LJN: AQ6763, Rechtbank Utrecht, /KG ZA /YT Datum uitspraak: Datum publicatie: Soort procedure: Inhoudsindicati e:

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:RBUTR:2003:AN8905

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

ECLI:NL:RBAMS:2007:BC1778

ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

2.1. Centrum Vastgoed is een beleggingsmaatschappij die onder meer zelf onroerende zaken inkoopt en verkoopt.

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

ECLI:NL:RBOVE:2016:286

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBHAA:2006:AX8776

ECLI:NL:RBMID:2010:BL5606

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

Proces-verbaal van de zitting, gehouden op 31 december 2015, houdende mondeling vonnis

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBROT:2015:7740

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

ECLI:NL:RBROT:2010:BN3221

ECLI:NL:RBDHA:2017:9296

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:GHARL:2015:350

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBUTR:2003:AN9170

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBARN:2005:AT7137

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA van

ECLI:NL:RBALM:2011:BU1896

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Vonnis in kort geding van 16 april 2012

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBALK:2012:BV0727

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

de stichting Stichting Internet Domeinregistratie Nederland, gevestigd te Amsterdam, gedaagde, procureur mr H.W. Wefers Bettink.

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBNNE:2014:1383 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HA ZA

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

EJEA ECLI:NL:RBAMS:2017:1109 Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/13/ / KG ZA

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:RBROT:2016:6088

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBNNE:2015:3468

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

2.3. Today s is onderdeel van de Todays s Groep, eveneens een online broker.


vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Vonnis in kort geding van 29 maart 2010 in de zaak van

ECLI:NL:RBUTR:2004:AO3027

ECLI:NL:RBROT:2010:BL3553

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:RBROT:2016:665

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/ Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

LJN: BN3986, Rechtbank Zutphen, / KG ZA Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:RBALK:2010:BR3795

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

ECLI:NL:RBROT:2013:8793

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:OGEAA:2016:286

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid COSMICNAVIGATION B.V., gevestigd te Amsterdam, eiseres, advocaat: mr. D.E. Stols te Amsterdam,

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

Transcriptie:

LJN: AQ6763, Rechtbank Utrecht, 179415/KG ZA 04-555/YT Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Soort procedure: Inhoudsindicati e: 29-07-2004 13-08-2004 Civiel overig Kort geding Besluiten Algemene Federatie van Militair Personeel (AFMP) niet rechtsgeldig De voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht heeft uitspraak gedaan in een kort geding dat door een lid van de Ledenraad van de Algemene Federatie van Militair Personeel (AFMP) tegen de AFMP was aangespannen. De AFMP is een vereniging die de collectieve en individuele belangen van (oud-)militairen behartigt. In de statuten van de AFMP is geregeld dat besluiten binnen de vereniging worden genomen door de ledenraad, die via een verkiezing uit de leden van de vereniging is gekozen. Voor het nemen van besluiten moet volgens de statuten een minimum aantal leden van de ledenraad ter vergadering aanwezig zijn. De statuten bepalen ook op welke wijze de ledenraad in een vergadering eventueel toch besluiten kan nemen wanneer niet het vereiste aantal leden aanwezig blijkt te zijn. Volgens eiser is op een vergadering die op 19 december 2003 is gehouden, niet de procedure gevolgd die in de statuten is voorgeschreven en zijn daardoor de besluiten die in die vergadering zijn genomen, niet rechtsgeldig. Hij heeft daarom gevorderd dat de AFMP die besluiten opnieuw, maar dan op de voorgeschreven wijze, zal moeten nemen. De AFMP heeft als verweer aangevoerd dat de voorgeschreven procedure anders moet worden uitgelegd dan eiser heeft gedaan en dat om die reden in de vergadering van 19 december 2003 rechtsgeldig besluiten zijn genomen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter brengt een redelijke uitleg van de statuten mee dat na het vaststellen van de datum voor de voortzetting van de vergadering ook de niet-aanwezige leden van de ledenraad in de gelegenheid worden gesteld die voortgezette vergadering bij te wonen. Zij moeten daarvan dus in kennis worden gesteld, hetgeen met de moderne communicatiemiddelen geen al te grote opgave is. Dit geldt ook voor de wel-aanwezige leden, indien de datum niet dadelijk na de schorsing zou worden vastgesteld en aan hen zou worden medegedeeld. Voor de termijn waarop de desbetreffende mededeling aan de leden moet worden gedaan, geldt dat deze, gelet op de termijn van veertien dagen waarbinnen de vergadering moet worden voortgezet, weliswaar betrekkelijk kort zal moeten zijn, maar toch niet zodanig kort mag zijn dat het voor de leden redelijkerwijze niet mogelijk is nog voorzieningen te treffen om de voortzetting van de vergadering te kunnen bijwonen. De voortzetting van de vergadering van 19 december 2003 heeft niet op deze wijze plaatsgevonden, zodat de daar genomen besluiten niet rechtsgeldig zijn. De rechter wijst de vordering tot het nemen van nieuwe besluiten echter toch af op grond van een belangenafweging. Een hernieuwde besluitvorming over de betreffende onderwerpen zal meebrengen dat de uitvoering die inmiddels aan de besluiten van 19 december 2003 is gegeven, moet worden teruggedraaid. Het belang van het nemen van rechtsgeldige besluiten kan een dergelijk ingrijpend gevolg wel rechtvaardigen, doch dan moet er een redelijke kans bestaan dat de hernieuwde besluitvorming zal leiden tot één of meer besluiten met een andere inhoud dan die welke op 19 december 2003 zijn genomen. Dat is echter onvoldoende aannemelijk gemaakt.

Uitspraak RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht VONNIS van de voorzieningenrechter in kort geding in de zaak van: [eiser], wonende te [woonplaats], e i s e r, procureur: mr. drs. E.J. van Daal, advocaat: mr. H. van Lingen te Alkmaar, - t e g e n - de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid ALGEMENE FEDERATIE VAN MILITAIR PERSONEEL, kantoorhoudende te Amersfoort, g e d a a g d e, procureur: mr. J.W.A. van Dommelen, advocaat: mr. R.H.A. Wessel te s-gravenhage. Partijen worden hierna aangeduid als [eiser] respectievelijk de AFMP. 1. Het verloop van de procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende: - dagvaarding van 25 juni 2004, die in fotokopie aan dit vonnis is gehecht; - mondelinge behandeling op 16 juli 2004; - pleitnotities en producties van [eiser]; - pleitnotities en een productie van de AFMP. 1.2. Partijen hebben vonnis gevraagd. 2. De vaststaande feiten 2.1. [eiser] is lid van de AFMP. 2.2. De AFMP heeft tot doel het behartigen van de collectieve en individuele belangen van personen die als militair of op andere wijze bij het Ministerie van Defensie werkzaam zijn of zijn geweest. De AFMP telt vele duizenden leden. De organisatie en de werkzaamheden van de AFMP zijn geregeld in de statuten en de reglementen van de vereniging. 2.3. De leden van de AFMP worden in de gewone, jaarlijkse algemene vergadering en in de eventuele buitengewone algemene vergaderingen vertegenwoordigd door een ledenraad, waarvan de leden door middel van een verkiezingsprocedure tot lid van de ledenraad zijn gekozen. De hoofdbestuursleden maken deel uit van de algemene vergadering, doch hebben daarin geen stemrecht. 2.4. [eiser] is lid van de ledenraad. 2.5. De organisatie van de (buitengewone) algemene vergadering en de besluitvorming in die vergadering is geregeld in de artikelen 24 e.v. van de statuten. Daarin is onder meer het volgende bepaald: Artikel 24

( ) 5a.Voor besluitvorming in de algemene vergadering dient tenminste 2/3 deel van de leden van de ledenraad aanwezig te zijn. b. Indien het vereiste quorum niet aanwezig is bij het vaststellen van de presentielijst, wordt de vergadering geschorst en wordt een datum vastgesteld, maximaal gelegen binnen 14 dagen na de oorspronkelijke datum, voor de voortzetting van de geschorste algemene vergadering. c.voor besluitvorming in de voortzetting van de geschorste algemene vergadering als bedoeld in sub b dient tenminste de helft van de leden van de ledenraad aanwezig te zijn. 2.6. Op 19 december 2003 heeft een buitengewone algemene vergadering plaatsgevonden, waarbij niet het quorum, maar wel de helft van de leden van de ledenraad aanwezig bleek te zijn. De vergadering is vervolgens geschorst en weer heropend, waarna met toepassing van artikel 24, lid 5, sub b, van de statuten - hiervoor weergegeven onder 2.5 - diezelfde dag, 19 december 2003, als datum voor de voortzetting van de vergadering is vastgesteld en de vergadering ook daadwerkelijk is voortgezet. Tijdens die voortzetting zijn met toepassing van artikel 24, lid 5, sub c, van de statuten diverse besluiten genomen. 3. Het geschil en de beoordeling ervan 3.1. Voor de volledige inhoud en de grondslagen van de vor-dering wordt verwezen naar de aangehechte dagvaarding. Kort weergegeven houdt de vordering in dat de AFMP een nieuwe algemene vergadering moet uitschrijven op de door de statuten voorgeschreven wijze, in welke vergadering alsnog rechtsgeldig de besluiten genomen kunnen worden die tijdens de buitengewone algemene vergadering van 19 december 2003 zijn genomen. 3.2. De stellingen van [eiser] en het verweer van de AFMP komen in het volgende voor zoveel nodig aan de orde. 3.3. De AFMP heeft als meest vérstrekkend verweer aangevoerd dat aan de vordering van [eiser] de spoedeisendheid ontbreekt, omdat het gaat om besluiten die reeds in december 2003 zijn genomen en die inmiddels al in werking zijn getreden of waaraan reeds uitvoering wordt gegeven. 3.4. Dit verweer wordt verworpen, nu [eiser] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de tussenliggende periode heeft getracht op andere wijze een oplossing voor het gerezen geschil te vinden. 3.5. Inhoudelijk legt [eiser] aan zijn vordering ten grondslag dat de wijze waarop de buitengewone algemene vergadering op 19 december 2003 is voortgezet, niet voldeed aan het daarvoor geldende voorschrift van artikel 24, lid 5, sub b, van de statuten en dat bijgevolg de toen genomen besluiten niet rechtsgeldig tot stand zijn gekomen. Hij stelt daartoe dat, ook al geldt volgens de bewoordingen van genoemd voorschrift geen minimumtermijn voor de voortzetting van de vergadering, de strekking van dat voorschrift toch in de weg staat aan voortzetting op dezelfde dag met dezelfde aanwezigen. 3.6. De AFMP voert daartegen als verweer aan dat niet alleen de bewoordingen van het bedoelde voorschrift een voortzetting van de vergadering op dezelfde dag toestaan, maar dat ook de totstandkoming van dat voorschrift daarop wijst, nu dit destijds, in 2001, juist in de statuten is opgenomen om de extra kosten en moeite te voorkomen die een voortzetting op een andere dag met zich brengt. 3.7. Voor de uitleg van het voorschrift is allereerst van belang dat niet valt in te zien dat dit voorschrift - zoals de AFMP heeft gesteld - een oplossing biedt voor het probleem waarvoor het volgens de AFMP in de statuten is opgenomen, te weten de voorkoming van de extra kosten, tijd en moeite, die door het voortzetten van de vergadering op een andere dag worden veroorzaakt. De mogelijkheid van voortzetting van de vergadering op dezelfde

dag wordt in het voorschrift niet genoemd, hoewel dat toch redelijkerwijze te verwachten zou zijn, indien het probleem van voortzetting op een andere dag aan het voorschrift ten grondslag lag. De termijn in het voorschrift biedt ook uitdrukkelijk nog steeds de mogelijkheid van voortzetting op een andere dag, hetgeen volgens de AFMP nu juist het probleem was waarvoor het voorschrift een oplossing moest bieden. Het door de AFMP aangevoerde citaat uit de notulen van de vergadering van 28 mei 2001, te weten een vraag van [een lid van de AFMP] en het antwoord daarop, kan de stelling van de AFMP op dit punt niet ondersteunen, nu uit dat citaat niets blijkt over het door de AFMP gestelde probleem van de extra kosten en moeite bij voortzetting van de vergadering op een andere dag. Uit de toelichting op het toen voorgestelde nieuwe artikellid, in diezelfde notulen vermeld, blijkt nu juist dat het erom ging een oplossing te bieden voor een eventuele onwerkbare situatie, te weten de onmogelijkheid besluiten te nemen, die bij het ontbreken van het quorum zou ontstaan. 3.8. Voorts staat ook de strekking van het voorschrift in de weg aan de uitleg die de AFMP heeft bepleit. Het voorschrift ziet op het vereiste, vermeld in artikel 24, lid 5, sub a, van de statuten, dat voor besluitvorming in een algemene vergadering tenminste 2/3 deel van de leden van de ledenraad aanwezig moet zijn. Bij ontbreken van het in het geding zijnde voorschrift, vervat in datzelfde artikellid sub b, zou besluitvorming niet mogelijk zijn indien aan het onder a genoemde vereiste niet was voldaan en zou slechts de mogelijkheid overblijven dat opnieuw op de wijze zoals in artikel 26 van de statuten is voorgeschreven, een vergadering bijeengeroepen wordt, met opnieuw het risico dat het quorum niet aanwezig is. Hieruit volgt dat de strekking van het sub b vermelde voorschrift is om op eenvoudige wijze en op korte termijn te trachten in de desbetreffende vergadering - die niet wordt gesloten, maar na schorsing wordt voortgezet - alsnog het quorum te bereiken. Indien dit anders was, zou aan het gestelde quorum geen betekenis toekomen. Om vervolgens besluitvorming mogelijk te maken ook als tijdens de voortzetting van de vergadering het quorum niet aanwezig zou zijn, biedt het voorschrift de mogelijkheid besluiten te nemen bij aanwezigheid van de helft van de ledenraad. De gestelde maximumtermijn van veertien dagen heeft daarbij als doel dat de vergadering niet al te lang wordt onderbroken en het besluitvormingsproces niet te zeer wordt vertraagd. 3.9. Gelet op deze strekking van het voorschrift kan de formulering wordt de vergadering geschorst en wordt een datum vastgesteld voor de voortzetting redelijkerwijze niet aldus worden begrepen dat na de schorsing de vergadering op dezelfde dag met dezelfde aanwezigen kan worden voortgezet. Een redelijke uitleg brengt mee dat na het vaststellen van de datum voor de voortzetting van de vergadering ook de nietaanwezige leden van de ledenraad in de gelegenheid worden gesteld die voortgezette vergadering bij te wonen. Zij moeten daarvan dus in kennis worden gesteld, hetgeen met de moderne communicatiemiddelen geen al te grote opgave is. Dit geldt ook voor de welaanwezige leden, indien de datum niet dadelijk na de schorsing zou worden vastgesteld en aan hen zou worden medegedeeld. Voor de termijn waarop de desbetreffende mededeling aan de leden moet worden gedaan, geldt dat deze, gelet op de termijn van veertien dagen waarbinnen de vergadering moet worden voortgezet, weliswaar betrekkelijk kort zal moeten zijn, maar toch niet zodanig kort mag zijn dat het voor de leden redelijkerwijze niet mogelijk is nog voorzieningen te treffen om de voortzetting van de vergadering te kunnen bijwonen. 3.10. Voor zover de AFMP op dit punt nog heeft aangevoerd dat een voortgezette vergadering op een andere dag veel kosten met zich brengt, wordt geoordeeld dat het kostenaspect in beginsel niet in de weg kan staan aan het belang van een rechtsgeldige besluitvorming, die in het bijzonder voor de leden van een vereniging zoals de AFMP, die het behartigen van de belangen van haar leden tot doel heeft, van essentieel belang moet worden geacht. Het staat het bestuur vrij een wijziging van het voorschrift in kwestie aan de leden voor te leggen, indien de extra kosten van het voorschrift in kwestie onredelijk zwaar op de vereniging zouden drukken. 3.11. Nu een en ander leidt tot de conclusie dat de voortzetting van de buitengewone algemene vergadering op 19 december 2003 niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig

het meergenoemde voorschrift van artikel 24, lid 5, sub b, van de statuten en bijgevolg de besluiten die tijdens die voortgezette vergadering zijn genomen, niet op rechtsgeldige wijze tot stand zijn gekomen, is de vordering in beginsel voor toewijzing vatbaar. 3.12. In een kort geding moeten echter ook de belangen van partijen over en weer tegen elkaar worden afgewogen. Daarbij komt, gezien het doel van de AFMP, te weten de behartiging van de belangen van haar leden, betekenis toe aan het door [eiser] gestelde belang van hemzelf en de andere leden dat door een correcte toepassing van het voorschrift van artikel 24, lid 5, sub b en c, van de statuten gewaarborgd blijft dat een zo groot mogelijk deel van de leden bij het nemen van besluiten, in ieder geval belangrijke besluiten, wordt of kan worden betrokken, te meer nu de leden niet rechtstreeks, maar indirect door middel van de ledenraad in de algemene vergaderingen zijn vertegenwoordigd. Overwogen wordt dat in dit geval de besluiten van de vergadering van 19 december 2003 de contributie, de begroting voor het jaar 2004 en wijzigingen van de statuten, het huishoudelijk reglement en het privacyreglement betreffen, welke besluiten naar hun aard als belangrijk voor de leden moeten worden aangemerkt. Een hernieuwde besluitvorming over deze onderwerpen zal echter meebrengen dat de uitvoering die inmiddels aan de besluiten van 19 december 2003 is gegeven, moet worden teruggedraaid. Het belang van het nemen van rechtsgeldige besluiten kan een dergelijk ingrijpend gevolg wel rechtvaardigen, doch dan moet er een redelijke kans bestaan dat de hernieuwde besluitvorming zal leiden tot één of meer besluiten met een andere inhoud dan die welke op 19 december 2003 zijn genomen. De enkele gelegenheid om in de vergadering alsnog over bepaalde punten een debat te kunnen voeren, kan niet als een voldoende belang van [eiser] of andere leden worden aangemerkt. Desgevraagd heeft [eiser] ter zitting evenwel onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er kans bestaat op andersluidende besluiten. Voor zover hij daarbij zijn zorgen over de ontwikkeling van het contributiestelsel naar voren heeft gebracht, kan dit met betrekking tot het systeem van dat contributiestelsel niet meer in een hernieuwde besluitvorming aan de orde komen, nu over dat systeem volgens de onweersproken stelling van de AFMP reeds in de vergadering van mei 2003 een besluit is genomen. Bij besluit van 19 december 2003 is dat systeem met concrete bedragen verder ingevuld, doch op dat punt heeft [eiser] niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van zodanige bezwaren van hemzelf dan wel van de toen nietaanwezige - thans niet in het geding betrokken - leden van de ledenraad tegen de vastgestelde bedragen dat met een andersluidend besluit rekening gehouden zou moeten worden. Ten aanzien van de overige besluiten van 19 december 2003 is van oppositie of bezwaren van [eiser] of de bedoelde leden van de ledenraad niet of onvoldoende gebleken. Uit de overlegde lijst met vele handtekeningen van leden blijkt wel dat deze leden bezwaar hebben tegen het niet correct toepassen van de thans in het geding zijnde statutaire bepalingen, doch niet dat zij ook bezwaar hebben tegen de inhoud van de besluiten die op 19 december 2003 zijn genomen. 3.13. Onder deze omstandigheden leidt de afweging van de belangen van partijen ertoe dat, hoewel de besluiten van 19 december 2003 niet op rechtsgeldige wijze tot stand zijn gekomen, een hernieuwde besluitvorming daarover niet aan de AFMP kan worden opgelegd. 3.14. De vordering zal derhalve worden afgewezen. 3.15. De AFMP zal echter, als de partij die met betrekking tot de kern van de zaak, te weten het al dan niet handelen in strijd met de statuten, in het ongelijk is gesteld, in de kosten van dit geding worden veroordeeld. 4. De beslissing De voorzieningenrechter: 4.1. wijst de vordering af;

4.2. veroordeelt de AFMP in de kosten van dit geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op 703,-- (zevenhonderddrie euro) voor salaris van zijn procureur en op 324,78 (driehonderdvierentwintig euro en achtenzeventig eurocent) voor verschotten, daarin begrepen een opslag voor de B.T.W. over de dagvaardingskosten; 4.3. verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schepen en is in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2004.a