Lokaal handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang Gemeente Lopik Bureau welzijn, onderwijs en zorg Mirjam Vergeer Maart 2006
Inhoud 1 Inleiding...3 2 Situatie in de kinderopvang...4 3. Algemeen handhavingstappenplan...5 4 Afwegingsmodel...6 5 Overzicht sanctiemogelijkheden...8 6. Handhavingmodules dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau...10 7 Afspraken GGDMN en gemeenten m.b.t. toezicht op kwaliteit kinderopvang...16 Bijlage I...21 2
1 Inleiding Dit lokaal handhavingbeleid is tot stand gekomen na overleg tussen vertegenwoordigers van de GGD MN en de 25 gemeenten in deze regio. De ambtenaren van de betrokken gemeenten zijn in het voorjaar van 2005 bijeengekomen en hebben met de GGD MN afspraken gemaakt over de nieuwe werkwijze van de GGD bij het inspecteren van de kindercentra op de kwaliteit. De 13 punten van overleg en de besluiten vindt u in hoofdstuk 7. De houders van de kindercentra in de gemeente worden nader geïnformeerd over de nieuwe manier van inspecteren door de GGD en het lokale handhavingsbeleid. Het handhavingsbeleid wordt gepubliceerd op de gemeentelijke website. Onder andere bij een nieuwe melding wordt de ondernemer op de hoogte gebracht van de wet- en regelgeving en van de consequenties die met zich meebrengen. Om tot een goed handhavingbeleid te komen wordt in deze notitie gekeken naar de verschillende types en. Met behulp van een afwegingsmodel worden in hoofdstuk 4 prioriteiten gesteld aan de en. Het afwegingsmodel wordt vervolgens verbonden aan een sanctieprotocol. Het sanctieprotocol laat zien welke sanctiemogelijk zijn en welke termijn van herstel en herinspectie daar bij horen. Afwegingsmodel + Sanctieprotocol = Handhavingsbeleid Voor het opstellen van het lokale handhavingsbeleid is de notitie Kwaliteit handhaven in de kinderopvang van VNG gevolgd. De handhavingsmodule in hoofdstuk 6 is daarvan de afgeleide. 3
2 Situatie in de kinderopvang In de gemeente Lopik zijn twee kindercentra opgenomen in het register kinderopvang. Dit zijn Catalpa (De Zonnebloem) en V.o.f. Tover. Zij bieden respectievelijk kinderdagopvang en buitenschoolse opvang / gastouderopvang. Controles die in voorgaande jaren door de GGD zijn uitgevoerd hebben nooit tot constatering van dusdanige problemen geleid dat er sancties moeste worden ingesteld. 4
3. Algemeen handhavingstappenplan Een goed handhavingsbeleid is opgebouwd uit een aantal stappen. Het stappenplan is grofweg te verdelen in drie delen. 1. Constatering 2. Vaststellen prioriteit van herstel 3. Sanctie Als eerste controleert de GGD. Handhaven gaat een rol spelen wanneer een wordt geconstateerd. Eerst moet worden vastgesteld hoe ernstig de is, vervolgens wordt bepaald hoe belangrijk het is dat de snel hersteld wordt en daaruit volgt de derde stap; bepalen welke sanctie nodig is om dit herstel te bewerkstelligen. In hoofdstuk 4 wordt de prioriteit van mogelijke en bepaald. Hoofdstuk 5 laat zien welke sanctie mogelijkheden passen bij deze prioriteiten en in hoofdstuk 6 worden deze twee onderdelen verbonden en wordt van elk kwaliteitsaspect per indicator vastgesteld welke sanctie en hersteltermijn er volgen op een. administratieve controle controle ter plaatse geen actie nodig prioriteitd Hoog Middel Laag onvoldoende slecht onvoldoende slecht onvoldoende slecht bevel (GGD) bevel (GGD) / aanwijzing aanwijzing 7 dagen termijnen enkele maanden na 1 jaar bij bevel verlenging mogelijk. Bij aanwijzing dwang- of bestuursdwang aanwijzing Dwangsom of bestuursdwang 5
4 Afwegingsmodel 1 Het constateren van een gebeurd in de praktijksituatie, tijdens de controles van de GGD. De overige stappen (vaststellen van de prioriteiten en vaststellen van de sancties) dienen van te voren worden bepaald en worden vastgelegd in het handhavingbeleid. Door middel van een afwegingsmodel kunnen de prioriteiten worden vastgesteld. Hiervoor is de kinderopvang onderverdeeld in 7 onderwerpen of domeinen. Binnen deze domeinen wordt onderscheid gemaakt in kwaliteitsaspecten. Van de kwaliteitsaspecten wordt aan de hand van indicatoren vastgesteld hoe hoog de prioriteit is om iets te doen aan een. Om vast te kunnen stellen hoe hoog de prioriteit is bij een wordt elke indicator getoetst aan 5 beoordelingsfactoren; veilige omgeving, gezonde omgeving, pedagogische kwaliteit, invloed ouders, geloofwaardigheid. In het afwegingsmodel worden alle indicatoren getoetst aan deze beoordelingsfactoren. De beoordelingsfactoren bepalen samen de prioriteit per indicator. Hoe groter het negatieve effect dat zich kan voordoen bij een, hoe hoger de prioriteit. In het schema op pagina 7 staan de uitkomsten van het afwegingsmodel voor de drie verschillende vormen van kinderopvang. 1 Voor een uitgebreide toelichting van het afwegingsmodel en een uitwerking van de wijze waarop de prioritering is berekend zie bijlage I. 6
Uitkomsten afwegingsmodel Domein Kwaliteitsaspect Indicator Buitensch. opvang Dag opvang Gastouder opvang 1. Ouders prioriteit Oudercommissie 1.1 Instellen oudercommissie laag laag laag 1.2 Voorwaarden oudercommissie [1] laag laag laag 1.3 Adviesrecht oudercommissie [2] gemiddeld gemiddeld gemiddeld Informatie voor de ouders 1.4 Inhoud van de informatie voor ouders laag laag laag 1.5 Relatie tussen de informatie voor ouders en de praktijk laag laag laag 2. Personeel prioriteit Verklaring omtrent het gedrag 2.1 Regels voor de verklaring omtrent het gedrag hoog hoog hoog Beroepskwalificatie 2.2 Passende beroepskwalificatie [7] gemiddeld gemiddeld hoog 2.3 Voorwaarde en inzet van beroepskracht in opleiding laag laag nvt Nederlandse taal 2.4 Gebruik van de voorgeschreven voertaal laag laag nvt 3. Veiligheid en gezondheid prioriteit Veiligheid 3.1 Risico-inventarisatie veiligheid hoog hoog hoog 3.2 Beleid veiligheid hoog hoog hoog 3.3 Uitvoering beleid veiligheid hoog hoog hoog Gezondheid 3.4 Risico-inventarisatie gezondheid hoog hoog hoog 3.5 Beleid gezondheid hoog hoog hoog 3.6 Uitvoering beleid gezondheid hoog hoog hoog 4. Accommodatie en inrichting prioriteit Binnenruimte 4.1 Binnenspeelruimte gemiddeld gemiddeld nvt 4.2 Slaapruimte (alleen bij dagopvang) nvt hoog nvt Buitenruimte 4.2 (4.3 bij dagopvang) Buitenspeelruimte laag gemiddeld nvt 4.3 Aangrenzende buitenspeelruimte laag nvt nvt 4.4 Niet aangrenzende buitenspeelruimte gemiddeld nvt nvt 5. Groepsgrootte en leidster-kind-ratio prioriteit Groepsgrootte en leidster-kind-ratio 5.1 Opvang in groepen gemiddeld gemiddeld nvt 5.2 Leidster-kind-ratio gemiddeld gemiddeld nvt 5.3 Inzet beroepskrachten in afwijking van de leidster-kind-ratio gemiddeld gemiddeld nvt 6. Pedagogisch beleid en praktijk prioriteit Pedagogisch beleid 6.1 (4.1 bij gastouderopvang) Pedagogisch beleidsplan gemiddeld gemiddeld gemiddeld 6.2 (4.2 bij gastouderopvang) Relatie pedagogische beleidsplan met de praktijk gemiddeld gemiddeld gemiddeld Leidster-kind-interactie 6.3 Sociaal-emotionele veiligheid laag laag nvt 6.4 Persoonlijke competentie laag laag nvt 6.5 Sociale competentie laag laag nvt 6.6 Overdracht normen en waarden laag laag nvt (4.3 bij gastouderopvang) Criteria voor de kwaliteit nvt nvt hoog 7. Klachten prioriteit Wet klachtrecht cliënten zorgsector 7.1 (5.1bij gastouderopvang) Wet klachtrecht laag laag laag 7
5 Overzicht sanctiemogelijkheden 2 Na het bepalen van de prioriteit die aan elke wordt toegekend is de volgende stap in het handhavingsbeleid om te bepalen welke sanctie nodig is om de te herstellen. Nogmaals; Afwegingsmodel + Sanctieprotocol = Handhavingsbeleid Als de Wet kinderopvang niet wordt nageleefd kan het college gebruik maken van wettelijk vastgelegde santiemogelijkheden: Fase 1 aanwijzing bevel exploitatieverbod of verbod om exploitatie voort te zetten Fase 2 verwijdering uit register bestuursdwang dwangsom bestuurlijke boete strafrechtelijke mogelijkheden In de handhaving is het zaak te zoeken naar een passende sanctie bij de. De gekozen sanctie is afhankelijk van de prioriteit en de ernst van de. Onderstaand schema laat zien welke van bovenstaande sancties gepast is rekening houdend met de ernst van de en de prioriteit die er aan is gegeven. Daarnaast wordt rekening gehouden met twee fases. Eerst zullen er met lichte sancties worden gehanteerd. Wanneer dit niet resulteert in het gewenste effect komt de handhavingprocedure in de volgende fase waar zwaardere sanctie middelen worden toegepast. Overzicht van sanctiemogelijkheden ten behoeve van het formuleren van het sanctieprotocol Fase 1 Prioriteit HOOG MIDDEL LAAG Oordeel GGD slecht onvoldoende slecht onvoldoende slecht onvoldoende Bij een altijd eerst Fase 1, oftewel een bevel, aanwijzing of geven. Deze maatregelen zijn gericht op herstel. bevel door toezichthouder passend eventueel ongebruikelijk ongebruikelijk ongebruikelijk ongebruikelijk In geval van een acute situatie wordt een bevel gegeven. Bevel kan o.a. gecombineerd met een exploitatieverbod, dwangsom en bestuursdwang. Een bevel kan niet leiden tot een bestuurlijke boete. Het bevel kent een wettelijke termijn van 7 dagen. Verlenging door het college is mogelijk aanwijzing door college door toezichthouder verbod voor een instelling om in exploitatie te gaan passend passend passend passend ongebruikelijk ongebruikelijk ongebruikelijk ongebruikelijk passend passend passend passend eventueel eventueel ongebruikelijk ongebruikelijk ongebruikelijk ongebruikelijk Naarmate de prioritering hoger is, is de hersteltermijn korter. Ook een combinatie van kleine en kan leiden tot een aanwijzing door het college. In de aanwijzing wordt gewaarschuwd voor sancties van Fase 2 als men de aanwijzing niet opvolgt. Als bandbreedte voor de termijnen voor herstel zou men twee weken tot 6 maanden kunnen hanteren. Waarschuwing bij een van de ernst laag of middel. De toezichthouder kan bij de volgende reguliere controle nagaan of de is hersteld. Eventueel steekproefsgewijs een extra controle. Als bandbreedte voor de termijn kan een half jaar tot een jaar worden gehanteerd. Dat is alleen een mogelijkheid binnen acht weken na melding. Kan gecombineerd worden met bestuursdwang, dwangsom of kan leiden tot een bestuurlijke boete. 2 Zie voor een uitgebreide behandeling van de te volgen procedures bij bovenstaande sanctiemogelijkheden de uitgave van de VNG - Kwaliteit handhaven in de kinderopvang. Op weg naar een transparant handhavingsbeleid. VNG uitgeverij, 2005 -. 8
Fase 2 Prioriteit HOOG MIDDEL LAAG Oordeel GGD slecht onvoldoende slecht onvoldoende slecht onvoldoende Fase 2 komt pas in beeld wanneer eerst een bevel of aanwijzing zijn uitgevaardigd voor de desbetreffende. exploitatieverbod door het college eventueel eventueel eventueel ongebruikelijk ongebruikelijk ongebruikelijk Alleen gebruiken bij ernstig gevaar en bij herhaalde controle en en in de vorm van aanwijzingen en bevelen. Bestuursdwang is niet mogelijk. verwijdering uit het register door het college eventueel eventueel ongebruikelijk ongebruikelijk ongebruikelijk ongebruikelijk Alleen gebruiken bij ernstig gevaar en bij herhaalde controle en en in de vorm van aanwijzingen en bevelen. bestuursdwang door het college passend passend passend Bestuursdwang wordt over het algemeen toegepast als er een acute situatie is die direct door het college is op te lossen. dwangsom door het college passend passend passend passend passend passend Dwangsom (en vooral de dreiging ervan) blijkt in de praktijk een effectief instrument te zijn, die de teniet kan doen. Bijvoorbeeld als en het gewenste effect niet realiseren. Uiteraard is opvolging dmv herinspectie van belang. De termijn en de hoogte hangt af van de ernst van de. bestuurlijke boete door het college ongebruikelijk ongebruikelijk passend passend passend passend De bestuurlijke boete kan niet in alle situaties worden toegepast. De wordt er niet mee ongedaan gemaakt. Het kan wel een efficiënt middel zijn; met name ook omdat de bestuurslast erdoor niet al te hoog is: geen extra controles en weinig belasting van het ambtelijk apparaat. 9
6. Handhavingmodules dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau Het invullen van het afwegingsmodel maakt het mogelijk de ernst van de te bepalen. Vervolgens moet vastgesteld kunnen worden welke sanctie er moet volgen op de. Daarnaast moet per de herstelperiode worden genoemd en de termijn voor herinspectie. In dit hoofdstuk wordt dit voor de dagopvang, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang uitgewerkt in een handhavingmodule. In dit hoofdstuk vindt u de handhavingmodules dagopvang/ buitenschoolse opvang/ gastouderopvang3. Deze modules zijn opgebouwd volgens onderstaande voorbeeld. Voorbeeld handhavingmodules buitenschoolse opvang Buitenschoolse opvang (dd) 1. Ouders Uitslag GGD Oudercommissie 1.1 Instellen oudercommissie 1.2 Voorwaarden oudercommissie [1] 1.3 Adviesrecht oudercommissie [2] onvoldoende onvoldoende midden ½ jaar ½ jaar slecht midden aanwijzing 2-12 wek. ½ jaar In de eerste kolom staan het domein, kwaliteitsaspect en als laatste de indicator. Per indicator wordt in de overige kollommen aangegeven welke procedure er gevolgd moet worden. In kolom twee moet gekozen worden, aan de hand van het rapport van de GGD, of een indicator met een voldoende, onvoldoende of slecht wordt beoordeeld. De derde kolom geeft de prioriteit weer zoals die is vastgesteld in het afwegingsmodel. Deze hebben weer gevolgen voor de sanctiemaatregelen: Hoe hoger een prioriteit, hoe zwaarder de sanctie. Dit wordt in de vierde kolom weergegeven. Kolom vijf geeft de periode weer die een instelling krijgt om de te herstellen waarna de laatste kolom de aanbevolen termijn waarbinnen, bij een dergelijke, een nieuwe (gerichte) inspectie moet worden uitgevoerd. Bij een rapportage met meerdere onvoldoendes etc. wordt de uiteindelijke sancties, herstelperiode en termijn van herinspectie gelijk aan de hoogste sanctie. Afhankelijk van de hoeveelheid onvoldoendes kan gekozen worden voor een hogere sanctie of voor een andere sanctie zoals een boete. Dat laatste is aan de gemeente. De GGD inspecteur kan daarin informeel adviseren. De instelling moet, wanneer de herstelperiode korter is dan periode waarbinnen een herinspectie zal plaatsvinden, melden aan de gemeente dat de verbetering van het betreffende item is gerealiseerd (meldingsplicht). 3 De handhavingmodules zijn afgeleid van de afwegings- en toetsingsmodules van VNG handreiking (Kwaliteit handhaven in de kinderopvang. Op weg naar een transparant handhavingsbeleid, VNG uitgeverij 2005). 10
Buitenschoolse opvang (dd) 1. Ouders Uitslag GGD Oudercommissie 1.1 Instellen oudercommissie 1.2 Voorwaarden oudercommissie [1] 1.3 Adviesrecht oudercommissie [2] Informatie voor de ouders 1.4 Inhoud van de informatie voor ouders 1.5 Relatie tussen de informatie voor ouders en de praktijk 2. Personeel Uitslag GGD Verklaring omtrent het gedrag 2.1 Regels voor de verklaring omtrent het gedrag Beroepskwalificatie 2.2 Passende beroepskwalificatie [7] 2.3 Voorwaarde en inzet van beroepskracht in opleiding Nederlandse taal 2.4 Gebruik van de voorgeschreven voertaal 3. Veiligheid en gezondheid Uitslag GGD Veiligheid 3.1 Risico-inventarisatie veiligheid 3.2 Beleid veiligheid 3.3 Uitvoering beleid veiligheid Gezondheid 3.4 Risico-inventarisatie gezondheid 3.5 Beleid gezondheid 3.6 Uitvoering beleid gezondheid 4. Accommodatie en inrichting Uitslag GGD Binnenruimte 4.1 Binnenspeelruimte Buitenruimte 4.2 Buitenspeelruimte 4.3 Aangrenzende buitenspeelruimte 4.4 Niet aangrenzende buitenspeelruimte onvoldoende laag onvoldoende midden ½ jaar ½ jaar slecht midden aanwijzing 2-12 wek. ½ jaar onvoldoende slecht gemiddeld aanwijzing 2-12 wk ½ jaar onvoldoende slecht laag ½ jaar ½ jaar onvoldoende onvoldoende slecht gemiddeld aanwijzing 2-12 wk. ½ jaar onvoldoende 11
5. Groepsgrootte en leidster-kind-ratio Uitslag GGD Groepsgrootte en leidster-kind-ratio 5.1 Opvang in groepen 5.2 Leidster-kind-ratio 5.3 Inzet beroepskrachten in afwijking van de leidster-kind-ratio 6. Pedagogisch beleid en praktijk Uitslag GGD Pedagogisch beleid 6.1 Pedagogisch beleidsplan 6.2 Relatie pedagogische beleidsplan met de praktijk Leidster-kind-interactie 6.3 Sociaal-emotionele veiligheid 6.4 Persoonlijke competentie 6.5 Sociale competentie 6.6 Overdracht normen en waarden 7. Klachten Uitslag GGD Wet klachtrecht cliënten zorgsector 7.1 Wet klachtrecht 12
Dagopvang (gg) 1. Ouders Uitslag GGD Oudercommissie 1.1 Instellen oudercommissie 1.2 Voorwaarden oudercommissie [1] 1.3 Adviesrecht oudercommissie [2] Informatie voor de ouders 1.4 Inhoud van de informatie voor ouders 1.5 Relatie tussen de informatie voor ouders en de praktijk 2. Personeel Uitslag GGD Verklaring omtrent het gedrag 2.1 Regels voor de verklaring omtrent het gedrag Beroepskwalificatie 2.2 Passende beroepskwalificatie [7] 2.3 Voorwaarde en inzet van beroepskracht in opleiding Nederlandse taal 2.4 Gebruik van de voorgeschreven voertaal 3. Veiligheid en gezondheid Uitslag GGD Veiligheid 3.1 Risico-inventarisatie veiligheid 3.2 Beleid veiligheid 3.3 Uitvoering beleid veiligheid Gezondheid 3.4 Risico-inventarisatie gezondheid 3.5 Beleid gezondheid 3.6 Uitvoering beleid gezondheid 4. Accommodatie en inrichting Uitslag GGD Binnenruimte 4.1 Binnenspeelruimte 4.2 Slaapruimte Buitenruimte 4.3 Buitenspeelruimte onvoldoende laag onvoldoende midden slecht midden aanwijzing 2-12 wek. ½ jaar slecht gemiddeld aanwijzing 2-12 wk ½ jaar onvoldoende laag onvoldoende hoog onvoldoende hoog slecht gemiddeld aanwijzing 2-12 wk. ½ jaar 13
5. Groepsgrootte en leidster-kind-ratio Uitslag GGD Groepsgrootte en leidster-kind-ratio 5.1 Opvang in groepen 5.2 Leidster-kind-ratio 5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de leidster-kind-ratio 6. Pedagogisch beleid en praktijk Uitslag GGD Pedagogisch beleid 6.1 Pedagogisch beleidsplan 6.2 Relatie pedagogische beleidsplan met de praktijk Leidster-kind-interactie 6.3 Sociaal-emotionele veiligheid 6.4 Persoonlijke competentie 6.5 Sociale competentie 6.6 Overdracht normen en waarden 7. Klachten Uitslag GGD Wet klachtrecht cliënten zorgsector 7.1 Wet klachtrecht 14
Gastouderopvang (rr) 1. Ouders Uitslag GGD Oudercommissie 1.1 Instellen oudercommissie 1.2 Voorwaarden oudercommissie 1.3 Adviesrecht oudercommissie Informatie voor de ouders 1.4 Inhoud van de informatie voor ouders 1.5 Relatie tussen de informatie voor ouders en de praktijk 2. Personeel Uitslag GGD Verklaring omtrent het gedrag 2.1 Regels voor de verklaring omtrent het gedrag Beroepskwalificatie 2.2 Passende beroepskwalificatie 3. Veiligheid en gezondheid Uitslag GGD Veiligheid 3.1 Risico-inventarisatie veiligheid 3.2 Beleid veiligheid 3.3 Uitvoering beleid veiligheid Gezondheid 3.4 Risico-inventarisatie gezondheid 3.5 Beleid gezondheid 3.6 Uitvoering beleid gezondheid 4. Pedagogisch beleid en praktijk Uitslag GGD Pedagogisch beleid Kwaliteit 4.1 Pedagogisch beleidsplan 4.2 Relatie pedagogische beleidsplan met de praktijk 4.3 Criteria voor de kwaliteit 5. Klachten Uitslag GGD Wet klachtrecht cliënten zorgsector 5.1 Wet klachtrecht onvoldoende onvoldoende midden slecht midden aanwijzing 2-12 wek. ½ jaar onvoldoende onvoldoende hoog bevel/aanwijzing 7-14 dag. 2wk- ½ jaar 15
7 Afspraken GGDMN en gemeenten m.b.t. toezicht op kwaliteit kinderopvang 1. Onderzoek na melding: afspreken hoe gemeente geïnformeerd wordt over al dan niet kunnen starten van exploitatie. Opname in het register Na melding van opname in het register van de gemeente wordt de wettelijke procedure gevolgd. Binnen 8 weken na opname in het register wordt de gemeente door de toezichthouder op de hoogte gesteld van de bevindingen. Houder kan in exploitatie gaan: * gemeente ontvangt brief van toezichthouder met de mededeling dat de houder op de geplande exploratie datum in exploitatie kan gaan omdat de houder verantwoorde kinderopvang kan leveren; * aan houder wordt een kopie van deze brief verzonden. Taak gemeente direct na melding; - opname in het register; - gemeente ambtenaar die register beheert meldt direct aan GGD wanneer melding binnen gekomen is. Betreft alle meldingen/wijzigingen: KDV-BSO-GOB - kopie van de brief van de GGD aan houder sturen in combinatie met akkoord van bouw en woningtoezicht. Taak GGD direct na melding: - Binnen 8 weken na binnenkomen van de melding bij gemeente volgt een vooronderzoek door de GGD volgens wet; - de termijn van 8 weken wordt gerekend vanaf datum stempel van binnenkomst bij gemeente. - brief van de GGD aan gemeente dat houder volgens wet kinderopvang in exploitatie kan gaan; - binnen 3 maanden na exploitatie volgend inspectiebezoek; - van bezoek rapportage aan houder, na hoor en wederhoor, rapportage naar houder en gemeente volgens wet. Houder kan niet in exploitatie gaan Houder kan niet in exploitatie gaan: *Aan de houder wordt het model inspectierapport verzonden met vermelding waarom de houder geen verantwoorde kinderopvang kan leveren op de geplande exploitatiedatum. Hierop volgt hoor en wederhoor. *Aan de gemeente en aan de houder wordt door de GGD het definitieve (model inspectie)rapport verstuurd; - De houder wordt door de gemeente uit het register verwijderd. - Uitschrijving register wordt door de gemeente aan de GGD schriftelijk doorgegeven. Taak gemeente: - verwijderen KO uit register volgens wet; - verwijderen direct schriftelijk melden aan GGD; - bericht aan houder dat de registratie ingetrokken gaat worden. Taak GGD: - rapport naar gemeente en houder volgens de wet. Tijdsduur onderzoek en sluiten. procedure vooronderzoek en bezoek volgens wet: - toezichthouder bepaalt hoelang onderzoek duurt; - toezichthouder is verantwoordelijk voor tijdsduur onderzoek: - afspraken binnen: * 6 weken na afronden onderzoek: ontwerprapport aan houder; * 2 weken hoor en wederhoor; * 2 weken bijstellen/definitief inspectierapport. 16
- termijnen stellen voor duur onderzoek en binnenkomen gegevens van KO (GGD is verantwoordelijk).termijn is afhankelijk van situatie maar binnen grenzen. Taak gemeente: na onderzoek sluiten van een reeds bestaand en voorheen gedoogd kindercentrum, welke nu automatisch geregistreerd is, maar niet aan de eisen voldoet. 2. Rapportage: Openbaar maken van het rapport. Openbaar maken van het rapport. - website GGD (www.ggdmn.nl via link info=>technische hygiënezorg=>kinderopvang); - Per gemeente worden de rapporten in PDF bestand geplaatst. Taak gemeente: - gemeenten maken link op eigen website naar GGD-site waar de rapportage ingezien kan worden. definitief rapport binnen 3 weken openbaar; - op website GGD; - PDF bestand per gemeente. - schriftelijke rapportage volgens wet naar gemeente en houder. 3. Rapportage: Niet openbaar maken van het rapport Niet openbaar maken van het rapport geen openbaarheid op de website bij bijvoorbeeld in situaties bij: - mishandeling; - seksueel misbruik; - klachten; - overig b.v. privacygevoelige informatie. Vooraf wordt de betreffende rapportage met de gemeente overlegd. Z.n ook met de houder. Taak gemeente: - overleg met toezichthouder, gemeenteambtenaar en z.n. houder. - overleg met toezichthouder, gemeenteambtenaar en z.n. houder geen openbaarheid bij b.v.: - mishandeling; - seksueel misbruik; - klachten; - overig b.v. privacy gevoelige gegevens. 4. Schriftelijk bevel tot sluiten: Hoe wordt de gemeente betrokken. Hoe wordt de gemeente betrokken. Als de toezichthouder oordeelt dat de kwaliteit van de kinderopvang bij een kindercentrum zodanig tekort schiet, dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs niet uitgesteld kan worden onderneemt de toezichthouder de volgende acties: - overleg met collega( s) en sectiehoofd; - mondeling overleg met gemeente over de bevindingen; - geeft een schriftelijk bevel tot het nemen van maatregelen (zie pag. 21 van Kwaliteit handhaven in de kinderopvang). Een bevel heeft geldigheidsduur van 7 dagen, het college kan de geldigheidsduur verlengen. De bevoegdheid tot een bevel kan niet worden uitgeoefend bij een gastouderbureau. De GGD is niet verantwoordelijk voor het juridische gedeelte. Dit onderdeel is een taak van de gemeente. 17
Taak gemeente: - kan geldigheidsduur van 7 dagen verlengen; - ziet toe op de uitvoering; - is verantwoordelijk voor juridisch gedeelte en toezicht op uitvoering van bevel. - overleg met collega s; - mondeling overleg met gemeenteambtenaar over bevindingen; - schriftelijk en mondeling bevel aan houder volgens wet; - schriftelijk het bevel door houder doorgeven aan gemeente. - GGD is niet verantwoordelijk voor juridisch gedeelte. 5. Nader onderzoek: Wanneer vindt dit onderzoek plaats en wie neemt initiatief. Wanneer vindt nader onderzoek plaats en wie neemt initiatief. Nader onderzoek houdt in een extra onderzoek op één of meer tekortkomingen die op (zeer) korte termijn of op termijn aangepast hadden moeten worden/niet uitgevoerd zijn; - toezichthouder kondigt in het model inspectierapport aan op welk punt nader onderzoek noodzakelijk is; - in overleg met de gemeenteambtenaar wordt besloten dat naar aanleiding van de bevindingen nader onderzoek gestart kan worden. In het overleg wordt in navolging van de handreiking van de VNG tevens het termijn nader onderzoek vastgesteld: - laag- volgend jaar; - middel- 3 maanden; - hoog 7-14 dagen (zie ook onder bevel). (zie: pag 40 tm 43 van Kwaliteit handhaven in de kinderopvang) Taak gemeente: - gemeente voeren het handhavingsbeleid uit; - toezichthouder en gemeenteambtenaar overleggen of nader onderzoek noodzakelijk is. Termijnen herinspectie liggen vast. 6. Signalen uit inspecties: Informeren van gemeente rond signalen uit de gemeente/regio bij bezochte instellingen. Afspraak over het informeren van gemeente rond signalen uit de gemeente/regio bij bezochte instellingen. - knelpunten naar aanleiding van gegevens uit GGD registratie (zie ook 7) schriftelijk naar gemeenten. 7. Jaarrapportage: werkwijze en inhoud bijdrage aan gemeentelijk jaarverslag. Gemeentelijk jaarverslag GGD levert volgende gegevens aan: - aantal bezoeken en bevindingen; - nieuwe meldingen. (zie ook onder 6) Taak gemeente: - stuurt jaarverslag aan IWI & gemeenteraad. - stuurt jaarverslag aan gemeente; - model jaarverslag is te vinden onder: GGD Kennisnet>Domein Kinderopvang>Informatie GGD Nederland>verslag gemeente. 18
8. Klachten en signalen: Hoe wordt er omgegaan met klachten en signalen en wanneer dit tot onderzoek leidt. Klacht en signalen - klacht volgens wettelijke klachtenprocedure: de toezichthouder beoordeelt via de wettelijke route beleidsregels of de klachtenprocedure van de instelling correct toegepast wordt. Naar aanleiding van het jaarverslag van de houder beslist de toezichthouder of nader onderzoek (zie onder 5) m.b.t. klachten noodzakelijk is. - klachten worden direct gemeld bij GGD of gemeente: toezichthouder en gemeente overleggen welke actie ondernomen moet worden en door welke instantie. De klacht en de actie worden schriftelijk vastgelegd. - klacht volgens wettelijke klachtenprocedure - toezichthouder beoordeelt of wettelijke klachtenprocedure gevolgd is; - klacht/signaal wordt gemeld bij GGD; - GGD en gemeenten overleggen: * welke actie * door wie/welke instantie. 9. Register: afspraken over doorgeven nieuwe meldingen en wijzigingen naar GGD. Voorstel: - de gemeenteambtenaar die het register beheert geeft schriftelijk door aan GGD, direct na registratie. Taak gemeente: - procedure zie onder 1. - procedure melding zie onder 1. 10. Aanwijzen toezichthouders: formele positie toezichthouders regelen. Voorstel: - college wijst toezichthouders aan en publiceert dit in de lokale media. Wijzigingen worden ook gepubliceerd; - GGD geeft wijzigingen van toezichthouders tijdig door aan de gemeente; - gemeente informeert de GGD over formalisering van dit besluit. - geeft wijzigingen van toezichthouders tijdig door aan gemeente. Aan kindercentra melden welke toezichthouders aangewezen zijn. 11. Opsporing: beleid opsporing niet gemelde opvang. Beleid opsporing niet gemelde opvang - bij melding of vermoeden niet gemelde kinderopvang, moet worden onderzocht of er sprake is van kinderopvang in de zin van de wet. Dit vindt plaats op basis van de criteria uit het selectieformulier, welke wordt meegestuurd bij de rapportage; - in gezamenlijk overleg tussen gemeente en GGD wordt de werkwijze bepaald voor onderzoek na de melding. Dit onderzoek altijd gezamenlijk uitvoeren door ambtenaar en toezichthouder. Zie randvoorwaarde kwaliteit handhaving in de kinderopvang blz 19. voor onderzoek van de locatie. Taak gemeente: 19
- per gemeente wordt bepaald welke actie ondernomen wordt. Er is geen verplichting tot uniformiteit. - onderzoekt of er sprake is van kinderopvang in de zin van de wet (selectieformulier) zie ook 1; - overleg tussen toezichthouder en gemeenteambtenaar werkwijze onderzoek bepalen; - onderzoek altijd gezamenlijk uitvoeren door toezichthouder en gemeenteambtenaar. 12. Handhaving: afspraken op dossierniveau. Handhaving: afspraken op dossierniveau - alle schriftelijke stukken naar de gemeente. Gemeente als handhaver dient deze dossiers aan te leggen; - alle stukken die van belang zijn in het kader van de handhaving; - verder de wettelijke termijnen bewaren documenten hanteren. Taak gemeente: - gemeente legt van alle stukken die van belang zijn voor de handhaving een dossier aan; - bewaren: wettelijke termijn bewaren documenten aanhouden. - bewaren: wettelijke termijn bewaren documenten aanhouden. 13. Coördinatie: afstemming met andere gemeentelijke toezichthouders, invulling coördinatierol. Invulling coördinatierol: - gemeente ambtenaar onderneemt actie om verschillende disciplines bij elkaar te brengen t.a.v toezicht. Het doel is duidelijkheid naar de houder verschaffen en efficiënte werkwijze. Taak gemeente: - samenwerking bouw- en woningtoezicht en GGD. Samen een bouwbezoek brengen zoals controle oude wijze is niet meer noodzakelijk. De GGD inspecteert de door het kindercentrum ingevulde risico inventarisaties. Diverse onderzoeken wel in zelfde tijdsperiode laten plaatsvinden; - vooronderzoek in zelfde tijdsperiode als brandweer en bouw- en woning toezicht; - in brief redelijkerwijs starten ook vermelden dat bouw- en woningtoezicht akkoord moeten gaan. Zie ook onder 1; - alleen z.n. met bouw- en woningtoezicht en brandweer bezoek samen. 20
Bijlage I Afwegingsmodel Het bijgaande afwegingsmodel is gebaseerd op het negatieve effect dat zich kan voordoen bij een van de gestelde wettelijke eisen. De ernst van dit effect wordt bepaald door een aantal beoordelingsfactoren. Er wordt uitgegaan van de volgende beoordelingsfactoren: Veilige omgeving: in welke mate draagt het niet voldoen aan de specifieke wettelijke eis bij aan een onveilige omgeving? Gezonde omgeving: in welke mate draagt het niet voldoen aan de specifieke wettelijke eis bij aan een ongezonde omgeving? Pedagogische kwaliteit: in welke mate draagt het niet voldoen aan de specifieke wettelijke eis bij aan een vermindering van de pedagogische ontwikkeling van een kind? Invloed ouders: in welke mate draagt het niet voldoen aan de specifieke wettelijke eis bij een beperking van de transparantie, medezeggenschap en de mate waarin ouders inspraak en medezeggenschap kunnen hebben in het beleid? Geloofwaardigheid: hoe groot is de politiek-bestuurlijke afbreuk als de specifieke wettelijke eis onvoldoende wordt nageleefd? Aan de beoordelingsfactoren wordt een score toegekend van 1 tot en met 4. De scores zijn als volgt opgebouwd: 1 niet of nauwelijks invloed 2 beperkte invloed 3 aanzienlijke invloed 4 ernstige en direct invloed Het ingevulde model geeft op basis van het gemiddelde van de beoordelingsfactoren een uitkomst van `hoog, `gemiddeld of `laag. Bij 5 punten wordt 1 gescoord en bij elke punt meer wordt daar 0,6 bij opgeteld. Het maximum is namelijk 20 punten waarmee dus in totaal maximaal 10 gescoord kan worden. De hoogte van de score is uiteraard gekoppeld aan het inzetten van de verschillende sanctie-instrumenten. Dit komt in het volgende hoofdstuk aan de orde. Het onderstaande afwegingsmodel komt overeen met het afwegingsmodel kinderopvang van de VNG (Kwaliteit handhaven in de kinderopvang. Op weg naar een transparant handhavingsbeleid. VNG uitgeverij, 2005). 21
Domein Kwaliteitsaspect Indicator Veilige omgeving Gezonde omgeving Pedagogisc h beleid Invloed ouders Geloofwaar digheid Totaalscore Belang Buitenschoolse opvang 5=1 6=1,6 7=2,2 8=2.8 etc <4,6 is laag tussen 4,6 en 5,8 gem. Vanaf 6,4 hoog 1. Ouders Oudercommissie 1.1 Instellen oudercommissie 1 1 2 4 2 4 Laag 1.2 Voorwaarden oudercommissie [1] 1 1 1 2 1 1,6 Laag 1.3 Adviesrecht oudercommissie [2] 1 1 4 4 2 5,2 Gemiddeld Informatie voor de ouders 1.4 Inhoud van de informatie voor ouders 1 1 1 4 1 2,8 Laag 1.5 Relatie tussen de informatie voor ouders en de praktijk 1 1 1 4 1 2,8 Laag 2. Personeel Verklaring omtrent het gedrag 2.1 Regels voor de verklaring omtrent het gedrag 4 4 1 1 4 6,4 Hoog Beroepskwalificatie 2.2 Passende beroepskwalificatie [7] 3 3 3 1 3 5,8 Gemiddeld 2.3 Voorwaarde en inzet van beroepskracht in opleiding 2 2 2 1 1 2,8 Laag Nederlandse taal 2.4 Gebruik van de voorgeschreven voertaal 1 1 3 1 1 2,2 Laag 3. Veiligheid en gezondheid Veiligheid 3.1 Risico-inventarisatie veiligheid 4 4 1 3 4 7,6 Hoog 3.2 Beleid veiligheid 4 4 1 3 4 7,6 Hoog 3.3 Uitvoering beleid veiligheid 4 4 1 3 4 7,6 Hoog Gezondheid 3.4 Risico-inventarisatie gezondheid 4 4 2 3 4 8,2 Hoog 3.5 Beleid gezondheid 4 4 2 3 4 8,2 Hoog 3.6 Uitvoering beleid gezondheid 4 4 2 3 4 8,2 Hoog 4. Accommodatie en inrichting Binnenruimte 4.1 Binnenspeelruimte 3 2 3 1 3 5,2 Gemiddeld Buitenruimte 4.2 Buitenspeelruimte 1 1 3 1 3 3,4 Laag 4.3 Aangrenzende buitenspeelruimte 3 1 3 1 2 4 Laag 4.4 Niet aangrenzende buitenspeelruimte 4 1 3 1 2 4,6 Gemiddeld 5. Groepsgrootte en leidster-kind-ratio Groepsgrootte en leidster-kind-ratio 5.1 Opvang in groepen 3 2 3 1 3 5,2 Gemiddeld 5.2 Leidster-kind-ratio 3 2 3 1 3 5,2 Gemiddeld 5.3 Inzet beroepskrachten in afwijking van de leidsterkind-ratio 3 2 2 1 3 4,6 Gemiddeld 6. Pedagogisch beleid en praktijk Pedagogisch beleid 6.1 Pedagogisch beleidsplan 1 1 4 4 2 5,2 Gemiddeld 6.2 Relatie pedagogische beleidsplan met de praktijk 1 1 4 4 2 5,2 Gemiddeld Leidster-kind-interactie 6.3 Sociaal-emotionele veiligheid 1 1 4 1 1 2,8 Laag 6.4 Persoonlijke competentie 1 1 4 1 1 2,8 Laag 6.5 Sociale competentie 1 1 4 1 1 2,8 Laag 6.6 Overdracht normen en waarden 2 2 4 1 1 4 Laag 7. Klachten Wet klachtrecht cliënten zorgsector 7.1 Wet klachtrecht 1 1 1 4 3 4 Laag 22
Dagopvang 1. Ouders Oudercommissie 1.1 Instellen oudercommissie 1 1 1 4 2 3,4 Laag 1.2 Voorwaarden oudercommissie [1] 1 1 1 2 1 1,6 Laag 1.3 Adviesrecht oudercommissie [2] 1 1 4 4 2 5,2 Gemiddeld Informatie voor de ouders 1.4 Inhoud van de informatie voor ouders 1 1 1 4 1 2,8 Laag 1.5 Relatie tussen de informatie voor ouders en de praktijk 1 1 1 4 1 2,8 Laag 2. Personeel Verklaring omtrent het gedrag 2.1 Regels voor de verklaring omtrent het gedrag 4 4 1 1 4 6,4 Hoog Beroepskwalificatie 2.2 Passende beroepskwalificatie [7] 3 3 3 1 3 5,8 Gemiddeld 2.3 Voorwaarde en inzet van beroepskracht in opleiding 2 2 2 1 1 2,8 Laag Nederlandse taal 2.4 Gebruik van de voorgeschreven voertaal 1 1 3 1 1 2,2 Laag 3. Veiligheid en gezondheid Veiligheid 3.1 Risico-inventarisatie veiligheid 4 4 1 3 4 7,6 Hoog 3.2 Beleid veiligheid 4 4 1 3 4 7,6 Hoog 3.3 Uitvoering beleid veiligheid 4 4 1 3 4 7,6 Hoog Gezondheid 3.4 Risico-inventarisatie gezondheid 4 4 2 3 4 8,2 Hoog 3.5 Beleid gezondheid 4 4 2 3 4 8,2 Hoog 3.6 Uitvoering beleid gezondheid 4 4 2 3 4 8,2 Hoog 4. Accommodatie en inrichting Binnenruimte 4.1 Binnenspeelruimte 4 2 3 1 3 5,8 Gemiddeld 4.2 Slaapruimte 4 4 3 1 3 7 Hoog Buitenruimte 4.3 Buitenspeelruimte 3 4 3 1 2 5,8 Gemiddeld 5. Groepsgrootte en leidster-kind-ratio Groepsgrootte en leidster-kind-ratio 5.1 Opvang in groepen 4 2 3 1 3 5,8 Gemiddeld 5.2 Leidster-kind-ratio 4 2 3 1 3 5,8 Gemiddeld 5.3 Inzet beroepskrachten in afwijking van de leidster-kindratio 4 2 2 1 3 5,2 Gemiddeld 6. Pedagogisch beleid en praktijk Pedagogisch beleid 6.1 Pedagogisch beleidsplan 1 1 4 4 2 5,2 Gemiddeld 6.2 Relatie pedagogische beleidsplan met de praktijk 1 1 4 4 2 5,2 Gemiddeld Leidster-kind-interactie 6.3 Sociaal-emotionele veiligheid 1 1 4 1 1 2,8 Laag 6.4 Persoonlijke competentie 1 1 4 1 1 2,8 Laag 6.5 Sociale competentie 1 1 4 1 1 2,8 Laag 6.6 Overdracht normen en waarden 2 2 4 1 1 4 Laag 7. Klachten Wet klachtrecht cliënten zorgsector 7.1 Wet klachtrecht 1 1 1 4 3 4 Laag 23
Gastouderopvang 1. Ouders Oudercommissie 1.1 Instellen oudercommissie 1 1 2 4 2 4 Laag 1.2 Voorwaarden oudercommissie 1 1 1 3 1 2,2 Laag 1.3 Adviesrecht oudercommissie 1 1 4 4 2 5,2 Gemiddeld Informatie voor de ouders 1.4 Inhoud van de informatie voor ouders 1 1 1 4 1 2,8 Laag 1.5 Relatie tussen de informatie voor ouders en de praktijk 1 1 1 4 1 2,8 Laag 2. Personeel Verklaring omtrent het gedrag 2.1 Regels voor de verklaring omtrent het gedrag 4 4 1 2 4 7 Hoog Beroepskwalificatie 2.2 Passende beroepskwalificatie medewerkers 3 3 3 2 3 6,4 Hoog 3. Veiligheid en gezondheid Veiligheid 3.1 Risico-inventarisatie veiligheid [4] 4 4 1 4 4 8,2 Hoog 3.2 Beleid veiligheid 4 4 1 4 4 8,2 Hoog 3.3 Uitvoering beleid veiligheid 4 4 1 4 4 8,2 Hoog Gezondheid 3.4 Risico-inventarisatie gezondheid [5] 4 4 2 4 4 8,8 Hoog 3.5 Beleid gezondheid 4 4 2 4 4 8,8 Hoog 3.6 Uitvoering beleid gezondheid 4 4 2 4 4 8,8 Hoog 4. Pedagogisch beleid en kwaliteit Pedagogisch beleid 4.1 Pedagogisch beleidsplan 1 1 4 4 2 5,2 Gemiddeld 4.2 Relatie pedagogische beleidsplan met de praktijk 1 1 4 4 2 5,2 Gemiddeld Kwaliteit 4.3 Criteria voor de kwaliteit 4 4 4 4 3 9,4 Hoog 5. Klachten Wet klachtrecht cliënten zorgsector 5.1 Wet klachtrecht 1 1 1 4 3 4 Laag 24