Kom jij ook uit een ei?

Kom jij ook uit een ei? Er was eens een prachtig bos. Er groeiden de hoogste bomen en allerlei prachtige bloemen. Er was een vijver en een groot grasveld, waar je lekker kon spelen. Maar om het bos stond een vreselijk hoog hek. Het hek was zó hoog dat niemand in dat prachtige bos kon komen. En er hingen wel honderd bordjes met verboden toegang op het hek. Maar op een dag gebeurde er iets heel bijzonders... Toon de verhaalpaat op pagina 2-3. een stukje lopen Krokodil was vroeg opgestaan om een wandeling G te maken. Onderweg kwam hij Pauw tegen. Samen liepen ze gezellig verder. Totdat ze iets zagen wat ze nog nooit gezien hadden. Kijk eens! riep Krokodil. Het hek staat open. En alle bordjes met verboden toegang zijn weg! Open het hek door de flap op pagina 3 om te klappen. G i P a 10 Waarom? Dat snap je toch! hij vindt het maar raar leg uit/synoniem doe voor laat zien wijs aan (het cijfer verwijst naar de bijbehorende pagina in anker 6) Geweldig, zei Pauw. Dan kan ik eindelijk dat mooie bos in. Nee, riep Krokodil streng i. Dat gaat zomaar niet. Hoezo G? vroeg Pauw. Dat is toch logisch G, zei Krokodil. Als iedereen zomaar naar binnen kan wandelen, wordt het veel te druk in het bos. Wij moeten bedenken wie wel en wie niet naar binnen mag. Waarom moeten wíj dat doen? vroeg Pauw verbaasd G. Krokodil zei: Er is toch niemand anders die het kan doen? En wij zijn de eersten die zagen dat het hek open was. Pauw knikte. Dat is waar. 1

(Interactie bij de eerste keer voorlezen:) Wat denken jullie, wie mag wel en wie mag niet naar binnen van Pauw en Krokodil? Ik ben benieuwd wat Pauw en Krokodil van plan zijn! Luister maar. (Interactie bij de tweede keer voorlezen:) Wat vinden jullie van het plan van Pauw en Krokodil? Zou het echt te druk worden in het bos? Waarom bedenkt Krokodil dan zo n plan? Vinden jullie Krokodil een aardig dier? Waarom? Toon de verhaalplaat op pagina 4-5. Ik heb al een idee, zei Krokodil. Dit bos is alleen voor dieren die uit een ei gekomen zijn. Dan mag ik er in, zei Pauw trots. Want ik kwam uit een ei. Maar weet je wel zeker dat jij óók uit een ei bent gekomen? Natuurlijk, zei Krokodil. Open de flap op pagina 4-5, zodat moeder krokodil zichtbaar wordt. lente Vroeger woonde ik in een warm land. In dat land komen alle vrouwtjeskrokodillen in het voorjaar G uit de rivier. Dan graven ze met hun achterpoten een kuil in het zand. En in die kuil leggen ze hun eieren. Daarna gooien ze de kuil weer dicht. Dan liggen de eieren onder het warme zand. En blijven die eieren dan voor altijd onder het zand liggen? vroeg Pauw. Nee, hoor, zei Krokodil. Na een tijdje kruipen de kleine krokodilletjes vanzelf uit het ei en beginnen te piepen. Als mama-krokodil dat hoort, maakt ze snel de kuil open om haar baby s te helpen. Mijn moeder heeft dat ook gedaan. Wat mooi, zei Pauw. Dat wist ik helemaal niet. Maar nu weet je het wel, zei Krokodil. Toon de verhaalplaat op pagina 6-7. 2

Even later stond Kikker voor hun neus. Hebben jullie het gezien? riep hij vrolijk. Het hek is open. We mogen het prachtige bos in. (Interactie bij de eerste keer voorlezen:) Wat denken jullie, mag Kikker naar binnen? Waarom wel/niet? Ho, ho! zei Krokodil tegen Kikker. Vertel me eerst eens of jij uit een ei bent gekomen? Waarom moet je dat weten? vroeg Kikker. Dit bos is alleen voor dieren die uit een ei zijn gekomen, zei Krokodil. O, zei Kikker. Dat wist ik niet. Maar ik mag wél in het bos, want ik kom ook uit een ei. Jij? vroeg Pauw verbaasd. Jazeker, zei Kikker. Open de flap op pagina 6-7. hij kán gewoon niet wachten Alle moederkikkers gaan in de lente naar de sloot om eitjes te leggen. Geen gewone eitjes, maar kikkereitjes: glibberige P a 7 bolletjes met een klein zwart puntje erin. Na een tijdje gaan die zwarte puntjes bewegen. Al die bewegende puntjes worden kikkervisjes. En die visjes veranderen weer in echte kikkers. Echt waar? zei Pauw. Wat bijzonder. Kan ik dan nu het bos in? vroeg Kikker ongeduldig G. Krokodil knikte. Dat mag. Want jij kwam uit een ei. Joepie! kwaakte i Kikker. Hij sprong het bos in en dook even later in de vijver. Toon de verhaalplaat op pagina 8-9. Na een tijdje kwamen Duif en Uil aanvliegen. Kunnen we gewoon doorvliegen? vroeg Duif. Ik denk het wel, zei Pauw. 3

(Interactie bij de eerste keer voorlezen:) Wat denken jullie, mogen Duif en Uil erin? Waarom? Wacht even, riep Krokodil. Komen jullie wel uit een ei? Ja, domkop, zei Duif. ankerverhaal Open de rechterflap op pagina 8-9, zodat het nest van een duif zichtbaar wordt. beetje mopperig (niet knorrend als een varken!) Duiven leggen hun eieren altijd in een nestje, heel hoog in een boom. Oké, zei Krokodil knorrig Gi. Vlieg dan maar door. Toen keek hij naar Uil en vroeg streng i: En jij dan? Uil glimlachte. Open de flap in de boomstam op pagina 8-9, zodat het nest van de uil in de holle boom zichtbaar wordt. streng, onaardig Beste Kroko, uilen wonen vaak in een holle a 7-8 boom. Daarin verstoppen ze hun nest. En kan ik dan nú het bos in? Dat moet dan maar, zei Krokodil bars G. Zo kwam het ene na het andere dier vragen of hij het bos in mocht. Toon de verhaalplaat op pagina 10-11. verdrietig Schildpad a 10-11 en Struisvogel a 10-11 mochten naar binnen. En de mieren a 10-11, de eenden, de zwanen a 10-11 en de musjes a 10-11 ook. Zij waren allemaal uit een ei gekomen. Maar de konijnen, de eekhoorntjes, de muizen, de mollen a 10-11 en de hertjes a 10-11 mochten niet naar binnen. Treurig G zaten ze aan de rand van het prachtige bos te kijken naar hun vriendjes die wél het bos in mochten. Tja, zei Krokodil. 4

Dat zijn de afspraken. Zo zijn de regels G nu eenmaal. Niets aan te doen. (Interactie bij de tweede keer voorlezen:) Is dat waar, is er niets aan te doen? Wie heeft die regels eigenlijk gemaakt? Daar komt weer een dier, zei Pauw na een uurtje. Het lijkt wel een geit, zei Krokodil. Toon de verhaalplaat op pagina 12. Klopt, riep Geit vrolijk. Ik kom ook eens in dit prachtige bos kijken. Vertel me eerst maar eens of je uit een ei bent gekomen, zei Krokodil bars. (Interactie bij de eerste keer voorlezen:) En wat denken jullie, is Geit uit een ei gekomen? ze vindt het heel erg jammer alsof hij de baas is Geit begon te lachen. Natuurlijk niet, zei ze. Ik kom uit mijn moeders buik. Juist, zei Krokodil. Zoiets dacht ik al. Dat betekent dus dat jij niet in het bos mag komen. Dit bos is alleen voor dieren die uit een ei zijn gekomen. O, zei Geit teleurgesteld Gi. Ze dacht even na. Maar ik heb wel een ei in mijn naam, zei ze toen blij. Dat telt niet, zei Krokodil bazig Gi. Want je bent níét uit een ei gekómen! Verdrietig liep Geit weg. Ze had zo graag even in dat mooie bos willen spelen. Dikke tranen liepen over haar wangen. Toon de verhaalplaat op pagina 13. Wat hoor ik? vroeg een stem. Huilt daar iemand? 5

Geit keek op. Voor haar stond Olifant. Wat is er met jou aan de hand? vroeg hij. Ik ben een beetje verdrietig, snikte Geit. Ach, zei Olifant. En waarom is dat? Ik mag niet in het prachtige bos! riep Geit huilend. Er niet in? vroeg Olifant verbaasd. Hoezo mag dat niet? Het bos is alleen voor dieren die uit een ei zijn gekomen, zei Geit. Dat heeft Krokodil zelf gezegd en Krokodil is de baas. Hij is de baas omdat hij het grootste dier is dat uit een ei kwam. Zo, zei Olifant een beetje nijdig. Het bos is anders niet van Krokodil. Het bos is van mij. O, zei Geit. Dat wordt dan vast ruzie, want Krokodil weet zeker dat hij de baas is in het bos. Olifant dacht even na en toen begon hij te lachen. Ik heb een plan, zei hij. Maar jij moet me daarbij helpen. En toen vertelde hij aan Geit wat hij bedacht had... ankerverhaal (Interactie bij de eerste keer voorlezen:) Wat voor plan zou Olifant bedacht hebben? vrolijk Het was bijna avond. Olifant en Geit zagen hoe de laatste dieren vanuit het prachtige bos weer naar huis gingen. Toen iedereen weg was, ging Krokodil ook naar huis. Ziezo, zei Olifant tegen Geit. Hij pakte zijn kruiwagen a 13-14 en liep naar de rivier. Ik weet een plek waar heel veel klei ligt. Kom mee. Samen vulden ze de ene na de andere kruiwagen met klei. Toen ze tien keer heen en weer gereden waren, zei Olifant: Zo is het wel genoeg. Olifant verstopte zijn kruiwagen achter een boom. Toen ging hij iets groots maken van de klei. Het lijkt wel een ei, zei Geit na een tijdje. Een reuzenei. Precies, zei Olifant opgewekt G. Dat heb je goed gezien. 6

(Interactie bij de eerste keer voorlezen:) Waarom zou Olifant zo n reuzenei hebben gemaakt? Wat zou hij van plan zijn? Na een paar uur was het ei bijna klaar. Alleen aan de zijkant was nog een groot gat te zien. Nu kruip ik naar binnen, zei Olifant. En dan maak jij het gat dicht. Olifant perste zich door het gat in het ei. Daarna maakte Geit het gat dicht. En toen stond er een groot reuzenei in het prachtige bos. Toon de verhaalplaat op pagina 14-15. druk en zenuwachtig heel erg verbaasd De volgende morgen kwamen Krokodil en Pauw al vroeg aanwandelen. Samen wachtten ze bij het hek tot de dieren kwamen. Iedereen die uit een ei was gekomen, liep vrolijk het bos in. De dieren die het bos niet in mochten, zaten zielig voor het hek naar binnen te kijken. Niet lang nadat de eerste dieren het bos ingelopen waren, kwamen ze alweer teruggerend. Kom gauw! riepen ze opgewonden G. Er staat een ei in het bos. Het grootste ei dat we ooit gezien hebben! Krokodil en Pauw renden achter de dieren aan het bos in. Stomverbaasd G keken ze naar het enorme ei dat op een grote, open plek stond. Toon de verhaalplaat op pagina 16-17. Op dat moment begon het ei te schudden en barstte het in stukken uit elkaar. En wie kwam eruit? Olifant. Toen Olifant het gezicht van Krokodil zag, begon hij een beetje te lachen. (Interactie bij eerste keer voorlezen:) Hoe ziet het gezicht van Krokodil eruit? Hij is stomverbaasd, weet je nog? 7

ergens heel veel plezier van hebben Ik heb gehoord, zei hij tegen Krokodil, dat dit bos voor dieren is die uit een ei gekomen zijn. Dus ook voor olifanten, zoals ik. Nietwaar? En ik heb óók gehoord dat het grootste dier dat uit een ei kwam, de baas mag zijn van dit bos. Dus wat denk je? Welk dier moet de baas zijn? Olifant keek naar Krokodil die stond te beven als een rietje i. Jij, zei Krokodil zacht. Juist, zei Olifant. En omdat ík hier nu de baas ben, zeg ik dat dit bos voor álle dieren is. Of ze nu uit een ei kwamen of niet. Zolang ze maar goed voor het bos zorgen, mogen ze er allemaal van genieten G. Dat lijkt me eerlijk. Pauw knikte. Ja, zei ze. Je hebt gelijk, Olifant. Dat is zéker eerlijk. hij had er spijt van niet aardig Nu begonnen alle dieren te juichen. Lang leve Olifant! riepen ze vrolijk. Lang leve het prachtige bos van Olifant. Het bos dat nu voor álle dieren is... En Krokodil? Krokodil juichte niet. Hij schaamde zich G een beetje. Want ineens begreep hij dat hij toch wel een érg onaardige G krokodil was geweest... Auteurs: Ron Schröder en Marianne Busser 8