STUDIE 139 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Confectiestikster m/v

Vergelijkbare documenten
STUDIE 141 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Strijkster m/v

STUDIE 140 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Snijdster m/v

STUDIE 179 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Patronenintekenaarster/Patronenmaakster m/v

STUDIE 159 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Textielontwerper

Studie 200. Beroepsopleidingsprofiel Offsetdrukker-vellenpersen

STUDIE 185 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Residentieel elektrotechnisch installateur

STUDIE 138 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Torenkraanbestuurder

STUDIE 149 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Meestergast in de weverij

TOEKOMST VOOR JOBS ACHTER DE MODESCHERMEN? ABSOLUUT!

STUDIE 180 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Dakafdichter

STUDIE 134 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Slachter

STUDIE 173 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Verkoper/verkoopster in de slagerij

STUDIE 146 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Administratief inkoopmedewerker

STUDIE 147 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Administratief commercieel medewerker binnendienst

STUDIE 191 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Vertegenwoordiger business to business

STUDIE 181 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Monteur centrale verwarmingsinstallaties

BEROEPSKWALIFICATIE (BK 0083) Medewerker productielijn kleding, confectie en meubelstoffering (m/v)

STUDIE 190 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Productieoperator in de voedingsindustrie

STUDIE 177 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Mecanicien personenen lichte bedrijfswagens tot 3,5 ton

STUDIE 117 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Logistiek assistent(e) in de algemene en universitaire ziekenhuizen

STUDIE 114 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Dekvloerleggen

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 8 december 2006 STUDIEGEBIED MODE. Modulaire opleiding Realisaties kinder- en tienerkleding BO MO 013

Studie 199 Beroepsopleidingsprofiel Meubelmaker

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 8 december 2006 STUDIEGEBIED MODE. Modulaire opleiding Modist BO MO 022

STUDIE 115 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Vloeren - Tegelzetten

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 8 december 2006 STUDIEGEBIED MODE. Modulaire opleiding Realisaties herenkleding BO MO 014

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 8 december 2006 STUDIEGEBIED MODE. Modulaire opleiding Accessoires BO MO 019

STUDIE 118 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Zaal- en keukenmedewerker

STUDIE 152 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Hulpmecanicien personen- en lichte bedrijfswagens

STUDIE 130 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Magazijnier

STUDIEGEBIED TEXTIEL

STUDIEGEBIED TEXTIEL

Studie 202. Beroepsopleidingsprofiel Chocoladebewerker

BEROEPSKWALIFICATIEDOSSIER. Medewerker productielijn kleding, confectie en meubelstoffering

Is er nog een toekomst voor jobs achter de modeschermen?

BEROEPSKWALIFICATIEDOSSIER. Medewerker productielijn kleding, confectie en meubelstoffering

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 8 december 2006 STUDIEGEBIED MODE. Modulaire opleiding Realisaties dameskleding BO MO 012

STUDIE 127 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Boekhoudkundig bediende

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 8 december 2006 STUDIEGEBIED MODE. Modulaire opleiding Mode en interieur BO MO 020

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 8 december 2006 STUDIEGEBIED MODE. Modulaire opleiding Retouches BO MO 015

BEROEPSKWALIFICATIE (BK 0089) Procesoperator kleding, confectie en meubelstoffering prototypes (m/v)

STUDIE 183 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Dakdekker

STUDIE 150 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Uitsnijder - uitbener

Naaien. Algemene opleiding Studiegebied Huishoudelijke decoratie- en naaitechnieken AO HU

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven

STUDIE 157 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Hulpmecanicien bedrijfs- en vrachtwagens

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 8 december 2006 STUDIEGEBIED MODE. Modulaire opleiding Maatwerk kinder- en tienerpatronen BO MO 017

STUDIE 178 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Daktimmerman

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 8 december 2006 STUDIEGEBIED MODE. Modulaire opleiding Maatwerk Damespatronen BO MO 16

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 8 december 2006 STUDIEGEBIED MODE. Modulaire opleiding Maatwerk Herenpatronen BO MO 018

STUDIE 131 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Magazijnchef

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN

STUDIE 174 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Binnenschrijnwerker

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 8 december 2006 STUDIEGEBIED MODE. Modulaire opleiding Mode- en textielverkoop BO MO 021

BEROEPSKWALIFICATIEDOSSIER. Procesoperator kleding, confectie en meubelstoffering prototypes

BEROEPSKWALIFICATIE (BK 0087) Operator snijafdeling kleding, confectie en meubelstoffering (m/v)

BEROEPSKWALIFICATIE (BK 0084) Operator productielijn kleding, confectie en meubelstoffering (m/v)

Deel 7 ANDERE OPLEIDINGSVORMEN. Hoofdstuk 1 : VDAB-opleidingen

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap woensdag 24 mei 2006 STUDIEGEBIED KANT. Modulaire opleiding Borduren AO KA 004

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN. Buitengewoon lager onderwijs : Schoolbevolking naar type... 88

Arbeidsmarkt Onderwijs

STUDIEGEBIED HUISHOUDELIJK ONDERWIJS

STUDIE 151 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Bordenbouwer niveau 1 Bordenbouwer niveau 2

Deel 7 ANDERE OPLEIDINGSVORMEN. Hoofdstuk 1 : VDAB-opleidingen

Publicatie KB omtrent zorgkundige

Deel 7 ANDERE OPLEIDINGSVORMEN. Hoofdstuk 1 : VDAB-opleidingen

STUDIEGEBIED HUISHOUDELIJK ONDERWIJS

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober

Arbeidsmarkt Onderwijs

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming 1 september STUDIEGEBIED Hout

BEROEPSKWALIFICATIEDOSSIER Operator raam- en woningdecoratie

Bijlage. Beschrijving van de beroepskwalificatie van productievoorbereider kleding, confectie en meubelstoffering (0389) als vermeld in artikel 1.

Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED LEDERBEWERKING

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

STUDIEGEBIED HUISHOUDELIJK ONDERWIJS

Paritair comité voor de sectors die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn Elektriciens : installatie en distributie

BEROEPSKWALIFICATIE (BK 0088) Operator strijkafdeling kleding- en confectieartikelen en textielverzorging (m/v)

Deel 7 ANDERE OPLEIDINGSVORMEN. Hoofdstuk 1 : VDAB-opleidingen

Arbeidsmarkt Onderwijs

Technisch onderwijs West-Vlaanderen Werkt 3, 2009

STUDIE 128 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Boekhouder

Advies over de vernieuwing van de specialisatiejaren van het studiegebied Mode

STUDIE 144 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Chef-slager in een distributiebedrijf Zelfstandig ambachtelijk slager

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED AUTO

STUDIE 182 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Sanitair installateur - loodgieter

STUDIE 135 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Wever

STUDIEGEBIED TEXTIEL

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Secundair volwassenenonderwijs. STUDIEGEBIED Decoratieve technieken

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming 1 september STUDIEGEBIED Bouw

Arbeidsmarkt Onderwijs

Onderwijs en vorming leerlingen. Streekpact Cijferanalyse

STUDIE 113 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL. Stukadoor

Arbeidsmarkt Onderwijs

Transcriptie:

STUDIE 139 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL Confectiestikster m/v

BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL Confectiestikster m/v sector : kleding - confectie Sectorcommissie beroepsopleidingsprofielen Kleding - Confectie van de Vlaamse Onderwijsraad

B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL C ONFECTIESTIKSTER I N H O U D 1 INLEIDING 1 1.1 Identificatie van het beroepsopleidingsprofiel 1 1.1.1 Gegevens beroepsprofiel 1.1.2 Gegevens beroepsopleidingsprofiel 1.2 Opdracht 1 1.2.1 Opdrachtgever 1.2.2 Doelstellingen 1.3 Ontwikkelingsproces 1 1.4 Legitimatie 2 2 SITUERING VAN DE OPLEIDINGEN 3 2.1 Gegevens uit de beroepenwereld 3 2.1.1 Beroepenstructuur 2.1.2 Geraadpleegde beroepsprofielen 2.2 Gegevens uit de opleidingenwereld 5 2.2.1 Opleidingenaanbod 2.2.2 Regionale spreiding van het opleidingenaanbod en de tewerkstelling in Vlaanderen en het Brussels Gewest 2.3 Verantwoording van het te ontwikkelen beroepsopleidingsprofiel 8 3 HET BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL 9 3.1 Benaming van het beroepsopleidingsprofiel 9 3.2 Globale beschrijving van het beroepsopleidingsprofiel 9 3.3 Concrete vertaalslag 9 3.3.1 Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen 3.3.2 Evaluatie van de taken uit het beroepsprofiel 3.3.3 Selectie van takenclusters en taken 3.3.4 Formulering van de vaardigheden 3.3.5 Concrete uitwerking van de vertaalslag 3.3.6 Beroepshoudingen 3.3.7 Contextgegevens 3.4 Niveau van het beroepsopleidingsprofiel 15 4 BIBLIOGRAFIE 17 5 MEDEWERKERS AAN DE SECTORCOMMISSIE 17

B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER 1 1 INLEIDING 1.1 Identificatie van het beroepsopleidingsprofiel 1.1.1 Gegevens beroepsprofiel Sector : kleding-confectie Subsector : confectiestikster Beroep : confectiestikster Beroepsprofiel : confectiestikster Gelegitimeerd door : koepelcommissie opleidingsprofielen op : 4 december 1998 1.1.2 Gegevens beroepsopleidingsprofiel Sectorcommissie vaste kern : KLEDING-CONFECTIE uitgebreide commissie : CONFECTIESTIKSTER Studiegebied : KLEDING Benaming van het profiel : CONFECTIESTIKSTER (M/V) Legitimator : Afdeling TSO/BSO Afdeling BuSO Raad voor Volwassenenonderwijs Datum : Afdeling TSO/BSO: 24 maart 2000 Afdeling BuSO: 23 maart 2000 Raad voor Volwassenenonderwijs: 16 maart 2000 1.2 Opdracht 1.2.1 Opdrachtgever De koepelcommissie Opleidingsprofielen stelde op de vergadering van 4 december 1998 de vaste kern van de sectorcommissie opleidingsprofielen Kleding-Confectie samen. De sectorcommissie werd op 4 december 1998 uitgebreid met het oog op de ontwikkeling van een beroepsopleidingsprofiel naar aanleiding van het beschikbare beroepsprofiel Confectiestikster (SERV/IVOC, 1998). 1.2.2 Doelstellingen 1 De uitbouw van het onderwijs optimaal verzekeren. 2 De opleiding confectiestikster beter laten aansluiten bij de arbeidsmarkt. 3 De uitstroom van gekwalificeerde confectiestiksters verhogen. 1.3 Ontwikkelingsproces Het beroepsopleidingsprofiel wordt samengesteld op basis van een handleiding voor het schrijven van beroepsopleidingsprofielen voor het secundair onderwijs en het volwassenenonderwijs, ontwikkeld door de Dienst voor Onderwijsontwikkeling. Het is afgeleid van het beroepsprofiel Confectiestikster. De werkgroepmethode wordt toegepast.

2 B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER De uitgebreide sectorcommissie vergaderde op volgende dagen: vrijdag 4 juni 1999 (10 tot 16 uur) vrijdag 24 september 1999 (10 tot 16 uur) vrijdag 15 oktober 1999 (10 tot 16 uur) vrijdag 26 november 1999 (10 tot 15 uur) vrijdag 3 maart 2000 (10 tot 12 uur). 1.4 Legitimatie De afdeling TSO/BSO, de Raad voor Volwassenenonderwijs en de afdeling BuSO legitimeren het beroepsopleidingsprofiel. Het BOP wordt als advies aan de overheid voorgelegd.

B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER 3 2 SITUERING VAN DE OPLEIDINGEN 2.1 Gegevens uit de beroepenwereld 2.1.1 Beroepenstructuur De beroepenstructuur is nog in ontwikkeling. 2.1.2 Geraadpleegde beroepsprofielen Het beroepsprofiel Confectiestikster, opgesteld door de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen in samenwerking met IVOC (1998), is de basis voor het beroepsopleidingsprofiel Confectiestikster (m/v). Het beroepsprofiel Confectiestikster (SERV/IVOC, 1998) omschrijft het beroep van Confectiestikster als volgt: Een stikster assembleert confectieonderdelen of brengt stiksels aan op stof. Het stikken gebeurt met behulp van verschillende soorten stikmachines 1. Nadat men in de snij-afdeling de stukken stof heeft gesneden worden deze over de verschillende werkposten van het stikatelier verdeeld. Het werk van de stikster bestaat dan ondermeer in het aan elkaar stikken van twee stukken stof, het aanbrengen van etiketten of het overlocken van kanten van stof tegen uitrafelen, stikken van stoffen met ongelijke verwerkingseigenschappen, het stikken van gebogen naden en van fronsen, bewerkingen die uitgevoerd worden op complexere machines zoals bijvoorbeeld de armafwaartse stikmachine,. Dit beroepsprofiel heeft betrekking op de activiteiten van een volleerd polyvalent stikster die alle aspecten van het beroep beheerst. Het ontwerpen, het uittekenen van patronen, het snijden van de stof, het inpakken en de verkoop worden in deze analyse niet beschreven omdat zij niet tot het eigenlijke takenpakket van de stikster behoren. De kleding- en confectiesector is een industriële sector die instaat voor het ontwerpen en het assembleren van kleding- en andere textielproducten (bed- en tafellinnen, gordijnen, lampenkappen, regenschermen, tenten, binnenbekleding van voertuigen, ). De confectiesector omvat in feite alle bedrijven waarin de typische confectietechnieken zoals patroonontwerp, snij-, stik-, strijkwerk of het overtrekken worden toegepast. De breigoednijverheid is een deelsector van de textielsector en behoort dus niet tot de confectiesector 2. Binnen de confectiesector kan men verschillende bedrijfstypes onderscheiden: - bedrijven die de volledige productie uitvoeren, van het ontwerp en de productie tot het verkopen; - loonconfectiebedrijven ontwerpen zelf geen collecties en houden zich enkel bezig met de productie; 1 2 IVOC, (1996): Werken in de confectie, een overzicht van beroepen en functies in de Belgische kleding- en confectiesector. Brussel. IVOC, (1997): De Belgische kleding- en confectiesector op de drempel van de eenentwintigste eeuw. Brussel.

4 B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER - kop- en staartbedrijven hebben geen eigen stikatelier. Ze leggen zich toe op het werk dat voorafgaat aan de productie van kleding en op de uiteindelijke levering en verkoop. Het stikwerk wordt uitbesteed. Organisatie van het productieproces De volgende productiestappen kunnen onderscheiden worden 3 : ontwerpen patroontekenen modelmaken snijden stikken strijken / persen afwerken / verpakken Beschrijving van de sector België telt ongeveer 2000 confectiebedrijven waarvan ongeveer 87% (ongeveer 1740 bedrijven) zich in Vlaanderen situeert. De Belgische confectiesector is een KMO-sector: 94% van de bedrijven tellen immers minder dan 50 werknemers en 67% van de confectiebedrijven hebben minder dan 10 mensen in dienst. Deze KMO s zijn goed voor 53% van de jobs binnen de sector. Het aantal grote ondernemingen is beperkt maar zij zorgen wel voor zowat de helft van alle jobs. Aantal werknemers Procentueel aantal confectiebedrijven Minder dan 5 51% 5 tot 9 16% 10 tot 19 14% 20 tot 49 13% 50 tot 99 4% 100 of meer 2% Bron : RSZ voor het jaar 1997 3 Huys, R., (1996): Arbeidsorganisatie in een veranderende confectienijverheid. DWTC, Brussel.

B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER 5 In de confectiesector gaat delokalisatie steeds meer een rol spelen. Bedrijven besteden een stuk van de productie uit aan buitenlandse bedrijven waar de loonkost lager is. In 93 nam het loonwerk dat in de buitenlandse bedrijven werd uitgevoerd in opdracht van Belgische bedrijven toe met 31%, terwijl het loonwerk in eigen land daalde met 20%. Het is overwegend de massaproductie die wordt uitbesteed naar de lage loonlanden. Bedrijven die delokaliseren houden bijna altijd hun ontwerp- en creatieafdeling volledig in België. Het snijwerk en de finishing verdwijnen slechts in een kleine groep van bedrijven volledig uit België. In twee op drie gevallen blijft het stikwerk nog voor een gedeelte in België behouden. In het eigen atelier zorgt men voor de nabestellingen en de kleine series. 85% van de 20 885 jobs (17 350 arbeiders en 3 535 bedienden) binnen de confectiesector situeert zich in Vlaanderen. De volgende tabel geeft de spreiding van de tewerkstelling in 1997: Provincie Tewerkstelling Oost-Vlaanderen 35% West-Vlaanderen 27% Antwerpen 12% Vlaams Brabant 3% Limburg 8% Bron : RSZ Een afgestudeerde, die de vaardigheden beheerst, moet voldoen aan de beroepsvereisten van een beginnend confectiestikster, zoals opgesomd in het hierna volgend beroepsopleidingsprofiel. 2.2 Gegevens uit de opleidingenwereld 2.2.1 Opleidingenaanbod De opleiding Confectiestikster wordt onrechtstreeks aangeboden in de tweede en derde graad van het voltijds secundair technisch en beroepsonderwijs, in het deeltijds secundair beroepsonderwijs, in het buitengewoon secundair onderwijs en in het volwassenenonderwijs. Buiten het onderwijs wordt de opleiding aangeboden door IVOC, door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en onder de vorm van werknemersleerlingencontracten (LWC). 2.2.1.1 Overzicht van het met het beroepencluster direct overeenstemmende opleidingenaanbod In het voltijds secundair onderwijs omvat het studiegebied Kleding in het BSO in de 2 de graad de studierichting Kleding met een vervolmakingsjaar, in de 3 de graad de studierichtingen Kleding-confectie en Kleding-verkoop en retouches. In het deeltijds secundair beroepsonderwijs komen de benamingen Operator in de stikafdeling* en Operator in de snij- en stikafdeling voor. De met een * aangeduide benaming is ook de benaming van een WLC (werknemersleerlingencontract), vastgelegd bij koninklijk besluit. Het buitengewoon secundair onderwijs biedt in opleidingsvorm 3 de kwalificatietechnieken Confectie, Damessnit en Herensnit aan.

6 B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER Het secundair onderwijs voor sociale promotie biedt in het studiegebied Confectie de afdeling Kleding-industriële technieken aan. Schematisch overzicht van het aanbod: GO CVPO OVSG VSKO Voltijds Deeltijds BuSO - OSP De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) verzorgt de beroepsgerichte vaktechnische opleidingen Stikken en Lederstikken voor zowel werkzoekenden als werknemers. Het Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen (VIZO) organiseert kledingen confectieopleidingen ter vervolmaking voor de middenstand en werknemers uit KMO s. De sectorale opleidingsinstelling IVOC organiseert voor werknemers van kledingen confectiebedrijven sectorspecifieke en beroepsgerichte bijscholingen. 2.2.1.2 Overzicht van het met het beroepencluster aanverwante opleidingenaanbod Het hogeschoolonderwijs biedt in het studiegebied Audiovisuele en Beeldende Kunst de basisopleiding van twee cycli Mode, textiel- en toneelkostuumontwerpen aan; in het studiegebied Industriële Wetenschappen en Technologie de basisopleiding Confectie van één cyclus en in het studiegebied Onderwijs de basisopleiding van één cyclus Kleding/Voeding-Verzorging. In het voltijds secundair onderwijs omvat het studiegebied Kleding: in het TSO in de 2 de graad de studierichting Creatie en mode, in de derde graad de studierichting Mode en kleding, in het derde leerjaar van de 3 de graad de studierichtingen CAD-confectie en Model- en patroonontwerpen, in het BSO in het derde leerjaar van de 3 de graad de studierichtingen Confectiemodelmaken, Mode- en maatkleding dames, Mode- en maatkleding heren, Stileren-modelleren-patroontekenen, in de vierde graad de studierichting Kleding. In het deeltijds secundair beroepsonderwijs komen de benamingen Operator in de strijk- en persafdeling*, Patronenmaker* en Retoucheerder voor. De met een * aangeduide benamingen zijn ook de benamingen van een werknemersleerlingencontract, vastgelegd bij koninklijk besluit. Het hoger onderwijs voor sociale promotie biedt in de categorie Technisch de opleiding Cad-camconfectie en textieltechnieken aan. De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) biedt de opleidingen Cad-patronen, Retouche,Verkoop Kleding, Verkoop woningdecoratie, Woningdecoratie en Stofferen aan.

B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER 7 2.2.1.3 Onderzoek naar de bevolking van de opleidingen In het hogeschoolonderwijs van één cyclus volgden in het academiejaar 1998-99 58 studenten (3 mannen en 55 vrouwen) de afdeling Confectie; 2 vrouwen de opleiding Kleding. T.O., 10 vrouwen de opleiding T.T.O. optie Kleding en 60 studenten (14 mannen en 46 vrouwen) de opleiding Mode, textiel- en toneelkostuumontwerpen. In het voltijds secundair onderwijs volgden in het schooljaar 1998-99: 450 leerlingen (4 jongens en 446 meisjes) de studierichting Mode en kleding TSO, 1 jongen en 213 meisjes in de 2 de graad en 3 jongens en 233 meisjes in de 3 de graad; 1219 leerlingen (11 jongens en 1208 meisjes) in de 2 de graad de studierichting Kleding BSO; in de 3 de graad BSO 1 jongen en 155 meisjes de studierichting Kleding-confectie, 11 jongens en 1103 meisjes de studierichting Kleding-verkoop en retouches en 20 leerlingen (3 jongens en 17 meisjes) de studierichting Maatkleding heren BSO; in het 3 de leerjaar van de 3 de graad volgden 202 meisjes de studierichting Mode- en maatkleding dames BSO en 13 meisjes de studierichting Confectie-modelmaken BSO; in de vierde graad BSO volgden 124 leerlingen (3 jongens en 121 meisjes) de studierichting Kleding. In het DBSO volgden op 1 februari 1999 volgens een bevraging bij de coördinatoren 36 meisjes de opleiding Operator in de snij- en stikafdeling; 53 meisjes de opleiding Operator in de stikafdeling; 17 meisjes de opleiding Retoucheerder. In het Secundair Onderwijs voor Sociale Promotie volgden in het schooljaar 1998-99 in het traditioneel stelsel 3 mannen de hoger secundaire beroepsleergang in de afdeling Kleding-Textiel-Leder en 1220 cursisten (35 mannen en 1185 vrouwen) de hoger secundaire beroepsleergang in de afdeling Kleding-Textiel-Leder. In het systeem van kapitaliseerbare eenheden volgden in het 1 ste semester: 1 man en 61 vrouwen de afdeling Kleding; 1 man en 7 vrouwen de afdeling Kleding industriële technieken; 15 mannen en 962 vrouwen de afdeling Kleding-kleermaken dames 23 mannen en 55 vrouwen de afdeling Meubelstofferen. Bij de VDAB volgden in 1998 in totaal 678 cursisten een opleiding in de confectie: 2 werknemers op eigen verzoek, 214 werknemers gestuurd door hun werkgevers en 462 werkzoekenden. De IVOC-reconversieprojecten richten zich tot uitvoerende confectiemedewerkers - en in het bijzonder stiksters- wier functies onder druk staan van veranderende marktomstandigheden en dus ook veranderende functievereisten. In 1998 werden 136 werknemers uit 11 bedrijven in een reconversieproject omgeschoold. 2.2.2 Regionale spreiding van het opleidingenaanbod en de tewerkstelling in Vlaanderen en het Brussels Gewest. De vraag naar confectiestiksters is groter dan het aanbod (er zijn eind 1999 meer dan 800 vacatures voor productiemedewerkers). Daarenboven blijkt het opleidingenaanbod niet altijd gesitueerd te zijn in die regio s waar confectiestiksters gevraagd worden.

8 B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER De belangrijkste confectieregio s bevinden zich in Oost-Vlaanderen en zijn goed voor ongeveer 35% van de tewerkstelling. 2.3 Verantwoording van het te ontwikkelen beroepsopleidingsprofiel Doordat de massaproductie naar het buitenland verhuist, stijgt hier de vraag naar meer polyvalente en flexibele stiksters. De trend naar een grotere verscheidenheid van de collecties en snel veranderende modes noodzaakt een toevoer van goed opgeleide confectiestiksters. Innovaties in de machines en randapparatuur vereisen een steeds groeiende kennis en vaardigheid. Het is nodig de beroepsopleiding Confectiestikster beter te laten aansluiten bij de eisen van de sector. Een gerichte beroepsopleiding kan de uitstroom van gekwalificeerden bevorderen.

B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER 9 3 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL (BOP) 3.1 Benaming van het beroepsopleidingsprofiel Het beroepsopleidingsprofiel heet Confectiestikster (m/v) en beschrijft de kwalificatie Confectiestikster. 3.2 Globale omschrijving van het beroepsopleidingsprofiel De toekomstige confectiestikster leert werken in een confectieatelier, het eigen werk organiseren, soepele materialen assembleren en afwerken. 3.3 Concrete vertaalslag 3.3.1 Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen Het beroepsopleidingsprofiel wordt afgeleid van het beroepsprofiel Confectiestikster (SERV/IVOC, 1998). 3.3.2 Evaluatie van de taken uit het beroepsprofiel Het toegeleverde beroepsprofiel kan ondergebracht worden in type A; dat is een beroepsprofiel dat takenclusters omvat voorzien van kennis, attitudes en contextgegevens. 3.3.3 Selectie van takenclusters en taken BEROEPSPROFIEL BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL Voorbereidende taken: Tabel 1.1.1: Planning van de werkzaamheden Uitvoerende taken: Tabel 1.2.1: Confectievoorbereiding Tabel 1.2.2: Assemblage van kleding Tabel 1.2.3: Afwerking Tabel 1.2.4: Bedienen van machines Ondersteunende taken: Vaardigheidscluster 1: Het eigen werk organiseren Vaardigheidscluster 2: Soepele materialen assembleren Vaardigheidscluster 3: Soepele materialen afwerken Tabel 1.3.1: Onderhoud van de machines en van de werkplek/materiaal Tabel 1.3.2: Kwaliteitscontrole en veiligheid Tabel 1.3.3: Administratieve taken en opleiding

10 B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER Toegevoegde vaardigheden: stoffen uit het BP werd verruimd naar soepele materialen omdat een confectiestikster niet enkel met kledingsstoffen werkt; patroonvormen kunnen herkennen een gulp maken uit het BP werd verruimd naar een sluiting maken soepele materialen met ongelijke verwerkingseigenschappen stikken naden met rekken/toegeven stikken niet-klevende tussenvoeringen aanbrengen biezen aanstikken rok- en broekbanden stikken splitten stikken. Taken uit het BP die niet als vaardigheid in het BOP werden opgenomen: afgewerkte stukken met behulp van een pers strijken. Het strijken van afgewerkte producten vereist speciale apparatuur en gebeurt in bedrijven vaak in een andere ruimte; de vaardigheid in het BOP voor stikster werd beperkt tot voorstrijk en tussenstrijk uitvoeren ; nieuwe stiksters begeleiden en toezien op de uitvoering van de werkinstructies behoort volgens de leden van de sectorcommissie niet tot de vaardigheden van een beginnend beroepsbeoefenaar. 3.3.4 Formulering van vaardigheden met de bijbehorende kennis, houdingen en context De mate van beheersing van de vaardigheden en kennis wordt genuanceerd aan de hand van volgende criteria. Vaardigheden 1 = oriëntering Een cluster van vaardigheden waarmee de lerende/beginnende beroepsbeoefenaar kennis maakt. Hij/zij neemt deze vaardigheden waar of voert ze kort uit om een beter beeld te krijgen van de beroepsactiviteiten binnen de bedrijfstak. 2 = onder begeleiding uitvoeren De lerende/beginnende beroepsbeoefenaar voert deze vaardigheden uit in situaties waarin het voordoen/nadoen een rol spelen of waarin de verantwoordelijkheid voor de uitvoering bij derden ligt. 3 = zelfstandig uitvoeren De lerende/beginnende beroepsbeoefenaar voert deze vaardigheden uit in situaties waarin hij/zij op eigen initiatief handelt of waarin de verantwoordelijkheid bij de lerende zelf ligt. 4 = begeleidend uitvoeren De lerende/beginnende beroepsbeoefenaar voert deze vaardigheden uit in situaties waarin hij/zij de verantwoordelijkheid voor de uitvoering door derden op zich neemt. Ondersteunende kennis 1 = feitelijke kennis Deze kennis is op herkenning terug te voeren (Dit niveau kan omschreven worden door middel van werkwoorden van het type: reproduceren, bewust zijn, herinneren, herkennen, registreren, opnoemen, aanduiden, benoemen, opsommen,...)

B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER 11 2 = begripsmatige kennis Deze kennis is op inzicht terug te voeren (begrijpen, verstaan, aantal aangeven, verband uitdrukken, bewijzen, voorbeelden geven, typeren, de essentie aangeven, omschrijven, met eigen woorden zeggen,...) 3 = kennistoepassing Deze kennis past de feitelijke en begripsmatige kennis toe (gevarieerd aanwenden, uitwerken, beoordelen, evalueren, produceren, vergelijken met, structureren,...) 4 = integrerende De kennis in nieuwe situaties toepassen en zoeken naar innovaties.

12 B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER 3.3.5 Uitwerking van de concrete vertaalslag CLUSTER 1: HET EIGEN WERK ORGANISEREN Cluster van vaardigheden De leerling/cursist kan: 1.1 veiligheidsinstructies naleven 1.2 uitgaande van een demonstratie /werkinstructiefiche een bewerking uitvoeren 1.3 het benodigde gereedschap en materiaal klaarleggen, de werkpost inrichten 1.4 rekening houdend met de moeilijkheidsgraad en de afwerkingsduur een opdracht in overleg plannen 1.5 permanent de kwaliteit van het werk controleren, het resultaat vergelijken met de opdracht, eigen fouten herstellen en andere aan de verantwoordelijke melden 1.6 machines en gereedschap werkklaar houden 1.7 storingen van de machine onderkennen en aan de verantwoordelijke melden 1.8 mondeling en via een voorgedrukt document verslag van de stand van zaken uitbrengen 1.9 te verwachten materiaaltekort tijdig melden 1.10 de werkplek met het gepaste gereedschap onderhouden 1.11 de eigen administratie bijhouden 1.12 voorstellen doen voor werk- en kwaliteitsverbetering Mate van beheersing V2 Ondersteunende kennis (K) en vaardigheden (V) Veiligheidsvoorschriften eigen aan het beroep Vakterminologie Symbolen (maataanduiding, lijnsoorten, doorsneden) Patroonvormen kunnen herkennen Werkinstructies kunnen interpreteren De vermelde materialen op de werkinstructiefiche kunnen herkennen Courant gebruikte confectiemachines (conventionele en computergestuurde), onderdelen en hulpstukken Gereedschapskennis Werkpostinrichting voor de stikster Principes van ergonomie voor de stikster Samenhang tussen moeilijkheidsgraad en afwerkingsduur Inzicht in de opbouw van fabricageschema s Werkafspraken kunnen maken en naleven Kwaliteitscriteria voor elke bewerking in het stikproces Kunnen meten Een onderhoudshandleiding kunnen raadplegen Een probleem bondig en precies kunnen formuleren Mate van Beheersing V2 K2 K2 K2 K2 K2 K2 K2

B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER 13 CLUSTER 2: SOEPELE MATERIALEN ASSEMBLEREN Cluster van vaardigheden De leerling/cursist kan: Mate van beheersing Ondersteunende kennis (K) en vaardigheden (V) Mate van Beheersing 2.1 kleefvoering aanbrengen De kleefpers volgens opdracht instellen 2.2 niet-klevende tussenvoeringen inbrengen Soorten tussenvoering 2.3 voorstrijk en tussenstrijk uitvoeren 2.4 een vlakstikmachine en een overlockmachine instellen en afstellen 2.5 naalden, draad en spoelen op de machine vervangen 2.6 de gepaste naald, persvoet en geleiders kiezen en aanbrengen 2.7 overlocken 2.8 naden stikken: recht/gebogen/hoekig 2.9 etiketten op- en meestikken Strijkapparatuur volgens opdracht kunnen instellen Handmatig kunnen strijken en persen Vlakstikmachines en overlockmachines, onderdelen en hulpstukken Kwaliteitscriteria van een steek Een machine kunnen vademen De regelmatigheid van de steek kunnen nagaan Een gebruikershandleiding voor confectiemachines kunnen raadplegen 2.10 sierstiksels aanbrengen Compenserende persvoeten, meernaaldsmachines, hulpstukken 2.11 nepen en plooien stikken 2.12 zomen stikken Soorten zomen Technieken om zomen te maken 2.13 soepele materialen met ongelijke verwerkingseigenschappen stikken 2.14 naden met rekken/toegeven stikken Soepele materialen: soorten, verwerkingseigenschappen Ondertransport, boventransport, differentieeltransport 2.15 zakken maken Soorten zakken Technieken om zakken te maken Zakkenautomaten 2.16 kragen stikken Soorten kragen Technieken om kragen te maken Kragenautomaat Omkeerapparaat 2.17 splitten stikken Soorten splitten Technieken om splitten te stikken 2.18 polsboorden stikken Soorten polsboorden Technieken om polsboorden te maken Polsboordenautomaat 2.19 rok- en broekbanden stikken Soorten rok- en broekbanden Technieken om rok- en broekbanden te maken Rok- en broekbandenautomaat K2 K2 K2

14 B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER Cluster van vaardigheden De leerling/cursist kan: Mate van beheersing Ondersteunende kennis (K) en vaardigheden (V) Mate van Beheersing 2.20 biezen aanstikken Technieken om af te biezen 2.21 ritsen instikken Technieken om ritsen in te stikken 2.22 een sluiting maken Soorten sluitingen Technieken om sluitingen te maken 2.23 een voering instikken Technieken om voering in te stikken CLUSTER 3: SOEPELE MATERIALEN AFWERKEN Cluster van vaardigheden De leerling/cursist kan: Mate van beheersing Ondersteunende kennis (K) en vaardigheden (V) 3.1 haken, ogen, knopen, drukknopen Technieken om haken, ogen, en veterogen in- knopen, drukknopen en veterogen slaan in te slaan 3.2 trensen en knoopsgaten Lingerie- en oogknoopsgaten stikken Technieken om trensen en knoopsgaten te stikken 3.3 ringen en knopen aanstikken Technieken om knopen aan te zetten 3.4 labels aanbrengen Een weverschaartje kunnen gebruiken 3.5 werkstukken nakijken en zuiveren Mate van Beheersing 3.3.6 Beroepshoudingen Onder beroepshoudingen verstaan we de meer algemene, minder aan een specifieke uitvoering gebonden eigenschappen, attitudes, persoonlijkheids- en gedragskenmerken die functioneel kunnen zijn in het arbeidsproces. Het is het geheel van cognitieve, affectieve en actiecomponenten wezenlijk voor de uitoefening van een beroep. Accuratesse/Kwaliteitsbewustzijn: erop gericht zijn binnen de voorgeschreven tijd een taak met inachtneming van gedefinieerde kwaliteitsstandaarden te voltooien. Organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zodanig te plannen dat het beoogde doel op een efficiente manier bereikt kan worden. Zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde opdracht te werken en regels en afspraken na te leven. Veiligheids- en gezondheidsbewustzijn: actief en proactief gericht zijn op veiligheid en gezondheid. Erop gericht zijn onveilige situaties aan de verantwoordelijke te melden. Kritische ingesteldheid tegenover het resultaat van het eigen werk.

B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER 15 Leerbereidheid: bereid zijn om de eigen competenties te verbreden en uit te diepen, bereid zijn nieuwe technieken te leren en toe te passen. Verantwoordelijkheidszin: materiaal, machines en gereedschap zorgvuldig gebruiken, niets verspillen, regels en afspraken respecteren. Beroepsfierheid 3.3.7 Contextgegevens 4 De taakinhoud van de stikster wordt bepaald door het type van bedrijf en de arbeidsorganisatie. De oude manier van werken waarbij een stikster slechts één welbepaalde bewerking uitvoerde en daarin dan expert was, wordt verlaten en er wordt meer en meer op teamwerk overgestapt: een tiental mensen verdelen een opdracht onder elkaar. Dat houdt in dat elke stikster verschillende bewerkingen moet kunnen uitvoeren en tevens in staat moet zijn de kwaliteit te bewaken. De evolutie in de confectiemachines, het gebruik van computers bij het schetsen, patroneren, graderen, het intekenen en het snijden van collecties, automatische interne transportsystemen, een real time productieopvolging en computergestuurde distributie veronderstellen een grotere vaardigheid en kennis van de toekomstige stikster. Doordat de geautomatiseerde standaardproductie naar het buitenland verdwijnt; blijven hier de meer specialistische taken over die slechts door ervaren stiksters en goed geschoolden kunnen uitgevoerd worden. Confectiestiksters moeten polyvalent zijn. Maar de combinatie van polyvalent zijn, repetitief werk uitvoeren onder tijdsdruk en naast kwaliteit ook het vereiste rendement halen dat kan slechts na een zekere ervaring bereikt worden. Het beroepsprofiel stelt dat foutloos stikken, snel kunnen werken, flexibel kunnen overschakelen van de ene bewerking naar de andere en nieuwe taken kunnen leren minimumvereisten zijn voor een ervaren, goede stikster. Er blijkt een spanningsveld te bestaan tussen wat de opleiding aanleert en de wensen van de industrie. In de opleiding ligt de nadruk op het ontwerpen en maken van kledingstukken, wat op zich een goed iets is, maar in industriële toepassingen wordt van een stikster dikwijls gevraagd dat zij enkel deelbewerkingen uitvoert. Dat geeft wel eens aanleiding tot ontgoocheling bij pas afgestudeerden. Om dit te voorkomen zouden schoolverlaters tijdens hun opleiding beter ingelicht moeten worden over de situatie op de werkvloer. 3.4 Niveau van het beroepsopleidingsprofiel Het niveau van het beroepsopleidingsprofiel wordt bepaald door de vaste kern van de sectorcommissie bij het opstellen van de kwalificatiestructuur. Het stikken is een deelproces in de realisatie van het confectieproduct. De confectiestikster is verantwoordelijk voor de kwaliteitsvolle uitvoering van haar deelproces. 4 Deze gegevens werden uit het beroepsrofiel overgenomen.

16 B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER Zij moet het eigen werk zodanig kunnen organiseren en haar werktempo op dat van de anderen afstemmen dat de productie optimaal kan verlopen. De meest frequente problemen kan de confectiestikster, dankzij haar ervaring, zelf oplossen. Er moeten weinig nieuwe problemen worden opgelost. Grotere problemen worden doorgespeeld naar een hiërarchische meerdere. Gezien de mate van verantwoordelijkheid, de complexiteit van de arbeidssituatie en de mate van transfer, stelt de uitgebreide sectorcommissie voor de kwalificatie Confectiestikster op het niveau 2 te plaatsen (in de handleiding omschreven als een kwalificatie die vooral praktisch werk omvat, dat zelfstandig kan worden uitgevoerd binnen de grenzen van de aangeleerde technieken).

B EROEPSOPLEIDINGSPROFIEL CONFECTIESTIKSTER 17 4 BIBLIOGRAFIE Onderzoek naar de kwalificatiebehoeften voor confectiestikster, Brussel, Sociaal- Economische Raad van Vlaanderen, oktober 1998. Handleiding voor het schrijven van beroepsopleidingsprofielen voor secundair en volwassenenonderwijs, Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Dienst voor Onderwijsontwikkeling, 1998. Statistisch jaarboek van het Vlaams Onderwijs, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - Departement Onderwijs. Vakwoordenboek Textiel, Kees Kommer, 1992. 4-talig woordenboek voor de confectie - textiel - tricotage, Eurodict, 1990. Praktisch handboekje voor de confectiemedewerker, IVOC, 1994. 6-language CD-dictionary for the Clothing and Textile Industry-Trade Schools, Tekot International Ltd., Amsterdam, 1998. 5 MEDEWERKERS AAN DE SECTORCOMMISSIE Liesbet Kenens, voorzitter van de sectorcommissie, VVKSO Florence Van Schependom / Peter Bynens, IVOC Lucien Bats, ABVV-Kleding, Textiel en Diamant Vera De Norre, ACV-Textiel en Kleding (CCTKB) Jo Verniers, VDAB Sabien Lasure, VIZO Caroline Campens, Hogeschool Gent Lieve Werkers, Plantijn Hogeschool van de Provincie Antwerpen Maria Coelmont, GO Martine Van Renterghem, GO Reinhilde Simons, Provinciaal Instituut Sint-Godelieve, Antwerpen, CVPO Annemie De Smet, OVSG Chris De Wanckel, Instituut Heilige Familie, Ieper, VVKSO Christiane Dufoor, Inspectie Onderwijs Lilianne Bolkaers, Dienst voor Onderwijsontwikkeling Vera Timmers, Dienst Beroepsopleiding Departement Onderwijs Rita Vanheste, Vlaamse Onderwijsraad