2009/AR/1627- -Folio ~ Hof van beroep te Gent 7de Kamer Terechtzitting van 23 mei 2011 2009/AR/1627- In de zaak van: CHECK-IT.EU C.V.B.A., met maatschappelijke zetel te 9040 SINT-AMANDSBERG, August van Geertstraat 2, ingeschreven met KBO-nummer 0881.662.989, appellante, hebbende als raadsman mr. VERHAEGHE Jacques, advocaat te 8790 WAREGEM, Keukeidam 56, (referte: JVE/28546) tegen: C. _, wonende te geïntimeerde, hebbende als raadsman mr. BERNAERTS Philippe, advocaat te 2000 ANTWERPEN, Lange Nieuwstraat 21-23 bus 3, (referte: 137012 wo) velt hel hof het volgend arrest: rm t in dil uok 2009/AR/1627- - PI'Qino 1/6
2009/AR/1627--Follo ~A 88 ] ) De partijen werden gehoord ter openbare terechtzitting in hun middelen en conclusies, alsook werden hun stukken ingezien. 1. Bij verzoekschrift, neergelegd op 15 juni 2009, heeft appellante hoger beroep ingesteld te~en het vonnis van 26 maart 2009 op tegenspraak gewezen door de 6 e kamer van de rechtbank van koophandel te Gent (A/07/03158). Een exploot van betekening ligt niet voor. Feiten en procedure in eerste aanleg 2. Op 6 juli 2006 sloten de CVBA CHECK-IT.EU (hierna: "appellante") en J C (hierna: "geïntimeerde") een overeenkomst tot dienstverlening voor zelfstandige medewerker, waarbij geïntimeerde zich tegenover appellante verbond om in naam en voor rekening van appellante "de representatie van de producten, omschreven in de door beide partijen ondertekende en aan deze overeenkomst doorlopend genummerde aangehechte bijlage(n)..." te verzorgen. Bij aangetekende brief van 15 juni 2007 betekende geïntimeerde de opzegging van de overeenkomst aan appellante, mits een opzeggingstermijn van één maand, en maakte zij aanspraak op een onbetaald saldo voor commissies. Op 18 juli 2007 bevestigde appellante de ontvangst van deze opzegging, maar stelde op haar beurt dat geïntimeerde reeds geruime tijd het contractueel niet-concurrentiebeding zou hebben geschonden. Op deze grond besloot appellante dat hierdoor elke samenwerking met geïntimeerde onmiddellijk en definitief onmogelijk was geworden, alsook werd een schadevergoeding van 15.548,81 EUR gevorderd, samengesteld uit 3.098,81 EUR als terugbetaling van 60% van de ontvangen commissies op de agenda 2008, en uit 12.450,00 EUR als zes maanden gemiddelde commissie a rato van 2.075,00 EUR per maand. Bij dagvaarding, betekend op 16 oktober 2007, vorderde appellante veroordeling van geïntimeerde tot betaling van 15.548,81 EUR, méér 11,50% rente vanaf 18 juli 2007 tot betaling, méér de gedingkosten. In conclusie herleidde appellante de door haar gevorderde hoofdsom tot 9.460,05 EUR, onder voorbehoud van verhoging. arrest In da zaal< 2009/AR/1627 - - pagina 21 6
2009/AR/1627- -Folio ~A gq J \ Bij conclusie vorderde geïntimeerde bij tegeneis betaling lastens appellante, uit hoofde van haar openstaande factuur F.2007/043 van 21 november 2007, van de som van 2.065,87 EUR, méér de intresten en de kosten. Bij het vonnis a quo van 26 maart 2009 oordeelde de eerste rechter: (1) de hoofdeis is ontvankelijk, doch ongegrond ; (2) de tegeneis is ontvankelijk en gegrond: appellante wordt veroordeeld tot betaling aan geïntimeerde van 2.065,87 EUR, méér de verwijlrente aan de rentevoet conform art. 5 van de wet van 2 augustus 2002 tot bestrijding van betalingsachterstand in handelstransacties, vanaf de vervaldag van de factuur (21 december 2007) tot de dag der volledige betaling, méér de kosten. Procedure in hoger beroep 3. Het hoger beroep werd aangetekend door de oorspronkelijke eiseres. Appellante volhardt integraal in haar initiële hoofdeis, vraagt om de oorspronkelijke tegeneis van geïntimeerde als ongegrond af te wijzen en haar te veroordelen tot de gedingkosten van beide aanleggen. Geïntimeerde blijft de afwijzing van de oorspronkelijke hoofdeis als ongegrond vorderen. Zij volhardt in haar initiële tegeneis en vraagt volledige bevestiging van het vonnis a quo. Voor een uitgebreide uiteenzetting van de middelen en argumenten van partijen, wordt verwezen naar de beroepsakte en hun conclusies. Beoordeling 4. De overeenkomst tussen partijen van 6 juli 2006 (stuk 1 appellante)-werd door de eerste rechter terecht als een handelsagentuur gekwalificeerd. Appellante volhardt dat geïntimeerde een ernstige contractuele fout heeft begaan door inbreuk te plegen op art. 19 van de overeenkomst, een nonconcurrentiebeding inhoudende "geen gelijkaardige activiteit te ontplooien voor gelijksoortige of aanverwante diensten of producten <van appellante> op de Belgische markt, noch op directe, noch op indirecte wijze. ". Art. 1 van de overeenkomst bepaalt het voorwerp van de handelsagentuur als "de producten, omschreven in de door beide partijen ondertekende en aan deze overeenkomst doorlopend genummerde aangehechte bijlage(n) waarmee ze een ondeelbaar geheel uitmaken." arrest In oo zu~ 2009/AR/1627 -.. pegins 3/ 6
Volgens art. 18 van de overeenkomst moet voor elke diensten/of product van appellante waarvoor geïntimeerde toelating krijgt om de vertegenwoordiging waar te nemen, een bijlage aan de overeenkomst worden gehecht. Deze bijlagen moeten ononderbroken genummerd worden en definiëren de dienst en/of het product, omschrijven de werkwijze en de prijslijst die de agent moet respecteren, alsook wordt hierin de grootte en de wijze van toekenning van de commissies bepaald. In casu is er aan de overeenkomst geen enkele bijlage gehecht. Terecht werpt geïntimeerde de ongeldigheid van het non-concurrentiebeding op conform art. 24 Handelsagentuurwet Ondanks de expliciete contractuele bepalingen in art. 1 en art. 19 van de overeenkomst, nl. dat de contractproducten het voorwerp zouden uitmaken van een schriftelijke bijlage aan de overeenkomst, werden deze producten niet gedefinieerd in dergelijke bijlage. Bij gebrek aan mogelijkheid tot specifieke en duidelijke afbakening van het voorwerp van de handelsagentuur (de contractproducten), is het onmogelijk om het toepassingsgebied van het niet-concurrentiebeding van art. 19 van de overeenkomst exact af te bakenen (vgl. Luik, 13 december 2004, T.B.H. 200519, 969). Waar de eerste rechter terecht het niet-concurrentiebeding van art. 19 als ongeldig beoordeelde, werd de initiële hoofdeis op gemotiveerde wijze als ongegrond afgewezen. Ten overvloede kan het hof in de bundels van partijen geen bewijzen aantreffen dat geïntimeerde deloyaal zou hebben gehandeld tegenover appellante, teméér het aan geïntimeerde nergens verboden was om voor meerdere principalen o.a. HESWELL te werken. 5. In haar oorspronkelijke tegeneis vordert geïntimeerde betaling van haar openstaande factuur F.2007/043 van 21 november 2007 voor 2.065,87 EUR (stuk 13 geïntimeerde). Het verschuldigd zijn van deze openstaande commissies, wordt door appellante betwist omdat bij overtreding van het niet-concurrentiebeding, er geen recht bestaat op commissies. Gelet op bovenstaande beoordeling blijft het recht op commissies in hoofde van geïntimeerde gelden. De tegeneis werd door de eerste rechter dan ook terecht gegrond verklaard. Het hoger beroep komt ontvankelijk, doch ongegrond voor. ormot In de zook 2009/AR/1627- poglno 4/6
2009/AR/1627- -Folio ~A~ q.{ ] I OM D E Z E R E D E N E N HET H 0 F: Recht doende op tegenspraak; Gelet op art. 24 van de wet van 15 juni 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken; Verklaart het hoger beroep ontvankelijk, doch ongegrond; Bevestigt het bestreden vonnis; Veroordeelt appellante tot de gedingkosten van vereffend in hoofde van geïntimeerde rechtsplegingsvergoeding hoger beroep; de beroepsprocedure, op 1.210,00 EUR """"!in oo m k 2009/AR/1627- - p gln 516
Aldus gewezen door de zevende kamer van het Hof van beroep te Gent, zetelende in burgerlijke zaken samengesteld uit: Frank Deschoolmeester, raadsheer, waarnemend kamervoorzitter, Geneviève Vanderstichele, raadsheer, Geert De la Ruelle, raadsheer, bijgestaan door Kristoffel Goossens, griffier en uitgesproken door de kamervoorzitter in openbare terechtzitting op maandag drieëntwintig mei tweeduizend en elf. -- Kristoffel Goossens Geert De la Ruelle Geneviève V anderstichele Rep.nr. 2011/ ")'\ &'l ormolln <!<> uok 2009/AR/1627- - poglno 61 6