OPTILOG-990-SWO Trendregistratie Bewaken op alarmen Communicatie met fabrikaat onafhankelijke ddc-apparatuur Opticom Engineering B.V.
ALGEMEEN De Optilog-990 bestaat uit een compleet micro-computersysteem en wordt gebruikt als een universele interface voor trendregistratie, bewaken op alarmen en optionele communicatie met fabrikaat onafhankelijke ddc-apparatuur. Dit Otc-systeem is een standaard volgens een open structuur voor het koppelen en bewaken van een groot aantal verschillende fabrikaten meet- en regelapparatuur. PSTN ISDN GSM UTP 990 / 990-SWO 16 digitaal 16 analoog 4 of 6 uitgangen optionele 2e seriele poort (diverse ddc-system) De Optilog-990 heeft standaard een ingebouwde PSTN interface (modem) en kan geleverd worden met een UTP interface (tcp/ip). Het is ook mogelijk om de Optilog-990 uit te rusten met een ISDN interface of een GSM datamodem. De Optilog-990 kan met behulp van het Otc-programma geheel via telecommunicatie in bedrijf worden gesteld. Voor het lokaal inbedrijf stellen is een nulmodemkabel (bestelcode OTC-NULM) met een verloopkabel (bestelcode OTC-VERL) noodzakelijk. INSTALLATIE - 2 - juli 2003
LED INDICATIE Op het deksel van de Optilog-990 is een gele led en een rode led gemonteerd. Bij normaal gebruik zal de gele led steeds knipperen. Aan de frequentie van het knipperen kan de status van de Optilog-990 worden afgelezen. De volgende situaties kunnen voorkomen: Led geel AAN Led geel UIT 1 sec 1 sec Normaal bedrijf, met modemverbinding DCD 2 sec 2 sec Normaal bedrijf, geen DCD continu nvt Systeemfout nvt continu Niet ingeschakeld of defect In bepaalde situaties kan ook het volgende voorkomen: Langzaam knipperen (ca. 5 sec) Snel knipperen (ca. 5x per/sec) Datum en tijd nog niet ingevuld (spaarfunctie) Uitbellen onderdrukt (service-ingang) De rode led zal in geval van een alarmstatus of systeemmelding gaan branden/knipperen: Led rood AAN Led rood UIT continue nvt Aktief alarm, nog niet doorgemeld aan HOST 1 sec 3 sec Alarm geaccepteerd door HOST 1sec 1 sec Systeemmelding met status > 90 aktief INSTALLATIE - 3 - juli 2003
DIPSWITCH INSTELLINGEN De Optilog-990 is uitgerust met twee dipswitches. S1 19K2 9600 4800 2400 Baudrate Standaard 1 on off off off COM 1 (modem) off 2 off on off off on 3 off off on off off 4 off off off on off 5 on off off off COM 2 (S-uitvoering) off 6 off on off off on 7 off off on off off 8 off off off on off S2 on off Standaard 1 geheugen wissen standaard off 2 UTP (tcp/ip) PSTN (modem) off 3 gereserveerd gereserveerd off 4 gereserveerd gereserveerd off 5 Optilog-990-SWO Optilog-990 off 6 gereserveerd gereserveerd off 7 gereserveerd gereserveerd off 8 gereserveerd gereserveerd off S2-2 dient op on te staan indien de optionele UTP interface wordt toegepast. De Optilog- 990 kan vooraf met behulp van het Otc-programma worden geconfigureerd (zoals de instelling van het IP-adres). Dit kan via de modemverbinding of ter plaatse met behulp van een nulmodemkabel. Na het configureren wordt de Optilog-990 uitgeschakeld, vervolgens S2-2 op on gezet en weer ingeschakeld (let op dat er geen accu is aangesloten). Indien S2-5 op on staat, worden de functies van de Optilog-990-SWO geactiveerd. Hierbij dient de Optilog te zijn uitgerust met 2 extra relaisuitgangen (optioneel). Ook zijn in dat geval de aansluitingen/functies van de digitale en analoge ingangen voor een groot deel bepaald. Raadpleeg uw leverancier voor meer informatie. INSTALLATIE - 4 - juli 2003
OPTILOG-990 (SYSTEEM 9901) 14K4 baud modem met telefoon aansluitsnoer (optioneel ISDN, GSM of UTP) S2 S1 230 Volt ACCU (optie) 16 digitale ingangen 4 of 6 releias uitgangen DO5 DO6 DO1 DO2 DO3 DO4 DI2 DI4 DI6 DI8 DI10 DI12 DI14 DI16 COM COM DI1 DI3 DI5 DI7 DI9 DI11 DI13 DI15 COM COM Maak/verbreekcontacten COM gemeenschappelijk gebruik Optioneel SWO Draaddikte max 1 mm 2 16 analoge ingangen AI2 AI4 AI6 AI8 AI10 AI12 AI14 AI16 COM COM AI1 AI3 AI5 AI7 AI9 AI11 AI13 AI15 COM COM Maak/verbreekcontacten COM gemeenschappelijk gebruik Draaddikte max 1 mm 2 Gebruik signaalkabel met de afscherming aan (AC-) ground van de Optilog-990 (EMC-regelgeving) Optionele doorschakelpoort Standaard 9 polige Sub-D RS232 maximaal 9600 baud De kabellengte van de Optilog tot het externe communicatie systeem (S-uitvoering) bedraagt maximaal 5 meter (speciale kabel afgeschermd 32 meter). INSTALLATIE - 5 - juli 2003
CONFIGURATIE ANALOGE INGANGEN De analoge ingangen kunnen voor verschillende ingangswaarden worden geleverd. De Optilog-990 wordt per groep van 8 ingangen ingesteld. De instelpotmeters op de print dienen voor de hoge en lage referentie-spanning van een groep. Deze instelling (het ijken) wordt in de fabriek uitgevoerd en het wordt ten zeerste afgeraden om zonder juiste meeten ijk-aparatuur wijzigingen aan te brengen. Met behulp van het Otc-programma dient elke ingang afzonderlijk te worden geconfigureerd. Bij het Otc-programma kiest u voor Configuratie - Analoge Ingangen en vervolgens de knop Configureren. Er kan tevens per kanaal een eventuele offset (correctie van +/-) en een schaalverdeling (bij 0-10 volt en 4-20 mamp) worden ingegeven. Het ingeven van een offset kan bij passieve opnemers nodig zijn om de invloed van de kabellengte naar de opnemer te corrigeren. Maakt u geen gebruik van het Otc-programma, dan kunnen deze instellingen via Otccommando's van de S85-groep (voor keuze van analoge tabellen) en de P80-groep (voor offset) worden ingegeven. Raadpleeg de systeemhandleiding voor meer informatie. EEN ANALOGE INGANG ALS DIGITALE INGANG GEBRUIKEN Het is mogelijk om met behulp van het Otc-programma, analoge ingangen welke voor NI- 1000 zijn geconfigureerd (zie hierboven), als een digitale ingang te gebruiken. Let wel op dat er afgeschermde bekabeling wordt gebruikt (de analoge ingangen zijn niet optisch gescheiden). De werkwijze is als volgt: Stel de ScLow = -10 Stel de ScUp = 10 Bij configuratie Grenswaarde voor N/O (normaal open) Laag = 000.0 Hoog = 099.9 Bij configuratie Grenswaarde voor N/C (normaal gesloten) Laag = -99.9 Hoog = 000.0 INSTALLATIE - 6 - juli 2003
TECHNISCHE GEGEVENS Voedingsspanning Omgevingstemperatuur in bedrijf Vochtigheid in bedrijf Programmageheugen Parametergeheugen Opslaggeheugen Batterij backup Analoge ingangen Digitale ingangen Ingangsfuncties Scantijd voor alarmen Scantijd pulstellers Relais uitgangen - 230 Volt 50 Hz via stekkerverbinding - 10 C en 35 C niet condenserend - 25 % - 75 % Rh - 32 Kb EPROM - 2 Kb RAM + RTC - 128 Kb RAM - 4 jaar (bij een omgevingstemperatuur van 21 C) - 16 stuks (8 bits resolutie) diverse specificaties - 16 stuks (optisch gescheiden) maak/verbreek - Alarmen, urentellers en pulstellers - 500 msec (instelbare tijdvertraging) - 50 msec - 4 micro-relais 24 volt 0,5 Amp (2 optioneel SWO) Telecommunicatie via PSTN (modem) - 2400 t/m 9600 baud (standaard 9600 baud) Telecommunicatie via UTP (tcp/ip) - 9600 baud (via een optioneel UTP moduul) Interface 2e seriële poort (optioneel) Afmeting (h x b x d) - 2400 t/m 9600 baud RS232-20 x 40 x 12 cm INSTALLATIE - 7 - juli 2003