Rapport Datum: 11 oktober 2011 Rapportnummer: 2011/302

Vergelijkbare documenten
Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 9 mei Rapportnummer: 2012/077

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei Rapportnummer: 2011/143

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/078

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst voor het kadaster en de openbare registers uit Apeldoorn. Datum: 23 mei 2011

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Datum: 20 juni 2007 Rapportnummer: 2007/126

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Datum: 24 mei Rapportnummer: 2013/057

Rapport. Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/331

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober Rapportnummer: 2013/147

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

Rapport. Datum: 28 juni 2006 Rapportnummer: 2006/232

Een onderzoek naar het uitbetalen van een schadevergoeding door het Openbaar Ministerie te Den Haag.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Rapportnummer: 2011/306

Zij klaagt er voorts over dat de SVB de schade en kosten die het gevolg waren van de werkwijze van de SVB niet aan haar wil vergoeden.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 20 februari Rapportnummer: 2013/012

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen. Rapportnummer: 2014/040

Rapport. Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen uit Rotterdam. Datum: 23 juni Rapportnummer: 2011/187

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

Rapport. Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Leeuwarden. Rapportnummer: 2011/304

Rapport. Datum: 30 januari 2007 Rapportnummer: 2007/017

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/248

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Flevoland. Datum: 4 maart Rapportnummer: 2011/078

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 20 april 2006 Rapportnummer: 2006/152

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen.

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Holland-Midden. Datum: 08 maart Rapportnummer: 2011/080

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/304

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Rapport over een klacht over Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. Datum: 14 mei Rapportnummer: 2012/082

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/266

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/210

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/303

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rapport. Rapport over een klacht over Belastingsamenwerking Rivierenland te Tiel. Datum: 23 juli Rapportnummer: 2013/092

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie ressort 's-gravenhage te Den Haag. Datum: 17 juni Rapportnummer: 2013/065

Rapport. Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/240

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek.

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091

Rapport. Datum: 16 mei 2003 Rapportnummer: 2003/124

hem niet heeft gehoord, ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek daartoe;

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen ingediend door mr. C. Berendse, advocaat te Amsterdam. Datum: 20 juni 2012

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratie Kantoor uit Den Haag. Datum: 04 augustus Rapportnummer: 2011/229

Rapport. Rapport over een klacht over het gerechtsdeurwaarderskantoor S. te P. Datum: 17 oktober Rapportnummer: 2012/172

Rapport. Rapport betreffende een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 10 oktober Rapportnummer: 2012/164

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Randmeren uit Zwolle. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/105

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau en/of het Openbaar Ministerie. Datum: 14 november 2011

Verzoeker klaagt er over dat de Kamer van Koophandel Noord-Nederland (hierna KvK):

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over Dienst Wegverkeer (RDW) te Zoetermeer. Datum: 4 september Rapportnummer: 2012/139

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het CAK te Den Haag. Rapportnummer: 2012/018

Rapport. Datum: Rapportnummer:

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen uit Utrecht. Datum: 22 november Rapportnummer: 2011/346

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Uitvoering Onderwijs uit Groningen. Datum: 4 mei Rapportnummer: 2011/139

Rapport. Rapport over Hefpunt te Groningen. Datum: 24 juli Rapportnummer: 2013/093

Rapport. Rapport over een klacht betreffende de Voedsel en Waren Autoriteit uit Den Haag. Datum: 4 mei Rapportnummer: 2011/131

Rapport. Datum: 1 december 2010 Rapportnummer: 2010/338

ECLI:NL:RBOVE:2014:1077

Rapport. Datum: 16 juli Rapportnummer: 2010/207

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Functioneel Parket. Publicatiedatum: 26 november Rapportnummer: 2014 /175

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/049

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/239

Rapport. Datum: 21 januari 2005 Rapportnummer: 2005/020

Rapport. Datum: 28 november 2000 Rapportnummer: 2000/361

Rapport. Rapport over een klacht over de hoofdofficier van justitie te Den Haag. Datum: 3 juni Rapportnummer: 2014/044

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015

Rapport. Datum: 28 januari 2011 Rapportnummer: 2011/026

Rapport. Datum: 7 november 2007 Rapportnummer: 2007/245

Een onderzoek naar een klacht over het toepassen van coulance na een door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen gemaakte fout.

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht over het Centraal Orgaan opvang asielzoekers. Datum: 17 juni Rapportnummer: 2011/186

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 30 november Rapportnummer: 2012/192

Transcriptie:

Rapport Rapport over een klacht betreffende het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen. Datum: 11 oktober 2011 Rapportnummer: 2011/302

2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Amstelveen - ook na heroverweging - niet bereid is hem tegemoet te komen in de door hem gemaakte advocaatkosten in een verzoekschriftprocedure bij de rechtbank Amsterdam. Bevindingen Verzoekers probleem met de geslachtsnamen van zijn dochters Verzoeker heeft de Poolse en Nederlandse nationaliteit. Hij werd op 4 november 2007 voor de tweede keer vader van een dochter. Toen hij van de geboorte van zijn tweede dochter aangifte deed bij de burgerlijke stand in de gemeente Amsterdam, kreeg hij te horen dat zijn tweede dochter niet dezelfde geslachtsnaam kon krijgen als zijn eerste dochter drie jaar eerder in de gemeente Amstelveen had gekregen. De burgerlijke stand in Amsterdam gaf als reden op dat Nederlands namenrecht moest worden toegepast omdat verzoeker de Nederlandse nationaliteit heeft. En dan doet het er niet toe dat hij ook nog de Poolse nationaliteit heeft. Verzoeker heeft er toen op gewezen dat er bij de aangifte van de geboorte van zijn eerste dochter geen problemen met de tenaamstelling waren geweest en er in hun persoonlijke situatie verder niets is veranderd. Omdat de burgerlijke stand in Amsterdam voet bij stuk hield en omdat hij niet de gevolgen kon overzien van het niet laten inschrijven van de geboorte van zijn tweede dochter, verleende hij medewerking aan de inschrijving. Het resultaat: op grond van Nederlands namenrecht kreeg de tweede dochter de achternaam van verzoeker eindigend op cki, terwijl de naam van de eerste dochter eindigt op cka. Naar Pools naamrecht wordt de uitgang cki omgezet in cka als het om een dochter gaat. In de gemeente Amstelveen is drie jaar eerder Pools naamrecht toegepast bij de inschrijving van de geboorte van verzoekers eerste dochter. Dit is in 2004 volgens opgaaf en uitdrukkelijke wens van verzoeker en zijn echtgenote gegaan. Zij verkeerden daarmee ook in de veronderstelling dat deze opgave en inschrijving juist is geweest. Ongeveer een week na de verwarrende gebeurtenis in Amsterdam schreef de gemeente Amstelveen verzoeker en zijn echtgenote bij brief van 14 november 2007 dat in de geboorteakte van hun eerste kind per vergissing Pools naamrecht was toegepast en dat die akte daarom verbeterd moest worden.

3 In februari 2008 volgde een rappel, waarbij de gemeente Amstelveen nog als toevoeging gaf dat wanneer verzoekers binnen twee weken niet positief zouden reageren de gemeente de officier van justitie zou berichten dat verzoekers geen toestemming verleenden. Later in die maand volgde nog een derde brief, met het verzoek te bevestigen dat zij telefonisch geen toestemming hadden gegeven voor de wijziging van de geslachtsnaam van hun eerste dochter. Dat deed verzoeker niet. In juni 2008 zette de gemeente Amstelveen de procedure via de officier van justitie in gang. De rechtbank in Amsterdam informeerde verzoeker bij brief van 22 juli 2008 over het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van de eerste dochter en deelde hem mee dat hij in de gelegenheid werd gesteld schriftelijk te reageren op dat verzoek door tussenkomst van een advocaat voor een zitting op 19 augustus 2008. De advocaat kon namens verzoeker een verweerschrift indienen. Verzoeker hoefde niet zelf in persoon te verschijnen. Omdat in verzoekers rechtsbijstandverzekering deze vorm van bijstand niet was gedekt, wendde hij zich tot een advocaat. De advocaat voerde verweer en diende daarnaast een zelfstandig verzoek in tot wijziging van de geslachtsnaam van de tweede dochter, die immers de ongewenste uitgang cki had. In deze procedure heeft de gemeente (onder meer bij brief van 11 februari 2009) de rechtbank geïnformeerd over de feiten, de wetgeving en de mogelijkheden voor de naamkeuze bij bipatride kinderen. De procedure bij de rechtbank mondde uit in de uitspraak van 30 september 2009. Deze uitspraak luidde: het verzoek van de officier van justitie werd afgewezen en gelast werd dat in de geboorteakte van de tweede dochter de geslachtsnaam werd verbeterd in die van de eerste dochter, de uitgang cki werd gewijzigd in cka. Verzoekers afgeleide probleem met de advocaatkosten Verzoeker was zeer blij met deze uitkomst. Wel zat hij vervolgens met een post van ruim 6.000 aan advocaatkosten. In de rechtbankprocedure was namelijk geen kostenvergoeding uitgesproken. Volgens de gemeente had de advocaat daar ook niet om gevraagd. Verzoeker heeft vervolgens meermalen aan de gemeente gevraagd hem voor die kosten te compenseren, omdat deze in zijn beleving het gevolg waren van de fout van de gemeente Amstelveen. Ook via de Nationale ombudsman heeft een verzoek tot herziening van de afwijzing een kostenvergoeding toe te kennen, geen positief resultaat voor verzoeker opgeleverd. De gemeente Amstelveen liet weten dat als verzoeker had meegewerkt naar aanleiding van haar brieven uit november 2007 en februari 2008 en toestemming had gegeven voor de verbetering van de geslachtsnaam in de akte van de eerste dochter, daarmee de

4 gemaakte fout van de gemeente Amstelveen was rechtgezet. Aan die medewerking waren voor verzoeker geen kosten verbonden. De fout uit 2004 had dan alleen tot gevolg kunnen hebben dat de eerste dochter een nieuw paspoort zou hebben moeten aanvragen. En de gemeente was bereid de kosten van dat nieuwe paspoort op zich te nemen. Voor verzoeker had dus een andere weg opengestaan, dan hij nu had bewandeld. Hij had met een verzoekschriftprocedure gericht aan de minister van Justitie de geslachtsnaam van hun beide dochters gewijzigd kunnen krijgen. Dat zou - zoals dat ook voor andere gevallen van bipatridie geldt - een eigen keuze zijn van de ouders waar de gemeente Amstelveen geheel buiten staat. En dus dienen die kosten dan ook voor rekening van de ouders te blijven. Dat zou twee keer ongeveer 500 hebben bedragen. Er is volgens de gemeente dan ook geen oorzakelijk verband tussen de gemaakte fout en de gemaakte advocaatkosten. En overigens stelt de gemeente vast dat de rechtbank geen kostenveroordeling heeft uitgesproken. De schadeverzekeraar van de gemeente Amstelveen constateerde geen onrechtmatig handelen van de gemeente. Wel stelde zij vast dat het handelen van de gemeente Amstelveen (opstarten procedure voor de officier van justitie) en het schrijven van de rechtbank Amsterdam (inleiding procedure tot naamswijziging) voor verzoeker aanleiding heeft kunnen vormen bijstand van een advocaat in te roepen. In redelijkheid had dit dan kunnen betreffen de kosten voor het opstellen van een verweerschrift, ware het niet dat de rechtbank geen kostenveroordeling had uitgesproken. In dat geval draagt elke partij de eigen kosten. Beoordeling Het redelijkheidsvereiste houdt in dat overheidsinstanties de in het geding zijnde belangen tegen elkaar afwegen en dat de uitkomst hiervan niet onredelijk is. Indien, zoals in dit geval, wordt geklaagd over de afwijzing van een schadeclaim door een overheidsinstantie, geeft de Nationale ombudsman in beginsel geen oordeel over de juridische aansprakelijkheid van de overheid. De Nationale ombudsman toetst met name of de behandeling van een schadeclaim behoorlijk is geweest. Daarnaast echter kan de Nationale ombudsman bij civielrechtelijke aanspraken ook oordelen over de behoorlijkheid van de beslissing. Dat kan een oordeel zijn of sprake is van een behoorlijke motivering en/of de overheidsinstantie redelijkerwijs tot de afwijzende beslissing heeft kunnen komen. Dit laatste betreft een terughoudende toets. Over het gebrek aan oorzakelijk verband tussen het handelen van de gemeente en het inschakelen van een advocaat door verzoeker.

5 De gemeente geeft aan dat zij verzoeker in 2007 en 2008 heeft geïnformeerd over de verkeerde toepassing van het naamrecht bij verzoekers eerste dochter in 2004 en hem gewezen op de twee door hem nu te volgen procedures: het omzetten van de geslachtsnaam van de eerste dochter in de niet gewenste uitgang cki en dan de te volgen procedure om voor de beide dochters alsnog de gewenste uitgang cka te verkrijgen. Uit de uitspraak van de rechtbank te Amsterdam volgt echter dat de in 2004 ingeschreven geslachtsnaam voor de eerste dochter kon worden gehandhaafd en dat de geslachtsnaam voor de tweede dochter werd gewijzigd in de gewenste uitgang cka. Met andere woorden: de beslissing van de gemeente om conform de wens van verzoeker in 2004 zijn oudste dochter met de geslachtsnaam eindigend op cka in te schrijven was niet onjuist. Dit oordeel van de rechtbank was gebaseerd op jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie waarvoor de door verzoeker ingeschakelde advocaat bij de rechtbank aandacht had gevraagd. Gelet hierop acht de Nationale ombudsman het niet juist dat de gemeente in 2007 heeft gekozen voor een zuivere formeel-processuele benadering in plaats van met verzoeker in persoonlijk overleg te treden om na te gaan hoe de kennelijke wens van verzoeker om de beide dochters de geslachtsnaam te geven naar Pools naamrecht op de minst belastende wijze kon worden gerealiseerd. Het had op de weg van de gemeente gelegen om verzoeker en zijn echtgenote uit te nodigen voor een gesprek, eventueel ook met de officier van justitie, om te kunnen vaststellen wat onder de gegeven omstandigheden de juiste weg was om te bewandelen. Door dit niet te doen, maar uitsluitend het formele traject naar de rechtbank te bewandelen, heeft de gemeente zich onvoldoende verplaatst in de situatie waarin verzoeker en zijn echtgenote waren terecht gekomen. Toen de gemeente in juli 2008 via de officier van justitie de rechtbankprocedure inluidde, kon verzoeker dan ook weinig anders doen dan verweer voeren (wat alleen via een advocaat kon). De Nationale ombudsman acht het in deze situatie logisch en begrijpelijk dat verzoeker zich wendde tot een advocaat, mede ook omdat deze bijstand niet binnen de dekking van zijn rechtsbijstandverzekering viel. Ook de schadeverzekeraar van de gemeente beaamt dit. Ook uit het feit dat het niet de gemeente of de officier van justitie maar de advocaat is geweest die de rechtbank op het spoor van de Europese jurisprudentie heeft gebracht, kan worden afgeleid dat het een juiste beslissing van verzoeker is geweest om zich van rechtsbijstand te voorzien. De Nationale ombudsman is dan ook van oordeel dat er voldoende direct oorzakelijk verband is tussen de handelwijze van de gemeente en het inschakelen door verzoeker van een advocaat om zich te laten adviseren en bijstaan. Over het niet uitspreken van een kostenveroordeling door de rechtbank.

6 Het gegeven dat de rechtbank geen kostenveroordeling heeft uitgesproken, hetgeen in verzoekschriftprocedures niet ongebruikelijk is, betekent niet dat de gemeente geen vergoeding van kosten hoeft te betalen. Door te kiezen voor een formele benadering en het opstarten van de procedure bij de rechtbank, heeft zij verzoeker onnodig in een procedure betrokken en daarmee onnodig met kosten opgezadeld. Het is dan ook redelijk dat de gemeente hem tegemoet komt in de gemaakte kosten. De Nationale ombudsman acht het op grond van het voorgaande in strijd met het redelijkheidsvereiste dat het college zich niet bereid heeft verklaard verzoeker op enigerlei wijze financieel tegemoet te komen in diens kosten. De Nationale ombudsman ziet aanleiding om aan dit rapport een aanbeveling te verbinden. De onderzochte gedraging is niet behoorlijk. Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen is gegrond wegens schending van het redelijkheidsvereiste. Aanbeveling Het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen wordt in overweging gegeven om met verzoeker in overleg te gaan teneinde alsnog te komen tot een passende tegemoetkoming in de door hem gemaakte advocaatkosten. Slotbeschouwing We hebben binnen Europa te maken met verschillende geslachtsnaamstelsels in verschillende lidstaten. Dit zou ertoe kunnen leiden dat mensen met een dubbele nationaliteit in verschillende landen verschillende geslachtsnamen hebben. Een dergelijke verscheidenheid van namen kan voor de betrokkenen ernstige hinder in hun beroeps- en privéleven veroorzaken, met name doordat zij zich in een lidstaat waarvan zij de nationaliteit bezitten, moeilijk kunnen beroepen op akten of documenten die zijn opgesteld onder de naam die wordt erkend in een andere lidstaat waarvan zij eveneens de nationaliteit bezitten. Bij een verscheidenheid van familienamen loopt de betrokkene het risico twijfel aan zijn identiteit te moeten wegnemen en verdenkingen van een valse verklaring te moeten weerleggen, die worden ingegeven door het verschil tussen zijn twee familienamen. Voorts zal bij een verschil in familienaam over verklaringen, certificaten en diploma's en alle andere documenten die blijk geven van een recht, twijfel kunnen ontstaan aan de echtheid van de overgelegde documenten of aan de waarheidsgetrouwheid van de daarin vermelde

7 gegevens. Verzoeker heeft in dit verband laten weten dat, mochten zij terug gaan naar Polen, hun dochters problemen op school zouden ondervinden, indien zij een geslachtsnaam met een mannelijke uitgang dragen. De kans op pestgedrag zou groot zijn. De Nationale ombudsman, dr. A.F.M. Brenninkmeijer