COMPENSATIECOMMISSIE

Vergelijkbare documenten
COMPENSATIECOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

Seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk Nederland

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

Aanvraagformulier voor compensatie na seksueel misbruik van minderjarigen in de R.-K. Kerk Nederland

Compensatieregeling R.-K. Kerk Nederland

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. S.S. van Gijn, advocaat te Amsterdam,

Compensatieregeling R.-K. Kerk Nederland

Perscommuniqué Nederlandse Bisschoppenconferentie

[Naam], geboren op [Datum], wonende te [Plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. C. de Jongh, advocaat te Leiden,

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

Compensatieregeling R.-K. Kerk Nederland

[naam] [geboortedatum] [woonplaats] hierna te noemen: aanvraagster

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. R. de Bont, advocaat te Waalre,

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

embargo tot 20 juni uur

Aanvraagformulier voor compensatie na seksueel misbruik van minderjarigen in de R.-K. Kerk Nederland

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. J.P.A. Thijssen, te Rotterdam,

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

1. [naam] geboren op [datum], overleden op [datum], de persoon over wie geklaagd wordt, hierna ook te noemen: aangeklaagde sub 1,

zaaknummer 2012 T878-1 Datum beslissing 8 januari 2013

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats] hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. N.D. Geraads, advocaat te Eindhoven,

Mevrouw [naam] geboren op [geboortedatum] wonende te [plaats] hierna te noemen: aanvraagster

zaaknummer 2010 T 035 Beslissing 2 november 2012

zaaknummer 2012 T 735 (2) Beslissing 24 januari 2013

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

[Naam], geboren op [Datum], wonende te [Plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. S. van Schaik, advocaat te Uden,

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

AANWIJZING VOOR DE PRAKTIJK 1 HET VORDEREN VAN BILLIJKE GENOEGDOENING

zaaknummer 2011 T598 Beslissing 7 november 2012

[aanvrager] [geboortedatum] [woonplaats] bijgestaan door [naam] hierna te noemen: aanvrager

ANONIEM BINDEND ADVIES

de besloten vennootschap Van de Burgwal Financieel Adviesbureau B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.

[naam]., geboren op [datum], wonende te [plaats], aan de [straat], hierna te noemen: klaagster, juridisch adviseur: mr. M.B.M.

ECLI:NL:OGEAA:2017:172

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. M.J. de Witte, advocaat te Amersfoort,

ECLI:NL:CRVB:2017:2739

ANONIEM BINDEND ADVIES

zaaknummer 2012 T november 2012

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

ANONIEM BINDEND ADVIES

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBDHA:2017:5387

zaaknummer 2011-T554 (1) 11 december 2012

zaaknummer 2011 T oktober 2012

zaaknummer 2011-T376 (3) 28 november 2012

18.067Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 22 november 2018

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

ECLI:NL:CRVB:2012:BX9267

ANONIEM BINDEND ADVIES

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. J.R.M.M. Serraris,

Beoordeling. h2>klacht

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus Rapportnummer: 2011/226

ECLI:NL:RBALK:2009:BH5268

ANONIEM BINDEND ADVIES

[Naam], geboren op [Datum], wonende te [Plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. T.A. Hekster, advocaat te Utrecht,

17.105Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 7 maart 2018

Bijsluiter psychische hinder

zaaknummer 2011 T 367 Beslissing 2 november 2012

ECLI:NL:RBMNE:2017:449

17.137T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 mei 2018

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van verweerder.

zaaknummer 2011 T november 2012

heeft besloten hierop aanvullend vast te stellen de REGELING MEDIATION BIJ SEKSUEEL MISBRUIK IN DE R.-K. KERK

1.2 De Bank heeft een op 22 mei 2014 gedateerd verweerschrift ingediend en daarbij incidenteel beroep ingesteld.

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

ANONIEM BINDEND ADVIES

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening d.d. 13 juli 2015 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

ECLI:NL:RBNHO:2016:11026

ANONIEM BINDEND ADVIES

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Samenvatting. 1. Procedure

SAMENVATTING / Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; BVE

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

ANONIEM BINDEND ADVIES

Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden.

Raad van Discipline. adres. tegen:

ANONIEM BINDEND ADVIES

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

ANONIEM BINDEND ADVIES

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

BINDEND ADVIES. Partijen : A te B tegen C te D Zaak : Gezond Leven Test, inspanningstest Zaaknummer : Zittingsdatum : 6 juli 2011

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

Transcriptie:

COMPENSATIECOMMISSIE Zaaknummer Compensatiecommissie 2012CC085 Zaaknummer Klachtencommissie 2010T175 datum uitspraak 19/03/2013 De Compensatiecommissie voor seksueel misbruik in de R.-K. Kerk van de Stichting Beheer & Toezicht i.z. Seksueel Misbruik in de R.-K. Kerk in Nederland (hierna ook te noemen: de Compensatiecommissie) geeft op grond van de Compensatieregeling R.-K. Kerk Nederland, Compensatie na seksueel misbruik van minderjarigen (hierna ook te noemen: de Compensatieregeling), het volgende advies naar aanleiding van de aanvraag tot compensatie door: [naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: verzoeker, juridisch adviseur: mr. R. Hillenaar, advocaat te [plaats], te voldoen door: de Congregatie van de Broeders FIC (Broeders van Maastricht), gevestigd te [plaats], hierna te noemen: verweerder, 1. Verloop van de procedure Het aanvraagformulier voor het verkrijgen van compensatie wegens vastgesteld seksueel misbruik van een minderjarige door een persoon verbonden aan een R.-K. instelling in Nederland is door de griffie van de Compensatiecommissie ontvangen op 14 maart 2012, tezamen met het advies van de Klachtencommissie d.d. 13 januari 2012 met zaaknummer 2010T175 waarin het seksueel misbruik gegrond is verklaard, en de brief van verweerder waarin verweerder te kennen geeft de gegrondverklaring over te nemen. Het door verweerder ingevulde antwoordformulier is door de griffie ontvangen. Bij brief van 21 juni 2012 heeft de voorzitter van de Compensatiecommissie op de voet van artikel 19 van de Compensatieregeling nadere vragen gesteld aan verzoeker aangaande de geleden vermogensschade. Verzoeker heeft hierop geantwoord bij brief (met bijlagen) van 14

augustus 2012. Verweerder is in de gelegenheid gesteld daarop te reageren en heeft bij brief van 27 augustus 2012 laten weten af te zien van het geven van een inhoudelijk oordeel. Door het indienen van het aanvraagformulier heeft verzoeker aangegeven akkoord te gaan met de Compensatieregeling. Ook verweerder heeft de Compensatieregeling aanvaard. Beide partijen hebben afschriften gekregen van alle genoemde stukken die deel uitmaken van het dossier waarover de Compensatiecommissie beschikt. 2. De vaststaande feiten Voor de beoordeling van de aanvraag tot compensatie gaat de Compensatiecommissie uit van de feiten en omstandigheden, zoals deze door de Klachtencommissie in haar advies zijn vastgesteld en gegrond zijn bevonden. Kort weergegeven en nader beschreven in het advies van de Klachtencommissie gaat het in deze zaak om het navolgende seksueel misbruik. Verzoeker ging op zijn twaalfde jaar naar het [instelling] in [plaats]. Na het eerste jaar, tijdens de zomervakantie, overleed de vader van verzoeker. Bij terugkomst op het [instelling], dus bij aanvang van het tweede schooljaar, kreeg verzoeker de chambrette toegewezen die zich direct naast de kamer van wijlen [aangeklaagde] (ook genoemd: broeder [naam]). Verzoeker kreeg wegens het overlijden van zijn vader extra aandacht van broeder [naam]. Tijdens deze individuele contacten ging broeder [naam] nader in op onkuisheid en zonde. Deze contacten ontaardden er in dat verzoeker gedurende twee jaar circa drie keer per week seksueel is misbruikt door broeder [naam]. Het misbruik bestond er uit dat verzoeker op de kamer van broeder [naam] op diens bed moest gaan liggen, waarbij broeder [naam] verzoeker betastte, een erectie forceerde en verzoeker aftrok. Dit was een pijnlijke aangelegenheid voor verzoeker. Het misbruik vond altijd plaats op de kamer van broeder [naam]. Verzoeker hoefde geen seksuele handelingen te verrichten bij broeder [naam]. Verzoeker was thuis niet seksueel voorgelicht. Verzoeker was bij aanvang van het misbruik dertien jaar oud. 3. Het bewijs en categorie-indeling 3.1 Het bewijs van seksueel misbruik, van de aard daarvan en van de relevante bijkomende omstandigheden is door verzoeker geleverd door overlegging van het niet meer voor bezwaar vatbaar schriftelijk advies van de Klachtencommissie, gegeven naar aanleiding van de klacht van verzoeker tegen broeder [naam] met zaaknummer 2010T175, waarin de klacht gegrond is verklaard, voorzien van de schriftelijke beslissing van de kerkelijke gezagsdragers van de aangeklaagde tot overname van het advies. 3.2 Gelet op het jegens verzoeker gepleegde seksueel misbruik, zoals vermeld onder 2 en gelet op het geleverde bewijs daarvan zoals vermeld onder 3.1, oordeelt de Compensatiecommissie dat een indeling van de aanvraag tot financiële compensatie in categorie 3 zoals nader omschreven in artikel 5 sub 3 van de Compensatieregeling, haar juist voorkomt. Volgens artikel 5 van de Compensatieregeling en de toelichting daarop kan eerst sprake zijn van een vergoeding in categorie 5 indien sprake is van substantiële vermogensschade en geen gerede twijfel bestaat tussen deze schade en het seksueel misbruik. Gelet op de hierna onder 4 aangevoerde redenen, is daarvan naar het oordeel van de Commissie in het onderhavige geval 2

geen sprake, hetgeen met zich brengt zich dat de onderhavige aanvraag om die reden ingedeeld dient te worden in categorie 3. Ten overvloede merkt de Commissie op dat hoewel hier sprake kan zijn van seksueel misbruik dat in meerdere categorieën zou kunnen vallen, voor de te adviseren uitkering volgens de toelichting op de Compensatieregeling alleen de hoogste categorie geldt (zie Toelichting op de Compensatieregeling, paragraaf De categorieën, 4 e alinea). 4. Bedrag financiële compensatie en kosten rechtsbijstand algemeen 4.1 De Compensatieregeling kent, zoals de toelichting bij de Compensatieregeling het omschrijft, een tegemoetkoming naar billijkheid in de schade ontstaan door seksueel misbruik. In een aantal gevallen zal de compensatie de schade dekken, in een aantal gevallen zal dat niet zo zijn. De in deze regeling omschreven compensatie heeft het karakter van smartengeld ter erkenning van het jegens verzoeker gepleegde seksueel misbruik en ter genoegdoening van het geschokte rechtsgevoel. Het is bedoeld als materiële vergoeding ter verzachting van het gedurende vele jaren ondergane psychisch leed, de pijn, het verdriet en de gederfde levensvreugde. Tevens is de vergoeding, zoals de toelichting op de regeling vermeldt, bestemd voor vergoeding van sommige uitgaven die gedaan zijn ten gevolge van het misbruik. standpunt verzoeker 4.2 Op verzoek van de voorzitter van de Compensatiecommissie bij brief van 21 juni 2012 heeft verzoeker bij brief van 14 augustus 2012 zijn vermogensschade nader onderbouwd. Kort samengevat wordt het navolgende gesteld. Verzoeker is in verband met psychische problemen, voortkomend uit het hem aangedaan seksueel misbruik, in 2009 in behandeling gegaan bij psycholoog/psychotherapeut, mevrouw [naam]. [naam] heeft de diagnose posttraumatisch stress-stoornis met verlaat begin gediagnosticeerd bij verzoeker, hetgeen [naam] na afloop van de behandelingen heeft vastgelegd in een verslag van 14 september 2009. Ook heeft verzoeker, vanaf 2005, te maken gekregen met fysieke problemen, waaronder ernstige hartklachten, waarvoor hij in 2011 is gedotterd. Verzoeker wijt de fysieke klachten, waaronder de hartklachten, aan het seksueel misbruik en aan de spanningen die dat te weeg heeft gebracht, toen het misbruik vanaf 2010 dagelijks in de publiciteit kwam. Ten gevolge van de hartproblemen en het dotteren alsmede de bijkomende psychische problemen, is verzoeker in 2011 uitgevallen voor zijn werk. Op advies van een arbeidsdeskundige en de bedrijfsarts is verzoeker langzaam gaan re-integreren, zij het in een andersoortige en minder stress en spanning opleverende functie. Vanuit de werkgever wordt druk uitgeoefend op verzoeker om op zijn 63ste jaar vervroegd met pensioen te gaan. Verzoeker begroot de vermogensschade die hij zou lijden, indien hij vervroegd met pensioen gaat op 85.000,--. Concluderend stelt verzoeker dat zijn aanvraag ingedeeld dient te worden in categorie 5, nu sprake is van substantiële schade die zonder gerede twijfel in causaal verband staat met het seksueel misbruik, waardoor hij voor het maximaal uit te keren schadevergoedingsbedrag in aanmerking wenst te komen. standpunt verweerder 4.3 Verweerder heeft bij brief van 27 augustus 2012 laten weten zich te onthouden van een inhoudelijk oordeel. 3

overwegingen compensatiecommissie 4.4 De Compensatieregeling kent in artikel 5 de mogelijkheid tot toekenning van een gemaximeerde compensatie voor vermogensschade bij onder meer een indeling in categorie 3, waarvan hier sprake is. Daarbij dient de vermogensschade substantieel te zijn. Ook dient er volgens de toelichting op artikel 5 zonder gerede twijfel een causaal verband te zijn tussen die substantiële vermogensschade enerzijds en het seksueel misbruik anderzijds. 4.5 Bij de vaststelling van de omvang van de vermogensschade gaat het om een vergelijking tussen enerzijds de situatie na het seksueel misbruik en anderzijds de situatie zoals die - het seksueel misbruik weggedacht - naar redelijke verwachtingen geweest zou zijn gelet op alle bekende feiten en omstandigheden. 4.6. Uit het verslag van 14 september 2009 van de volgens de Wet Big geregistreerde GZpsycholoog [naam], bij wie verzoeker in de loop van 2009 circa 25 gesprekken heeft gehad, blijkt dat verzoeker lijdt aan een PTSS met verlaat begin, waaraan herinneringen aan het seksueel misbruik ten grondslag liggen. De Compensatiecommissie neemt dat als vaststaand aan en acht het aannemelijk en invoelbaar dat de psychische gevolgen van het misbruik en de publiciteit rond het onderwerp van grote invloed zijn en zijn geweest op het persoonlijk leven van verzoeker en diens welbevinden. 4.7 De allereerst in deze zaak te beantwoorden vraag is of het misbruik en de daaruit voortkomende PTSS substantiële vermogenschade hebben veroorzaakt. De Compensatiecommissie is van mening dat tot 2011, het jaar dat verzoeken uit viel voor zijn werk, substantiële vermogensschade, bij gebrek aan bewijsstukken daarover, niet, althans niet voldoende overtuigend is komen vast te staan. Vanaf 2011 is sprake van uitval uit op het werk, van inwisseling van de bestaande functie voor een minder veeleisende functie bij dezelfde werkgever en (in de toekomst) van het (mogelijk) vervroegd met pensioen gaan. De schade voortvloeiend uit het vervroegd met pensioen gaan, wordt door verzoeker begroot op 85.000,-- welk bedrag op zich zelf beschouwd volgens de Compensatiecommissie als substantieel is aan te merken. 4.8 De tweede te beantwoorden vraag is of deze schade zonder gerede twijfel veroorzaakt is door het seksueel misbruik. De Compensatiecommissie is van oordeel dat dit niet, althans niet in voldoende mate, is komen vast te staan. Zij baseert haar oordeel op het feit dat geen bewijsstukken voorhanden zijn waaruit een rechtstreeks verband tussen misbruik en vermogensschade valt af te leiden. Evenmin - bij gebreke van een daartoe strekkende verklaring van bijvoorbeeld de behandelend cardioloog - is naar het oordeel van de Compensatiecommissie vast komen te staan dat de hartklachten van verzoeker in 2011 het gevolg zijn van het hem aangedane misbruik. Uit de brieven van de personeelmanager van zijn werkgever, uit de rapportage van [naam] (belastbaarheidsonderzoek) en uit de brieven van de arbeidsdeskundige [naam], blijkt dat de reden voor de uitval en re-integratie in een andere functie in hoofdzaak gezocht moet worden bij de hartproblemen en het langzame herstel nadien. Psychische problemen (mogelijk verband houdend met het seksueel misbruik) worden alleen genoemd als een factor die van invloed zal zijn op het tempo van herstel en reintegratie. Dit brengt de Compensatiecommissie tot het oordeel dat ook in de periode ná 2011 niet in voldoende mate is komen vast te staan dat sprake was van substantiële vermogensschade, die zonder gerede twijfel veroorzaakt is door het seksueel misbruik. Het voorgaande leidt ertoe dat een indeling in categorie 5 om die reden dan ook niet aan de orde kan zijn. 4

4.9 Ten overvloede merkt de Compensatiecommissie nog op dat, indien er vóór 2011 wel sprake zou zijn geweest van substantiële vermogensschade veroorzaakt door het misbruik, de plicht tot vergoeding van die schade alsdan vervallen zou zijn op het moment van het ernstig opspelen van de hartproblemen. Verweerder zou in dat geval immers niet langer aansprakelijk gehouden kunnen worden voor schade die (in hoofdzaak) veroorzaakt wordt door factoren (de hartproblemen) die geacht moeten worden in de risicosfeer van verzoeker te liggen. Ten aanzien van de mogelijkheid om vervroegd met pensioen te gaan -indien zich dat in de toekomst zou voordoen- wordt nog opgemerkt dat ook de daaruit voortvloeiende vermogensschade niet aan verweerder kan worden toegerekend omdat ook deze schadepost niet direct en in voldoende mate verband houdt met het misbruik, maar veeleer met de fysieke beperkingen ten gevolge van de hartproblemen en met een eigen afweging van verzoeker om al dan niet langer werkzaam te zijn in de andere functie. 4.10 Voorgaande brengt de Compensatiecommissie tot de conclusie dat niet is komen vast te staan dat sprake is van substantiële vermogensschade ten gevolge van het seksueel misbruik. Met het vorenstaande wil de Commissie nadrukkelijk geenszins afbreuk doen aan de ernst en de impact van het misbruik voor het persoonlijk leven van verzoeker. De Commissie hecht er aan in dit kader op te merken dat zij, gelet op de lange duur en hoge frequentie van het seksueel misbruik en gelet op de omstandigheid dat verzoeker ten tijde van het misbruik extra kwetsbaar was, het hoogste bedrag binnen categorie 3 adviseert, te weten 20.000,--. 4.10 Verzoeker heeft reeds eerder een bedrag van 15.000,-- ontvangen. Gelet op artikel 4 van de Compensatieregeling dient een eerder ontvangen bedrag in mindering te worden gebracht op het uit te keren bedrag, waardoor er een te adviseren bedrag resteert van 5.000,-. 4.11 Verzoeker heeft nota s overgelegd aan de Compensatiecommissie ter zake van kosten van rechtsbijstand gemaakt in het kader van het aanvragen van de financiële compensatie. De Compensatiecommissie is van oordeel dat ter zake van de redelijke kosten rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komt een bedrag van 217,19. 5. Slotsom 5.1 De Compensatiecommissie heeft kennisgenomen van alle stukken in het onderhavige dossier en is op grond daarvan tot het oordeel gekomen dat de onderhavige aanvraag gelet op de bepalingen van de Compensatieregeling dient te worden ingedeeld in categorie 3 en dat de hierna te vermelden bedragen voor betaling in aanmerking dient te komen. 5.2 Betaling van compensatie en kosten van rechtsbijstand geschiedt zonder dat van de verzoeker tot compensatie finale kwijting ter zake van schadevergoeding wegens seksueel misbruik wordt verlangd. 5.3 Deze beslissing van de Compensatiecommissie geldt als bindend advies voor verweerder en is noch voor verzoeker, noch voor verweerder vatbaar voor enige vorm van beroep bij de Compensatiecommissie. 5

6. Het advies De Compensatiecommissie komt tot een indeling van de aanvraag van verzoeker in categorie 3 en adviseert verweerder betaalbaar te stellen een bedrag van 5.000,-- alsmede ter zake van kosten van rechtsbijstand een bedrag van 270,19, beide bedragen te betalen binnen zes weken te rekenen vanaf de dag na deze uitspraak. Deze beslissing is gewezen door de Compensatiecommissie in de samenstelling mr. B. H. (voorzitter), mr. K.H. F., de heer E.S. G., bijgestaan door mr. E.B. S.-van C., griffier, op 19/03/2013 en is ondertekend door de voorzitter. voorzitter 6