Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Papendrecht 2003

Vergelijkbare documenten
Verordening Voorzieningen Gehandicapten 2005 gemeente Sliedrecht

Verordening voorzieningen gehandicapten

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 1998, nr. 28;

VERORDENING VOORZIENINGEN GEHANDICAPTEN

Verordening voorzieningen gehandicapten 2005

WVG verordening Lelystad 2005

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

Uitbetaling financiële tegemoetkoming Woon- of verblijfsruimten waarvoor geen woonvoorziening worden verstrekt

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen maatschappelijke

gehandicapten gemeente Beemster

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordenveld 2010

Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen Artikel 1

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

VERORDENING VOORZIENINGEN GEHANDICAPTEN 2006

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE HENGELO

Raadsbesluit. Steenwijk, 11 september 2007 Nummer: 2007/94. De raad van de gemeente Steenwijkerland;

Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Bedum

Modelverordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen.

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

Besluit maatschappelijke ondersteuning Uitgeest januari 2013

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2008

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op het bepaalde in artikel 4 en 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, alsmede de

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) verordening. Raad. 21 september Status. Besluitvormend. Punt no.

RIS139972B_01-SEP-2006 Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2007

Betreft: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Tynaarlo 2009

Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Leiderdorp 2007

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Verordening Wmo gemeente Appingedam 2009

Wmo-verordening Vlagtwedde 2011, tweede concept 10 november 2010

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2014

Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk > 2011

Artikel 3.6 Persoonsgebonden budget hulpmiddel en vervoersvoorziening... 5

Gelet op artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal,

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) verordening. Raad. 7 september Status. Besluitvormend. Punt no.

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2012;

(concept) VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ZEVENAAR

Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld juli 2008

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Súdwest-Fryslân

Verordening wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Valkenswaard 2009 versie 18 december 2009

Verordening Individuele Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Halderberge 2011

VERORDENING WMO VOORZIENINGEN GEMEENTE GRONINGEN. gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 april 2011;

EERSTE WIJZIGING VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING HELMOND 2010

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Verordening. Individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Maastricht. Artikelsgewijze toelichting

Betreft Verordening voorzieningen gehandicapten 2005 Besluit nadere regels verordening voorzieningen gehandicapten 2005

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KATWIJK 2010

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Maasbree 2007

RIS109699d_ V E R O R D E N I N G. Voorzieningen gehandicapten 1994 zoals deze laatstelijk is gewijzigd per 1 januari 2004

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

WMO verordening gemeente Zoetermeer Versie geldig van 9 januari 2007 tot 5 juni 2009

Verordening maatschappelijke ondersteuning Sittard-Geleen 2008

Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

DE BEDRAGEN IN DIT BESLUIT GELDEN PER Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Haarlemmermeer 2009

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Wijziging van de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Noord-Beveland

Besluit. maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Oude IJsselstreek

Gewijzigde verordening individuele voorzieningen in het kader van de Wmo

Het primaat van de verhuizing Woon- en verblijfruimten waarvoor geen woonvoorziening wordt verstrekt Voorwaarden bij verlening van woonvoorzieningen

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nieuwkoop 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Berkelland 2010

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van

Voorzieningen. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Artikel 2.7 Persoonsgebonden budget hulpmiddelen en vervoersvoorzieningen... 5

Besluit individuele voorzieningen. Gemeente Tiel Gemeente Tiel Afdeling Werk, Inkomen en Zorg Unit Wmo

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft 2016

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE EEMNES 2011

Verordening maatschappelijke ondersteuning Diemen Deze regeling vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Diemen 2007.

Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Maasgouw 2010

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende van 4 november 2014

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Langedijk 2013

Raadsvoorstel tot het aanpassen van de Verordening voorzieningen

Stuknummer: bl

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Leudal

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet en Marktverordening Gemeente Leeuwarden;

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente <NAAM> 2015 concept. Artikel 3.6 Persoonsgebonden budget hulpmiddel en vervoersvoorziening...

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nieuwkoop 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Overbetuwe 2010 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Transcriptie:

RAADSBESLUIT Datum en nummer 18 septemer 2003, nummer 9361 De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 8 septemer 2003, nummer 148; gelet op artikel 2 van de Wet voorzieningen gehandicapten, Stl. 1993, en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van voorzieningen aan gehandicapten ij verordening te regelen; tevens overwegende dat de ij raadsesluit d.d. 24 feruari 1994 vastgestelde en ij raadsesluiten d.d. 21 decemer 1995, 29 feruari1996 en 24 juli 1996 gewijzigde Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Papendrecht 1994 wijziging ehoeft; esluit: 1. in te trekken De Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Papendrecht 1994 met ijehorende toelichting; 2. vast te stellen de Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Papendrecht 2003 Afdeling I Algemeen HOOFDSTUK 1 Algemene epalingen Artikel 1.1 Begripsepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a Voorziening: een woonvoorziening, een vervoersvoorziening of een rolstoel. Inkomen: 1 het ruto-inkomen, inclusief de overhevelingstoeslag, van de gehandicapte indien de gehandicapte 18 jaar of ouder is en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 2 t/m 7 WVG; 2 het gezamenlijk ruto-inkomen, inclusief de overhevelingstoeslag, van de ouders of pleegouders van de gehandicapte indien de gehandicapte jonger is dan 18 jaar en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 WVG; 3 het gezamenlijk ruto-inkomen, inclusief de overhevelingstoeslag, van de gehandicapte en zijn echtgenoot indien de gehandicapte een echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 2 t/m 7 WVG; verminderd met de over het ruto-inkomen verschuldigde elasting, sociale verzekeringspremies en pensioenpremies, met uitzondering van de procentuele premie voor de verplichte ziekenfondsverzekering. c Wvg-norminkomen: is 1.5 x de ijstandsnorm incl. vakantiegeld, onderscheiden naar de volgende persoonsituaties: (echt-)paar of samenwonenden, alleenstaande ouder en alleenstaanden. Er wordt ij de hoogte van het norminkomen tevens onderscheid gemaakt tussen zelfstandig wonende personen en zij die in instellingen verlijven en daarvoor een eigen ijdrage voor opname in verzorging of verpleging etalen. Indien één van eide partners in een instelling verlijft worden zij voor de vaststelling van het inkomen eschouwd als (echt)paar. 1

d e f g h i k l m Woonwagen: voor ewoning estemd geouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst. Standplaats: een kavel, estemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openare nutsedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten. Woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt geezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak estemd is tot dag- of nachtverlijf van een of meer personen. Ligplaats: een door de gemeente aangewezen ligplaats welke door een woonschip wordt ingenomen. Hoofdverlijf: de woonruimte, estemd en geschikt voor permanente ewoning, waar de gehandicapte zijn vaste woon- en verlijfplaats heeft en in de gemeentelijke asisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres indien de gehandicapte met een riefadres is ingeschreven. Gemeenschappelijke ruimte: gedeelte(n) van een woongeouw, niet ehorende tot de onderscheiden woningen, estemd en noodzakelijk om de woning van de gehandicapte vanaf de toegang tot de woning te ereiken en ruimten die onder het gehuurde vallen en/of waarvan de gehandicapte geruik moet kunnen maken. Woningaanpassing: ingreep die gericht is op het opheffen of verminderen van eperkingen die een gehandicapte ondervindt ij het normale geruik van de woonruimte en waarvan de kosten een edrag van 45.378,- niet te oven gaan. Wet: de Wet voorzieningen gehandicapten. Besluit: het Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten gemeente Papendrecht. Artikel 1.2 Beperkingen 1 Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover: a deze in overwegende mate op het individu is gericht; deze langdurig noodzakelijk is om diens eperkingen op het geied van het wonen of zich innen of uiten de woning verplaatsen op te heffen of te verminderen; c deze, naar ojectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt. 2 In afwijking op hetgeen in het eerste lid onder a is gesteld, kan een voorziening worden verstrekt in de vorm van het geruik van een collectief vervoersysteem als edoeld in artikel 3.1 onder a. 3 Geen voorziening wordt toegekend: a indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen geruikelijk is; c voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling aanspraak op de voorziening estaat; voor zover de ondervonden ergonomische elemmeringen in de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning geruikte materialen. Artikel 1.3 Identificatie Een aanvraag voor een voorziening kan slechts voor ehandeling in ontvangst worden genomen nadat de identiteit van de aanvrager, ten genoegen van het college van urgemeester en wethouders, is vastgesteld. Als identiteitsewijs worden op grond van deze verordening geaccepteerd: 1 een geldig paspoort 2 een geldige Europese identiteitskaart 3 een vreemdelingendocument ingevolge de Vreemdelingenwet: - verlijfsvergunning voor epaalde tijd regulier (type document I); - verlijfsvergunnng voor onepaalde tijd regulier (type document II); - verlijfsvergunning voor epaalde tijd asiel (type document III); - geldig (uitenlands) paspoort met aantekening vergunning tot verlijf ; - voorwaardelijke vergunning tot verlijf (model F1, F2 of F3); - W-document voor asielzoekers. HOOFDSTUK 2. Woonvoorzieningen Artikel 2.1 Type woonvoorzieningen 1 De door urgemeester en wethouders te verstrekken woonvoorziening kan estaan uit een financiële tegemoetkoming in de kosten van: 2

a verhuizing en inrichting; een woningaanpassing; c woonvoorzieningen van niet-ouwkundige en woontechnische aard; d onderhoud, keuring en reparatie; e tijdelijke huisvesting; f huurderving; g verwijderen van voorzieningen. 2 Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid onder en c genoemde voorziening ook als voorziening in natura verstrekken. Artikel 2.2 Het recht op een woonvoorziening 1 Een gehandicapte kan voor een woonvoorziening als ij artikel 2.1 lid 1 onder a genoemd in aanmerking worden geracht wanneer aantoonare eperkingen als gevolg van ziekte of gerek het normale geruik van de woning elemmeren. 2 Een gehandicapte kan voor een woonvoorziening als ij artikel 2.1 lid 1 onder en c genoemd in aanmerking worden geracht indien de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate oplossing is. Artikel 2.3 Uitsluitingen De epalingen van hoofdstuk 2 zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, ejaardenoorden, vakantiewoningen, tweede woningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongeouwen voor wat etreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die ij (nieuw)ouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden. Artikel 2.4 Hoofdverlijf 1 Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de gemaakte kosten indien de gehandicapte zijn hoofdverlijf heeft of zal heen in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen. 2 In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een financiële tegemoetkoming worden verleend voor het aanpassen van één woonruimte indien de gehandicapte zijn hoofdverlijf heeft in een AWBZinrichting. 3 De aanvraag wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat. 4 De financiële tegemoetkoming etreft slechts een tegemoetkoming in de kosten van het ezoekaar maken van de in het tweede lid edoelde woonruimte tot het in het Besluit vermelde maximum edrag. 5 Onder ezoekaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de gehandicapte de woonruimte, de woonkamer en één toilet kan ereiken. 6 De financiële tegemoetkoming edoeld in het tweede lid wordt verleend onder de voorwaarde, dat de gemeente waar de gehandicapte zijn hoofdverlijf heeft, verklaart dat haar niet ekend is dat ten ehoeve van de gehandicapte reeds eerder een woning ezoekaar is gemaakt. Artikel 2.5 Beperkingen De aanvraag voor een woonvoorziening als edoeld in artikel 2.1 wordt geweigerd indien: a de noodzaak tot het treffen van deze woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van elemmeringen ij het normale geruik van de woning ten gevolge van ziekte of gerek geen aanleiding estond en er geen andere elangrijke reden aanwezig was; de noodzaak tot het treffen van een woonvoorziening als edoeld in artikel 2.1 onder het gevolg is van een verhuizing innen een termijn van 7 jaar van een t..v. de gehandicapte aangepaste woning tot welke verhuizing op grond van ergonomische eperkingen geen aanleiding estond, mits de verhuizing plaatsvond als gevolg van ijzondere sociale omstandigheden; c de gehandicapte niet is verhuisd naar de voor zijn of haar eperkingen op dat moment eschikare meest geschikte woning, tenzij tevoren schriftelijk toestemming is verleend door urgemeester en wethouders. Artikel 2.6 Gemeenschappelijke ruimten Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming verlenen voor het treffen van uitsluitend de volgende voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte indien zonder deze aanpassing de woonruimte voor de gehandicapte ontoegankelijk is: a het verreden van toegangsdeuren; het aanrengen van elektrische deuropeners; 3

c d e f aanleg van een hellingaan van de openare weg naar de toegang van het woongeouw (mits de woningen in het woongeouw te ereiken zijn met een rolstoel); drempelhulpen en vlonders; het aanrengen van een extra trapleuning ij een portiekwoning; een opstelplaats voor een rolstoel of vervoersvoorziening ij de toegangsdeur van het woongeouw. Artikel 2.7 Nadere epalingen 1 Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten als edoeld in artikel 2.1, onder en c, indien in de financiering van het niet door susidie gedekte deel van de voorziening is voorzien. 2 Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten aan woonwagens indien: a de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal vijf jaar is; de standplaats niet innen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt; c de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening ij de gemeente op de standplaats stond; en d de hoofdewoner van een woonwagen in het ezit is van een ewoningsvergunning als edoeld in de Woningwet. 3 Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonschip indien: a de technische levensduur van het woonschip ten tijde van indiening van de aanvraag nog minimaal vijf jaar is. het woonschip ten tijde van indiening van de aanvraag nog minimaal vijf jaar op de ligplaats mag lijven liggen. 4 Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip ten tijde van indiening van de aanvraag minder dan vijf jaar is of de standplaats van de woonwagen innen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, mogen de aanpassingskosten niet hoger zijn dan het in het Besluit vermelde maximum edrag. 5 Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een innenschip indien de aanpassing etrekking heeft op het voor de schipper, de emanning en hun gezinsleden estemde gedeelte van het verlijf als edoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel V, van het Binnenschepenesluit (St. 1987, 466), van een innenschip, dat: a in het register, edoeld in artikel 783 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetoek als zodanig te oek is gesteld op de wijze omschreven in de maatregel te oekgestelde schepen 1992; en edrijfsmatig wordt geruikt, hetzij voor het vervoer van goederen, daarij lijkens de meetrief edoeld in het metingesluit innenvaartuigen 1978 een laadvermogen van tenminste 15 ton heend, of voor het vervoer van meer dan 12 personen uiten de in de aanhef edoelde. 6 a Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten als edoeld in artikel 2.1 onder a verstrekken aan de gehandicapte of een persoon die op verzoek van de gemeente ten ehoeve van een gehandicapte de woonruimte, estemd voor permanente ewoning, heeft ontruimd. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten als edoeld in artikel 2.1 onder a indien de gehandicapte: - niet is verhuisd voordat urgemeester en wethouders op de aanvraag heen eschikt, tenzij zij daar schriftelijk toestemming voor heen verleend; - niet voor het eerst zelfstandig gaat wonen; - niet verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is om het hele jaar door ewoond te worden; - niet verhuisd is naar een AWBZ-inrichting of een verzorgingshuis; - indien in de te verlaten woonruimte ergonomische elemmeringen zijn ondervonden, tenzij het een verhuizing naar een ADL-woning etreft; - niet verhuisd is op een moment dat op asis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie de verhuizing ook zonder handicap algemeen geruikelijk geacht zou zijn. 7 Voor zover het treffen van voorzieningen als edoeld in artikel 2.1 onder etreft het uitreiden 4

van estaande woningen, dan wel het groter ouwen van een nieuw te ouwen woning, dan zonder de voorziening nodig zou zijn, kunnen urgemeester en wethouders een ijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met een ijdrage voor het aantal m² s per vertrek en een gedeelte van de uitenruimte van de woning zoals vermeld in de ij deze verordening ehorende ijlage I. 8 Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie als edoeld in artikel 2.1 lid 1 onder d indien de woonvoorziening in het kader van deze verordening dan wel de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verleend en de woonvoorziening voorkomt op de in ijlage II genoemde lijst voorzieningen mits de gehandicapte ten tijde van het onderhoud, de keuring of reparatie de woonruimte als hoofdverlijf ewoont. 9 a In geval van huureëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan 4.537,80 is aangepast, kunnen urgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verand met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 6 maanden, waarij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt. Burgemeester en wethouders aseren de noodzaak tot het verstrekken van een financiële tegemoetkoming in de kosten van huurderving op de mate waarin de woning geschikt is voor c gehandicapten in het algemeen en de actuele vraag naar een dergelijke woning. De hoogte van de financiële tegemoetkoming zoals edoeld onder a is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte en wordt eperkt tot het in het Besluit vermelde maximum edrag. 10 a Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting die door de gehandicapte moeten worden gemaakt i.v.m. het aanpassen van zijn huidige woonruimte of de door de gehandicapte nog te etrekken woonruimte verlenen voor de periode dat de woonruimte ten gevolge van het verrichten van de woningaanpassing niet ewoond kan worden en de gehandicapte voor duele woonlasten komt te staan. c d Een tegemoetkoming in de kosten in verand met tijdelijke huisvesting wordt alleen verleend als de gehandicapte redelijkerwijs niet had kunnen voorkomen dat hij deze duele woonlasten zou heen. De maximale termijn dat een tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als edoeld onder a wordt verstrekt, edraagt 6 maanden. In de onder a edoelde kosten kan alleen een tegemoetkoming worden verleend als deze kosten gemaakt worden i.v.m. het tijdelijk etrekken van een zelfstandige woonruimte of het tijdelijk etrekken van een niet-zelfstandige woonruimte, of het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte. e De hoogte van de financiële tegemoetkoming zoals edoeld onder a is afhankelijk van de werkelijk gemaakte kosten en wordt eperkt tot het in het Besluit vermelde maximum edrag. Hierij wordt onderscheid gemaakt tussen zelfstandige en niet-zelfstandige woonruimte. 11 Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van het verwijderen van voorzieningen als edoeld in artikel 2.1 lid 1 onder g indien: a de woning langer dan 6 maanden leeg staat èn de aanpassingen zo specifiek zijn dat het door de aanwezigheid van de voorzieningen niet mogelijk is om de woning aan een niet-gehandicapte te verhuren. 12 a De eigenaar-ewoner, die krachtens deze verordening een financiële tegemoetkoming van 4.537,80 of meer heeft ontvangen in de kosten van het treffen van een woonvoorziening, en die innen een periode van tien jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt is gehouden om innen een week na het passeren van de akte urgemeester en wethouders hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan dient gedeeltelijk aan de gemeente te worden teruggestort. De restitutie als edoeld in het eerste lid edraagt: innen 0 tot 2 jaar: 100% van de meerwaarde, innen 2 tot 4 jaar: 80% van de meerwaarde, innen 4 tot 6 jaar: 60% van de meerwaarde, innen 6 tot 8 jaar: 40% van de meerwaarde en innen 8 tot 10 jaar: 20% van de meerwaarde, in alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen. 13 De eigenaar van de woning is gehouden de getroffen woonvoorziening/woningaanpassing toereikend te verzekeren. 5

Artikel 2.8 Uitetaling financiële tegemoetkoming 1 De tegemoetkoming in de kosten genoemd in artikel 2.1, lid 1 onder, d, f, en g wordt uitetaald aan eigenaar van de woonruimte; 2. De tegemoetkoming in de kosten genoemd in artikel 2.1, lid 1 onder a, c en e worden uitetaald aan hoofdewoner van de woonruimte. Artikel 2.9 Gereedmelding 1 Terstond na de voltooiing van de werkzaamheden doch uiterlijk innen 12 maanden na het verlenen v de financiële tegemoetkoming verklaart de gerechtigde van de financiële tegemoetkoming edoeld in artikel 2 aan Burgemeester en Wethouders dat de edoelde werkzaamheden zijn voltooid. 2 De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitetaling van de financiële tegemoetkoming. 3 De gereedmelding edoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een verklaring dat ij het treffen van de vo zieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de financiële tegemoetkoming is verleend. 4 Diegene aan wie de financiële tegemoetkoming wordt verstrekt, dient gedurende een periode van 5 jaar alle rek ningen en etalingsewijzen met etrekking tot de werkzaamheden ter controle eschikaar te houden. HOOFDSTUK 3 Vervoersvoorzieningen Artikel 3.1 Algemene omschrijving De door urgemeester en wethouders te verstrekken vervoersvoorziening kan estaan uit: a 1 een collectief van deur tot deur vervoersysteem van al dan niet openaar vervoer al of niet in cominatie met een forfaitaire vergoeding als aanvulling op het hiervoor edoelde -systeem; 2 vergoeding van de medisch noodzakelijke egeleidingskosten ij het vervoer onder a 1. c d een gemaximeerde vergoeding in de kosten van geruik van: 1 een individuele taxi; 2 een individuele rolstoeltaxi; 3 een ij de gehandicapte of partner in ezit zijnde eigen auto; 4 een aan de gehandicapte in ruikleen gegeven ruikleenauto; 5 een aan de gehandicapte in ruikleen gegeven gesloten uitenwagen; een voorziening in natura in de vorm van: 1 een open elektrische uitenwagen; 2 een ander verplaatsingsmiddel voor korte afstand; 3 een al dan niet aangepaste ruikleen auto; 4 een al dan niet aangepaste gesloten uitenwagen; een tegemoetkoming in de kosten van: 1 aanpassing van een eigen auto; 2 aanschaf van een ander verplaatsingsmiddel voor korte afstand 3 verschuldigde leges voor toewijzing of wijziging van een invalidenparkeerplaats. Artikel 3.2 Het recht op een vervoersvoorziening 1 a Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 3.1 onder a su 1 vermeld in aanmerking worden geracht, wanneer aantoonare eperkingen als gevolg van ziekte of gerek het geruik van het reguliere, openaar halte-halte vervoer of het ereiken van dit openaar vervoer onmogelijk maken. Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 3.1 onder a su 2 vermeld in aanmerking worden geracht, wanneer is vastgesteld dat hij / zij om medische redenen alleen met egeleiding geruik kan maken van de in artikel 3.1 onder a su 1 edoelde vervoersvoorziening. 2 Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 3.1 onder su 1 en 2 vermeld in aanmerking worden geracht wanneer: a aantoonare eperkingen als gevolg van ziekte of gerek het geruik van een collectief systeem als edoeld artikel 3.1 onder a onmogelijk maken; een collectief systeem als edoeld in artikel 3.1 onder a su 1 niet aanwezig is. 3 Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 3.1 onder su 3 in aanmerking worden geracht wanneer: a aantoonare eperkingen als gevolg van ziekte of gerek het geruik van een collectief systeem als edoeld in lid 1 onder a onmogelijk maken; een collectief systeem als edoeld in artikel 3.1 onder a su 1 niet aanwezig is; 6

c en er een eigen auto in ezit is ij de gehandicapte of zijn / haar partner op het moment van de eerste aanvraag. 4 Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 3.1 onder 4 of 5 en onder c 3 of 4 vermeld in aanmerking worden geracht wanneer: a aantoonare eperkingen als gevolg van ziekte of gerek het geruik van een collectief systeem als edoeld in artikel 3.1 onder a su 1 onmogelijk maken; een collectief systeem als edoeld in lid 1 onder a niet aanwezig is; c de voorzieningen in 3.1 onder su 1, 2 en 3 genoemd op grond van zijn / haar eperkingen en specifieke omstandigheden eveneens onmogelijk zijn. 5 Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 3.1 onder d su 1 in aanmerking komen wanneer: a aantoonare eperkingen als gevolg van ziekte of gerek het geruik van een collectief systeem als edoeld in artikel 3.1 onder a su 1 onmogelijk maken of dit systeem niet aanwezig is en er een eigen auto in ezit is ij de gehandicapte of zijn / haar partner; aantoonare eperkingen als gevolg van ziekte of gerek het geruik van een collectief systeem als edoeld in het artikel 3.1 onder a su 1 onmogelijk maken of dit systeem niet aanwezig is en er een eigen auto in ezit is ij de ouders van de gehandicapte ij wie deze in huis woont; c de gehandicapte of zijn /haar partner in het ezit is van een eigen auto en geen geruik maakt van het in het in artikel 3.1 onder a su 1 edoelde collectief systeem en van de daarij ehorende forfaitaire vergoeding. 6 Indien het inkomen zoals edoeld onder artikel 1.1 onder hoger is dan het Wvg-norminkomen zoals edoeld in artikel 1.1 onder c wordt geen voorziening als edoeld in artikel 3.1 onder dan wel een vervoersvoorziening in natura als edoeld in artikel 3.1 onder c su 3 verstrekt. 7 Bij het vaststellen van de hoogte van een individuele financiële tegemoetkoming voor vervoerskosten als edoeld in artikel 3.1. onder wordt rekening gehouden met de individuele vervoersehoefte van de gehandicapte en de mate waarin een vervoersvoorziening als edoeld in artikel 3.1 onder c 1 en 2 en onder d 2 in die vervoersehoefte voorziet. 8 Voor zover de ehoeften van echtgenoten die eide gehandicapt zijn niet samenvallen, wordt niet meer dan anderhalf maal een enkele vergoeding toegekend voor de vergoedingen edoeld in 3.1 onder. 9 Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersehoefte uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingsituatie voordoet waarij het gaat om een oven-regionaal contact, dat uitsluitend door de gehandicapte zelf ezocht kan worden, terwijl het ezoek noodzakelijk is voor de gehandicapte om dreigende vereenzaming te voorkomen. 10 Voor de ij artikel 3.1 onder c su 1 en 2 en onder d su 2 genoemde voorzieningen geldt, dat zij ook in aanvulling op het geruik van een collectief vervoersysteem als edoel in art. 3.1 onder a verstrekt kunnen worden. 11 Een vervoersvoorziening zoals edoeld in artikel 3.1 su c 1 t/m 4 wordt in ruikleen verstrekt. 12 Indien het inkomen meer edraagt dan het WVG-norminkomen, terwijl uitsluitend geruik gemaakt kan worden van een rolstoeltaxi, wordt het verschil tussen de hoogte van het normedrag van de tegemoetkoming in de geruikskosten van een individuele taxikostenvergoeding en een individuele rolstoeltaxikostenvergoeding als gemaximeerde vergoeding verstrekt. Artikel 3.3. Overgangsregeling 1 Van gehandicapten die op 31 decemer 2003 in het genot waren gesteld van een financiële tegemoetkoming in de kosten van geruik van een (rolstoel)taxi of eigen auto en van wie op asis van een onafhankelijk medisch advies is vastgesteld dat zij geruik kunnen maken van een collectief systeem van al dan niet openaar vervoer wordt de financiële tegemoetkoming met ingang van 1 januari 2004 stopgezet. 2 In de periode 1 januari 2004 t/m 31 decemer 2006 komen de in lid 1 genoemde gehandicapten in aanmerking voor verstrekking van een forfaitaire restvergoeding van 227,00 per jaar. HOOFDSTUK 4 Rolstoelen Artikel 4.1 Algemene omschrijving De door urgemeester en wethouders te verstrekken rolstoelvoorziening kan estaan uit: a een rolstoel voor verplaatsing innen, dan wel voor verplaatsing innen en uiten de woonruimte, dan wel een aanpassing daaraan; een sportrolstoel; 7

c d onderhoud, geruik en reparatie; noodzakelijke accessoires. Artikel 4.2 Het recht op een rolstoel 1 Een gehandicapte kan voor een rolstoel in aanmerking worden geracht wanneer de aantoonare eperkingen op grond van ziekte of gerek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene wet ijzondere ziektekosten een onvoldoende oplossing ieden. 2 In tegenstelling tot het gestelde in het eerste lid kan een gehandicapte in aanmerking voor een sportrolstoel worden geracht indien hij zonder sportrolstoel niet in staat is tot sporteoefening. Artikel 4.3 Bruikleen of eigendom 1 Een rolstoel wordt in ruikleen verstrekt. 2 In tegenstelling tot het gestelde in het eerste lid vindt de verstrekking van een sportrolstoel plaats in de vorm van een forfaitaire of gemaximeerde vergoeding waarmee voor een periode van drie jaar een rolstoel aangeschaft en onderhouden kan worden. HOOFDSTUK 5 Eigen ijdragen, financiële tegemoetkomingen en forfaitaire, dan wel gemaximeerde vergoedingen Artikel 5.1 Vaststelling van financiële tegemoetkomingen en / of vergoedingen en eigen ijdragen 1 Het college van urgemeester en wethouders stelt de hoogte van financiële tegemoetkomingen en / of vergoedingen voor woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen vast en neemt dit op in het Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten gemeente Papendrecht. 2 Het college van urgemeester en wethouders stelt de hoogte van de eigen ijdragen van voorzieningen in natura vast en neemt dit op in het Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten gemeente Papendrecht. Afdeling II Procedures HOOFDSTUK 6 Het verkrijgen van een voorziening Artikel 6.1 Aanvraagprocedure Een aanvraag voor een voorziening dient te worden ingediend door middel van een door urgemeester en wethouders eschikaar gesteld formulier. Artikel 6.2 Gronden voor weigering Burgemeester en wethouders kunnen de gevraagde voorzieningen in ieder geval weigeren: a voor zover de aanvraag een financiële tegemoetkoming etreft in kosten die de aanvrager voor het moment van eschikken heeft gemaakt; indien een middel als waarop de aanvraag etrekking heeft reeds eerder krachtens deze verordening is vergoed of verstrekt en de normale afschrijvingsduur voor dat middel nog niet is verstreken, tenzij het eerder vergoede of verstrekte middel geheel of gedeeltelijk verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen. Artikel 6.3 Bijzondere epalingen 1 Indien een financiële tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de eschikking vermeld op welke kosten de tegemoetkoming etrekking heeft alsmede de wijze van uitetalen. 2 Indien een periodieke tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de eschikking tevens vermeld: de geldingsduur, de uitkeringsmaatstaf, alsmede de voorschriften waaraan de rechtheende dient te voldoen alvorens tot uitetaling van de tegemoetkoming kan worden overgegaan. HOOFDSTUK 7 Verplichtingen en evoegdheden van rechtheende en het college van urgemeester en wethouders Artikel 7.1 Inlichtingen, onderzoek, advies 1 Burgemeester en wethouders zijn evoegd om, voor zover dit van elang kan zijn voor de eoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend: 8

a op te roepen in persoon te verschijnen op een door urgemeester en wethouders te epalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen; op een door urgemeester en wethouders te epalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en / of onderzoeken. 2 Burgemeester en wethouders vragen een daartoe door hen aangewezen adviesinstantie om advies indien: a het handelt om een aanvraag die een gehandicapte etreft die nog niet eerder een aanvraag heeft ingediend in het kader van deze regeling en de voorziening naar verwachting een edrag van 750,00 te oven zal gaan; indien zij dat gemotiveerd gewenst vinden; c de gevraagde voorziening om medische redenen wordt afgewezen 3 De adviseur dient te eschikken over kennis op de volgende geieden: a medische kennis op het niveau van een arts; sociale kennis; c ergonomische kennis en d technische kennis. 4 Bij een volgende aanvraag voor een voorziening heen urgemeester en wethouders de evoegdheid aan te geven, dat opnieuw advies dient te worden uitgeracht. 5 Een gehandicapte is verplicht aan urgemeester en wethouders of de door hen aangewezen adviesinstantie die gegevens te (doen) verschaffen die noodzakelijk zijn voor de eoordeling van de aanvraag. Artikel 7.2 Wijzigingen in de situatie Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan urgemeester en wethouders mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening. Artikel 7.3 Intrekking van een esluit tot verlening van een voorziening 1 Burgemeester en wethouders kunnen een eschikking genomen op grond van deze verordening geheel of gedeeltelijk intrekken indien: a niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld ij of krachtens deze verordening; op grond van gegevens eschikt is en geleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat waren de juiste gegevens ekend geweest, een andere eslissing zou zijn genomen. 2 Een esluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming, dan wel een gemaximeerde vergoeding, kan worden ingetrokken indien lijkt dat de tegemoetkoming of vergoeding innen zes maanden na de uitetaling niet is aangewend voor de ekostiging van het middel waarvoor deze was verleend. Afdeling III Slot HOOFDSTUK 8 Slotepalingen Artikel 8.1 Afwijken van epalingen/hardheidsclausule 1 Burgemeester en wethouders kunnen in ijzondere gevallen ten gunste van de gehandicapte of de woningeigenaar afwijken van de epalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onillijkheden van overwegende aard leidt. 2 Indien een ouwkundige woningaanpassing het edrag van 45.378,00 te oven gaat, het orgaan edoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten de noodzaak van deze aanpassing heeft vastgesteld en weigering van deze voorziening gelet op het elang dat de wet eoogt te eschermen zou leiden tot onillijkheden van overwegende aard, kunnen urgemeester en wethouders ondanks het gestelde in artikel 1 lid 1 onder k esluiten tot verstrekking van deze voorziening. Artikel 8.2 Beslissing urgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet. In gevallen, de uitvoering van deze verordening etreffende, waarin deze verordening niet voorziet, eslissen urgemeester en wethouders. Artikel 8.3 Indexering Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening geldende edragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal ureau voor de statistiek. Artikel 8.4 Periodieke evaluatie gemeentelijk eleid en ijstelling verordening 9

Het door de gemeente gevoerde eleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd; indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft wordt de verordening aangepast. Burgemeester en wethouders zenden hiertoe innen 12 maanden na het verstrijken van de ovengenoemde periode van 2 jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk. Artikel 8.5. Citeertitel; inwerkingtreding 1 Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van ekendmaking. 2 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Papendrecht 2003. Aldus vastgesteld in de openare vergadering van 18 septemer 2003. De griffier, De voorzitter, J. Nieuwland. C.J.M. de Bruin. 10