Versie 09/2013 G2/04 BESCHERMING VAN STALEN BUIZEN VOOR DISTRIBUTIENETTEN VAN AARDGAS DOOR UITWENDIGE BEKLEDING IN DRIE LAGEN OP BASIS VAN POLYETHYLEEN
INHOUD 1. ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED... 3 2. REFERENTIES... 3 3. DEFINITIES... 3 4. ALGEMENE SPECIFICATIES... 3 5. KLASSE VAN DE BEKLEDING... 4 6. SAMENSTELLING VAN DE BEKLEDING... 4 7. KEURING VAN DE MATERIALEN VOOR DE BEKLEDING... 4 8. CERTIFICATIE VAN EEN LOT... 5 9. KWALIFICATIE VAN HET SYSTEEM... 5 10. AANBRENGEN VAN HET BEKLEDINGSSYSTEEM... 5 11. INSPECTIES EN BEPROEVINGEN... 5 12. HERSTELLINGEN... 6 13. HET MARKEREN... 6 14. VERHANDELING EN OPSLAG... 6 15. FACULTATIEVE CONTROLES... 7 16. CERTIFICATEN... 7 2/7
1. ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED Deze specificatie bepaalt de karakteristieken van de uitwendige PE bekleding, aangebracht door de extrusie in de fabriek op drie hechtingslagen, en bestemd voor het beschermen van de buitenkant van stalen buizen voor de bouw van aardgas distributienetten. Ze bepaalt eveneens de wijze van aanbrengen en de controles aan dewelke ze zal worden onderworpen. 2. REFERENTIES EN ISO 21809-1 ASTM D1693-00 Petroleum and natural gas industries External coatings for buried or submerged pipelines used in pipeline transportation systems Part 1 : (Polyolefin coating (3-layer PE and 3-layer PP) Standard Test Method for Environmental Stress-Cracking of Ethylene Plastics. G2/01 Stalen buizen voor gasleidingen tot 16 bar. G5/01 Uitvoeren van werken Plaatsen van stalen leidingen. 3. DEFINITIES 3.1. PE COMPOUND Een homogeen mengsel van basis polymeer met al zijn additieven, zoals anti-oxydanten, pigmenten, UV stabilisatoren. De dosering van deze additieven beantwoordt aan wat nodig is voor de verwerking en het gebruik ervan. 3.2. FABRICAGELOT Onder fabricagelot wordt een geheel van beklede buizen verstaan die behoren tot: eenzelfde fabricagelijn en identieke techniek voor de bekleding; eenzelfde diameter en wanddikte van buis; eenzelfde fabricagelot voor elk product van de drie lagen; 4. ALGEMENE SPECIFICATIES De bekleding voldoet aan alle voorschriften van de norm NBN EN ISO 21809-1 " Petroleum and natural gas industries External coatings for buried or submerged pipelines used in pipeline transportation systems Part 1 : Polyolefin coating (3-layer PE and 3-layer PP)", alsook aan de bijkomende eisen en/of keuzes beschreven in huidig document. De bekleding wordt aangebracht op buizen gemaakt volgens de technische aanbeveling G2/01. De buizen met hun bekleding worden geplaatst volgens de technische aanbeveling G5/01. 3/7
5. KLASSE VAN DE BEKLEDING Formulering Omschrijving Klasse van toepassing Klasse van de bekleding 7.2 Tabel 1 van de norm EN ISO 21809-1 Classe B Dikte van de bekleding 1,8 mm 2,1 mm 2,5 mm 2,8 mm 7.3 Tabel 2 van de norm EN ISO 21809-1 D DN 100 DN 100 < D DN 350 DN 350 < D DN 700 DN 800 Classe B2 6. SAMENSTELLING VAN DE BEKLEDING De bekleding is samengesteld uit drie lagen zoals beschreven in de norm EN ISO 21809-1 en in het bijzonder voor wat betreft elke laag (van binnen naar buiten) Laag 1 Laag 2 Laag 3 Epoxy laag Hechtlaag Polyethyleen (PE) laag op basis van een PE compound, waaraan geen additieven of kleurstoffen mogen toegevoegd worden. De kleur van deze laag is zwart indien de nominale doormeter van de buis groter is dan 50 mm. Zij is geel indien de nominale doormeter gelijk is aan of kleiner dan 50 mm. 7. KEURING VAN DE MATERIALEN VOOR DE BEKLEDING De fabrikant moet elk type bekleding laten kwalificeren in overeenstemming met de aanbevelingen in paragraaf 8.2 van de norm EN ISO 21809-1: 7.1. EPOXY MATERIALEN De epoxy laag dient te beantwoorden aan de aanbevelingen van klasse B van de tabel 3, 8.2.2 van de norm EN ISO 21809-1. 7.2. HECHTINGSMATERIALEN De hechtingslaag waarvan de laagdikte homogeen moet zijn dient te beantwoorden aan de aanbevelingen van klasse B van de tabel 4, 8.2.3 van de norm EN ISO 21809-1. 7.3. PE MATERIAAL De PE laag waarvan de laagdikte homogeen moet zijn dient te beantwoorden aan de aanbevelingen van klasse B van de tabel 5, 8.2.4 van de norm EN ISO 21809-1. Naast de aanbevelingen opgenomen in de norm EN ISO 21809 dient de PE voldoende bestand te zijn tegen spanningsscheuren in een spanningsactief milieu (ESCR). De weerstand tegen spanningsscheuren wordt gemeten conform de methode beschreven in de norm ASTM D1693-00 in een oplossing op 50 C. Minimum 80 % van de proefmonsters mogen 4/7
niet scheuren na een testduur van 1000h. De gebruikte oplossing is een oplossing van 10 gewichtsprocenten nonylphenoloxy poly (ethyleenoxide) ethanol in water. 8. CERTIFICATIE VAN EEN LOT In overeenstemming met 8.3 van de norm EN ISO 21809-1 dient de bekleder de lot-certificaten geleverd door de fabrikant van elk materiaal te leveren en deze dienen de informatie te bevatten zoals beschreven in de tabel 6 van de norm EN ISO 21809-1. 9. KWALIFICATIE VAN HET SYSTEEM Elk systeem van bekleding dient te worden gekwalificeerd door de fabrikant van de bekleding. De kwalificatie dient te gebeuren voor elke productielijn afzonderlijk. De bekleder moet de kwalificatie tot een goed einde brengen en verslag uitbrengen van de kwalificatie volgens de aanbevelingen in 9 van de norm EN ISO 21809-1. 10. AANBRENGEN VAN HET BEKLEDINGSSYSTEEM Voor het aanbrengen van de bekleding, moeten de leidingen voorbereid worden in overeenstemming met 10.1 van de norm EN ISO 21809-1. Het aanbrengen van de bekleding dient in overeenstemming te zijn met 10.2 van de norm EN ISO 21809-1. Men dient zich ervan te verzekeren dat bij de verwijdering van de mantel de oppervlakte van leiding niet beschadigd wordt. 10.1. UITEINDEN De bekleding van buizen met een nominale diameter kleiner of gelijk aan 50 wordt verwijderd over een lengte van 7,5 cm. Deze lengte wordt 15 cm voor buizen met een nominale diameter groter dan 50. De beschermpasta mag in geen geval de kwaliteit van de las negatief beïnvloeden. Een certificaat dat de fysiologische onschadelijkheid van het product garandeert en dit eveneens bij het lassen moet aan het kwalificatiedossier worden toegevoegd. 11. INSPECTIES EN BEPROEVINGEN De inspecties en beproevingen van de voorbereiding van de buis, evenals het aanbrengen van de bekleding, moeten overeenstemmen respectievelijk met de eisen van de tabel 8 en 9 van 11 van de norm EN ISO 21809. 11.1. VOORBEREIDING VAN DE BUIS EN ISO 21809-1; 11.1; Tabel 8 11.2. AANGEBRACHTE BEKLEDING EN ISO 21809-1; 11.1; Tabel 9 De buizen die niet voldoen aan de eisen van tabel 8 van de norm EN ISO 21809-1 mogen niet bekleed worden zolang de oorzaak van de tekortkoming niet werd geïdentificeerd en verholpen. Enkel de beklede buizen die voldoen aan de conformiteitstesten van tabel 8 zullen aanvaard worden indien de resultaten beantwoorden aan de eisen van tabel 9. 5/7
De buizen die niet beantwoorden aan de eisen van tabel 9 zullen hertest worden voor de parameters waarvan de resultaten buiten de specificatie lagen. Indien de nieuwe test ook mislukt, worden 2 buizen van hetzelfde bekledingslot, met voorrang van de leidingen die mislukten, evenals 2 buizen van het volgende lot hertest worden. Indien de resultaten van de hertesten voldoening geven, zal de bekleding aanvaard worden voor het lot, behalve voor de buizen die mislukten. Indien de resultaten onaanvaardbaar zijn, wordt de productie vanaf de laatste positieve test geblokkeerd. Bijkomende testen kunnen worden uitgevoerd met toestemming van de klant. Ingeval het falen wordt bevestigd, zal de bekleding worden afgekeurd. 11.3. NEIGING TOT DOORBUIGING De buizen waarop draad kan getrokken worden dient te worden onderworpen aan een doorbuigproef. De kromtestraal is drie maal de externe diameter, de buiging gebeurt onder een hoek van 90. De bekleding moet bestand zijn tegen deze proef zonder zichtbare scheuren in de bekleding te vertonen of een vermindering van de aanhechting conform paragraaf 6.2.3 van de norm EN ISO21809-1 en isolatie conform paragraaf B3.4 van de norm EN ISO 21809-1. 12. HERSTELLINGEN Onvolmaaktheden van de afgewerkte bekleding mogen niet hersteld worden. Onvolmaaktheden kunnen o.a. veroorzaakt worden door het bekledingsproces, het transport, de verhandeling, de opslag en destructieve beproevingen. Indien gebreken in de afgewerkte bekleding opduiken zal een nieuwe bekleding worden aangebracht. 13. HET MARKEREN Indien de bekleding niet geel van kleur is, dient de bekleding te worden gemerkt door middel van drie gele banden in de langsrichting en gelijk verdeeld over 120 van de omtrek. In bovenstaand geval: mag de coëxtrusie van de doorlopende strepen geen reliëf veroorzaken, mogen de strepen in geen geval de voorgeschreven kwaliteit van de bekleding negatief beïnvloeden. Naast de vermeldingen vermeld in de norm EN ISO 21809-1 ( 13) moeten eveneens toegevoegd worden: de buitendiameter (in mm) van de buis, de minimale dikte (in mm) van de buis zonder bekleding, de fabricagemaand en -jaar van de bekleding onder de vorm MM/YY. De volledige markering moet op gans de lengte van de buis herhaald worden (elke meter bijvoorbeeld). 14. VERHANDELING EN OPSLAG De verhandeling en de opslag van de buizen moeten volgens de vereisten van 14 van de norm EN ISO 21809-1 worden uitgevoerd. 6/7
15. FACULTATIEVE CONTROLES Bovendien behoudt de koper zich het recht voor om tijdens de keuring de controle van volgende opgelegde karakteristieken uit te voeren, zonder dat dit inhoudt dat dit geen essentiële karakteristieken zouden zijn. isolatieweerstand van de bekleding op de buis; weerstand van de PE tegen UV stralen op monsters uit de bekleding gesneden; weerstand van de PE tegen warmte op monsters uit de bekleding gesneden (thermal stability); weerstand van de PE tegen spanningsscheuren (ESCR); loskomen van de bekleding onder invloed van negatieve polarisatie (cathodic disbondment). 16. CERTIFICATEN Alle resultaten van controles en proeven uitgevoerd tijdens de keuring zijn vermeld in de certificaten van type 3.1 volgens EN 10204 en volgens de aanwijzingen van de afgevaardigde van de koper, aangeduid voor het uitvoeren van de keuring. De resultaten en hun verwerking moeten minstens overeenstemmen met deze vermeld in de norm EN ISO 21809-1. 7/7