Protocol inzake de samenwerking op het gebied van voogdijvoorzieningen tussen Nederland en de Nederlandse Antillen

Vergelijkbare documenten
Als u tijdelijk voogd wordt over een jongere. uit het Caribische deel van het Nederlandse Koninkrijk

Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

A 2011 N 57 PUBLICATIEBLAD

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1975 Nr. 132

Datum ondertekening. Bron bekendmaking

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AB 1996 no.64 KvK 10 MEI 2011 ================================================================

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Controlevoorschriften Ziektewet 2010

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

De Staatssecretaris van Financiën, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Justitie,

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 74

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN. Artikel 1 HOOFDSTUK 2: BEHANDELING VAN DE KLACHTEN. Paragraaf 1: De contactpersoon

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten LANDSVERORDENING BEPERKING VESTIGING MEDISCHE BEROEPSBEOEFENAREN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

: LANDSVERORDENING houdende de instelling van een nationaal orgaan voor de erkenning van buitenlandse diploma's

Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam

f. Klachtencoördinator: de klachtencoördinator als bedoeld in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet Jaargang 2001 Staatsblad

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Mandaatbesluit FUMO. Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de FUMO d.d. 16 september Mandaatbesluit FUMO

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:

Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

TOELATINGSBELEID CURACAO 2016

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 22ste maart 1994 ter uitvoering van artikel 358 van het burgerlijk wetboek. Datum ondertekening

2017 no. 6 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

C O N C E P T. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 maart 2017, corsanummer ;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gewijzigde voorbeeldregeling Melding Vermoeden Misstand. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ;

2017 no. 56 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Klachtenregeling Staring College

Convenant inzake de samenwerking bij het tegengaan van ontoelaatbaar gedrag van (i) externe

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Inhoud. ARTIKEL 3 - Bekendmaking algemene voorwaarden. ARTIKEL 4 - Afwijking van de algemene voorwaarden

BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING FUMO

MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Belastingdienst. Inspectie Leefomgeving en Transport. Convenant tussen de Belastingdienst en. Autoriteit woningcorporaties. Datum 15 juni 2019

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

wijziging van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES en de Handelsregisterwet 2009 BES

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten. Artikel 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal

TRACTATENBLAD VAN HET

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

(B vervallen) Artikel I. De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht

Artikel 8 Deze regeling kan worden aangehaald als: Gezamenlijke regeling als gevolg van de spaarrenterichtlijn.

Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Reglement voorfase klachtbehandeling H 3 O ten behoeve van het primair en voortgezet onderwijs

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel van wet. Artikel I. De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

LANDSVERORDENING van de 7de maart 1968 houdende nieuwe voorschriften inzake middelen tot bestrijding van schadelijke dieren en planten

Wet op de jeugdzorg REGELING PLEEGZORG

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Verordening klachtenbehandeling gemeente Enschede

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gew. bij S.B no. 104.

Uitwisseling persoonsgegevens tussen Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

WGBO boek 7, afdeling 5 Burgerlijk wetboek (BW) Citeren als: artikel 7:446, lid 1 BW etc. Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Transcriptie:

Protocol inzake de samenwerking op het gebied van voogdijvoorzieningen tussen Nederland en de Nederlandse Antillen De Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen en de Minister van Justitie van Nederland, Gezamenlijk aangeduid als: de partijen, Overwegende: dat de bescherming van minderjarigen in de Nederlandse Antillen op grond van de artikelen 238 en 239, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen is opgedragen aan de voogdijraden; dat de omstandigheden waaronder het optreden van de voogdijraad ter bescherming van minderjarigen noodzakelijk wordt geacht, onder meer tot uitdrukking worden gebracht in artikel 241, eerste lid, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen; dat het wenselijk is om maatregelen te treffen in verband met de gezagsvoorziening voor de minderjarige, die alleen en onbegeleid de Nederlandse Antillen wenst te verlaten met de kennelijke bedoeling om zich in Nederland te vestigen, zonder dat er sprake is van gezinshereniging of anderszins aannemelijk gemaakt kan worden dat het verblijf in Nederland van korte duur zal zijn, ten gevolge waarvan deze minderjarige niet onder het wettelijke vereiste gezag komt te staan; dat ter uitvoering van bovengenoemde maatregelen noodzakelijk is dat de raad voor de kinderbescherming in Nederland de onderzoekshandelingen verricht, die noodzakelijk zijn voor de gezagsvoorziening ten behoeve van minderjarigen, zoals bedoeld in de voorgaande overweging en daartoe op de meest doelmatige wijze samenwerkt met de voogdijraden in de Nederlandse Antillen; dat ingevolge artikel 40 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vonnissen, door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba gewezen, en bevelen, door hem uitgevaardigd, mitsgaders grossen van authentieke akten, aldaar verleden, in het gehele Koninkrijk ten uitvoer kunnen worden gelegd, met inachtneming van de wettelijke bepalingen van het land, waar de tenuitvoerlegging plaatsvindt; Gelet op: Artikel 36 en 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en de beslissing van de Raad van Ministers van de Nederlandse Antillen d.d. 21 december 1998 inzake voogdijregeling; Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder minderjarigen: personen die de leeftijd van achttien jaren niet hebben bereikt. Artikel 2 De Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen treft, met inachtneming van de aan dit protocol gehechte richtlijnen inzake voogdij en de in de Nederlandse Antillen geldende wettelijke regelingen, maatregelen met betrekking tot gezagsvoorzieningen in de Nederlandse Antillen, voor de gevallen wanneer een in de Nederlandse Antillen verblijvende minderjarige, zich in Nederland wenst te vestigen en niet onder het vereiste wettelijke gezag staat of zal komen te staan. Artikel 3 De Minister van Justitie van Nederland treft maatregelen in verband met gezagsvoorzieningen en daartoe strekkende onderzoeksactiviteiten in Nederland ten behoeve van de minderjarige, zoals bedoeld in artikel 2, die naar Nederland wenst te vertrekken, ten aanzien waarvan de voogdijraad in de Nederlandse Antillen een voorziening dan wel een daartoe strekkend onderzoek verzocht heeft. Artikel 4 De Minister van Justitie van Nederland en de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen dragen zorg voor een doelmatige en doeltreffende wederkerige informatievoorziening omtrent minderjarigen, zoals bedoeld in artikel 2, door de raad voor de kinderbescherming in Nederland en de voogdijraden in de Nederlandse Antillen. Artikel 5 De voogdijraden in de Nederlandse Antillen en de raad voor de kinderbescherming in Nederland kunnen met inachtneming van dit protocol en de op basis hiervan opgestelde richtlijnen onderling werkafspraken maken. De partijen worden onverwijld in kennis gesteld van de gemaakte afspraken. Artikel 6 Voor de uitvoering van dit protocol wordt de Secretaris van de voogdijraad op Curaçao aangewezen als centraal aanspreekpunt in de Nederlandse Antillen. In Nederland wordt de Directeur van de raad voor de kinderbescherming aangewezen als centraal aanspreekpunt. Artikel 7 Partijen zullen de uitvoering en werking van dit protocol gedurende de eerste twee jaren na inwerkingtreding van dit protocol, halfjaarlijks evalueren. Na ommekomst van de eerste twee jaren zal jaarlijks worden geëvalueerd. Te dien einde kunnen partijen een evaluatiecommissie in het leven roepen.

Artikel 8 Elke partij mag dit protocol te allen tijde met inachtneming van een in overleg met elkaar te bepalen opzegtermijn, schriftelijk opzeggen. Artikel 9 Dit protocol treedt in werking met ingang van 1 februari 2006 en zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en de Curaçaosche Courant. Het protocol d.d. 29 maart 1999 (in werking getreden op 1 augustus 1999) vervalt hiermee. Ten blijke waarvan de partijen dit protocol hebben ondertekend. Gedaan te Willemstad op 11 januari 2006, De Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen, De Minister van Justitie van Nederland,

De Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen: Overwegende: dat in ernstige mate gevreesd moet worden voor het welzijn van minderjarigen die de Nederlandse Antillen alleen verlaten om zich in het buitenland te vestigen, zonder dat er sprake is van gezinshereniging of anderszins aannemelijk gemaakt kan worden dat het verblijf in het buitenland van korte duur zal zijn, ten gevolge waarvan de minderjarige niet onder het wettelijk vereiste gezag komt te staan; dat het wenselijk is om maatregelen te treffen in verband met de gezagsvoorziening ten behoeve van de bovengenoemde minderjarigen en daartoe richtlijnen in verband met de uitvoering van die maatregelen vast te stellen; HEEFT BESLOTEN Artikel 1 Voor de toepassing van deze beschikking wordt verstaan onder: a. minderjarigen: personen die op de dag van vertrek vanuit de Nederlandse Antillen de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt; b. voogdijraden: de voogdijraden als bedoeld in artikel 238, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen; c. gezinshereniging: het herenigen met een gezinslid dat belast is met het. ouderlijk gezag dan wel met de voogdij c.q. tijdelijke voogdij d. centrale autoriteit: de Secretaris van de voogdijraad op Curaçao; e. ontschepingsambtenaar: de met controle op de toelating belaste politieambtenaar of de ambtenaar der immigratie f. minister: de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen. Artikel 2 De voogdijraden dragen zorg dat al datgene wordt verricht, nodig voor de op de Nederlandse Antillen uitgesproken voorziening in het gezag over de minderjarige, die alleen de Nederlandse Antillen wenst te verlaten om zich in het buitenland te vestigen, zonder dat er sprake is van gezinshereniging of anderszins aannemelijk gemaakt kan worden dat het verblijf in Nederland van korte duur zal zijn, ten gevolge waarvan de minderjarige niet onder het wettelijk vereiste gezag komt te staan. Artikel 3 1. Indien ten genoegen van de voogdijraad ten aanzien van de minderjarige, die alleen de Nederlandse Antillen wenst te verlaten, voldoende blijk is gegeven van gezinshereniging danwel op de Nederlandse Antillen in de gezagsuitoefening over de minderjarige is voorzien, dan verstrekt de voogdijraad een verklaring van geen bezwaar aan degene die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent over de minderjarige en de minderjarige.

2. De verklaring wordt ingericht naar het door de minister vastgesteld model. Artikel 4 Een verklaring als bedoeld in artikel 3 kan, behoudens in het geval van gezinshereniging, slechts worden afgegeven indien door de rechter op de Nederlandse Antillen is vastgesteld dat degene die het ouderlijk gezag uitoefent al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid zal verkeren het gezag over de minderjarige uit te oefenen gedurende het verblijf in het buitenland van deze minderjarige en deze rechter een (tijdelijk) voogd heeft benoemd in het land waar het kind zal verblijven. Artikel 5 1. De ontschepingsambtenaar verschaft geen toegang tot luchtvaartuigen en vaartuigen aan de minderjarige die, met de kennelijke bedoeling om alleen de Nederlandse Antillen te verlaten, een luchtvaartuig of vaartuig wenst in te stappen zonder dat de minderjarige een verklaring als bedoeld in artikel 3 kan overleggen. 2. De ontschepingsambtenaar stelt de voogdijraad zo spoedig mogelijk in kennis van zijn beslissing. Artikel 6 Artikel 5 is niet van toepassing op de minderjarige ten aanzien van wie aanstonds aannemelijk kan worden gemaakt dat deze zich met degene die het ouderlijk gezag of voogdij uitoefent in het land waarnaar deze wenst te vertrekken, zal herenigen. Artikel 7 1. Er is een commissie tot evaluatie van de uitvoering van deze beschikking, hierna te noemen de evaluatiecommissie. 2. De evaluatiecommissie bestaat uit drie door de minister aangewezen leden. 3. De evaluatiecommissie vergewist zich regelmatig van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze beschikking. 4. De evaluatiecommissie rapporteert een maal per kwartaal aan de minister. Artikel 8 De ontschepingsambtenaren en de voogdijraad verstrekken desgevraagd aan de leden van de evaluatiecommissie alle inlichtingen, die nodig zijn in verband met de uitvoering van de taak van de evaluatiecommissie. Artikel 9 De secretaris van de voogdijraad op Curaçao pleegt regelmatig overleg met de overige voogdijraden en de rechterlijke macht in de Nederlandse Antillen en andere, in het buitenland gevestigde instellingen voor kinderbescherming, omtrent de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze beschikking.

Artikel 10 Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 februari 2006 en wordt gepubliceerd in de Staatscourant en in de Curaçaosche Courant. De ministeriële beschikking d.d. 12 juli 1999 wordt hierbij ingetrokken. Willemstad, de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen,

.