leerdam maart Officiële uitgave van gemeente Leerdam.

medegedeeld aan Arrondissementsparket d.d. 19 oktober 2010

Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard met kenmerk , 29 november 2011;

dat besloten is tot het verminderen van administratieve lasten van burgers; dat middels het instellen van een bomenlijst dit doel bereikt kan worden;

Bomenverordening Sliedrecht 2009

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Landerd d.d. 17 april 2014.

Bomenverordening gemeente Landerd De raad van de gemeente Landerd;

artikel 2.2 eerste lid onder g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Ontwerp Bomenverordening 2019

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 september 2016;

RAADSBESLUIT. Datum en nummer 04 juli 2013, nummer. De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college van 28 mei 2013;

Raadsvoorstel 97 (RIS _15-SEPT-2010)

Verordening op het bewaren van houtopstanden

Bomenverordening 2018

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Bomenverordening gemeente Voerendaal

GEMEENTEBLAD. Nr Bomenverordening Stichtse Vecht besluit vast te stellen de BOMENVERORDENING STICHTSE VECHT 2015

Bomenverordening Vianen 2010

RAADSBESLUIT. Datum en nummer 04 juli 2013, nummer 048/2013. De raad van de gemeente Papendrecht;

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Bomenverordening Gemeente Papendrecht 2017

Verordening op het bewaren van houtopstand in de gemeente

CVDR. Nr. CVDR37753_1. Bomenverordening Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Gemeente Baarn - Bomenverordening Gemeente Baarn 2016

Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening Tynaarlo 2010 (Kapverordening 2014) B E S L U I T:

TOELICHTING Bomenverordening Delft 2013

Bomenverordening stadsdeel Oost/Watergraafsmeer Artikel 1 Begripsomschrijving

Artikelgewijze toelichting Bomenverordening gemeente Eijsden-Margraten 2015

Bomenverordening Verordening vastgesteld: In werking getreden:

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Veendam,

Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Venray 2012

Gemeente Zeist Bomenverordening Zeist gelezen het voorstel van het college van Burgemeester & Wethouders;

Verweerschrift naar aanleiding van de bezwaarschriften tegen de kapvergunning voor 21 beuken met kenmerk

Gelet op het bepaalde in artikel 2.2, eerste lid onder g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 147 van de Gemeentewet

Inhoudsopgave BOMENVERORDENING GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK

Raadsbesluit. De raad van de gemeente Hof van Twente; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders; besluit:

Overwegende dat het wenselijk is regels vast te stellen voor de bescherming van de bomen en houtopstanden.

BOMENVERORDENING GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK

P.86 BOMENVERORDENING Vastgesteld bij raadsbesluit van 9 juli 1996, nr Bekend gemaakt op 12 juli 1996.

Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Bergen 2013

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 augustus 2010, nr. 85/10; b e s l u i t : BOMENVERORDENING OEGSTGEEST 2010

GEMEENTEBLAD. Nr Bomenverordening gemeente Meierijstad

Discussienota Kapvergunning. Onderdeel van project: Weg met de paarse krokodil!

Bomenfonds gemeente Margraten 2010

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 mei 2004, nr.100/04; b e s l u i t : BOMENVERORDENING OEGSTGEEST 2004

a. Voorziening Herplantplicht Bomen: een voorziening voor de uitbreiding en handhaving van in de gemeente bestaande houtopstanden;

artikel 4:11 van de Algemene plaatselijke verordening De Bilt 2019 gewijzigd vast te stellen.

MELDINGSFORMULIER HOOFDSTUK V LANDSCHAPSVERORDENING PROVINCIE UTRECHT 2011 (LSV), VELLEN VAN BOMEN

Bomenverordening gemeente Margraten 2010

Artikelsgewijze toelichting bomenverordening. Artikel 1: Begripsomschrijvingen

BOMENVERORDENING GEMEENTE GRAVE 2014

~ennet. loklng power further. Verordening (APV) Geacht College,

Artikelsgewijze toelichting Bomenverordening 2007 Gemeente Giessenlanden concept

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 3.4

Bomenverordening Diemen Nr.: 09-14a

Zundertse Regelgeving

Betreft : RAADSVOORSTEL - wijzigingsverordening APV (WA- BO)

Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk ;

Bomenverordening Alblasserdam 2008

Gemeente Raalte Wijziging Algemene plaatselijke verordening

Overzicht wijzigingen ten opzichte van de Bomenverordening Vlaardingen 2005

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 4 juli 2017;

documentnr.: INT/C/13/03792 zaaknr.: Z/C/13/04244 BOMENVERORDENING

MELDINGSFORMULIER HOOFDSTUK 5.5 VERORDENING NATUUR EN LANDSCHAP PROVINCIE UTRECHT 2017 (VNL), VELLEN VAN BOMEN

Bomenverordening Stadsdeel Zuid 2012

Bomenverordening 2010

Onderwerp Omgevingsverordening bijzondere bomen en -groene structuren Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein

Wijzigingsverordening model-algemene Plaatselijke Verordening

Raadsbesluit. BOMENVERORDENING Bussum De raad van de gemeente Bussum;

GEMEENTEBLAD. Nr Bomenverordening Westervoort Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen en Verbodsstellingen

Bomenverordening 2014 voor heel Amsterdam?

Officiële naam regeling Bomenverordening Tilburg 2007 Citeertitel Bomenverordening Tilburg 2007

- gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Besluit van de gemeenteraad. de raad van de gemeente Gouda. besluit: artikel 1 begripsomschrijvingen. artikel 2 kapverbod

Gewijzigd Raadsvoorstel(voorheen RA )

Voorstel tot wijziging Algemene Plaatselijke Verordening De Ronde Venen 2012

Concept Bomenverordening Stadsdeel Zuid 2012

CVDR. Nr. CVDR87143_1. Bomenverordening gemeente Rijnwaarden

Gemeenteblad. nr Officiële uitgave van de gemeente Midden-Drenthe d.d. 16 december Raadsbesluit van 15 december 2016

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, de Boswet en de Gemeentewet;

Transcriptie:

BOMENVERORDENING Gemeente Kollumerland c.a. 2010 Juli 2010 Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 1

De raad van de gemeente Kollumerland c.a. Gelezen het voorstel van het college van Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet Besluit vast te stellen de Bomenverordening gemeente Kollumerland c.a. 2010 ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. boom: een houtachtig, opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. b. houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met de onder sub a genoemde minimale dwarsdoorsnede. c. monumentale boom: bijzondere beschermwaardige houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving en opgenomen in de lijst als bedoeld in artikel 2 van deze verordening. d. beschermde houtopstand: een houtopstand vastgelegd in de Lijst met waardevolle bomen zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening. e. vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel bovenals ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben. f. boomwaarde de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen. g. Bomen Effect Analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting. h. bevoegd gezag bevoegd gezag al bedoeld in artikel 1.1 eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. ARTIKEL 2: Lijst met waardevolle bomen 1. Burgemeester en wethouders stellen een lijst met waardevolle bomen vast. De lijst wordt elke vier jaar herzien. De lijst bevat de volgende houtopstanden: bomen uit het landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting en lokale- en toekomstige monumentale bomen; publieke waardevolle houtopstanden particuliere houtopstanden Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 2

2. De lijst met beschermde houtopstand bevat minimaal de volgende gegevens: motivering van de waarde; soort boom of bomen; standplaats; perceelsgegevens; foto s. 3. De eigenaar van een beschermde houtopstand is verplicht het bevoegd gezag onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van: a. het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van een beschermde houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing. b. de dreiging dat de beschermde houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan. 4. Burgemeester en wethouders stellen een bijdrageregeling vast voor een tegemoetkoming in de kosten die noodzakelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van een beschermde houtopstand in privaat eigendom. ARTIKEL 3: Kapverbod 1. Het is verboden een beschermde houtopstand te vellen of te doen vellen. 2. Het in het eerste lid bedoelde verbod behoudens ontheffing geldt eveneens voor: a. een houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingplicht op grond van de artikelen 8 en 9 van deze verordening; b. een houtopstand die is aangelegd op grond van een overeenkomst met een publiekrechtelijk bestuursorgaan. 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor: a. een beschermde houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening; b. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud; c. het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud. 4. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het in het eerste en tweede lid gestelde verbod. ARTIKEL 4: Aanvraag 1. De ontheffing moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd. 2. Bij de aanvraag moet worden verwezen naar motivering van de waarde van de beschermde houtopstand op de lijst met waardevolle bomen. 3. De aanvraag moet worden verricht door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de beschermde houtopstand te beschikken, 4. De aanvraag moet voorzien zijn van een foto van de betreffende houtopstand. ARTIKEL 5: Criteria 1. Het bevoegd gezag kan de ontheffing om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen. 2. Een ontheffing voor het vellen van een beschermde houtopstand kan, mits alternatieven voor behoud uitputtend zijn onderzocht, worden verleend indien: a. een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de beschermde houtopstand of; Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 3

b. naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade. 3. Een ontheffing voor het vellen van een houtopstand als bedoeld in artikel 2 lid 1, wordt onder verwijzing naar beleid geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden: natuur- en milieuwaarden; landschappelijke waarden; cultuurhistorische waarden; waarden van stads- en dorpsschoon; waarden voor recreatie en leefbaarheid. ARTIKEL 6: Intrekking of wijziging De ontheffing of vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd: a. indien onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van ontheffing of vergunning zijn verstrekt; b. indien na het verlenen van ontheffing of vergunning, op grond van verandering van inzichten of omstandigheden opgetreden na verlening, wijziging of intrekking noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan ontheffing of vergunning is vereist; c. indien beperkingen die aan de ontheffing of vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. indien van de ontheffing of vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of indien deze termijn ontbreekt, binnen een redelijke termijn. ARTIKEL 7: Beperking geldigheidsduur 1. De ontheffing tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de omgevingsvergunning gebruik is gemaakt, tenzij een langere termijn noodzakelijk is vanwege de voorzienbare langere uitvoeringstermijn van een project. 2. In het geval het een ontheffing voor het vellen van meer dan één beschermde boom betreft, is de omgevingsvergunning voor alle beschermde bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één of enkele beschermde bomen al geveld zijn, behoudens de in het eerste lid gestelde bevoegdheid tot het voorschrijven van een langere termijn. ARTIKEL 8: Bijzondere voorschriften 1. Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan tot de aan een omgevingsvergunning tot vellen te verbinden voorschriften behoren het voorschrift dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het gemeentelijk bomenfonds. 3. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen. 4. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 8 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat. 5. Tot aan de ontheffing te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat de ontheffing pas in gaat nadat voor de andere ontheffingen, vergunningen of ruimtelijke procedures toestemming is verleend en de feitelijke en financiële voorgang van de werken voldoende gewaarborgd is. Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 4

6. Tot aan de ontheffing te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een Bomen Effect Analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen. ARTIKEL 9: Herplant-/instandhoudingplicht 1. Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder ontheffing van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn. 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant wordt een financiële bijdrage gestort in het gemeentelijk bomenfonds. 3. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 9 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat. 4. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen 5. Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om: a. overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen; b. een Bomen Effect Analyse op te stellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag. ARTIKEL 10: Schadevergoeding Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een ontheffing tot vellen op grond van artikel 17 van de Boswet. ARTIKEL 11: Afstand van de erfgrenslijn De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op nihil voor bomen en op nihil voor heesters en heggen. ARTIKEL 12: Bestrijding van boomziekten 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn: a. de boom te vellen; b. conform richtlijnen van de gemeente de gevelde boom direct zodanig de behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen. 2. Het is verboden zonder ontheffing van het bevoegd gezag gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden. 3. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens het bevoegd gezag kunnen worden verricht. Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 5

ARTIKEL 13: Bescherming gemeentebomen 1. Het is verboden om bomen die eigendom van de gemeente zijn: a. te beschadigen, te bekladden of te beplakken; b. daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken. 2. Bij werkzaamheden binnen de boomprojectie van gemeentelijke bomen en grondwater bronneringen kan de gemeente verlangen een Bomen Effect Analyse op te stellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag. ARTIKEL 14: Strafbepaling 1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 12, eerste lid is gegeven, is gehouden dienovereenkomstig te handelen. 2.Hij die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 12, tweede lid, artikel 13, eerste en tweede lid bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde. ARTIKEL 15: Toezicht Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het bevoegd gezag aangewezen personen. ARTIKEL 16: Slotbepaling 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Gemeente Kollumerland c.a 2010. 2. Zij treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt. Op datzelfde tijdstip vervallen de van toepassing zijnde artikelen uit de geldende Algemene Plaatselijke Verordening. 3. De vergunningsaanvragen die zijn ingediend voor het in lid 2 van dit artikel genoemd tijdstip van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voor de inwerkingtreding van artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Kollumerland c.a. op. De griffier, De burgemeester, Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 6

Toelichting Bomenverordening 2010 ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen a. boom Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van de bescherming. Het betreft zowel vitaal als afgestorven houtachtig gewas. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of `bij vergissing een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen. Door de minimale doorsnede en de meerstammigheid kunnen zeer oude struiken ook juridisch beschermd zijn. Beeldbepalende heesters of klimplanten, alsook pasgeplante herdenkings- of toekomstbomen, die niet de minimale doorsnede hebben, kunnen aangewezen worden als beschermde houtopstand. b. houtopstand Het kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de ontheffingplicht van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen. Boomvormers. Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester - struik - struikachtige boom - (meerstammige) boom. Hakhout. Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen. Houtwal. Lijnvormige bosaanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken en boomvormers. (Lint)begroeiing. Vanwege de grote ecologische waarde van dergelijke begroeiingen (bijv. een meidoorn- of mispelhaag) is bescherming hiervan een noodzaak. Er staat "begroeiing" in plaats van beplanting om ook spontaan opgeslagen groen bescherming te bieden. Bosplantsoen. Aanplant van jong bos, bestaande uit hoofdzakelijk heesters,struiken en boomvormers. Struweel. Een begroeiing van hoofdzakelijk inheemse soorten heesters en struiken. Heg. Een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid, met een minimale lengte van 3 meter. Klimplant. Verhoutend, overblijvend gewas dat zich hecht aan een dragend element, zoals een wand of muur. Bedoeld zijn beeldbepalende verticale begroeiingen van één of meer klimplanten van meer dan twee verdiepingen hoog. d. beschermde houtopstand Een houtopstand is beschermd indien deze is aangewezen en vastgelegd in de Lijst met waardevolle bomen. In deze lijst zijn ook de kenmerken beschreven. e. vellen Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het instandhouden Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 7

door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet ontheffingplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel ontheffingplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens ontheffingplichtig. Het begrip dunning -velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand- is weggelaten, om te voorkomen dat onder het mom van een ontheffingsvrije dunning veel meer wordt weggehaald dan de gemeente bij een normale ontheffingsaanvraag zou goedkeuren. f. boomwaarde De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel. 055-5999449) voor de monetaire boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen. g. Bomen Effect Analyse Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De Bomen Effect Analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg. h. bevoegd gezag De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) geeft de term bevoegd gezag weer. Nu de aanvraag tot vergunning of ontheffing tot het vellen van houtopstanden voortaan een aanvraag tot een omgevingsvergunning is, dient de term bevoegd gezag gehanteerd te worden i.p.v. Burgemeester en wethouder. De Wabo schrijft voor dat de omgevingsvergunning wordt verleend door één bevoegd gezag en dat één procedure wordt doorlopen met één procedure van rechtsbescherming mogelijkerwijs in twee instanties. Niet altijd is het bevoegd gezag, om te oordelen over een omgevingsvergunningaanvraag, het college van Burgemeester en wethouders. Het kan voorkomen dat het College van gedeputeerde staten het bevoegd gezag is of de minister. De verantwoordelijkheid voor het besluit en de handhaving op grond van de verordening ligt bij hetzelfde bevoegd gezag. Ook wijziging of intrekking van de omgevingsvergunning ligt dan bij datzelfde bevoegd gezag. ARTIKEL 2: Lijst met waardevolle bomen Dit betreffen bomen van landelijke importantie die zijn vastgelegd in het landelijk Register van Monumentale Bomen, dat wordt beheerd door de Bomenstichting en bomen die van lokale importantie zijn of bomen die de mogelijkheid krijgen om uit te groeien tot monumentale bomen (toekomstbomen). Alle beschermde houtopstanden in eigendom van de gemeente of andere publiekrechtelijke instanties (bv. Waterschap, Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer, provincie) vallen ook onder het kapverbod. Op de lijst is duidelijk aangegeven welke bomen of boomgroepen beschermd zijn. Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 8

De redengevende beschrijving is een motivering van de reden(en) waarom de desbetreffende houtopstand is aangewezen als een beschermde houtopstand. Een nauwgezette omschrijving voorkomt niet alleen juridische complicaties, maar creëert tevens draagvlak voor het duurzaam instandhouden van deze houtopstanden. De beschrijving geeft meer inzicht en duidelijkheid omtrent de natuur-, milieu-, cultuurhistorische- en andere waarden en eventuele bijzondere functies van de houtopstand. Daarnaast is de redengevende beschrijving een toetsingskader voor een aanvraag tot ontheffing van het kapverbod, waardoor een besluit beter gemotiveerd en afgewogen kan worden. ARTIKEL 3: Kapverbod Er is bewust gekozen voor een ontheffingenstelsel in plaats van een vergunningenstelsel om aan te geven dat in beginsel een ontheffing slechts bij hoge uitzondering wordt verleend. Ook bij interpretatieverschillen, bij gerede twijfel of bij tegenstrijdige deskundigenadviezen en vergelijkbare randgevallen geldt dat de ontheffing niet wordt verleend. Een ontheffing is dus een uitdrukking van een juridisch voorzorgsbeginsel. Dit in tegenstelling tot een vergunning die bij twijfelgevallen in beginsel wel verleend wordt. Er wordt voor het kapverbod geen onderscheid gemaakt tussen vitale en afgestorven houtopstand. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of bij vergissing een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen. De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke verordening wordt in artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft inhoudelijk betrekking op de in artikel 15 lid 2 Boswet genoemde houtopstand: a. populieren of wilgen als wegbeplantingen of éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot; b. fruitbomen en windschermen om boomgaarden; c fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen; d. kweekgoed; e. houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die: - ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are; - ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen. De zinsnede die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd bedoelt de alle hiervoor genoemde uitzonderingen conform de Memorie van Toelichting op de Boswet te beperken tot bomen met een aantoonbare economisch doel en te onderscheiden van sierbomen. Bij vrucht- of fruitbomen, zijn sierbomen die vruchten dragen dus wel kapontheffingplichtig. Onder het kapverbod valt het houden en de economische exploitatie van (vrucht)bomen niet. ARTIKEL 4: Aanvraag Aanvragers kunnen slechts zijn: eigenaren van of zakelijk gerechtigden tot een houtopstand. Zakelijk gerechtigden zijn in beginsel degenen die een notariële akte kunnen overleggen inzake een recht van erfpacht, pacht, opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik of pootrecht betreffende de houtopstand. Huurders hebben een persoonlijk en geen zakelijk recht. Zij moeten dus de schriftelijke toestemming voor kapaanvraag van de verhuurder, die eigenaar van de houtopstand is, overleggen. De eigenaar van een houtopstand kan bij (huur)overeenkomst of bij machtiging Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 9

zijn huurders het recht tot omgevingsvergunningaanvraag verlenen. Na ontbinding van de huurovereenkomst is de omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand die altijd zaaksgebonden is, nog van toepassing op het project. Voorschriften van de omgevingsvergunning dienen dan door de eigenaar van het perceel nagekomen te worden. De indieningvereisten voor een omgevingsvergunning zijn in de Ministeriële regeling omgevingsrecht ( Mor) verplicht voorgeschreven. Buiten deze verplichte indieningvereisten zijn in artikel 7 van deze verordening aanvullende indieningvereisten gesteld. De indieningvereisten tezamen maken dat alle informatie aanwezig is om een goede inschatting te maken ten aanzien van de omgevingsvergunningverlening. Algemene indieningvereisten staan in artikel 1.3 Mor: Artikel 1.3 Indieningvereisten bij iedere aanvraag (omgevingsvergunning red) 1. In de aanvraag vermeldt de aanvrager; a. de naam, het adres en de woonplaats van de aanvrager, alsmede het elektronische adres van de aanvrager, indien de aanvraag met een elektronisch formulier wordt ingediend; b. het adres, de kadastrale aanduiding dan wel de ligging van het project; c. een omschrijving van de aard en de omvang van het project; d. een omschrijving van de aard en omvang van de gevolgen van het project voor de fysieke leefomgeving, voor zover die gevolgen relevant zijn voor de beoordeling van de aanvraag; e. indien de aanvraag wordt ingediend door een gemachtigde: zijn naam, adres en woonplaats, alsmede het elektronisch adres van gemachtigde, indien de aanvraag met een elektronisch formulier wordt ingediend; f. indien het project wordt uitgevoerd door een ander dan de aanvrager: zijn naam, adres en woonplaats. 2. De aanvrager voorziet de aanvraag van een aanduiding van de locatie van de aangevraagde activiteit of activiteiten. deze aanduiding geschiedt met behulp van een situatietekening, kaart, foto s of andere geschikte middelen. 3. De aanvrager doet bij de aanvraag een gespecificeerde opgave van de kosten van de te verrichten werkzaamheden. De omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden is in artikel 2.2 eerste lid onder g. van de Wabo aangewezen. Tezamen met een mogelijke vergunning, ontheffing of vrijstelling op grond van de Flora- en faunawet of de natuurbeschermingswet- die kunnen aanhaken bij de omgevingsvergunning vellen- wordt één omgevingsvergunning verleend. Hoofdstuk 7 Mor vermeldt bijzondere indieningvereisten die van belang zijn bij een aanvraag omgevingsvergunning tot het vellen van een houtopstand. Artikel 7.3 Mor luidt als volgt: 1. In of bij de aanvraag om een vergunning met betrekking tot het vellen van houtopstand, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g. van de wet( Wabo), identificeert de aanvrager op de aanduiding als bedoeld in artikel 2.3, tweede lid, van deze regeling ( Mor), iedere houtopstand waarop de aanvraag betrekking heeft met een nummer. 2. In of bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, vermeldt de aanvrager per genummerde houtopstand: a. de soort houtopstand; b. de locatie van de houtopstand op het voor-, zij- dan wel achtererf; c. de diameter in centimeters, gemeten op 1, 30 meter vanaf het maaiveld; d. de mogelijkheid tot herbeplanten, alsmede het eventuele voornemen om op een daarbij te vermelden locatie tot herbeplanten van een daarbij te vermelden aantal soorten over te gaan. Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 10

Om ieder misverstand over zowel de bedoelde boom, als de kwaliteit van de boom ten tijde van de aanvraag, te voorkomen wordt in lid 2 aanvullend gevraagd om een foto. ARTIKEL 5: Criteria Indien bouw of aanleg ter plaatse van de beschermde houtopstand de reden tot de ontheffingaanvraag is, moet allereerst duidelijk zijn dat met de realisatie van bouw of aanleg een groot algemeen maatschappelijk belang gemoeid is. Individuele particuliere belangen of kleine maatschappelijke belangen kunnen dus niet tot velling van een beschermde houtopstand leiden. Vervolgens moeten voorafgaand aan een eventuele ontheffing de alternatieven voor (her)inrichting of aanpassing van de plannen voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt. Tot maatschappelijk zwaarwegend belang behoren: a. Bouw en andere werkzaamheden van algemeen belang Een project van algemeen belang dat in beginsel alle inwoners van een kern of bebouwingscluster voordeel oplevert en de steun heeft van het College van burgemeester en wethouders. Daarnaast is gekeken naar alternatieve ruimtelijke en boomkundige oplossingen om de beschermde boom/bomen te behouden. 1) Een bomen effect analyse (BEA) over de ruimtelijke inpassing van de beschermde boom/bomen en/of alternatieven voor boombescherming wordt ter motivering bij de aanvraag ingediend. 2) De BEA wordt door een onafhankelijk en gecertificeerd boomdeskundige opgesteld. b. Overlast Bepaalde verschijnselen die worden veroorzaakt door bomen (blad- en vruchtval) of samengaan met de aanwezigheid van bepaalde boomsoorten (wortelopdruk, honingdauw, eikenprocessierups) kunnen als overlast worden ervaren. Slechts in een beperkt aantal gevallen zal deze overlast zodanig zijn dat dit reden is voor het verlenen van een ontheffing voor het kappen van een beschermde boom/bomen: - indien schade aan bouwwerken ontstaat die redelijkerwijs niet te voorkomen is door andere oplossingen dan rooien van de boom of - er sprake is van ernstige, meervoudige overlast die niet anders te bestrijden is dan door rooien van de boom/ bomen. Daarbij geldt dat: 1) eerst aantoonbaar gekeken is naar alternatieve ruimtelijke en boomkundige oplossingen om de beschermde boom te behouden; 2) de boomdeskundige maatstaven voor instandhouding door een onafhankelijk en gecertificeerd boomdeskundige zijn opgesteld en ter motivering bij de aanvraag ingediend; 3) toestemming van het college noodzakelijk is voor het verlenen van een ontheffing in verband met overlast. Indien gevaarzetting (voorkomen van letsel of schade) reden tot de ontheffingsaanvraag is, moeten voorafgaand aan een eventuele ontheffing de (boomverzorgings) alternatieven voor kap voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt. Een dergelijk onderzoek komt voor rekening van de aanvrager. Gerekend moet worden met een bedrag tussen de 500 en 1000. In de bijdrageregeling voor het onderhoud van waardevolle bomen kan een compensatiebijdrage worden opgenomen voor dit soort gevallen. De Burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen (noodkap), indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid, op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet. Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 11

ARTIKEL 6: Intrekking of wijziging In dit artikel zijn de gronden aangeven voor intrekking, wijziging van de vergunning die gelden voor vergunning van deze verordening ( art. 2.31 lid 2 Wabo). Voor de duidelijkheid moet hier worden aangegeven dat ontheffing voor vellen verleend moet worden om de omgevingsvergunning te kunnen verlenen. De intrekking van de omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand- indien sprake van sanctie- is geregeld in hoofdstuk 5 Wabo. Het gezag dat bevoegd is een omgevingsvergunning te verlenen kan deze dan geheel of gedeeltelijk intrekken indien: - de omgevingsvergunning is verleend op grond van onjuiste of onvolledige opgave; - niet overeenkomstig de omgevingsvergunning is of wordt gehandeld; - de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nageleefd; - de houder van de omgevingsvergunning leeft de voor hem geldende regels niet na (art. 5.19 lid 1 Wabo). Tevens is het mogelijk op grond van artikel 2.33, eerste lid onder e Wabo de vergunning die van rechtswege is verleend in te trekken indien deze betrekking heeft op een activiteit die ontoelaatbaar ernstige nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving heeft of dreigt te hebben en het opleggen van voorschriften daar geen oplossing voor biedt( art. 2.31, eerste lid, aanhef en onder c, Wabo). Bij wijziging of intrekking van de omgevingsvergunning dient wederom de reguliere ofindien voorgeschreven- de uitgebreide procedure te worden gevolgd. ARTIKEL 7: Beperking geldigheidsduur Dit artikel blijkt nodig te zijn om misbruik van (zeer) oude kapontheffingen tegen te gaan. ARTIKEL 8: Bijzondere vergunningsvoorschriften De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is. Dit beleid zal worden gekoppeld aan het het vaststellen door het college van de Lijst met waardevolle bomen. De omgevingsvergunning heeft een zaaksgebonden karakter ( art. 2.25 Wabo). Om die reden is de vergunninghouder niet degene aan wie de vergunning is verleend, maar degene die verantwoordelijk is voor uitvoering. De naleving van de voorschriften m.b.t. herplant, valt daarom tevens onder zijn verantwoording. Wanneer de vergunning gelding krijgt voor een ander dan de aanvrager of houder van de vergunning moet tenminste een maand tevoren dit aan het bevoegd gezag worden mee gedeeld. Zie hiervoor het Besluit omgevingsrecht artikel 4.8 (Bor). Dit onder vermelding van: a. naam en adres vergunninghouder- aanvrager b. de omgevingsvergunning of omgevingsvergunningen krachtens welke de activiteiten worden verricht; c. de naam, het adres en het telefoonnummer van degene voor wie de omgevingsvergunning zal gaan gelden; d. de contactpersoon van degene voor wie de omgevingsvergunning zal gaan gelden; het beoogde tijdstip dat de omgevingsvergunning zal gaan gelden voor de onder c bedoelde persoon. ARTIKEL 9: Herplant-/instandhoudingplicht Herplantvoorschriften zijn concreet en eenduidig en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven mits dit in het gangbare beleid past. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, gebeurt op beleidsmatige wijze. De uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 12

(on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant. Artikel 5:18 Wabo biedt de mogelijkheid- indien sprake is van een herstel,- of instandhoudingsanctie van het velverbod- onder oplegging van last onder bestuursdwang of dwangsom, bij het besluit tot herplantverplichting tevens te bepalen dat de uitvoering van het besluit tevens geldt voor de rechtsopvolger. Artikel 5 lid b geeft het bevoegd gezag inzicht in het feit of wordt voldaan aan het gestelde in artikel 3. Is dit niet het geval dan treedt lid a) in werking. ARTIKEL 10: Schadevergoeding De Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten, hoewel uit de (gepubliceerde) rechtspraak geen enkel geval van een schade-uitkering op grond van dit artikel bekend is. Rechters lijken niet snel (onredelijk) nadeel aanwezig te achten indien een vergunning om te vellen geweigerd wordt. ARTIKEL 11: Afstand van de erfgrenslijn De leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het bekende verwijderingrecht voor bomen binnen twee meter en heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is in afwijking van het oude B.W. toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Daarom is in deze verordening dit artikel toegevoegd dat de erfgrensafstand aanzienlijk verkleind. Met "nihil" is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen en tot de normale standaard te maken. Uit recente rechtspraak ( m.n. Rechtbank Roermond 29 november 2006, Haelen). blijkt dat bij een kaart/lijstbescherming de bomen die niet op de lijst staan én geen verdere beleidsstatus hebben, gewone buurbomen zijn. Deze niet-lijstbomen zijn dan feitelijk overgeleverd aan de willekeur van de buur, indien deze buur verwijdering eist van dergelijke bomen. Vele bomen en heesters zullen door deze afstandverkleining beter beschermd, misschien wel gespaard worden. De juridische grondslag voor het ontstaan van burenruzies is hiermee enigszins verminderd. Een burger kan op grond van dit artikel een boom bij iemand anders niet laten verwijderen alleen op grond van het feit dat hij te dicht op de erfgrens staat. Andere argumenten zullen de doorslag moeten geven. ARTIKEL 12: Bestrijding van boomziekten Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen. In het derde lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen met name voor de afdeling "Groen". De gemeente Kollumerland c.a. heeft zich contractueel verbonden aan de Stichting Iepenwacht Friesland. Zij neemt de inspectie en het verwijderen van de eventueel besmette bomen voor zowel de gemeente als particulieren uit de gemeente voor haar rekening. ARTIKEL 13: Bescherming gemeente bomen Dit artikel is in eerste instantie bedoeld voor algemene bescherming. Bescherming van de bomen wordt bij werkzaamheden grotendeels geregeld in het bestek. Bij grootschalige en voor bomen risicovolle werkzaamheden, zoals kabel en leidingenwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen en grondwater bronneringen wordt door lid 2 de mogelijkheid geschapen ook voor bomen die niet op de lijst met waardevolle bomen staan een Bomen Effect Analyse te eisen. Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 13

Er is voor gekozen het aanbrengen van voorwerpen aan bomen die in het bezit van de gemeente zijn privaatrechtelijk te regelen. ARTIKEL 14: Strafbepaling De Wabo verbiedt in artikel 2.3 het handelen in strijd met een voorschrift uit een omgevingsvergunning. Door artikel 5.4 Invoeringswet Wabo is het handelen zonder omgevingsvergunning of het handelen in strijd met een omgevingsvergunning strafbaar gesteld in de Wet economische delicten. Om die reden zijn de strafbepalingen van artikel 15 van deze verordening niet van toepassing op dergelijk handelen. Overtreding van artikel 5 lid 1, van deze verordening en overtreding van voorschriften op grond van artikel 9 van deze verordening, heeft als strafmaat een hechtenis van maximaal 6 maanden, taakstraf en/of een geldboete tot maximaal 18.500 (artikel 6 Wed). De boomwaarde kan verhogend op de geldboete werken. Indien de boomwaarde hoger is dan een vierde gedeelte van 18.500, kan een geldboete worden opgelegd van maximaal 74.000. De op grond van artikel 14 van deze verordening ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door Burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstand. ARTIKEL 15: Toezichthouders Ter toezicht op de naleving en het toezicht op de uitvoering en handhaving van het verbod een houtopstand te vellen of te doen vellen zonder omgevingsvergunning (art. 5.13 Wabo), zijn de aangewezen toezichthouders bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner. Wel dienen toezichthouders daarbij in het bezit te zijn van een machtiging, met toestemming tot betreding, van Burgemeester en wethouders. Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 14

APPENDIX: BIJDRAGEREGELING MONUMENTALE BOMEN EN BIJZONDERE HOUTOPSTAND ARTIKEL 1: Bijdrageregeling monumentale bomen en bijzondere houtopstand 1. Burgemeester en Wethouders kunnen een bijdrage verlenen in de kosten van maatregelen, die noodzakelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van een monumentale boom of -bomen of andere bijzondere houtopstand. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen een bijdrage, als bedoeld in het eerste lid, verlenen voor een bepaalde, monumentale houtopstand, indien zij een vergunning tot vellen voor deze houtopstand zouden hebben geweigerd. 3. Onder duurzame maatregelen, als bedoeld in het eerste lid, zijn in elk geval begrepen: a. het onderzoek naar de kwaliteit van de houtopstand en de groeiplaats; b. structurele groeiplaatsverbetering; c. bescherming van de groeiplaats; d. kroonsnoei (herstel- en stabilisatiesnoei);k e. kroonverankering; f. herinrichting omgeving ter versterking van het monumentaal karakter; g. hekwerk en plaquettes. 4. De bijdrage kan worden verleend aan: a. de eigenaar van de grond waarop zich houtopstand bevindt; b. een natuurlijk of rechtspersoon die krachtens een persoonlijk of zakelijk recht het feitelijke gebruik heeft van de grond waarop zich de houtopstand bevindt. 5. Burgemeester en wethouders kunnen, naast het in het eerste en tweede lid van dit artikel bepaalde, diensten verlenen voor het onderhoud en de instandhouding van een houtopstand. Desgewenst kunnen zij hiervoor een schriftelijke, meerjarige overeenkomst sluiten. ARTIKEL 2: Procedure bijdrageregeling monumentale bomen en bijzondere houtopstand 1. Een aanvraag om een bijdrage of dienstverlening als bedoeld in het eerste lid, respectievelijk vijfde lid van artikel 1 moet schriftelijk worden ingediend bij burgemeester en wethouders. 2. De aanvraag dient ondertekend te zijn door zowel de eigenaar als de gebruiker van de grond waarop zich de houtopstand bevindt. 3. De bijdrage wordt slechts verleend indien een begroting van de kosten, opgesteld door een deskundig boomverzorger dan wel door de gemeente, wordt bijgevoegd en vooraf door burgemeester en wethouders is goedgekeurd. 4. Burgemeester en wethouders kunnen nadere voorwaarden stellen aan vorm en inhoud van de aanvraag en de aanvraagprocedure. ARTIKEL 4: Hoogte van de bijdrage 1. Burgemeester en Wethouders stellen jaarlijks de bijdragen vast voor de in artikel 1 bedoelde maatregelen. Zij kunnen een maximumbijdrage vaststellen voor de maatregelen ter verrichten aan één boom of één andere houtopstand. 2. De bijdrage wordt alleen toegekend voor de kosten, die vooraf door Burgemeester en Wethouders zijn goedgekeurd. 3. De bijdrage wordt verleend onder de voorwaarden dat: a. de maatregelen worden uitgevoerd door een deskundig boomverzorger; b. de maatregelen binnen 1 jaar na toekenning worden uitgevoerd; c. de boom in alle opzichten behoorlijk in stand wordt gehouden. 4. Aan het verlenen van de bijdrage kunnen door de burgemeester en wethouders nadere voorwaarden worden gesteld. Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 15

ARTIKEL 5: Uitbetaling bijdrage De bijdrage wordt uitbetaald indien: a. Burgemeester en Wethouders is gebleken dat de maatregelen naar behoren zijn getroffen; b. binnen 15 maanden na toekenning van de bijdrage de rekening van de boomverzorger is overgelegd. ARTIKEL 6: Het vervallen van de bijdrage 1. De toekenning van de bijdrage vervalt, zodra: a. degene aan wie de bijdrage is toegekend ophoudt eigenaar te zijn of anderszins onbevoegd wordt over de houtopstand te beschikken; b. de houtopstand teniet is gegaan; c. niet wordt voldaan aan de bepalingen van deze bijdrageregeling; d. niet wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij toekenning van de bijdrage; e. de eigenaar een privaatrechtelijke rechtspersoon is, die ontbonden wordt. 2. Ingeval de eigendom van de houtopstand gedeeltelijk overgaat of de houtopstand gedeeltelijk teniet gaat, bepalen burgemeester en wethouders of en in hoeverre voor het overblijvende deel van de houtopstand verdere verlening van de bijdrage plaatsvindt. Bomenverordening Kollumerland c.a. 2010 v 2.0 16